Het
eindstation
-
U mag plaatsnemen in de witte stoel achter het gordijntje, de
verpleegster komt zo!
-
Maar... ik ben helemaal niet ziek!
-
Zeggen ze allemaal, mevrouwtje: ga maar braaf zitten nu!
-
Ik ben geen...
-
Hoofdje mooi achterover nu...
-
Maar...
-
Niet bang zijn, het is zo gefikst!
-
Maar ik heb helemaal niet gevraagd om een test!
-
Dit is ook geen test, mevrouwtje: we maken uw neusgaten alleen maar
een beetje proper, zo! Er zitten medicijnen in het mondmaskertje en
zo vinden ze beter hun weg naar de holtes, kijk es aan, het past als
gegoten!
-
Het spant, het spant!
-
Het moet een beetje spannen, dat ben je zo gewend: denk maar aan
nieuwe schoenen, die spannen ook.
-
Mijn oren... en ik krijg geen lucht meer!
-
Ja: help I can't breath! Doe nu eens normaal, mevrouwtje.
Kijk, daar is de uitslag al!
-
Hemeltje...
-
En de uitslag is... positief, mevrouwtje.
-
Positief? Dat is dus goed?
-
Welneen: positief betekent dat u het virus hebt. U bent besmet,
mevrouwtje.
-
Is dat zo?
-
Jammer genoeg wel...
-
Maar ik voel me kiplekker?
-
He, wat gaat u doen? Blijft u nog eventjes rustig zitten, mevrouwtje,
de dokter komt zo!
-
Het spijt me maar ik moet naar huis, mijn katten wachten! Waar is
mijn jas?
-
Uw jas is veilig opgeborgen, mevrouwtje. Hier, drink een slokje!
-
Mijn jas wil ik! Mijn pillen zitten in mijn jaszak, ik...
-
U krijgt straks nieuwe pillen, kijk, daar is de dokter al!
-
Maar ik ben niet ziek, zei ik! Ik wil naar huis!
-
Rustig aan, mevrouw... Vandersnickt, zo staat hier, klopt dat, ja?
-
Euh...
-
Ik ben dokter Bijlemans, aangenaam. Wat is het probleem?
-
Maar ik ben niet ziek, dokter, ik wil naar huis, maar mijn jas is
weg, mijn pillen zitten in mijn jaszak en mijn katten zitten zonder
korrels...
-
Vrees niet: voor uw katten wordt gezorgd en uw jas is in goede
handen. Maar vertel eens: wat voel je precies?
-
Niets! Het is een vergissing! Ik voel me kiplekker en ik wil naar
huis!
-
Maar u hebt wel positief getest!
-
Ik heb helemaal niet om een test gevraagd! Ik ben helemaal niet ziek!
-
Een heel klein beetje wel, mevrouw... Vandersnickt. Is dat uw naam?
-
Euh, ja...
-
Wel, opdat het niet erger zou gaan worden, moeten we nog een heel
klein onderzoekje doen...
-
Als het echt niet anders kan, gauw dan, want ik moet nu echt naar
huis!
-
De verpleegster zal u helpen met uitkleden, okeetjes? Tot seffens
dan!
-
Uitkleden!?
-
U mag uw kleren in de blauwe zak steken, mevrouwtje, ik kom u
dadelijk halen!
-
Maar moeten al mijn kleren...
-
Het ondergoed mag u aanhouden. Mooi. Kijk es aan...
-
Mijn kleren!
-
Worden veilig opgeborgen hoor! Kom, want de dokter wacht!
-
Dit kan niet rap genoeg voorbij zijn...
-
Komt u binnen, mevrouw... hoe was het ook weer? Vandersnickt! Rita,
heb je al een labeltje klaar voor mevrouw Vandersnickt? Niet
schrikken, we bevestigen dit aan je dikke teen. Dat is om
vergissingen te vermijden, ziet u: wij willen het niet nog eens
meemaken dat een verkeerde patiënt een been wordt afgezet.
-
Maar wat zegt gij nu!?
Grapje,
grapje! U mag gaan liggen, mevrouw Vandersnickt, ik ga heel even uw
bloeddrukje nemen.
-
Ik blijf wel rechtop staan, dokter, ik val heus niet flauw, het is
niet nodig om een bed...
-
Ga nu maar rustig liggen. Rita, steek jij de infuus eens?
-
Infuus!? Maar dit is een vergissing, dokter: ik hoef helemaal geen
infuus! Ik ben niet ziek, dat zei ik toch!
-
Rita, leg jij het eventjes uit aan mevrouw, ik ben direct terug...
-
Niet bang zijn, mevrouwtje, iedereen krijgt een infuus, dat is
allemaal preventief, er zit trouwens niks in dat zakje dan wat
suikerwater. We doen het om snel medicijnen toe te kunnen dienen
mocht het mislopen.
-
En waarom zou het dan mislopen?
-
U moet een paar kleine onderzoekjes ondergaan, mevrouwtje, dat is
voor iedereen gelijk, het doet helemaal geen pijn hoor!
-
Wat voor onderzoekjes dan?
-
Een paar fotootjes. We brengen u nu een contraststof in, het kan en
beetje koud aanvoelen maar dat is normaal. Er zijn mensen die daar
allergisch op reageren maar met het infuus zijn we daar heel snel bij
mocht het fout lopen. Maar u moet er niet voor vrezen, hoor: een
contraststofreactie is uiterst zeldzaam. Komt niet eens bij één
percent van alle patiënten voor!
-
Eén percent!? En van hoeveel mensen neemt gij deze test af?
-
Op deze afdeling? Een hondertal per dag, denk ik.
-
Maar dan hebt gij hier elke dag een dode?
-
We hebben hier dagelijks negenennegentig overlevenden!
-
Hemeltje... Ik moet naar huis! Waar zijn mijn kleren? Maar ge hebt
mij vastgebonden!?
-
Stil maar nu, de tranquillizer werkt al zie. Geen allergie voor u,
mevrouw: u bent bij de goei!
-
Waar brengt ge mij heen?
-
Rustig, we rijden u nu naar de covid-afdeling. Daar kunnen we u
beademen.
-
Maar ik heb helemaal geen ademnood!
-
Dat kan nog komen: u hebt lelijke vlekken op uw longen, mevrouw. En u
mag van geluk spreken dat we er zo vlug bij zijn: het komt wel
allemaal in orde. We brengen u nu in een kunstmatige coma, dan hoeft
u het allemaal niet mee te maken!
-
Wat niet mee te maken?!
-
Blijf toch rustig liggen, mevrouwtje...
-
Wat hoef ik dan niet mee te maken vraag ik?
-
Dat wilt u misschien liever niet horen, mevrouw Vandersnickt.
-
Ik wil onmiddellijk mijn kleren terug! Geef hier mijn kleren, zeg ik!
Ik wil naar huis!
-
Dat zal wat moeilijk zijn, mevrouw: u moogt namelijk niet buiten
omdat u besmet bent. U bent nu een gevaar voor de samenleving. U wilt
toch niet dat andere mensen sterven door uw schuld? Wees blij dat wij
er zijn voor u, mevrouw. U hebt overigens twee kansen op drie.
-
Wat!?
-
Twee kansen op drie dat u het zult halen.
-
Maar ik ben niet ziek, zeg ik!
-
Zeggen ze allemaal, mevrouwtje, maar het is helaas niet anders. U
moest overigens allang slapen nu. Voelt u zich nog niet loom worden?
-
Maar... waar brengt ge mij naartoe!? Mijn kleren zeg ik! Mijn...
(J.B., 3
december 2020)
|