Pas laat vertrokken in Leon maar gelukkig zijn de afstanden niet meer groot.
Als je tenminste weet welke richting je uit moet. De richtingaanwijzer is hier wel gekend maar ik denk dat ze er maar eentje van ieder maken. Met de combinatie : kaart, gps, de ene pijl en vooraf op de computer kijken komen we er meestal wel. We hebben de oude route naar Managua gebruikt, die ligt zuidelijker. Er was net nieuw beton gelegd en hier en daar waren ze nog aan het werk. De witte weg loopt eerst door de laagvlakte, links zie je nog af en toe de momobotombo. Later slingert de weg bergop en kan je een machtig uitzicht zien over het lago de Managua en de bergen. In Managua hebben we weer 1 pijl naar Masaya zien staan, gelukkig wist de gps het verder. Niemand raadde ons aan om Managua te bezoeken, we hebben dus alleen een paar grote banen (denk Boomse stwg) gezien en een paar ronde punten met heel kleurrijke beelden.
In Nindiri is er een klein archeologisch museum, een priveverzameling opengehouden door de bejaarde dochter van de verzamelaar.
In Nindiri is er al heel lang menselijke activiteit en er zijn verbazend mooie en onbeschadigde precolumbiaanse stukken gevonden. Vreemd waren de urnen die de vorm hadden van een baarmoeder. Ze hadden ook de grootte van een zwangere buik, de botten moesten erin passen. Masaya is het centrum van de ambachten in Nicaragua maar met een man die naar het hotel wil en alleen denkt aan zwemmen en rusten is er niks aan. We vragen dus ettelijke malen de weg naar de laguna de apoyo. Tegen mijn verwachting in is het een geasfalteerde weg, dat valt dus mee. Eerst stijgt het zachtjes naar de rand van de krater, dan daal je redelijk stijl af naar het grote kratermeer. Er staan zelfs golven op het meer. Ons hotel had ook wel wat meer pijltjes mogen zetten. Het publiek is hier wel oud, mensen komen hier om de kou te ontvluchten en om uit te rusten. Het water is wel heerlijk en de golven prettig. Morgenvroeg moet ik zeker met mijn verrekijker bij de hand gaan ontbijten. Ik heb al twee ijsvogels gezien (kingfishers) en een groepje ander vogels met zachtgele borst met daarboven een blauwe ring en wit aan de kop met daarboven een donker kuifje. De motmot, de nationale vogel met dubbele staart, moet hier ook te zien zijn.
We zijn hier blijven eten maar 1 keer is genoeg, wel lekker maar overdreven duur en het formaat van een voorgerecht. Zeker als je weet dat ze tamales op straat voor minder dan een tiende van de prijs verkopen. Nu is het hier wel heerlijk om buiten te zitten bij het geluid van krekels en de golven van het meer.
|