We zijn dan toch maar pal zuid vertrokken na een paar zondagse koffiekoeken. Een knappe weg tussen de vulkanen door. Eentje, de volcan de fuego, heeft nog een paar aswolken uitgestoten ten afscheid.
We bleven flink dalen richtig kust met de vulkanen in de rug en een paar rare bulten op de voorgrond. Je voelde de warmte toenemen.
Daarna slagen we oostwaarts af. We zien heel wat wielertoeristen. De weg leent er zich dan ook toe, een prima wegdek, licht heuvelachtig, omzoomd met prachtige bomen en weinig verkeer. Links van ons de bergen en rechts landbouw. Van de zuidelijke hoofdweg steken we door naar de panamericano. Hier klimmen we weer en krijgen we enkele uitzichten maar het mooiste zijn toch de bloesems langs de weg. Hier heb je grote bomen in allerhande paarstinten. De gele bloesems zijn zo fel dat ze bijna lichtgevend zijn, ook doordat de bomen geen blaadjes hebben. Dan heb je hier en daar nog knaloranje kruinen die zorgen voor extra accenten. En dan vergeet ik nog diegene met bloemtrossen varierend van lichtgeel naar baksteenrood. Op de grote weg wordt het uitzicht ruimer, hoger zijn de berger rossig en dor. Als we aan een stalletje cola willen kopen blijken ze alleen bier te hebben, ze beginnen hier vroeg op zondag.
Om 12u15 zijn we bij de grens. Eerst dringen mannen zich op om geld te wisselen. Verder gaat de guatemalteekse kant wel redelijk vlot. We moeten de auto weer uitschrijven.
Dan moet je de brug over naar El salvador. Eigenlijk is het hier een mooie grensovergang zonder deprimerend grensdorp.
Voor de wagen zijn ze hier heel vriendelijk maar ze nemen hun tijd. Dan moeten we nog aanschuiven voor de paspoortcontrole, we staan tussen een bus metalfans die net terugkomen van een concert. Het geeft in alle geval een vertekend beeld van de bevolking. In het lokaal hangen waarschuwingen da mensensmokkel levensgevaarlijk is. Alles samen duurt het toch anderhalf uur eer we de grens over zijn.
We hebben een hotel geboekt op de ruta de las flores. Tot hiertoe waren er nochtans veel meer bloemen aan de andere kant van de grens. Het is hier wel een toeristische streek, op zondag is het hier heel levendig. In het kleine dorp met een mooie plaza met een grote fontein kan je met de auto amper door. Er zijn eetstalletjes, marktstandjes, er is muziek...best gezellig. Vanavond hebben we de specialiteit van de streek gegeten : pupusas, dat zijn een soort gevulde pannenkoekjes. Lekker en goedkoop. En lekker warm want er waait hier best een frisse wind in deze koffiestreek op 1500m.
We zijn meteen maar naar de cerro de la cruz geklommen, een kleine wandeling naar een uitzichtspunt over de stad en de vulkanen. Het zijn nog steeds halve vulkanen. Je ziet heel goed het rechte stratenpatroon en de grote ruines verspreid over de stad. Je moet wel voor iedere ruïne een flinke entree betalen, we kiezen er dus een paar uit. Bij de meest westelijke liggen de stukken van de dakkoepels nog in de middenbeuk van de kerk. De dikte van de muren heeft niet kunnen beletten dat alles naar beneden is gekomen. Je loopt over en tussen de gewelven. Tussendoor passeren we ook langs gezellige pleintjes, velen met fontein. Daarna raken we verzeild in het labyrint van de markt. Ze hebben hier een heel mooie variëteit van boontjes met veel kleurschakeringen. Ik heb alvast radijzen gekocht voor de grenstest. De gangetjes zijn heel smal en regelmatig zijn er files vooral aan de kruispunten en zeker als er dan nog iemand met een bak kippen wil doorkomen. Aan een stalletje praten we met de uitbater. Ik vroeg hem of er eigenlijk wel Guatemalteken in Antigua wonen. De stad maakt nogal een artificiele indruk alsof er niet echt geleefd wordt. Volgens hem zijn het dan ook voornamelijk buitenlanders die huizen bezitten in de stad. Verder zijn er natuurlijk ontelbare hotels. Je hebt de toeristen en diegenen die iets aan de toeristen willen verkopen. Op de markt waren er wel voornamelijk Guatemalteken maar die zakken vanuit de ruime omgeving af naar die grote markt. In een andere ruïne hadden ze de tuin al heraangelegd en delen gerestaureerd. Er is hier in alle geval nog heel wat werk. Aan de andere kant is het contrast tussen de gerestaureerde delen en de vernielde stukken ook wel mooi. Geluncht hebben we bij een Nederlander, die hier voor een rustiger leven heeft gekozen. Zijn eten was prima voor een goeie prijs. Morgen steken we de grens over mer El Salvador. Ik ben voor alle veiligheid maar een paar extra landkaarten gaan kopen zodat de gps ons weer niet over een of ander rottig zandweggetje stuurt. Als we Guatemala city willen vermijden zullen we toch wel wat puttenwegen moeten nemen. En ja, de vulkanen hebben toch een top. In de late namiddag kwamen ze tevoorschijn. Diegene vlak achter het stadje staat wel vol gsm masten, dat hoort er ook bij. Als je ze wil beklimmen zal je wel ontvangst hebben maar niet vaak uitzicht.
Er waren allemaal nieuwe gezichten aan de ontbijttafel, een familie uit Minnesota en een Pakistaans-Indisch koppel dat in Canada leeft. Het leverde interessante gesprekken op. De pakistaan was op 5jarige leeftijd met zijn familie uit India gevlucht, de familie van zijn vrouw (ook islamitisch) was toch gebleven (toen India en Pakistan splitsten) De man had zijn studies zelfs in Aken in het Duits gedaan. Bij de heerlijke bananenpannenkoeken hadden we het verder over respect. Blijkbaar hebben de mayas hier helemaal geen probleem met huidskleur, donker vinden ze mooi. Tussen de Spaanse afstammelingen en de Indigenas zijn er wel spanningen. De meeste kerken zijn hier ook evangelisch, kwestie van afstand te nemen van de Spanjaarden. Jenna stuurde ons allemaal naar de 2dehandsmarkt voor Textiel die wordt gehouden op zaterdag. Sinds ik nog op zoek ben naar stof voor Tignes ben ik maar eens gaan kijken. Helemaal onderaan een stapel vond ik een stofje naar mijn zin. Naar de rest heb ik niet meer gekeken. Frans was ook heel gelukkig met mijn aankoop. Na nog een laatste blik op het meer zijn we terug het dal uitgereden. De snelweg klom later nog hoger. We hebben langs de weg geluncht maar daar had ik nooit rauwe vis besteld. De rauwkost heb ik maar wijselijk laten liggen. Gelukkig dat het doekje waarin de tortillas zaten donker was zodat je niet kon zien hoe lang het al niet gewassen was. De man stond wel met een grote lepel in een indrukwekkende pot te roeren, dat was de kost voor vanavond. langs de afdaling naar Antigua zagen we nog een gemeenschappelijk wasbassin naast de weg. In de stad zagen we er ook 1 maar hier wordt het niet gebruikt. Antigua is de oude hoofdstad van Guatemala. Het was de prachtigste stad van Centraal Amerika. Ze leed wel onder verschillende aardbevingen maar is verlaten na de grote aardbeving van 1773. Nu is de stad gedeeltelijk herbouwd maar er staan nog verschillende ruïnes van grote gebouwen. Van de kathedraal is de voorgevel helemaal opgeknapt. Het plein ervoor is mooi met veel groen en enkele fonteinen. Er speelde een harmonieorkest die beter een dirigent zou engageren. Vanop het palacio hebben we een tijdje het verkeer op het plein bekeken. Het gros van de auto's zag er goed uit maar er zijn ook rijdende wrakken bij. De paardenkoetsen zien er ook heel oud uit. Ik ben wel eens benieuwd of we morgen de hele vulkaan gaan zien, nu zat hij half onder de wolken.
Deze voormiddag werden we verwend met een zeer goed ontbijt. Kruidige gebakken aardappeltjes met omelet met tomaat. Maar vooral de zelfgemaakte chutney erbij was een succes. We zijn ook al 2 dagen met dezelfde gezellige mensen aan tafel. Er zij veel bootjes die naar de overkant van het meer gaan, zodra ze 12 man hebben vertrekken ze. Onze eerst stop San Pedro la Laguna is een hippiepleisterplaats. De plaatselijke bevolking woont in het hoger gelegen gedeelte. De kerk zag er heel raar uit, iets voor in de efteling. Van daaruit nemen we een tuc tuc naar San Juan la laguna. Hier maken ze heel mooie stoffen die zachter van kleur zijn doordat ze natuurlijke verfstoffen gebruiken. Je kan hier allerlei coöperatieven bezoeken (koffie en textiel). Frans wilde echter snel in de volgende tuc tuc (met mannen is stoffen kijken niet evident) om 2 dorpen verder te rijden. Als je nog niet zen bent of te gestrest van de vele gaten in de weg kan je op allerlei manieren je rust trachten terug te vinden in San Marcos. Het is hier voordelig logeren, er zijn nogal wat overwinteraars. Je kan je geld spenderen aan allerlei opleidingen, yoga, massages... Van daar nemen we een volgend bootje naar Jaibalito. Het is mooi varen langs de oevers met grote bomen, mooie verblijven en daarachter ruige bergen. In Jaibalito lunchen we met zicht op het water, het is idyllisch. Het is een half uur wandelen naar het volgende dorp. We klimmen eerst langs de vele steile trapjes van 'el mundo perdido' een mooi hotel voor als je goed te been bent. Het klimt in alle geval makkelijker dan het stoffige zandweggetje voor het hotel. Er zijn prachtige zichten maar je moet wel goed op je stappen passen op het smalle pad. In Santa Cruz, dat tussen twee kloven ligt en niet met de weg bereikbaar is wonen best veel mensen. Boven in het dorp zijn we niet gaan kijken, beneden zie je wel mooie buitenverblijven en logementen. Je loopt een hele tijd over houten stijgers langs de oever. Het water stond vroeger blijkbaar lager. Van daaruit maken we het tourtje rond met een volgende boot. In onze gids stond dat de laatst bootjes om 4 uur varen, in dit seizoen varen ze veel langer, we hadden dus meer kunnen doen onderweg. Terug in Panajachel bekijken we nog even het kleine museumpje met vooral aardewerk en sierraden. Ik geniet van een paar tamales op een muurtje aan de rand van het meer met de zonsondergang als decor. Frans was gisteren wat te voortvarend met eten en drinken en houdt het bij een paar bananen. Lago Atitlan is een plek om langer te verblijven zeker in dit seizoen.
Heel mooi is het hier, en het klimaat is nu ideaal. Bovendien kan je hier s'avonds wassen en de volgende dag is het droog, niet zoals in het noorden waar alles na 2 dagen nog vochtig is. Niet moeilijk dat hier meer dan 8000 buitenlanders rond het meer verblijven. Onze gastvrouw woont hier ook al lang, haar kinderen liepen hier school. Van haar ontbijt hebben we in alle geval genoten. Frans is wel terug in orde maar na 1 dag vasten had hij nog geen fut. Ik heb de banden van mijn rooie fietsje dan maar eens opgepompt om twee dorpen langs het meer te verkennen. Ik had toch wel gehoopt dat de weg iets vlakker zou zijn. Als je voorwiel van de grond komt weet je dat het tijd is om af te stappen. Uit ervaring weet ik ook al dat als het wegdek beton wordt met ribbels het minstens 14% stijgt. Zelfs te voet zit er dan serieuze rek op je kuiten. Er waren verschillende lopers langs de weg. Later hoorde ik dat ze hier al 3 jaar een marathon organiseren, een zware dus. Het landschap is in alle geval mooi alhoewel het meer vaak achter hekken zit van de huizen onder de weg. Op sommige van die rasters groeide wel bougainville in vele tinten. Hier zijn ook een aantal hotels met zicht op het meer. In San Antonio Palopo dragen de vrouwen mooie blauwe kleren en linten met glinsterende floches in het haar. Voor een paar van die linten voor C. en C. heb ik wel teveel betaald, die jonge vrouwen waren bepaald goeie verkoopsters. De ene sprak zelfs goed frans. Ik heb wel mogen filmen hoe je de linten in je haar doet, dat is natuurlijk ook wat waard. Na vandaag ga ik in alle geval stoppen met kopen. Terug was weer een uurtje fietsen en stappen (voor weinig kms). Frans heeft heel tevreden zitten werken in de tuin onder de mandarijnenboom. Daarna bezocht ik de oudste gallerij van C.Amerika, uitgebaat door een Duitser, die hier dus al 50 jaar bezig is. De fut was er wel een beetje uit denk ik maar zin in een praatje had hij wel. Hij had wel een aantal mooie stukken in zijn houten sprookjeshuis. Bij terugkomst zaten de meeste gasten in de tuin wijn te drinken van een Amerikaanse die in Mex. woont maar nu daar de vakantiedrukte mijdt. Jenna onze gastvrouw vertelde dat de dorpsraad in deze streken nog heel veel te zeggen heeft en soms ook het recht in eigen handen neemt. Geboortebeperking ligt hier nog moeilijk, je kan je pas laten steriliseren als je al 3 kinderen hebt en zonder toestemming van de man doen ze het niet. De basisopleiding blijkt hier wel goed te zijn want alledrie haar dochters hebben hun hogere studies in het buitenland met goeie resultaten afgemaakt. Zij was in alle geval van plan haar oude dag hier te slijten. Hier kan je nog persoonlijke verzorging betalen. Het Nederlandse koppel ging dat in gedachten houden want naar het schijnt is het daar bijzonder moeilijk om nog in een home te worden opgenomen. Blijkbaar willen ze daar vooral mantelzorg stimuleren, als je geen familie hebt moeten de buren maar inspringen!
Behalve om goed te slapen voor Frans want de reizigersziekte heeft toegeslagen. Gelukkig ben ik eraan ontsnapt, het rare is wel dat we juist de laatste dagen, net hetzelfde hebben gegeten. Ik besluit dan maar even een museum achter de hoek te bezoeken. De musea hier blijken vakantie te houden. Dan vertrekken we maar naar lago Atitlan. De snelweg (de panamericano) is hier fantastisch. Dat maakt veel van gisteren goed. Eerst heb je mooie vergezichten op het hoogland en de vulkanen, en er zijn plaatsen waar je kan stoppen om die te bewonderen. Er is bovendien weinig verkeer op de vierbaansweg die door het landschap slingert. Ook Solola komen we makkelijk door. De afdaling naar het meer is heel stijl en bochtig maar poepsimpel want geasfalteerd. zelfs ons hotelletje vinden we gemakkelijk, een gezellige B&B vlak bij het meer. Terwijl Frans gaat rusten trek ik er op uit om te lunchen, keuze is er voldoende. De straat is hier ook 1 grote winkel. Van overal in Guatemala verkopen ze hier kleding, stoffen, tassen, maskers... Alleen is het veel plezanter om alle waren eens goed te bekijken. Hier koop je prachtig handwerk voor HM prijzen. Als je een huis kleurrijk wilt inrichten, plan dan een vakantie naar lago Atitlan. Aan de vrouw van wie ik op straat een sjaal kocht vroeg ik hoe oud ze was. Haar gezicht was serieus gegroefd en ze had vooraan nog maar 1 tand. Ze was 60. Het leven tekent je hier veel meer, ik was blij dat ik niet heb afgepingeld. Ondertussen ken ik de prijzen een beetje en wat ze vroeg was zeker niet overdreven. Aan een ander kraampje had ik een praatje met een vrouw van wie ik 2 kussenslopen kocht. Zij spreekt wel 3 talen, Spaans en 2 mayatalen maar ze kan niet schrijven. Voor meisjes was naar school gaan niet belangrijk. Twee dochters zijn wel begonnen met studeren maar het was gedaan eens ze een lief hadden. Eentje heeft wel een diploma en werkt op de gemeente. Zij was wel gelukkig met haar job maar ze had erg graag een opleiding gehad. Toen ik terug bij het meer kwam was de zon net onder maar het spektakel van licht en wolken was zeker nog niet gedaan. Frans zal vanavond zeker nog moeten vasten, hopelijk is hij morgen beter zodat we de dorpen aan de andere kant van het meer kunnen bezoeken. De auto blijft in alle geval op stal.
Chichicastenango heeft toch wel veel sfeer. Deze voormiddag waren de stalletjes met allemaal andere waren gevuld. Gisteren was het vooral heel kleurrijk textiel, vandaag waren het ijzerwaren , 2dehandskleding, toiletartikelen...fruit en groenten. Velen hebben hun waren gewoon op de grond uitgestald en zitten erbij.
De kerk hangt vol wierook. Hier heb je ook weer een kruising van het Christendom en mayarituelen. De grote ruimte is redelijk leeg met beelden in glazen kasten aan de rand en brandende kaarsen in het midden op de verder lege vloer. De kerken zijn hier aan de buitenkant wit maar het kerkhof met kleine gebouwtjes als graftombes is een en al kleur.
We vertrekken terug langs het noorden. In Quiche maken we de fout om de gps te volgen. Op onze kaart staat er maar 1 weg naar Totonicapan en het begin staat aangeduid als niet geasfalteerd. Volgens de gids moet de route heel mooi zijn en wordt ze zelfs aangeraden om te fietsen.
Na een tijdje krijgen we inderdaad asfalt maar dat houdt al snel weer op. In het begin beklagen we de fietsers die de raad van de gids volgen maar later beseffen we dat dit een andere route moet zijn. In plaats van om de berg gaan wij erover langs een weg die hoe langer hoe slechter wordt. Pisterijden is wel eens plezant maar nu had ik er echt geen zin in. Uiteindelijk kwamen we dan toch op de inderdaad prachtige rijweg.
Totonicapan hebben we dan maar links laten liggen wegens tijdverlies, in Salcaja zijn we wel gestopt. Hier worden heel veel stoffen vervaardigd. Er is heel veel keuze. We kijken wat een dametje in haar potten heeft en eten groentensoep en stoofvlees met rijst, allebei lekker.
Hier bevindt zich ook het oudste kerkje van centraal Amerika. Je kan alleen de buitenkant zien maar die is schattig. Het heeft een paar gekke diertjes op de voorgevel. De dakvorm is ook heel mooi. Voor Quetzalcastenango, ook Xela genoemd slaan we af naar een ander berdorpje. Na de eerste heuveltop stopt de weg in een berg zand. Blijkt dat we een grote omweg moeten maken, terug langs Salcaja om het dorp te bereiken. Dat is er ons te veel aan. We rijden door naar de stad. Die is in verschillende zones ingedeeld die dezelfde straatnummers hebben, dat heeft ook weeral niet geholpen om de weg te vinden.
De plaza in Xela is wel niet mis. Het is wel weer een drukke stad met de bijbehorende dieselgeur in de smalle straatjes van het centrum. De markt is een allegaartje aan gebouwen en kramen.
Nu zit ik onder de dekens te bloggen want op 2335m is het niet warm in een onverwarmde kamer. Straks moet ik nog naar buiten voor de wifi. Eten deden we ook op een binnenplaats, gelukkig werd het goed warm opgediend.
Vandaag hebben we weer een flinke rit gemaakt. Vanaf Santa Cruz Verapaz zijn we pal west gereden. Het asfalt was van zeer korte duur. Ondertussen worden we het pisterijden al wel wat gewoon en stijler dan eergisteren wordt het hopelijk nooit. Op deze steenpiste staken we een koppel trekkers op de fiets voorbij. Ze waren minimum onze leeftijd. Verder op de weg heb ik nog dikwijls aan ze gedacht. Ik denk niet dat ik ze het ga nadoen. De wegen, ook de geasfalteerde hebben veel stijlere stukken dan wat wij gewend zijn. Na een 30tal km ruwe weg komt het asfalt af en toe al eens piepen. Verder ziet het wegdek er redelijk nieuw uit maar dat neemt niet weg dat je uit je doppen moet kijken, de wanden naast de weg zijn stijl en regelmatig ligt de weg halfvol puin of is er een gat geslagen.
Het eerste deel van de rit lijkt wel een beetje op de Franse pyreneeën en is heel groen, over de bergpas zitten we eerder in Spanje, het is hier meteen veel droger. Er staan dennen tussen bruin gras en roestige aarde. De rivier is wel mooi blauwgroen. Bij momenten slingert de weg enorm en zijn er reuzehaarspeldbochten maar gemiddeld rijdt het goed. Na een flinke afdaling komen we in Santa Cruz del Quiche, een levendig stadje. Het is niet makkelijk om erdoor te geraken. Het is zondag en we zien eerst niets om te eten. Bij het buitenrijden zien we enkele tafeltjes staan. Het enige wat ze verkopen is cebiche, in dit geval met garnalen, inktvis en surimi. Al tijdens het bestellen beseffen we dat we dit beter niet eten, het is allemaal rauw. We zullen het morgen hopelijk niet bekopen. Het was wel lekker, dat moet gezegd.
Ons einddoel is Chichicastenango, een stadje met een bekende markt. We zijn al laat en bovendien moeten we bij het binnenrijden meteen naar de verkeerde kant afslaan, we raken niet aan de goeie kant van het stadje doordat het hele centrum is ingenomen door de markt. Uiteindelijk lukt het ons toch. Van aan het hotel zie ik sommige kramen al opruimen. Gelukkig heb ik het meeste nog kunnen zien, het is wel prachtig wat ze hier allemaal maken. Door de volhardendheid van een meisje heb ik dan toch een blouse gekocht. Mijn oprechte twijfelen heeft me wel een betere prijs bezorgd toen ze achter me aan kwam. Nu ben ik toch blij met mijn aankoop. Ik heb ook nog wat strengetjes borduurgaren gekocht om op school nog eens op papier te naaien. Het is onwaarschijnlijk hoeveel tinten ze hier verkopen.
Na de markt is het hier eigenlijk nog specialer. Het is heel druk doordat de meeste kramers hun spullen moeten wegbrengen. Sommige kramen worden afgebroken andere worden nu als open keukens gebruikt. Er zit heel veel volk op straat te eten. Er zijn sandwiches, er worden tortillas geroosterd er zijn bbcs. Het is een gezellige drukte. Het gros van de vrouwen is hier trouwens traditioneel gekleed, dat wil zeggen met heel veel kleur. Tel daar nog kleurrijke tasjes en doeken bij, ze zijn prachtig.
We kiezen toch maar een restaurant en zitten buiten op de eerste verdieping waar we zicht hebben op een druk kruispuntje waar tuctucs af en aan rijden langs een eetstalletje en tussen straatventers. Naast ons zit een Mexicaan met een Columbiaanse vriendin die antropologe is en het textiel hier bestudeert.
Bij het terugwandelen is de sfeer nog vreemder omdat op de plaza alleen nog maar de stokken en dakjes van de lege kramen staan met op de achtergrond een witte kapel.
we zitten nu in een kamer in koloniale stijl, zeker niet mis, de wollen dekens op bed zullen we wel kunnen gebruiken.
We hebben meer van de terugrit genoten nu we voldoende tijd hadden. Er staan vele bomen met gele bloesems tussen het weelderige groen. De akkers zijn hier wel erg stijl, ze worden meestal met de hand bewerkt, stookhout wordt ook op de rug aangevoerd. Nogal wat mensen hebben een zwaar leven hier. Door de regen is er wel veel modder in de dorpen. In Coban zijn we een orchideeën kwekerij gaan bezoeken. We waren blijkbaar een maandje te vroeg voor de meest uitbundige bloei. Het waren vooral de kleine bloemen die het boeiendst waren. Ongelooflijk wat een verscheidenheid aan vorm er toch is in de natuur. Er was ook een miniplantje dat op een champagnekurk groeide, het was wel 38 jaar oud. Deze keer hebben we geluncht in een modern shoppingcenter. We hebben er koffie en thee van hier gekocht. Blijkbaar gedijt de koffieplant hier goed omdat het hier veel motregent. Het is inderdaad de hele dag grijs, vochtig en fris geweest. Nu zitten we in een groot congreshotel met een park. Daar waren er weer wat bloemen te bewonderen en ook reuzenvarens die ook op de kwekerij stonden. Voor het zwembad is het spijtig genoeg te fris. In het dorp is er ook niet veel te zien, hier zou ik niet graag wonen. In de zon zal het er wel beter uitzien. Gisteren heb ik wel beter gegeten, hier hebben ze wel een super uitgeruste keuken maar niet zo'n goede kok. Nu klinkt er Karaoke vanuit het restaurant, ik kijk meer uit naar het ochtendconcert van de vogels want die zitten er wel veel in de tuin.
We hebben allebei heel slecht geslapen terwijl er geen reden toe was. Frans wil toch de 10km naar de watervallen zelf rijden alhoewel de weg ernaartoe als zeer stijl en heel slecht wordt omschreven. Het alternatief is om rechtop te staan in een open laadbak, dat is Frans zijn ding niet echt. Wij vertrekken na de anderen, de weg is wel nog nat. De beschrijving van het wegdek was niet overdreven, naar beneden zag je soms de weg gewoonweg niet. De 10 km duurden een uur. Het rare is dat je dus al 11km over ruwe weg hebt gereden naar een redelijk groot dorp, de nog slechtere weg leidt je dan naar een vallei die precies ver van de bewoonde wereld ligt maar overal bewoond is, sommige erven zijn zeker alleen te voet te bereiken. Er is dan ook relatief veel vervoer omdat die mensen ook bediend worden met openbaar vervoer en er winkeltjes en hotels bevoorraad moeten worden. Onze auto bewijst in alle geval dat hij een echte is, zonder 4x4 geraak je die hellingen niet op. In Semuc Champeyduikt de rivier onder een rotsplatform, daarop heb je een aantal 'pools' die mooi blauwgroen zijn en in elkaar overlopen. Je kan aan het ene eind beginnen en al zwemmend, duikend of springend en klauterend het andere uiteinde bereiken. Er is wel flink wat volk maar de waterbassins zijn groot genoeg. Je kan ook naar een uitzichtpunt klimmen, Frans kan zijn oren niet geloven als ik daarvoor pas. Het wandelingetje langs de rivier is in alle geval ook mooi. We kopen lekkere gegrilde kip en besluiten niet op de regen te wachten om terug te rijden.Nu de weg droog is en we weten wat te verwachten geraken we toch aan 15km per uur. We zien nog een paar fel oranje vogels.
Chloe had ons hier een ander hotel aangeraden waar zij had gelogeerd, dat ben ik dan maar eens gaan opzoeken, daar hebben ze inderdaad een heel mooi uitzicht (zelfs vanuit de toiletten)en ook een splinternieuw zwembad. Wij moeten het hier met de rivier doen. Omdat ik toen al richting grotten liep ben ik maar tot daar doorgelopen,ik heb er in alle geval al mooiere gezien en vooral mooier verlichte.
Gisteren was het hierTurkse avond, vanavond wacht ons een Italiaans buffet. Voor het eten zijn we hier aan het goede adres. En morgen gaan we dan weer letterlijk uit het dal klimmen, hopelijk na een goede nachtrust. (Gisteren was er even flinke herrie bij onze buren, die hadden een grote harige spin tegen het plafond zitten, wij hadden gelukkig alleen een grote kakkerlak en een klein soort duizendpoot, maar daar lag ik zeker niet van wakker)
Het plakken is mis gegaan, lees eerst de tweede alinea. Daar waren ze allemaal in ongeschilderd hout, tussen de dennenbomen. Lager zaten we precies in een achtbaan, zo hard slingerde en rolde de weg. Onze snelheid was soms wel eerder de klimsnelheid van de rollercoaster, zeker als je een vrachtwagen voor je hebt. Dan komt er ook nog mist opzetten, regen hadden we ook al regelmatig.
Om 4 uur tanken we in Coban. Frans belt het hotel, volgens hen gaan we twee uur nodig hebben voor de resterende 60 km. Dat wordt nipt om voor donker aan te komen. Het begin van de weg belooft niet veel goeds maar gelukkig wordt het wegdek later beter. We draaien vlot naar boven. De mist klaart zelfs op. De laatste 11km is een 'all weather road', die is gemaakt van steenpuin. We dalen de hele tijd en Frans doet zijn best om 20 per uur te rijden zodat het geen uur duurt. We zijn echt wel op tijd. Uiteindelijk hebben we anderhalf uur gedaan over Coban-Languin. Het feit dat er nog amper verkeer was op de weg heeft wel geholpen en er waren heel weinig tumulo, zo worden de snelheidsremmers hier genoemd. Op de laatste 11km was er wel meer verkeer. 10km van hier ligt Semuc Champey, een populaire bestemming voor backpackers. Er logeren hier dan ook veel mensen in het kleine dorp. Ik zit nu bij ons chaletje onder het rieten dak bij het geluid van krekels en een riviertje. Ik heb mijn veggyschotel al besteld, dit soort hostal-lodges worden meestal uitgebaat door vreemden
9 u zitten we in de auto. Het heeft weer flink geregend vannacht. De feestvierders hebben hun knopje gelukkig toch wat lager gezet. Eerst stuurde de gps ons over de langste weg, toen zaten we op de wedie de toeristische dienst had aangewezen maar dat was een zandweg. Het duurde dus nog even eer we op de goede route zaten. De gps kaarten van centraal Amerika zijn opgesteld door vrijwilligers. De wegen liggen wel juist maar de staat van de wegen is niet altijd bekend, op de kaart kan je ook niet altijd aflezen wat de geasfalteerde weg is.
Om 9u zijn we onderweg, het is weer even zoeken naar de hoofdweg.
Het eerst stuk van Flores naar Sayakse is licht heuvelachtig met veel grasland, daarna is er een stuk weg dat loodrecht naar het zuiden loopt maar wel op en af gaat. Je ziet langs de weg toch wel veel armoede. Huisjes die ze zelfs in bokrijk niet willen. Soms denk je dat het een stal is tot je de tafel ziet staan op de aarden vloer. Iets beter zijn diegenen met een betonnen fundering. Je ziet veel rieten daken maar die zijn wel goed. Dan zie je ook mensen met water en wasgoed over straat lopen. Ik hoop dat ze properder water hebben dan wat ik in een riviertje heb gezien.
De armoede kan je ook aflezen aan de staat van sommige winkeltjes. Vandaag hebben we weinig degelijke huizen gezien. Na de lunch (een gringo hamburger met heel goeie frietjes) kwamen we in meer bergachtig gebied. Enkele stukken weg waren erg goed, zelfs om te fietsen als je tenminst 15% of meer wilt klimmen. Boven een bepaalde hoogte veranderden de bomen en de huizen.
We hadden fantastische kleine mango's, aardbeien, banaan en een zoet brood als ontbijt op ons terras. Nog maar wat geld gaan wisselen, de quetzal is wel een mooie naam voor een munteenheid. We kregen er al wel minder dan gisteren, jullie moeten wat beter werken daar in Europa. Om 12 uur waren we op de site. Eerst even het museum bekeken en een hapje gegeten want het domein is groot, je wil niet terug naar de uitgang om te lunchen. Het is wel heel aangenaam wandelen, er is weinig zon en er is een weelderige plantengroei. Er zijn kleine boswegen waar je je alleen waant. Veel volk is er trouwens niet, er stond geen enkele bus op de parking, er zijn vooral families en kleine groepjes toeristen. De grote plaza is zeker knap. Op twee tempels hebben ze aan de achterzijde houten trappen gebouwd, dat is wel veel veiliger en makkelijker klimmen. In San Ignatio blokkeerden mijn spieren bij het afdalen van de laatste trappen omdat de tredes zo hoog waren. Ik was dus wel wat bang voor Tikal met zijn hoge tempels. In Tonina kreeg ik ook wat afdalingsangst eens ik helemaal boven was op de superstijle smalle trappen. We hebben de 'howler monkeys' wel boven ons gehoord maar niet gezien. Bij de laatste tempel heb je een machtig vergezicht, je ziet enkel de toppen van sommige tempels, de rest is jungle en heuvels. Gelukkig ben ik deze keer Frans gevolgd toen die genoeg getempeld had. Toen we bij de parking waren begon het te gieten. We waren wel voorzien met een paraplu en poncho omdat ze de hele dag kans op regen gaven. Terug in de stad zijn we even bij de lawaaimakers van vannacht langs geweest. Het blijkt weer om religieus terrorisme te gaan. We hebben nogmaals het geluk dat wij samen met de fiesta arriveerden. Frans heeft vriendelijk gevraagd om na middernacht het geluid zachter te zetten maar ik vrees dat hun religieuze roes de bovenhand zal halen op medeleven met toeristen die zelfs met oorstopjes nog wakker liggen van de muziek. De windrichting en nog een flinke bui zullen ons waarschijnlijk meer helpen, God zal met ons zijn hoop ik.
We zijn nu vers ingevoerd in Guatemala samen met De Radijs! Het viel gelukkig mee aan de grens. Het neemt altijd wat tijd in beslag maar we moesten nergens aanschuiven en tegen de verwachtingen in moesten we de auto niet uitladen. In Guatemala hadden we eerst een gedroomd wegdek en heel weinig verkeer, plots was er dan een stuk zand met putten en daarna was het weer asfalt. Het landschap is groen en heuvelachtig, de dorpen klein. We rijden toch eerst naar Flores, een toeristenhub op een klein eilandje, net in het peten itza meer. Het eilandje is helemaal volgebouwd maar wel gezellig. De straat rond het eiland staat onder water. Onze kamer met terras heeft uitzicht over het meer. Elk voordeel hep zijn nadeel ; aan de andere rand van het meer is er een soort discotent, het gedreun klinkt tot in de kamer, we zitten dus aan de verkeerde kant van het eilandje. Dit is op en top sfeervervuiling. Dat het hier heel toeristisch is wel als voordeel dat je lekker kan eten, de pasta was uit de kunst. Deze middag ben ik even met de fiets naar Santa Elena geweest, de gewone stad aan het meer. Mijn haar had dringend een knipbeurt nodig. Ik was nog nooit zo snel bij een kapster buiten. Daarna ging ik eventjes naar de markt op zoek naar fruit en brood voor ontbijt. Fruit zie je overal maar een bakker was niet te vinden in de grote doolhof die de markt hier is. Na wat vragen is het dan toch gelukt. Gisteren had ik op straat een lekker stuk cake gekocht, ik betwijfel of mijn aankopen hier even lekker zijn. Ik ga mijn oordopjes alvast eens zoeken zodat ik morgen hopelijk fris ben om de grote mayasite Tikal te bekijken.
Het regent, Frans gaat even zijn mails bezien...ondertussen ga ik in het dorp lunch kopen...fietsen uit de auto.... Frans is nog niet klaar...we vertrekken uiteindelijk pas om halftwaalf, mijn humeur is onder 0 (slecht geslapen). We besluiten toch maar de bergen in te trekken, in de mountain pine ridge is er heel wat te zien en het slechte weer gaat ons dan toch niet tegenhouden. De weg is slecht maar dat hadden we al gelezen in onze gids, gelukkig is hij niet gevaarlijk. Eerst passeer je domeinen van lodges en oerwoudbegroeiing, naargelang de weg stijgt gaat het meer op Noorwegen lijken met redelijk kale dennenbomen. De kleur van de weg varieert van wit naar geel over oranje en rood. Ons doel zijn de rio on pools. Na bijna 2uur rijden en schudden zijn we bij de afslag. Dit moet de mooist picknickplaats van Belize zijn maar door de regen eten we in de auto (in ijsland en Noorwegen was dat bijna dagelijkse kost). De temperatuur is wel goed, we trekken onze badpakken aan en laten alles in de auto. Het is inmiddels zelfs droog geworden. Het is inderdaad een mooie plaats, de rivier stroomt over grote en kleine rotsen en splitst in verschillende watervalletjes. Daartussen zijn poelen waar je kan zwemmen. 40 jaar geleden zou dat veel vlotter zijn gegaan maar we hebben toch een heel stuk verkend, al zwemmend en al klauterend. Het landschap zou je zo in skandinavie kunnen plaatsen maar hier heb je wel het voordeel dat het water een goeie temperatuur heeft. Stroomafwaart gaat het water de dieperik in, je moet terug naar de weg om de grootste watervallen te zien. We krijgen zelfs nog zon zodat we toch al een beetje drogen. Het voordeel van in de regen vertrekken is dat je plaatsen als deze dan voor jezelf hebt. We besluiten toch nog 5 mijl verder naar de rio frio grot te rijden. Het dorp waar de grot zich bevindt is een spookdorp. De weg naar de grot daalt flink. Er is ook een wandelpad maar daarvoor is het al te laat. Op het laatste stukje voor de parking rijden we niet meer maar we schuiven door diepe groeven modder. Ons bezoekje aan de ruime tunnel wordt kort maar het is wel de moeite. We vragen ons vooral af of we terug naar boven zullen geraken op die modderglijbaan. Er is hier geen ontvangst en dorpelingen om hulp te vragen zijn er niet te bekennen. Gelukkig geraakt Frans erover bij de 2de poging, leve de 4x4. Op de terugweg begint het weer te regenen, gelukkig is de ondergrond meestal redelijk hard. Er is nog een waterval maar we hebben geen zin in een volgend glijavontuur, die afslag ziet er zeker niet goed uit in de regen. Uiteindelijk zijn we pas bij valavond terug in San Ignatio. De auto ziet er in alle geval prima uit om Guatemala te bezoeken, dieven hebben hopelijk geen interesse in deze modderbak. De regen valt er met momenten nog met bakken uit. We eten dus maar op hotel bij het geluid van de binnenwaterval met heel veel nepbloemen voor een junglemuurschildering. Daar zit nog een koppel die ook de bergen introkken maar voor de verkeerde waterval kozen, die hangt in dit seizoen meestal in de mist. De weg was natuurlijk ook heel slecht, wel mooi maar blijkbaar met afgronden langs de weg. Nog anderen waren met gidsen tot Caracol gereden, dat is de hoogste mayatempel van Belize maar je moet er wel min. 7 uur slechte weg voor over hebben. Ik denk dat wij nog de leukste keuze hebben gemaakt. Andere georganiseerde tours zijn hier 'tubing in grotten'(in een zwemband door een grot drijven), in grotten kanovaren, kanovaren op de grote rivier en een rituele mayagrot bezoeken. Het is hier een omgeving waar veel te beleven valt.
De Mexicaanse grens ging erg vlot. Belangrijk was vooral dat we onze auto officieel uitvoeren uit Mexico. Vorige keer konden we aan de grens met Belize onze koffers in de auto laten, dit keer moest zo goed als alles eruit. Een paar charmante dochters op de achterbank helpen blijkbaar om de douane gunstig te stemmen. De buit was deze keer 2 bananen maar DE radijs die eronder zat zit nu mee op hotel in San Ignatio. Een goede raad : volg in Belize niet de gps maar neem gewoon de weg met het beste wegdek. Wij zaten weer even op de kortste maar niet de snelste weg. Niets zijn we er tegengekomen buiten een afgedankte fabriek en suikerrietvelden en veel putten in de weg. De hoofdweg rijdt gelukkig wel vlot. Bij Belmopan waar we vorige keer zuidwaarts zijn afgeslagen hebben we het kleine guanacaste park bezocht. Het deed goed om de benen even te strekken op het junglepad. De 100jarige guanocaste was volgens de ranger onlangs omgevallen maar aan de resten te zien is dat al wel enkele jaren geleden. Een paar jonge gasten waren op leguanenjacht. Een zat er hoog in een boom. Bij het vorige hotel verschoot ik wel van de snelheid van die beesten. Het lijkt me niet zo simpel om ze uit een boom te plukken. Ik hoop toch dat de leguaan vanavond niet in de pot is beland. De minimais tamales die ik met de laatste pesos had gekocht smaakten goed tijdens de wandeling. Voorbij ons hotel waren we net te laat voor de ferry naar een mayasite op de grens met Guatemala. Dan hebben we de site in San Ignatio zelf maar bezocht. Die is compact met veel kleine plaza's. De site is wel op een heuvel maar ook vanop de hoogste tempel had je weinig uitzicht door de bomen. Tussendoor hebben we nog een zijweg naar de rivier genomen. Hier is het echt wel rustig wonen. Het dorp lag aan beide oevers van de rivier en was verbonden door een hangbrug waarover een plaatselijke jongen gezwind fietste. Een paar toeristen op mountenbikes waagden zich er niet aan. San Ignatio zelf is niet ongezellig. Het heeft 2 smalle bruggen over de rivier en een wandelstraat. De rumpunch tijdens happy hour heeft gesmaakt alsook de kip curry. We hebben ook onze eerst echte souvenirs gekocht bij een Engelsman die hier 20 jaar woont en eigenaar is van minstens een kwart van de straat (houten potonderzetters). Heel gelukkig scheen hij hier toch niet te zijn. Er blijken nogal wat problemen te zijn met drugs en veel gasten die liever lui dan moe zijn. Blijkbaar houden ze er echt niet van als je zelf meewerkt want dan moeten zij even hard werken, wat ze niet gewoon zijn. Men probeert hier ook gronden aan buitenlanders te verkopen en ik moet zeggen dat de omgeving hier erg mooi is. Op de heuvels langs de weg staan er mooie solitaire bomen in de weiden met runderen. Verder zijn de heuvels en bergen bebost. De rivier kronkelt mooi door het landschap. Het is ook echt wel verbazend hoeveel mayasites er wel niet zijn. Sites waar ook heel veel volk woonde en die blijkbaar verre contacten onderhielden. Als je nu de overgroeide resten ziet is het soms moeilijk voor te stellen dat dat toen echte steden waren. Ook de lange periode waarin de sites bewoond zijn is dikwijls bijzonder. Hier in San Ignatio woonden er zeker mensen vanaf 900 BC. In onze donkere middeleeuwen kenden ze hier hun grote bloei. Er zijn hier bovendien nog heel veel ruïnes die niet onderzocht zijn. Ik denk ook dat het onmogelijk is om ze allemaal te onderzoeken en te onderhouden. Als je in Mexico, Belize, Guatemala en Honduras alle mayasites wil zien kan je er maar best je werk van maken.
Het is heel winderig. Frans kan toch waterskiën in de baai terwijl ik de auto inpak. Zelfs in de koffer vliegen de lichte dingen weg. De weg naar Belize kennen we ondertussen al, die rijdt vlot maar is saai. Enige lichtpunten ; een goede lunch, wij zijn net voor de tope kunnen remmen nadat de auto voor ons er in James Bond stijl over vloog, het dorp waar ze langs de weg vers ananassap verkopen. Nu zitten we in de hoofdstad van Quintana Roo, Chetumal. Dat is een nette stad aan het water met brede straten. Het was nu pesos tellen voor we de grens weer oversteken. Met een kebab taco is mijn buik gevuld en zit er nog wat moneda in de portemonnee (Turkse keuken hadden we nog niet eerder gezien)
Een rustige dag van plannen maken. De zee is wild, maar mooi. De auto is blij want die heeft nieuwe olie gekregen. Nu vertrekken we terug richting Belize.
Ik ben nog moe van de korte nacht. Ondertussen zijn we van hotel verhuisd. Een nachtje bijboeken in het vorige hotel kon alleen aan het dubbele van de prijs. Waar we nu zitten wonen meer leguanen dan toeristen. Heel gek want alle andere hotels zitten zo goed als vol en dit is veel voordeliger, wel met zicht op de lagune. Vanmiddag zaten we op het volle openbare strand. Mr. Lippens zou hier eens moeten komen kijken hoe gezellig het is om te picknicken op het strand. De Mexicanen sleuren met serieuze frigoboxen, eten en drinken voor de hele familie. Een groot aantal zit met gewone kleren in het water. Volgens mij kunnen er velen ook niet zwemmen. Voor het ogenblik is het water wel te wild om echt te zwemmen. De redders proberen de mensen bij elkaar te houden op bepaalde stukken. Dit zijn de baders van Ensor maar dan in helderblauwe golven.
Jullie lagen waarschijnlijk allemaal in bed toen ze hier gingen aftellen naar 12 uur. In de 2 open discotheken hadden ze wel een andere timing. Daar ging het er wel heftig aan toe. Mij hadden ze 50 dollar moeten betalen om in dat lawaai te zitten. De meeste mensen waren zich op straat en in de restaurants wel lichtjes aan het vervelen. Als je veel inkom hebt betaald en de drank inbegrepen is ben je natuurlijk wel verplicht om je te amuseren. Maar de temperatuur was hier wel schitterend zodat we zowel op de boulevard en op het strand konden flaneren in topjes en genieten van het mensen kijken. Een dresscode bestaat hier in alle geval niet. Er was veel glitter en er waren veel naaldhakken maar evengoed gewone vakantiekledij. Vanop het strand hebben we nog wat vuurwerk kunnen zien. De maan was trouwens ook van de partij zodat het ook heerlijk was om op het strand te wandelen. In het hotel zat alle familie van het personeel beneden te eten. De gasten waren ook uitgenodigd, met een beetje muziek had de sfeer wel beter geweest. Wij hebben op een terrasje gegeten. Er zijn hier gelukkig genoeg restaurants zodat je niet moest reserveren. Vanochtend was ik dan om 6 uur op weg om de meisjes naar de luchthaven te brengen. Dat heeft me een mooie zonsopgang opgeleverd. Op de playa delfine stond het vol mensen om de eerste zonsopgang van 2015 te bewonderen. Gelukkig reed het wel vlot. Normaal gezien hangen de meisjes nu net in de lucht.
Dit hotel en het vorige zijn best verschillend. We hebben de vorige uitbater proberen wijsmaken dat toiletbrillen toch wel aangenaam zijn en dat hij voor ons het eerste hotel in Mexico is waar ze ontbreken. Er moet gezegd worden dat de wifi in Bacalar een stuk beter was en hier hebben ze wcpapier uit Belize aangekocht. Hier is alles heel stijlvol maar als je hier met 4 je bagage en nat strandgerief dumpt misstaat het wel meer dan in een kamer met een allegaartje aan kleuren.
In Tulum hebben we een paar boodschappen gedaan, dan kunnen we de grote supermarkt in Cancun vermijden.
In Puerto Morelos, een haven 30km ten zuiden van Cancun lunchen we. Nopal hadden we nog niet gegeten, dat zijn van die jonge cactusschijven. Niet onmisbaar als groente maar met de vegetarisch gevulde hebben we toch weer onze groenten binnen. Het centrum is best gezellig en ze hebben een kersstal van zand op het strandje. 1 koning was ondertussen wel zijn hoofd kwijt, en dat zelfs voor 6 jan. David Guetta is ons nog eens gevolgd maar in tignes moest je toen geen kaartjes kopen, hier wel. We gaan wel zien wat we tegenkomen.