Omsk
Van Togenbirger-De Waelekens' Vertelsels (Alle teksten en tekeningen zijn wettelijk beschermd)
Voor meer verhalen: zie het ARCHIEF of de INHOUDSTAFEL. Ofwel klik telkens op de GROENE PIJL die naar LINKS wijst, onderaan de pagina. Copyright: J. Bauwens.
26-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lucide droom

De lucide droom


Onder een 'lucide droom' verstaat men: een droom wiens dromer zich bewust is van het feit dat hij in bed ligt, slaapt en droomt. Alle woordenboeken vertellen met plezier dat de benaming 'lucide droom' afkomstig is van de Nederlandse psychiater, schrijver, significus en ook spiritist, Frederik van Eeden, die leefde van 1860 tot 1932. In een van zijn lucide dromen zou deze zijn zoon Paul hebben ontmoet, kort nadat die, overeenkomstig een eigen voorspelling uit zijn kindertijd, op zijn vierentwintigste stierf aan tuberculose. Er is sindsdien al aardig wat geschreven én geëxperimenteerd rond de lucide droom, en ook veel vroeger al kwam het wat bizarre fenomeen ter sprake, bijvoorbeeld in de brieven van Aurelius Augustinus, geboren in de vierde eeuw. Edoch, een aantal zaken omtrent lucide dromen blijven toegedekt met een waas van geheimzinnigheid.

Het vreemde inzake lucide dromen is dat het besef van de onechtheid van zijn ervaringen, de dromer helemaal niet wakker doet schieten. Het is immers de te verwachten reactie van een gezond persoon, dat hij zich onmiddellijk afwendt van een zaak waarvan hij in de mot krijgt dat ze bedrieglijk is. Tenzij het natuurlijk gaat om zelf gezocht 'bedrog', in dit geval 'amusement' geheten. In dat opzicht zou de lucide droom dan ook veel gemeen hebben met de dagdroom, waarin men zich immers nestelt teneinde voor een korte periode alvast de illusie te hebben dat men aan de soms bijzonder kille realiteit ontkomt.

De lucide droom verschilt grondig van de dagdroom, ofschoon in beide gevallen de dromer beseft dat zijn ervaringen 'onecht' zijn. In het geval van de dagdroom, zoekt wie wakker is via verlangende gedachten een schijnwereld op te wekken, of althans een wereld waarin hij het aangename accentueert en het onaardige probeert te verdoezelen. Dit gebeurt dikwijls reeds in het denken als zodanig, dat immers goed in staat is om werelden te creëren die beantwoorden aan de wensen van hun schepper, zonder rekening hoeven te houden met bijvoorbeeld de natuurwetten. Gedachten dienen niet voor zelfbedrog maar somtijds zijn aardige gedachten gewoon bevorderlijk voor de gezondheid en begaan zijn met z'n gezondheid is iets heel anders dan zichzelf in 't ootje nemen.

Tenslotte worden alle dingen met gedachten aangekleed, en zonder deze kunnen zij gewoon geen kant op en bestààn zij niet. Alles wat is, dient immers een naam te hebben; over al het bestaande moet kunnen worden gepraat, geschreven en ook nagedacht; geen bestaande zaak presteert het om niet de overdenking van al was het maar een mus te zijn. En gedachten kleden de dingen aan maar ook uit; ze smukken ze op, ofwel halen ze die door het slijk. Gedachten zorgen voor de perceptie en zij hebben macht, zij maken dat dezelfde diepvriesmaaltijd die in de frituur twee euro kost, in het driesterrenrestaurant in 't centrum van de stad makkelijk geprijsd kan worden aan het honderdvoudige van dat bedrag. Het lapje grond hier aan de gracht dat geen cent waard is, is met geen miljard dollar te betalen als deze gracht de Hudson heet. Een krabbel met potlood op papier getekend door een heel braaf kind, is waardeloos - dezelfde krabbel waar de naam van Picasso onder prijkt, kunnen slechts een handvol aardbewoners zich veroorloven. De lof verandert zoals koning Midas de dingen bij eenvoudige aanraking in goud, en de vloek doodt ze genadeloos. Die Gedanken sind frei, zo zongen de joden in Auschwitz, maar de gedachten zelf kunnen ook bevrijden ofwel aan ketenen verankeren.

Concrete dingen en gedachten - dromen - hangen onderling altijd even onverbrekelijk samen als de twee componenten die sinds het opstellen van de kwantumtheorie in de oermaterie zelf worden erkend: enerzijds is er het louter stoffelijke, het 'deeltje', anderzijds de 'golf', de 'lading' of de 'geest' van het deeltje, wat eigenlijk nog het best vertaalbaar is als zijn 'invloed'... perfect vergelijkbaar met de invloed van een belastinginspecteur, zoals de wiskundige, René Coppitters het ons leert (1): de kans dat hij komt, zorgt dat ook als hij niét opdaagt, de belastingplichtige zich aan de spelregels onderwerpt. De inspecteur oefent druk uit, ook als hij afwezig is, gewoonweg omdat men niet wéét of hij zal komen. Op dezelfde manier beïnvloedt ook wat helemaal niét bestaat ons handelen en ons leven, van zodra wij slechts de mogelijkheid van dat bestaan gaan overwegen. Woorden kunnen waarschuwen maar de keerzijde van die medaille maakt dat zij ook angst inboezemen voor spoken. Alle dingen hebben namen; soms zijn die namen verwaarloosbaar, soms ook hebben de dingen zelf nauwelijks vlees aan hun botten terwijl hun namen alle andere zaken in het gelid verplichten te marcheren. Het ontbreken van de ene component, zorgt als het ware voor een compensatie door de andere; de stof en de geest lijken elkaar aan te vullen en aldus het geheel in evenwicht te houden. Wie niet sterk is, moet slim zijn, zo wordt sinds mensenheugenis gezegd: het niet bestaande moet het tekort aan het bestaande compenseren - als dat geen magie is!

In de lucide droom beseft de dromer dat zijn droom een droom is en dat wat hij droomt, helemaal niet bestaat in de wereld waarin hij in een bed ligt met gesloten ogen, slaapt en snurkt. Als in zijn lucide droom een operazangeres tot Frederik zegt dat zij vandaag jarig is, dan kan Frederik, eenmaal ontwaakt, haar woorden letterlijk herhalen - "Heden ben ik jarig" - omdat hij ze ook gehoord heeft in zijn droom. De vraag kon dan uiteraard rijzen wat die woorden dan in feite waren, aangezien zij nooit hoorbaar uitgesproken werden en bijgevolg ook nooit met oren konden worden gehoord. Konden zij iets anders zijn dan zijn eigen woorden, onuitgesproken en slechts gedacht - woorden die het stadium van het uitgesproken en het gehoord worden hebben overgeslagen?

In de familie van de auteur dezer doet het verhaal de ronde dat een betovergrootvader - toentertijd de enige geletterde dorpeling - door zijn buurvrouw werd verzocht om haar een brief voor te lezen die zij ontvangen had. Hij toonde zich direct bereid, maar de vrouw verzocht hem eerst uitdrukkelijk om tijdens het voorlezen de oren met zijn vingers dicht te stoppen: zij wilde vermijden dat ook hij van de inhoud van de brief kennis nam.

Uiteraard weten wij inmiddels dat mensen in staat zijn tot stillezen en dat het geschreven woord ons even duidelijk kan zijn als wat luidop gezegd wordt, maar dat die waarheid onbekend was aan wie geen notie van het lezen hadden, is niet verwonderlijk. De anecdote dateert uit de eeuw waarin Frederik van Eeden werd geboren, die het begrip 'lucide droom' in voege bracht; misschien was het toen inderdaad voor de meesten nog geheel onduidelijk of onuitgesproken gedachten mogelijk waren en of zij wel recht hadden op bestaan. Het is immers pas middels een moeizaam en langdurig cultureel proces, dat de welhaast dierlijke, fysieke schreeuw tot gesproken woord geworden is, het gesproken woord tot schrift, en wat neergeschreven werd, tot geheel onstoffelijke gedachte en zelfs tot ideologie, tot stroming en tot levende geest, welhaast gespeend van elke materie.

Wat in de lucide droom gezegd wordt, geschreven, gehoord en gelezen, wordt noch gezegd noch geschreven noch gehoord noch gelezen, terwijl men het zich wel herinneren kan alsof het werd gezegd, geschreven, gehoord of gelezen, en zulks is slechts mogelijk als de spreker of de schrijver dezelfde is als de toehoorder of de lezer... tenzij die twee op een andere wijze met elkander in verbinding staan dan middels de stoffelijke wereld waarin de gedachten van de ene tot gesproken of geschreven woorden worden, en de gesproken of geschreven woorden dan weer tot de gedachten van de andere. Voor mijn part is het duidelijk dat zonder de wereld van de stof die 'mededeling' geheel onmogelijk blijft, tenzij uiteindelijk de spreker of de schrijver en de toehoorder of de lezer, één en hetzelfde wezen zijn, wat moet uitmonden in een solipsistisch universum. Met andere woorden: als blijken mocht dat mensen via dromen met elkander in verbinding kunnen staan, dan kunnen wij er donder op zeggen dat de solipsist het bij het rechte eind heeft: de wereld met alles en allen daarin vervat, is dan een spook van jewelste, de eventuele godheid al dan niet incluis. Wie zal het zeggen!

(J.B., 26 november 2009)

Noten:

(1) Coppitters, René, Het dualistisch en complementair karakter van schepping en evolutie, 1964 (1961), Moregem, uitgeverij Universa, Wetteren, hoofdstuk 14.




24-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de golem

De golem



***



Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De golem
 

De golem

Niemand zal het betwisten: er is een enorme vooruitgang geweest in de jongste decennia, met echt tot de verbeelding sprekende ontdekkingen. Hoe wij fysiek én mentaal ineen zitten, dat weten we nu haast perfect en échte namaak is niet ver meer af. Wat zich achter de 'grenzen' van de kosmos verbergt, zal straks op ons eigen beeldscherm ontsluierd worden. Door de nieuwe communicatiemiddelen zal al die kennis alleen maar sneller toenemen en ook nog veel straffer worden, en dit reeds in de eerstkomende jaren. Maar tegelijk met al die grootse dingen, kan men ook vaststellen dat de zin uit het leven aan het wegsijpelen is - en dat blijkt even tastbaar als in kaart gebrachte genen of kleurenfoto's van sterrenstelsels, triljoenen lichtjaren hier vandaan.


Geen jubel omwille van de vooruitgang, maar wél een explosie van drugsconsumptie, vluchtgedrag, misdaad en zelfmoord. Het gelijkt er stilaan op dat die vooruitgang zeker niet ons, mensen, betreft, doch iets helemaal anders. Wijzelf immers gaan onmiskenbaar en met rasse schreden àchteruit!


De doorsnee lezer zou het hoger gezegde uiteraard meteen in verband brengen met een welbepaald links gedachtengoed dat slechts bestond uit leugens met geen andere bedoeling dan de orde van het gangbare bestel te verstoren, ware het niet dat ook hij niet om de feiten heen kan, welke zich immers vertalen in de koele cijfers waar hij dan toch altijd naar vraagt als het er op aan komt zaken zoals geluk, vooruitgang of zin te gaan meten. De zelfmoordcijfers zijn bekend, zij rijzen de pan uit en vormen de eerste doodsoorzaak bij jonge en gezonde mensen, trouwens evenals de cijfers met betrekking tot geweld tegenover derden. Verder zijn daar nog de zorgwekkende cijfers inzake geestelijke gezondheid, of moet men botweg spreken over de recente explosie van allerlei geestesziekten waarmee reeds kleine kinderen te kampen krijgen? En dan hebben we het nog niet gehad over lichamelijke kwalen, zoals kanker, waaraan meer dan de helft van ons zal overlijden, over sociale en ideologische ziekten, of over bijzondere deviaties die nu nog nauwelijks worden onderkend.


Laten we om te beginnen vooral één zaak heel goed voor ogen houden om onvergeeflijke vergissingen desbetreffend voor te zijn: het is niet altijd zo geweest! In de tijdspanne die voorafgaat aan de tijd die wij de onze noemen omdat hij volledig in het teken staat van de mens, was er weliswaar zo goed als geen 'vooruitgang', maar de mensen leefden toen ook niet in onzekerheid en in een gebrek aan zin en aan geluk. De middeleeuwers waren immers diepgelovig, wat wil zeggen dat de geschiedenis niet om hen draaide, doch om God. Meer zelfs: het kwam gewoon niet op bij de mens om zichzelf in het centrum van de belangstelling te plaatsen - zoiets gold op zijn minst als volstrekt ongepast en arrogant, het was een teken van een slechte opvoeding. De mensen bogen nederig het hoofd voor de Heer en voor diens vertegenwoordigers aan wie Hij een stuk van zijn almacht delegeerde: zij gehoorzaamden hen blindelings, ze dachten niet na, ze droegen derhalve ook geen verantwoordelijkheid voor zichzelf: dat gewicht lag op de schouders van die maatschappelijke klassen die het volk regeerden en die bevelen uitdeelden, beloningen maar ook straffen.


Er is een aantrekkelijke kant aan slavernij, die wij niet meer kennen, maar die wij soms via allerlei omwegen en niet zelden tegen forse betaling gaan opzoeken en opnieuw proberen te installeren, en dit alles heeft te maken met de onwil - of is het een onkunde - om verantwoordelijk te zijn voor zichzelf. De slavernij is immers allerminst verdwenen: slaaf zijn is een schande als het een openlijke realiteit betreft, maar via verborgen kanalen is het een kostbaarheid of zelfs een ware lekkernij in de betekenis van een lust. En hier wordt niet zozeer de slavernij van bijvoorbeeld vooraanstaande heren jegens hun maîtresses bedoeld, doch heel eenvoudig het afgeven van de verantwoordelijkheid voor het eigen bestaan via het verkopen van de eigen wil aan gespecialiseerde instellingen die daar dan uiteraard veel geld uit slaan, want verantwoordelijkheid torsen is altijd een last.


Spontaan gaan wij nu aan politici denken, maar de politici van vandaag kunnen lang niet meer realiseren wat voor de middeleeuwse koningen vanzelfsprekend was. En veeleer nog dan koningen, waren het toen kerkvorsten die de last van elke enkeling op zich namen, in ruil voor een aantal andere zaken.


Kleine mensen gaven hun vrijheid af aan oversten en op die manier herstelden zij het geluk dat quasi alle kinderen kennen die zich door zorgdragende ouders geborgen weten: kinderen gehoorzamen immers hun ouders in ruil voor een gemoedsrust die wij vandaag met het ontgroeien van de kinderjaren volkomen verliezen. Misschien is het precies het verlies van die rust die de harten van jongvolwassenen danig uit hun evenwicht brengt dat zij blijkbaar somtijds de dood verkiezen boven een leven waarin men niet langer kind kan zijn. Want met het afstaan van hun vrijheid aan oversten aan wie zij gehoorzaamheid bieden, winnen kinderen of slaven immers een heel andere en misschien wel veel kostbaardere vrijheid die zogenaamde vrije mensen in feite onmogelijk nog kopen kunnen.


Tenzij ze zich volkomen onderwerpen aan het gezag en de macht van het gouden kalf. Maar het is zo klaar als een klontje dat de goudkoorts, qua perversie, elke andere slavernij a priori in haar schaduw stelt. Dit moet vooraf worden gezegd, teneinde de zaken bespreekbaar te maken.


Het gaat hier immers om tegenstellingen die elkaar gaan raken: enerzijds de hoogste macht en eer en, anderzijds, de verfoeilijkste machteloosheid. We kennen ze al van ergens en zij zit feitelijk ingebed in de fundamenten van onze christelijke cultuur die immers draait om een oppermachtige God die zich vrijwillig aan de geringsten onderwerpt en die ook spreekt over een hemel die men niet binnengaat als men niet wordt zoals de kinderen. Edoch, de weg naar zelfs maar een begin van inzicht in dit vreselijke probleem, blijkt bij nader inzien dik bezaaid met taboes van welker bestaan wij in feite geen flauw vermoeden hadden.


***


Elk gezond kind beschikt over een krachtige verbeelding die maakt dat wat dan ook uit zijn droom geboren wordt, terstond werkelijkheid is. Een kind fantaseert zich een kasteel, en het hééft ook een kasteel; het verbeeldt zich een koning te zijn en het ís er ook een. De jongvolwassene kan, als hij verliefd wordt, nog geloven dat de door hem aanbedene het schoonste wezen op aarde is, maar voor definitief volwassenen is het verder ten strengste verboden om zich op een dergelijke losbandige manier aan zijn fantasieën over te geven, en wel op straffe van beschuldiging van algehele krankzinnigheid of zelfs van misdaad. Het taboe dat rust op spelen na de kindertijd is dermate groot dat bijvoorbeeld een rechter die in zijn eigenste slaapkamer met zijn wettige echtgenote zogenaamde sm-spelletjes doet, steevast wordt geruïneerd als men daar achter komt.


Edoch, waarom wordt de verbeelding zo gevreesd? Is het dan niet omdat zij magisch is, wat wil zeggen dat zij ook écht ingrijpt in 't leven? Men dient trouwens in rekening te brengen dat vele van die zaken welke voor 'echt' doorgaan, in feite helemaal niets anders dan verbeelding zijn... maar dan vormen van verbeelding die zich in de werkelijkheid als het ware hebben ingekocht.


Neem nu het Vaticaan met de paus, de bisschoppen en het hele santenkraam van de balletten van de kindse grijsaards: zij amuseren zich voortreffelijk, zij gaan op in hun - geef toe - echt onbetaalbaar spel, maar zij kunnen dat alleen omdat zij zich hebben ingekocht in deze wereld, precies zoals politici dat doen. Probeer maar eens te zéggen dat het een spel is wat zij spelen, dat het onecht is wat zij doen en dat de ernst op hun tronies slechts verkapt dat zij zich rot amuseren! Probeer maar eens te spotten met 'religie', zoals deze spelers hun bezigheid graag noemen! 'Religie' betekent trouwens 'overgave', en wat is spel anders dan overgave, met name aan de verbeelding of dus aan het 'onbestaande' dat bij nader inzien misschien wel grotendeels samenvalt met wat wél geacht wordt te bestaan? Vreemd genoeg is de clerus vaak de eerste om andermans spelletjes en spelen te veroordelen - denk maar aan de veroordeling van de Olympische Spelen tot ketterij onder keizer Theodosius I in 393.


Edoch, als religie en politiek tenslotte vormen zijn van spel - spelen die zich, heel anders dan het kinderlijke spel, hebben ingekocht in deze wereld - dan is ook de slavernij een spel in al zijn vormen. Slechts het ernstig nemen van het spel - en het spelen met de ernst - kan meebrengen dat er kwaad gezien wordt waar er geen vuiltje aan de lucht is of, daarentegen, dat het kwaad wordt toegedekt en aldus welig tieren kan.


Een kind dat uit zijn spel teruggeroepen wordt - bijvoorbeeld door zijn moeder, omdat het etenstijd is - biedt weerstand aan die terugkeer naar de 'werkelijkheid'. Het liefst zou het nog langer blijven opgaan in zijn spel, en wel omdat het spel verslavend is, want extase biedt waar al de rest vaak slechts pure verveling te verkopen heeft. Uiteindelijk heeft slechts de noodzaak het recht om ons los te rukken uit de klauwen van het spel, of beter: uit haar liefhebbende armen waarin men zich verliezen wil, meer nog dan men zich wil verliezen in de dood. Alleen de noodzaak heeft dat recht: zonder te eten en te slapen immers verliest men ook de lust in 't spel en, omgekeerd, gaat men terecht in hongerstaking van zodra men verhinderd wordt om te spelen of om mee te spelen.


Verslaving aan het spel, onderwerping aan de god van 't spel, spel en religie, oersport van de Olympos! De grens tussen spel en ernst is niet zo klaar, en - meer zelfs - die grens is er niet, daar alle spel in ernst geschieden moet terwijl geen ernstige bezigheid, geen werkzaamheid, het uithoudt als zij zich niet verlaten kan op een of ander ritme, op een melodie, al was het maar een radiootje op de achtergrond. De Cubaanse sigarenrollers bijvoorbeeld: zij werken niet; zij luisteren naar een voorlezer die wereldliteratuur debiteert. De tapijtwevers van weleer: zij werken niet; zij bewegen met het gonzend ritme van de machines mee, geëxalteerd door de gigantische kaleidoscopen die zich verheffen achter de getouwen, de enige ware abstracte kunstwerken, ook wel tapijten geheten. De leraren in de scholen: zij werken niet; zij scheppen goud en edelstenen uit een onpeilbare geschiedenis van wetenschap en kunde en zij delen die aan hun kinderen uit, voor elk wat wils, en niets dan spelen doen zij daarmee, en vragen stellen, zoeken, uitpluizen en ontdekken! Snel gaan wij onze boterhammen verorberen als het middag is, om even rap weer aan de slag te kunnen, want het spel wacht met ongeduld op ons, het spel heeft ons in zijn macht, wij willen spelen tot we niet meer weten waar we staan, in 't spel zelf willen wij zowaar vergaan!


***


Men zou het op het eerste gezicht zeker niet vermoeden, maar de ervaring zelf doorheen de jaren toont aan elkeen die niet blind wil blijven, dat het tegendeel van de Waarheid niet zozeer de leugen is, maar wel de zekerheid. Waarheid immers, vereist eerst en vooral vrijheid, terwijl absolute zekerheid slechts kan bestaan in een volstrekt gedetermineerde wereld. Dat de mens van vandaag zich voor alles en nog wat denkt te kunnen verzekeren, maakt ook dat het leven wegsijpelt uit zijn hart. Het vertrouwen wordt ingeruild tegen contracten die feitelijk getuigen van het tegendeel, met name wantrouwen, en contracten zijn pas van kracht als wat zij vastleggen op zijn beurt verzekerd wordt door de wet. Dat de wet wordt nageleefd, wordt dan verzekerd door het leger dat immers dreigt met geweld tegen wie de wet durft te weerstaan. Aldus is zekerheid onloskoppelbaar van geweld - zekerheid is het kenteken van de dood. Het leven daartegen is onzeker, kan niet gedijen zonder vertrouwen, geloof en hoop, hoe ijl die zaken ons ook toeschijnen. Het leven is veel brozer dan de dode stenen, de zerken bestaan vele jaren langer dan diegenen wiens lijk zij bekleden, en de dichters zeggen daarom ook dat alles van waarde weerloos is. Kinderen zijn nog het meest waardevol, en foetussen, want zijn zij niet weerloos? Maar wie voelt zich nog geroepen om hun bestaan te gaan verdedigen, in een wereld waar het recht van de sterkste de regel is geworden, waar concurrentie niet langer van sportiviteit getuigt maar daarentegen van gewetenloze machtswellust - een wereld die het Zijn heeft ingeruild tegen het Hebben? Waarheid vereist vrijheid, zekerheid vraagt om een wereld waarin alles vastligt en niets meer kan veranderen of groeien. Maar precies omdat leven groeien is, is de drang naar zekerheid een doodsdrift en zeker geen verlangen naar het leven - ook niet als men zichzelf voorliegt zich uiteindelijk te willen verzekeren tegen zoiets als de dood.


Niets is onzekerder dan het spel, en niets benadert de waarheid ook dichter dan wat spelers welgemeend aan elkander zeggen en beloven. Mensen die opgaan in het liefdesspel, spreken tot elkander waarheden uit die zelfs de waarheid der wiskundige stellingen in hun schaduw laten. Waar de geniale hedendaagse componist en dichter, Philip Glass, in zijn opera Einstein on the beach (1975) [*] geliefden tot elkaar laat zeggen dat ze elkaar meer beminnen dan het aantal sterren in het heelal en meer dan het aantal zandkorrels op het strand, spreken zij waarheden die nimmer in twijfel getrokken zullen worden door wie ze kent. En wie deze waarheden niet kennen, verkeren zeer helaas in het jammerlijke onvermogen om de diepte der wiskundige waarheden te peilen omdat ook zij, uiteindelijk, niet zonder de waarheid van de liefde te begrijpen zijn.




Verzekeraars hebben slechts de dood te bieden, in ruil voor heel veel geld en dus in ruil voor de slavernij zonder welke al dat geld onmogelijk verzameld kan worden. Maar steeds meer mensen willen zekerheid en dood in plaats van leven en daarom ook hoesten zij geld op om die te verwerven; daarom ook ruilen zij alle levende dagen die God de schepper hen schenkt, tegen dode munten. Er is schoonheid nodig om deze trein recht naar de dood te doen ontsporen, er zijn 'ongelukken' nodig in de betekenis van niet nagejaagde wendingen van het lot die tegen onze wensen in gaan, om aan de duivel die gruwelijke macht te ontnemen die ons betovert met cijfers, zekerheden, munten, stenen, dode wetteksten en witgekalkte graven; er zijn aardbevingen nodig en natuurrampen om erger te voorkomen. En soms volstaat ook het genie van een Philip Glass om het tij voorgoed te keren, om de diepste depressies om te turnen in een jubel die nooit meer eindigt, want dat is wat men zijn minimalisme noemt: het is jubel, het is extase, het is het buiten zichzelf verheven worden, het weggetrokken worden uit de stof, het opstijgen, het verrijzen en het verdwijnen in de verzen, voor eens en voor altijd, om nooit meer weer te keren. Ik zei al, lezer, dat omtrent dit onderwerp de uiteinden elkaar raken.

 

***


De zogenaamd geciviliseerde mensen waarvoor wij doorgaan hebben de onvergeeflijke fout gemaakt zich te hebben laten wennen aan allerlei zogenaamde hulpmiddelen, en wel in die mate dat we zijn gaan geloven dat we van nature hulpeloos zijn. Wij zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat we ons zonder auto niet meer kunnen verplaatsen, er zijn immers nog nauwelijks mensen die niet chaufferen en in menig huishouden heeft elk gezinslid naast een pc nu ook al een pa of een persoonlijke automobiel. Nochtans is het onzin dat wij auto's nodig zouden hebben, het omgekeerde is veeleer het geval: auto's hebben bezitters nodig, die benzine verbruiken en nog vele andere artikelen, en die aldus hier en daar geld in het laatje brengen. Dat de gemiddelde automobilist zich in werkelijkheid veel trager verplaatst dan de fietser en zelfs trager dan de voetganger, wordt geheel verdoezeld. Dat wie zich per auto verplaatst, zelf slechts een fractie weegt van die kar van vele honderden kilo's of zelfs enkele tonnen ballast welke zonder enige zin overal moet worden meegesleept, daaraan denkt geen kat. Dat aan het autoverkeer een steeds groeiend percentage van kinderlevens dient geofferd te worden, komt gewoon niet meer ter sprake. Zeer in tegenstelling tot wat men onder invloed van de beschavingsmanie gelooft, zijn de snelheden die auto's halen als er geen files zijn - zoals op de reklamespots - in feite helemaal niet om over naar huis te schrijven: de mens met als enige voertuig een paar schoenen, haalt topsnelheden van quasi vijftig kilometer per uur en legt als hij dat tenminste niet geheel ontwend is, makkelijk afstanden van vijftig en zelfs honderd kilometer af en meer. Op de fiets halen wij topsnelheden ver boven de honderd kilometer per uur, alsook op een paar skieën, en zo kunnen we op eigen kracht dagelijks afstanden van vele honderden kilometer afleggen. Als een mens dat geleerd heeft, dan zwemt hij rivieren over en zelfs het kanaal aan de Noordzee, en een geoefend duiker gaat zonder instrumenten tot dertig meter diep en blijft daar een half uur onder water, zoals bij uitstek de parelduiker doet. Sommigen varen zonder hulp van motoren en alleen geholpen door de wind, de aardbol rond - in een ballon of met een zeilschip. Met omzeggens een klein beetje vernuft kan men rijtuigen zo licht als fietsen aandrijven met de krachten uit het licht en zich aldus moeiteloos en waarheen dan ook verplaatsen. Het is de gewenning aan de auto maar ook aan die talloze andere instrumenten, die in feite lasten zijn, die de mens verlammen en die hem uiteindelijk laten geloven dat hij armen en benen mist en op den duur zelfs een hoofd!


Misschien wel het allerergste van al die instrumenten is het verraderlijk simpele ruilmiddel geld. Wie thuis de deur uitgaat, kijkt niet of zijn schoenen er nog mee door kunnen voor de duur van de reis, of hij mondvoorraad en water bij zich heeft en eventueel een wapen om zich te verdedigen in geval van nood. Hij vraagt zich ook niet af waar hij terecht zal kunnen en of diegenen aan wiens deur hij zal aanbellen, gastvrij zullen zijn voor hem. Welneen: het enige echte wat men gelooft nodig te hebben als men zijn luie stoel verlaat, is geld, en heeft men er voldoende van op zak, dan voelt men zich zowaar gerust. Geld is immers de verzekeraar bij uitstek, die ons voorliegt al de rest overbodig te maken, want het geld vertelt ons dat alles daarmee gekocht kan worden, zelfs gastvrijheid. Velen onder ons merken zelfs niet meer de grove leugen op die hier in schuilt, en zo doen zij zichzelf de das om: zij geloven immers geen gastvrijheid vanwege anderen meer nodig te hebben, aangezien zij aannemen dat hun geld hen het recht zal geven om in andermans huizen naar binnen te gaan. En zij proberen er abstractie van te maken dat die anderen pas tegen betaling hun woonst voor hen open stellen omdat zij hetzij noodlijdend zijn, hetzij hebzuchtig. Zij danken dan hun logement niet aan de gastvrijheid van hun broeders doch zij hebben het te wijten aan hun nood waarop zij derhalve altijd moeten hopen, of op hun hebzucht, welke a priori betekent dat de gastheer niet de bedoeling heeft om iets te geven doch het doel om zoveel mogelijk te nemen want niet langer vriendschap doch winst is zijn heilige zaak. De gastheer is hier een rivaal geworden, hij deelt zijn huis niet langer met zijn gasten, maar hij versjachert het omdat nood of hebzucht hem geen keuze laten. Geld is misschien wel het allerergste van al onze moderne instrumenten, omdat het zich, meer nog dan auto's, diepvriezers en noem maar op, heeft ingekocht in deze wereld en derhalve reeds heel diep verankerd zit in alle dingen. Het geld is precies zoals het gevaarlijk giftig afval dat zich met de bodem heeft vermengd en dat zelfs het drinkwater heeft aangetast, zodat men alles duchten moet en men niet meer gerust kan zijn. Ja, door al zijn instrumenten welke bedoeld waren als hulpmiddelen die hem zweet zouden besparen, heeft de mens uiteindelijk zijn meest elementaire vorm van vrede kwijtgespeeld, en zo ook die rust welke broodnodig is om bijvoorbeeld aan het schrijven van al was het maar een eenvoudig gedicht te kunnen beginnen. Men ziet inderdaad geen mensen meer die buiten deuntjes lopen te fluiten, men hoort geen huisvrouwen meer zingen, en steeds meer kinderen spelen niet meer tenzij met dat peperdure speelgoed uit de winkel en dan nog het liefst computerspelletjes die van mensen in de prille lente van hun leven die nog in al hun tentakels moeten ontwikkelen, geen andere bekwaamheid vragen dan het drukken met de vingertjes op het plastic toetsenbord. Is het dan echt verbazingwekkend dat die kinderen veranderen in vetbolletjes, om het oneerbiedig uit te drukken, en dat zij neerslachtig worden, niet ontwikkelend zijn en geestesziek nog vooraleer die geest een kans kreeg om zich aan hen te openbaren?


***


Tegelijk met de enorme vooruitgang van de jongste decennia, lijkt de zin uit het bestaan gewoon weg te sijpelen. Maar is dat te verwonderen, als die vooruitgang ons zoveel hulpmiddelen heeft verschaft dat wij zijn gaan geloven dat we zonder die middelen hulpeloze wezens waren? In een rolstoel zitten lijkt makkelijker dan lopen, maar wie aan de rolstoel gekluisterd is, die weet wel beter. De hedendaagse beschaving heeft rolstoelmensen van ons gemaakt, en als wij die beschaving niet snel de rug toekeren, dan kunnen wij straks niet meer op onze eigen benen staan. Of is het inmiddels al zo ver? Zijn wij afhankelijk geworden van onze middelen, ofschoon wij die in het leven riepen om onze onafhankelijkheid te vergroten? Het is het aloude verhaal van de golem.


De legende van de golem is van Joodse origine, al komt die in allerlei varianten eigenlijk in alle beschavingen voor. Een golem is een mens die, naar het voorbeeld van de Schepper zelf, uit klei gemaakt wordt - het woord 'golem' betekent immers 'klomp klei'. Dit keer wordt hij echter niet door God gemaakt maar door de mens... die de godheid naar de kroon wil steken. Maar van de mens die God wil overtroeven, kan men verwachten dat hem een gepaste straf te wachten staat: de ongehoorzaamheid van Adam en Eva werd bestraft met de verbanning uit het paradijs, de zonden van Noach's tijdgenoten werden met een zondvloed overspoeld en ook de bouwmeesters van de toren van Babel werden overeenkomstig het misdrijf gezegend met een algehele spraakverwarring. Bij de Grieken en ook elders vertellen mythen gelijkaardige verhalen: de mens die zijn lot tracht te ontlopen, loopt dit lot slechts tegemoet. De golem dreigt uiteindelijk de mens te overheersen, precies zoals de mens probeerde om boven zijn god te gaan staan. Het is de geschiedenis die zich herhaalt, het is de eeuwige nabootsing welke zodoende tot begrip wil komen - begrip is niets anders dan nabootsing of afbeelding - het is het rad waarvan het eind telkens weer een nieuw begin is, en zo is dit het mysterie zelf van het bestaan dat uiteindelijk nimmer kan ontsluierd worden.


J.B., 20 - 23 november 2009


Noten: [*] http://www.philipglass.com/music/recordings/einstein_on_the_beach_cbs.php  


23-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Domesticatie
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Domesticatie

Ze zeggen dat katten luie beesten zijn, maar zo te zien zijn ze zeker niet dom. Lui, want ze logeren bij mensen - de wilde katten uitgezonderd. Katten zitten met mensen aan tafel en als die mensen eenzaam zijn - wat vaker voorvalt als zij eens wat ouder worden - dan durven zij galant hun eisen te stellen. Van heel wat katten kan men zonder aarzeling zeggen dat ze mensen in dienst hebben. Een aardig aantal soortgenoten functioneren zonder overdrijven als personeel van katten. Kortom, in het land van de mensen, is de kat koning.

Grote katholieke filosofen hebben ooit bedisseld dat dieren geen personen zijn, en dit zeer in tegenstelling tot mensen. Tot de menselijke soort behoren slechts unieke exemplaren, terwijl alle katten - om het nu maar bij dit beest te houden - eigenlijk eender zijn, wat wil zeggen: vervangbaar. Pas in de jongste jaren duiken kerkhoven voor katten, honden, cavia's en papegaaien op, maar als je het mij vraagt, denk ik wat betreft die modes eigenlijk nog altijd katholiek. Men kan evengoed kerkhoven aanleggen voor pluche teddybeertjes en voor plastic eendjes die bijvoorbeeld ontsnapten aan de aandacht van hun huisgenoten totdat een zekere stank hen daar attent op maakte dat ze met hun zitvlak op de kookplaat stonden.

De genoemde filosofen hebben in dezelfde adem (of in dezelfde tractaten) waarin zij dieren met mensen vergeleken, ook nog de engelen in rekening gebracht. En zij zegden dan - met wat meer woorden - dat de mensensoort zich verhoudt tot de andere dieren zoals de engelen zich verhouden tot de mens. Eigenlijk is die uitspraak nogal wat diepzinniger dan men zomaar bevroeden kon: zij betekent immers dat élke engel een eigen soort vertegenwoordigt. Tenminste als ik het allemaal goed en wel heb verstaan, want er zitten nogal wat jaartjes tussen, enerzijds, de lektuur van de niet bij naam genoemde tractaten en, anderzijds, deze toevallige overdenking.

Edoch, als men van katten zegt dat zij bij de mensen logeren, dan kan men ook zeggen van de mensen dat ze logeren bij de koeien. In India bijvoorbeeld, is de koe een heilig dier, precies omdat wij, mensen, bij haar te gast mogen zijn zoals we als kind te gast zijn bij onze eigen moeder. De koe is een verpersoonlijking van de eeuwige godin omdat ze ons dagelijks voedt. Als men beweert dat zij om die reden niet gedood mag worden, dan begrijp ik dit niet alleen, ik beaam het ook en ik betrap mezelf er op dat ik hier niet langer katholiek doch Indisch denk. Een koe kan weliswaar niet praten op zo'n manier dat ik ook versta wat zij zegt, maar voor wat zij ons te bieden heeft - en dat is zeker niet weinig - is er ook niet zoveel uitleg nodig.

Geleerden zeggen dan weer dat het onzin is om te beweren dat de mensen te gast zijn bij de koeien: de mensen hebben de koeien gedomesticeerd, zo corrigeren zij de Indiërs, en dat is iets heel anders. De koe immers heeft geen keuze als de mens haar dagelijks haar melk ontneemt. Hetzelfde zou dan gelden voor de relaties die wij hebben met de honden, met de katten en met alle andere huisdieren. Er zijn zelfs dieren die door ons gehouden worden omwille van hun vlees, wat wil zeggen dat wij hen sowieso dood willen. En zeg nu zelf: een dergelijke intentie zou een gastheer van zijn gasten toch bezwaarlijk kunnen dulden!?

Maar misschien geldt evenzeer het omgekeerde. De aapjes die in India in het wild leven, trekken steeds vaker en in groten getale de steden binnen, waar zij zich alom verspreiden in de huizen en zich dan warempel als huisdier gaan gedragen. Zij verkiezen het zichzelf aan allerlei huisregels te houden, in ruil voor nu en dan een maaltijd en wat veiligheid ook tegen nog veel wildere beesten die nog lang niet toe zijn aan deze vormen van menselijke beschaving. Het is geen sprookje: deze aapjes willen niet meer naar de wildernis terug; de vrijheid kan hen voortaan gestolen worden. En zo denken ook de tamme honden erover, en de katten, ofschoon zij eigenzinnig blijven, en wellicht ook de koeien en al het andere vee... dat uiteindelijk door mensen zal worden opgegeten. En waarom niet, in ruil voor een dan toch warm en veilig nest met dagelijks goede kost zonder te hoeven werken, vaak gedurende vele jaren...

Toen ik deze losse bedenkingen zomaar wat uit mijn mouw schudde op de trein, teneinde de tegenover mij zittende passagier wat te amuseren, hoorde ik tersluiks een wat diep in zijn kraag gezakte medereiziger die wat verderop mijn litanie klaarblijkelijk had meebeluisterd, mompelen dat ook mensen worden gedomesticeerd door andere, hogere soorten.

- Engelen? vroeg ik.

- Zou ook kunnen, zei hij, maar ik denk veeleer aan hogere wezens van dierlijke aard.

- Leg eens uit! zo porde ik hem aan en ik zag een glimlach verschijnen in de schaduw van zijn kraag.

- Hoger noem ik al die soorten die minder nodig hebben om te bestaan, begrijpt u?

- Neen, zei ik, dat begrijp ik niet.

- Hoe groter iemands behoeften, hoe armer die ook is, akkoord?

- Akkoord, zei ik.

- Engelen kunnen zonder vlees bestaan, zij staan dus hoger dan de mensen, akkoord?

- Fantastisch! zo moest ik toegeven.

- En dan zijn er de dieren die met heel weinig vlees kunnen bestaan, zei hij.

- Waarachtig, ja! moest ik bekennen: u draait de orde om, en hoe! Ga door, ga door!

- Onderaan bij de dieren staat dan de mens, die immers heel veel nodig heeft. Boven hem staan de zogenaamde hogere diersoorten. Dan volgen de lagere diersoorten: de wormen, bijvoorbeeld...

- Ja, inderdaad, de wormen, gaf ik toe, en ik voelde hoe mijn stem verzwakte.

- En de schimmels, zei hij: de bacteriën en de virussen, waarvan sommigen betwijfelen of zij eigenlijk nog wel tot het dierenrijk behoren, ziet u?

- Ach ja, zei ik, maar ik wist daar helaas veel te weinig van af.

- Virussen planten zich voort, zei hij, en in die zin kon men wél zeggen dat ze leven. Anderzijds zijn ze zo simpel...

- U bedoelt, zo probeerde ik zijn zin af te maken, dat ze nauwelijks vlees aan hun botten hebben?

- Precies, zo beaamde hij: het zijn bijna engelen. Het zijn misschien wel de allerhoogste diersoorten.

- En de planten?

- Tja, dat is een verhaal apart...

De trein stond al een tijdje stil, er klonk een fluitsignaal, ik moest mij te vierklauw naar buiten reppen nu of anders kwam ik honderd kilometer ver van huis terecht, midden in de nacht en zonder hoop op nog een trein terug die dag. Hoorde ik nu heel kleine diertjes aan mijn oren knagen en onderonsen dat ze van geluk spreken mochten dat die nieuwsgierige spraakwaterval het foute portier had genomen net toen op volle snelheid een goederentrein langs kwam?

(J.B., 19 november 2009)


18-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd gaat achterwaarts te vierklauw
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De tijd gaat achterwaarts te vierklauw

De week is nog niet van start gegaan of ze loopt weeral op haar einde, en hetzelfde geldt voor de maand - wat zeg ik? Het jààr loopt op zijn einde! Het jaar, het leven en zelfs de ganse geschiedenis ontsnappen niet aan het klaarblijkelijk plotselinge voorthollen van de tijd. Ja, daar komt het al aanwandelen, geflankeerd door de voorspelde verkoeling, de rampen en de oorlogen alom: het eschaton!

Edoch, anders dan men het zich pleegt voor te stellen, loopt de tijd niet voor- doch achterwaarts. Het zijn immers niet wijzelf die ons voortbewegen van vandaag naar morgen en vervolgens dan weer een stapje verder, naar overmorgen toe. Want indien wij zelf het waren die deze beweging maakten, hoe kon men dan verklaren dat wij ons zodoende allen tegelijk en in een pas, zo keurig geijkt als het tikken van Zwitserse klokken, naar de toekomst toe bewogen? Hoe kon wat zelfs onmogelijk was voor een klein legertje getrainde marcheerders gedurende één enkel uur, een geschiedenis lang aanhouden voor de ettelijke miljarden die zich geheel ongetraind voortslépen moeten, zich zelfs van enige cadans volslagen onbewust?

Neen, het zijn inderdaad allerminst wij, stervelingen, die ons voortbewegen in de tijd: het is daarentegen de tijd zelf die ons vanuit de toekomst tegemoet treedt! Ja, de dag van morgen stapt uit de toekomst weg en komt in dezelfde beweging het heden binnen, dat wij voor korte tijd het onze wanen. Tegelijk verlaat de dag van heden ons via de achterdeur van 'onze' dag en hij verhuist aldus naar gisteren, wat eigenlijk wil zeggen dat hij helemaal is opgebruikt. En zeggen de woorden het nu niet zelf, dat tijd in feite energie is en dat onze dagen zich nog het best laten vergelijken met batterijen die wachten om door ons te worden opgebruikt?

De tijd onderscheidt zich op dit vlak in feite niet van het voedsel dat wij dagelijks tot ons moeten nemen om in leven te kunnen blijven: het voedsel komt op ons af en wij moeten het nuttigen, willen wij een gewisse hongerdood ontvluchten. Voedsel, water, zuurstof, noem maar op: allemaal samen lijken zij wel, mits enig geschuifel en getrek, gelijk aan de tijd zelf die op ons afstevent, door ons beleefd wordt en tenslotte opgebruikt gaat postvatten in het verleden waar alleen de herinneringen nog in de buurt kunnen komen. In een waas van vergetelheid doen zij dat, weliswaar, want in zo'n waas baadt alles in de onderwereld en, wil men daar iets of iemand uit terug gaan halen, zoals Orpheus zijn geliefde, dan zal het alsnog fataal aan de verlangende greep ontsnappen. Het zal ontsnappen, omdat het ook de eigen aard is van herinneringen dat men ze voor echt aanziet als men verdroomt in zijn verlangen, daar zij toch niet louter luchtkastelen zijn want tastbaar echt hebben bestaan, terwijl zij zich niettemin niet laten vatten door handen die van vlees zijn en van bloed, want die grijpen er zomaar doorheen, als waren zijzelf van water of, ontastbaarder nog, van louter woorden.

Van louter woorden is ook dit verhaal dat o zo graag zichzelf vertelt, gewoon omdat het de aard is van een verhaal dat het zichzelf vertellen moet. Vertelsels immers hebben datgene met de tijd gemeen, dat ook zij vanuit de toekomst, in de richting van 't verleden afkomen op ons, die hen aanhoren. Machteloos aanhoren wij ze, uiteraard, zoals wij ook machteloos het voedsel nuttigen dat zich aandient en de lucht inademen waar wij naar snakken, zoals we met het koele water onze dorst lessen en met het licht van de dag onze ogen de kost geven.

Van louter woorden is de toekomst dus, die 'onze' dag naar binnen treedt, terwijl vandaag reeds met de stille trom en langs de achterdeur naar gisteren is verhuisd om daar voorgoed Euridicè te vergezellen in Orpheus' plaats die immers aan het heden vasthaakt met zijn nimmer ophoudende treurzang, zonder hoop op een soelaas. De toekomst die ons aandoet, is van taal; 't verleden dat ons enkel bijblijft in gedachten, is van woorden en, het heden dat daar ocharme tussenin geperst zit in dat flinterdun gebied waarin al wat echt bestaat en tastbaar is zijn grondvest heeft, mist zelfs de tijd om zich te zeggen, daar al 't sprekende vanuit de toekomst haastig in dit heden aangekomen, sterft in ademnood en reeds de achterdeur uit is en aldaar uitdooft in de kelders van de hel alwaar 't gelijk bevriest en dan voor eeuwig ligt gebeeldhouwd achter mistgordijnen in het ijs.

(J.B., 18 november 2009)


14-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Worden wij abstract, mijnheer?

Worden wij abstract, mijnheer?



Het is niet om mee te lachen: wij beginnen echt abstract te worden. Misschien zijn daar wel voordelen aan die we nog niet goed kunnen zien omdat de tijd daartoe nog helemaal niet rijp is - voordelen die bijvoorbeeld te maken kunnen hebben met het zogenaamde 'eeuwig leven' of de 'onvergankelijkheid', de 'geest' - maar voorlopig zie ik alvast slechts nadelen, echt griezelige nadelen, aan dat abstracter worden, dag na dag.

Het is vanzelfsprekend onvermijdelijk dat wij abstracter worden, alleen al door het aantal van de in leven zijnde exemplaren van onze soort. Zeven miljard, dat is een zeven, gedwee gevolgd door negen nullen. Als men elke seconde iemand de hand kon drukken, dan had men zeven miljard seconden nodig om iedereen te begroeten. Ik ben lui, maar 'k heb dit wel eens uitgerekend: zeven miljard seconden, dat zijn zo'n 222 jaren. Ons leven is dus veel te kort om iedereen de hand te schudden want als we dachten rond te zijn, dan stonden daar al drie keer zeven miljard nieuwe medemensen voor een handje in de rij.

Uiteraard is dat al één factor die maakt dat wij abstracter worden - voor elkaar en dus ook voor onszelf. We weten dat we hier met zijn zeven miljard rondlopen, maar we zullen elkaar nooit allemaal kunnen zien, het merendeel van ons bestaat voor de ander slechts als onderdeel van een getal, zeg maar als een 'eentje' dat van een nogal langcijferig getal deel uitmaakt. Al diegenen die wij nooit zullen ontmoeten, zijn zodoende allemaal eender want zij zijn allemaal vergelijkbare eentjes, ofschoon wij weten dat geen onder hen zo sterk op een ander gelijkt dat hij of zij met die ander samenvalt of door hem of haar zou kunnen vervangen worden. Maar er zijn nog talloze andere factoren die maken dat wij onherroepelijk moeten inboeten aan concreetheid.

Een tijd geleden verloor ik een goede vriend, maar toen die dood was, zag ik plotseling in dat ik mij moest gaan afvragen of ik werkelijk iemand had verloren. Ik had namelijk alleen maar zijn stem gekend, een stem in de telefoon, zeven jaren lang. En enkele van zijn gedachten, uiteraard, maar dat was dan ook alles. Op een keer belde ik hem op en een heel andere stem vertelde me, toen ik naar hem vroeg, verbijsterd omdat voor het eerst in die zeven jaren een ander de hoorn opnam - die andere stem vertelde me dat hij net gestorven was. Ik zegde dat het mij speet, haakte na een tijdje in en schrapte dan maar het nummer in mijn notitieboekje. Indien ik mijn overleden vriend daags nadien op straat tegen het lijf was gelopen, ik was daar niet eens van geschrokken, en precies dat bedoel ik met 'abstracter worden'.

Vroeger, 'op den buiten', was dat allemaal ondenkbaar: zelfs alle dieren hadden eigen namen. Maar in de steden is de abstractie heel gewoon. Men praat op café niet meer met - uitgerekend - de achterneef van zijn vrouw langs haar vaders kant: men praat met zomaar iemand - iemand die men op het eigenste moment dat men iets kwijt moet, voor 't eerst in zijn leven ziet, en die men nooit meer terug ontmoeten zal. En loopt men die een week later alsnog tegen 't lijf, dan wordt er misschien zelfs helemaal niet meer gegroet. Het lijkt er wel op alsof diegenen die op een gegeven ogenblik zin hebben in een gesprek, naar een kroeg gaan en daar met elkander spreken, waarbij zij er helemaal geen acht op slaan wie zij zelf zijn en tot wie zij zich richten, alsof zij slechts acteurs waren die andermans teksten debiteerden - teksten van op hun beurt volstrekt onbekende auteurs. En was het in die omstandigheden dan ook niet zeer goed mogelijk dat de toehoorder niet eens de taal verstond waarin de ander zijn verhaal deed? En dat die toehoorder ook helemaal niet liet merken dat hij slechts aandacht veinsde, heel eenvoudig omdat zulks de gang van dat toneel op geen enkele wijze kon verstoren!

Ik hoor u nu al luidop denken dat dit spel niet slechts de onschuldige conversaties betreft over koetjes en kalfjes, doch ook de gesprekken die ooit voor diepzinnig moesten doorgaan, en mogelijkerwijze ook alle andere contacten en vormen van communicatie en relatie die men zich maar kan bedenken. Het is al langer zo dat kinderen niet uitsluitend meer van hun ouders leren doch ook van vreemden die voor de gelegenheid 'leraren' heten en die deze rol bijvoorbeeld gedurende een tiental maanden spelen, waarna ze uit het leven van de opvoedelingen even abrupt verdwijnen als zij daarin opgedoken zijn. Op die manier worden alle mensen gewoon geïdentificeerd met de rollen die zij spelen: ze vallen met hun rollen samen gedurende de tijd dat zij spelen, en dan lossen ze gewoon op in het niets, om korte tijd daarop elders uit het niets weer op te duiken, en dit volgens door een alles overheersend spel vastgestelde schema's.

Het spel waarvan hier sprake, is voor een deel natuurlijk, en voor een ander stuk is het cultuur. Waar het natuurlijk is, zou men 't nog heel goed kunnen begrijpen. Men zou immers kunnen redeneren als volgt.

Vooreerst moeten alle individuen zichzelf handhaven, en dat doen ze ook, vanwege een instinct waarover zij zelf quasi niets in de pap te brokken hebben. Als er gevaar opduikt, dan verdedigen zij zich, ofwel slaan zij op de vlucht, en het zijn daarbij hun benen die een loopje met hen nemen, waarmee gezegd wil zijn dat zij inderdaad volstrekt overgeleverd zijn aan het lopen van die benen. Of zij dat nu willen of niet: zij gaan op de loop, heel eenvoudig omdat er gevlucht moet worden, want zo zijn zij geprogrammeerd: de bedreiging creëert angst en die prikkelt het lijf, dat adrenaline in het bloed stort en ook nog een aantal andere stoffen, die uiteindelijk de benen doen lopen, of men dat nu graag wil of niet.

Van personen is hier dus geen sprake want de natuur houdt slechts rekening met aantallen, en dat zijn meer bepaald vergelijkbare en dus perfect vervangbare individuen. De natuur 'weet' dat, als allen die bedreigd worden, op de vlucht slaan, dat dan alleen de sterksten zich zullen kunnen redden, terwijl de zwakkeren door hun belagers beslist worden verslonden. De natuur wil een bepaald aantal individuen overhouden van een soort, terwijl een zeker percentage nuttig zal zijn als voedsel voor een andere soort. Wie wie is, heeft hier klaar en duidelijk geen belang en evenmin is het van tel of het dan wel rechtvaardig heten kan dat de haas Piet eraan gaat met zijn manke poot - hij klaagt immers over onrecht aangezien hij die manke poot heeft opgelopen bij het edelmoedig redden van zijn nichtje op de kouter uit een nijdig strop. Neen, zo'n zaken kunnen de natuur geen barst schelen: wat moeder natuur betreft, is het goed dat Piet zijn nichtje redde uit dat strop, zij kan zich nu immers voort vermenigvuldigen; dat hijzelf er het hazenleven bij inschiet, is dan het geringste kwaad en de beloning voor de weldaad komt ook niet aan de haas Piet toe, doch aan de natuur die immers Piet via zijn mannelijke hormonen tot deze edelmoedige daad heeft aangezet. Indien niet haas Piet doch haas Hans in de buurt was geweest, dan was voor de gelegenheid Hans de tol geweest van die 'transactie'.

Vervolgens handhaaft zich ook een soort vanuit een innerlijk instinct - de drang tot behoud van de soort, zoals men het zegt - en ook hier is elk lid van een soort aan die aandrang onderworpen. Weliswaar is daar ook nog wel de cultuur die een en ander een beetje in banen leiden kan, maar uiteindelijk zal dat de natuur nimmer verhinderen om het grote werk te voltrekken dat voltrokken dient te worden: in elke nieuwe lente breken uit het ijs de oerkrachten los, zij gaan het licht tegemoet, zij richten zich op, zij gehoorzamen aan de oerroep die sinds het begin der tijden alles meetrekt in een glorieuze dans van de natuur, die zelfs doordringt tot diep in de cultuur, waar hij uit de pen van Igor Stravinsky, Le Sacre du Printemps te voorschijn tovert, dat alle individuele leden van het ballet van Maurice Béjart dansen doet in het gelid, in de rol die hen wordt toebedeeld door de grote choreograaf die in zijn eigen rol welhaast de natuur nabootst en wellicht daarom ook zo succesrijk is - of was.

Om kort te gaan: de natuur erkent geen 'personen', zij zijn slechts exemplaren van een soort, precies zoals er exemplaren van een boek bestaan, allemaal gedrukt naar één en hetzelfde model dat wet is zonder meer. Er bestaan niettemin individuen die zich personen wanen en die geloven dat zij elk afzonderlijk zijn geschapen en gewild, en het vreemde is dat zij geen uitzonderingen zijn doch regel: door de band gelooft immers vrijwel elkeen dat hij of zij uniek is, onvervangbaar, en dat daarom zijn dood ofwel de hare, een onvergeeflijk onrecht is dat hem en haar kwaad bloed doet zetten, ofschoon dat daar helemaal niets meer aan verhelpen kan.

Bijna alle individuen van alvast de menselijke soort - aan de andere soorten kunnen wij het niet vragen aangezien wij hun taal niet spreken - geloven dat zij unieke en onmisbare personen zijn. En in zekere zin hebben zij ook wel gelijk. Maar dat zij uniek zijn, is anderzijds niet te wijten aan hen zelf, doch aan de rol die zij vervullen, de plaats die zij bekleden, de functie die zij uitoefenen. Zij zijn noodzakelijk, precies zoals elk schakeltje van mijn fietsketting noodzakelijk is, want als er daarvan één ontbreekt, dan stopt mijn fiets ermee een fiets te zijn, dan kan ik er niet langer mee rijden.

Ik kan dat schakeltje wel terugplaatsen waar het hoort te zitten, maar als het kapot is, dan vervang ik het door een gelijkaardig exemplaar. En op dat eigenste moment is het vervangen schakeltje zijn plaats voorgoed kwijt, en ook zijn functie en zijn wezen, zijn 'persoonlijkheid'. Het komt terecht in een vuilnisbak - in het beste geval - maar veel vaker ligt het daar maar wat te liggen roesten langs de weg. Iemand trapt erop en vraagt zich af: wat is dit akelige ding en waarvoor heeft het dan wel gediend als het tenminste ooit een functie heeft gehad?

Het schakeltje van de fietsketting dat vele jaren lang getrouw heeft meegetrokken aan de wielen van dat wonderlijke voertuig dat een welbepaalde heer of dame dagelijks door weer en wind hielp op weg naar zijn of haar werk, wil nu zeer zeker protesteren, want het voelt zich beledigd, maar praten kan het niet, het kan slechts zichzelf tonen, ofschoon reeds half verroest, en hopen dat het wordt herkend. Maar precies omdat het niet langer op zijn juiste plaats zit - in de ketting van een fiets - wordt het door de band ook niet meer herkend en moet het zijn bitter lot ondergaan: het verliest zowaar gestaag maar zeker zijn eigenste persoonlijkheid, het sterft voorwaar.

En is dat niet ook het lot van alle mensen die zich personen wanen? Kunnen zij dan niet veel beter van bij 't begin aanvaarden dat zij slechts te vervangen exemplaren zijn van een soort waartoe zij, zonder het zelf goed en wel te beseffen, behoren?

En hier heb je dan weer zoiets, want er zijn beslist individuen die de eigenschappen van de soort waarmee zij toevallig samenvallen - heb je van je leven! - aan zichzelf toeschrijven. Ja, zo ongeremd en teugelloos blijkt het egootje van menig exemplaar, dat het niet alleen zichzelf persoonlijk en uniek gaat wanen, maar dat het bovendien alle eigenschappen van de soort als pluimen op de individuele hoed gaat steken!

Alle goede eigenschappen, wel te verstaan, want de minder goede of zelfs de wat vervelende trekjes worden, zoals iedereen wel dagelijks kan vaststellen, toegeschreven aan 'productiefouten'. En dan ineens blijkt men gewillig niets méér dan een vervangbaar exemplaar te zijn, een exemplaar dat alvast eist dat een of ander vijsje dat wat krom is en niet past, door een keuriger vijsje wordt vervangen.

Zo loopt de helft van het mensdom probleemloos met een mond vol tandprothesen te pronken alsof het om een eigen gaaf en verleidelijk gebit ging. Tandprothesen, maar ook andere prothesen, wisselstukken en hulpmiddelen, waarvan de totaliteit gewoon de naam 'cultuur' draagt. Ja, men zou welhaast kunnen beweren dat de cultuur omzeggens de plaats van de natuur is gaan innemen, precies zoals het (giftige) moederkoren - dat een schimmel is - op de plaats gaat zitten in de korenaar waar het de (voedzame) graankorrel heeft weggevreten: alleen zijn zwarte kleur verraadt dat het geen graantje is.

Maar wie zoals ook de toevallige passant die het schakeltje van de fietsketting niet herkennen kan, niet opmerkt dat dit gif is en geen graan, moet de gevolgen dragen, en die kunnen hard aankomen, zoals de geschiedenis ons leert: het moederkoren doet immers mensen die het eten, hallucineren, en die worden dan door de priesters van het volk van hekserij beschuldigd en vervolgens levend op de brandstapel geworpen ten aanschouwe van de massa. Zij worden immers in de rol geduwd van heks, precies zoals het moederkorengraantje op het plaatsje was gaan zitten waar een graantje hoorde. De heks op de brandstapel wordt nu zwart, want zwart is de kleur die haar toebehoort sinds zij het gewaagd heeft van het zwarte graan te eten: de orde is verstoord, de dingen zijn van hun plaats gegaan, al was het slechts voor eventjes, en alleen een of andere oorlog kan de plooien weer glad strijken.

Neen, personen blijken ficties; individuen danken zichzelf aan hun plaats en aan hun soort; zij bestaan bij de gratie van de veel grotere gehelen waarvan zij deel uitmaken. Maar hebben die gehelen dan een eigen naam? Zijn zij personen, uniek en onvervangbaar? Of maken ook zij op hun beurt deel uit van een groter geheel waarin zij een functie hebben - een functie waaraan zij zichzelf te danken hebben?

Het lijkt mij inmiddels alvast uit te lopen op een volstrekt onhoudbare stelling, als men eenmaal aanneemt dat personen ficties zijn en dat zij slechts berusten op hun functies. Onhoudbaar, aangezien die schakels niet eeuwig buiten zichzelf kunnen blijven wijzen zoals ook de onderdelen van fietsen moeten doen teneinde het eigen bestaan te kunnen rechtvaardigen. Of is het dan ook mogelijk dat ze eeuwig naar elkaar verwijzen, zoals dat het geval is met de punten van een cirkel of met de stadia van een cirkelgang?

Zijn wij abstract geworden? Zijn we dat misschien altijd geweest? Glipt ons eigenste 'ik' ons zoals een gladde paling door de vingers? Wordt dat erger met de dag of is er een lichtje aan het einde van de tunnel? En moeten wij dit alles niet herschrijven, aangezien het onderhand zichzelf aan 't schrijven is geweest zodat het eind daaraan verloren is? Wie zal het zeggen! Ja, wie in godsnaam zal het zeggen!

(J.B., 14 november 2009)




Omsk
Archief
  • Alle berichten

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    LITERATUUR - PAS VERSCHENEN:
    Foto

    Koningin Elisabethwedstrijd
     2013
    voor Piano:
    http://www.cmireb.be/nl/ 


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    De ballade Erlkönig 1815,  Franz Schubert (1797-1828)
    http://www.digischool.nl/ckv2/romantiek/romantiek/muziek/ballade_erlkonig.htm 


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Klassieke muziek:  http://www.bloggen.be/musica/ 
    Foto

    Der Wegweiser

    "Der Wegweiser" ("De Wegwijzer") is een gedicht uit de gedichtencyclus "Die Winterreise" ("De winterreis") van Wilhelm Müller.

    Het gedicht gaat over een wandelaar die de wegen vermijdt waar de andere mensen lopen; hij verkiest de verborgen stegen tussen ondergeneeuwde rotsklippen, alsof hij iets vreselijks heeft begaan en hij mensen moet gaan schuwen. Een verscheurend verlangen drijft hem de woestenij in. Wijzers op de straten wijzen, ze wijzen in de richting van de steden, en hij wandelt en wandelt, opgejaagd op zoek... naar rust. En ineens staat daar een wijzer, pal voor hem, en die wijzer gebiedt hem een straat in te gaan; een straat waaruit niemand ooit terugkeerde.

    Na de tekst hier onder volgt een link naar een video met een beroemde uitvoering, door Dietrich Fischer-Dieskau en Alfred Brendel, van het door Schubert op toon gezette gedicht uit de liederencyclus Die Winterreise.

     

    Der Wegweiser


    (Wilhelm Müller)


    Was vermeid' ich denn die Wege,

    Wo die ander'n Wand'rer gehn,

    Suche mir versteckte Stege

    Durch verschneite Felsenhöh'n?


    Habe ja doch nichts begangen,

    Daß ich Menschen sollte scheu'n, -

    Welch ein törichtes Verlangen

    Treibt mich in die Wüstenei'n?


    Weiser stehen auf den Strassen,

    Weisen auf die Städte zu,

    Und ich wand're sonder Maßen

    Ohne Ruh' und suche Ruh'.


    Einen Weiser seh' ich stehen

    Unverrückt vor meinem Blick;

    Eine Straße muß ich gehen,

    Die noch keiner ging zurück.

    MUZIEK: http://www.youtube.com/watch?v=xjuMgK9SimI&feature=related


    Foto

    Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' -

    Over het jongste boek van Ludo Noens

    De klacht is terecht: in zogenaamde boekenzaken is nog weinig meer te vinden dan fotoalbums omtrent koken, reisgidsen en opgeklopte, tot de prijzenpot veroordeelde, doch volstrekt onleesbare romans van schrijvers die leven van hun naam, welke nu eenmaal niet mag ontbreken op het salontafeltje van de 'interloktueel'. Ook de obligate tijdschriften bieden naast reklame nog slechts lang achterhaalde, in columns gegoten meninkjes van TV-vedetten met weliswaar lange tongen doch lege hoofden. Wie zich vandaag beperkt tot de magazijnen waar de massa koopt, koopt pulp: Cultuur speelt zich in deze tijd weer exclusief af in de marge: echte gedichten schuwen glad papier en over de nu vernieuwende boeken hoor je pas binnen tien jaar op canvas praten - àls die al ooit in het commerciële circuit terechtkomen. Wie artistiek bij wil zijn, dient zich uit te rusten met speciale antennetjes, en die verwijzen naar heel andere publicaties: geen fotobrochures over koken of over citytrips, maar nog echt spannende romans met gevleugelde fantasie, fictie die de 'werkelijkheid' inhaalt, en inspirerende inhoud waar over na te denken valt en ook vruchtbaar over te converseren.

    "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is zo'n roman - geheel in de marge, waar de cultuur van deze nieuwe tijd gedijt - al noemt hij zichzelf heel bescheiden 'novelle'. Het volume telt weliswaar geen duizend pagina's maar de inhoud heeft tentakels die zowat alles updaten en onderling relateren wat met de themata van Ludo Noens zijn jongste boek te maken heeft, want deze auteur is bekend om zijn historische nauwgezetheid en om zijn vermogen een veelheid van creatieve verbanden naar de oppervlakte te brengen.

    Het tijdskader van de 'vertelling' in "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is het controversiële tijdsgewricht van de "flower-power" dat intussen alleen de gepensioneerden onder ons nog hebben meegemaakt: de tijd van de drugsexperimenten die naar werelden leken te leiden die verwant bleken met die van de oudste culturen waaruit onze grote religies en levensbeschouwingen ontsprongen. "Hier ging het niet meer om de zoveelste sociale of politieke omwenteling, maar om een ontologische verschuiving". (p. 79) Meer bepaald filosoferen de personages op verhalende wijze over die heel bijzondere bewustzijnstoestand die het grensgebied bestrijkt tussen de droom en de waaktoestand in: de lucide droom, in de voorgaande eeuw reeds verkend door de Nederlandse psychiater en schrijver, Frederik Van Eeden, die in deze droomvorm naar zijn eigen zeggen met zijn overleden zoon heeft gepraat. Hoe dat mogelijk is, verklaart Noens evenwel niet op een positief wetenschappelijke manier; hij toont wél dat er andere, evenwaardige verklaringsmethoden zijn én hij laat ook zien dàt zoiets mogelijk is.

    De "sixties" verwijzen naar de tijd der Oepanisjaden én naar de religieuze bronnen van de Aboriginals: "De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, noemen het alchéringa of Droomtijd (...)", waarin het concrete, het aardse, uit de droom, uit de hemel, werd geschapen, "(...) Maar een onomkeerbare catastrofe zorgde er op een dag voor dat de verbinding tussen hemel en aarde definitief werd verbroken". (p. 81) Noens' novelle werpt ook licht op wat in de parapsychologie de "materialisaties" heten, de "Toelpa's" of de "succubussen", en het doet allemaal denken aan de "kat van Schrödinger"; het onderbepaalde dat pas middels de bewuste toeschouwer zijn definitieve vorm krijgt omdat alles intersubjectief zou zijn. Bovendien bevat het werk een genuanceerd maatschappijkritisch luik dat weerstand biedt aan geschiedenisverdraaiingen die de wondere tijd van de sixties willen banaliseren omdat hij alles behalve past in de onverbiddelijke Westerse economie en in onze Big Brother-wereld: "Onze wetten, economische structuren, wereldbeschouwelijke en religieuze instituten, sociale gebruiken en gedragspatronen zijn historisch geëvolueerd, en dit wordt allemaal verkeerdelijk vereenzelvigd met het leven op zich" (pp. 54-55).

    "Bannelingen uit Droomtijd" (*) zal binnen twintig jaar een best-seller zijn. Het boek werd vandaag gratis verspreid onder de abonnees van Portulaan - een cultureel tijdschrift dat zijn naam niet gestolen heeft en dat vandaag zijn vijfentwintigste jaargang ingaat!

    (*) Zie: http://www.bloggen.be/ludonoens/  

    (Jan Bauwens, 1 januari 2009)



    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • PAS VERSCHENEN * VAN LIBRICIDE NAAR GENOCIDE
  • PAS VERSCHENEN * VAN LIBRICIDE NAAR GENOCIDE
  • Het eindstation
  • a
  • Isaac
  • Meilied
  • Nosferatu (video)
  • Wij waren (video)
  • Johann Pachelbel, Canon (synthesiserversie)
  • Zo is de dood
  • Hoe gezond is sport? Een interview met Omsk van Togenbirger
  • Het recht van de sterkste
  • 12.12.12.
  • Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw. Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens
  • De dienaar van
  • actueel: het orgaan
  • Juniregen
  • U moet er af!
  • Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool 2012
  • De geest in de fles
  • Inzicht
  • Het magazijn
  • Erosie
  • Kort
  • De eeuwige wederkomst
  • Het hiernamaals
  • Over het ware lot van de mens - Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens
  • Het wezen van de vrolijkheid
  • Dante's afdaling ter helle (3)
  • Dante's afdaling ter helle (2)
  • Dante's afdaling ter helle (1)
  • De tijd
  • De ets
  • Het cultuurbegrip van Stephanos
  • Opstanding
  • Rijk en dom
  • Over de verschillende graden van dood zijn
  • Koude oorlog
  • Het Bureau Voor Onoplosbare Zaken
  • In de kelder
  • Mijn oude grootmoeder
  • De laatsten zullen de laatsten zijn
  • Leugens
  • Enkelvoud
  • Zonde
  • Adieu, groots firmament vol fonkelende sterren!
  • Christus en de kardinalen
  • Het labyrint
  • Het geloof en de werken
  • Sparen en plunderen
  • Zijn wij dan niet de echo onzer verzinsels?
  • Gesprek in de winter
  • Inspiratie
  • Tourette
  • Kwalen zijn geen kwalen. Een stukje voor de eerste winterdag.
  • Koude winters...
  • De toren
  • De fles
  • Kwakzalvers
  • Fijn wit zand
  • De wolk
  • Water & Over de klimaatsverandering
  • Spoken
  • De nieuwe god
  • De witte krokodil
  • Geloof (1)
  • Orde
  • In de toekomst is geen heil...
  • Kaos
  • Doeltreffende medicatie
  • Surrealistische werkelijkheid
  • De gasknop
  • Van Togenbirger's 'atheïsme'
  • Zomer
  • Mijnheer Dupont en de mal van het Zijn
  • Het ei van mei
  • Martha
  • Een zeer gezond besluit
  • Aan de ontbijttafel - illustratie
  • Aan de ontbijttafel
  • Milieuleugentjes om bestwil?
  • Het tanen van de Noord-Atlantische drift
  • Februari
  • Tijd is krediet
  • Het hoofdgerecht des levens dis...
  • Wij waren
  • Saint-Denis
  • Stenen en mensen
  • De binnen- en de buitenkant
  • Thuis
  • Doorheen de winterse depressie
  • Een lucide droom (illustratie)
  • Een lucide droom
  • Wiens brood men eet...
  • Evolutie en inwikkeling
  • Sneeuw
  • Bijwerkingen
  • De lucide droom
  • de golem
  • De golem
  • Domesticatie
  • De tijd gaat achterwaarts te vierklauw
  • Worden wij abstract, mijnheer?
  • Kinderarbeid, organenhandel, zwartwerk en Rechtspraak
  • Over een zucht van een nog heel ander kaliber dan de hebzucht
  • Overbevolking
  • Bram Stoker
  • Kinski
  • N
  • Nosferatu
  • de tuinen
  • De tuinen
  • Het Eeuwige Vuur
  • Het boek
  • De Goede Deur
  • Vlees (roman) - 1
  • Verrijzenis
  • Depressies
  • Inbraak
  • Sonate voor Harpsichord en Cello
  • Het is begonnen!
  • Over redelijkheid en klare taal...
  • De tijd vliegt
  • Panta rei
  • Glazen muren en casino's vol attracties!
  • Der Erlkönig grafiet
  • Der Erkönig (J.W. von Goethe)
  • De winter en de dood
  • Aanhangsels
  • Extase
  • Verbloemingen
  • Voornemens
  • Het gelijmde been (3): De toverstok
  • De lange baan
  • God of de duivel
  • Het gelijmde been (2)
  • Die eerste dagen van november
  • Harken
  • Is mijn geld safe?
  • Herfst
  • Het gelijmde been
  • Eten
  • Verslavingen
  • Kunst
  • Ellende
  • De burcht
  • Geheim en identiteit
  • Hongersnood
  • Rood als duizend rozen
  • Op een vergadering...
  • De molen
  • De poolster
  • Het Orgaan
  • Het boek
  • De twee geschiedschrijvers
  • De Laatste Reis
  • De Laatste Reis (illustratie)
  • De Goede Deur
  • De Onderwereld (roman)
  • Water
  • De Overname
  • Solvejg’s Lied
  • Septembernacht
  • Die Nacht…
  • Die nacht (illustratie 2)
  • Spiegels
  • Over het verouderingsproces
  • Het Credo
  • De Afwas
  • Absolute macht
  • Trillingen
  • Maria
  • De Messias
  • Het Spel van de Wereld
  • De nieuwjaarsramp
  • Het argument
  • Zuster Olympia
  • De Meester
  • DE TUINEN
  • Janus of van de Aliënatie
  • De Neuzen van Tsjernobyl
  • Het Eeuwige Vuur
  • Vladslo, en andere plaatsen...
  • De dood is een gedachte
  • Het 'bijna-leven'
  • Het kind
  • De Apologie van de Eeuwigheid
  • De heer die zichzelf in stukjes hakte
  • Het gesprek
  • Een sollicitatie
  • De Omkering van alle dingen
  • Transsubstantiatie
  • De pikorde
  • De wedloop
  • De virtuele veiligheid
  • Dode handen
  • Samen thuis
  • Het Laatste Oordeel
  • SINTERBUIS
  • Gedenkteken

    Hoofdpunten blog omskvtdw2
  • De spiegel
  • De job
  • De Wrat (1)
  • De Wrat (2)
  • De Wrat (3)
  • De Wrat (4)
  • De Wrat (5)
  • DE VERGEETPUT
  • DE TUMOR
  • DE BEHEERDER VAN HET LABYRINT
  • De beheerder van het labyrint (vervolg)
  • Meer verhalen
  • DE HEMEL EN DE GOOT
  • meer verhalen

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Hoofdpunten blog musica
  • Audio-visuele installatie "Harvest Bell" (Dirk D'Hulster)
  • Koningin Elisabethwedstrijd
  • Nosferatu
  • Koningin Elisabethwedstrijd voor Piano 2021
  • Adagio liedcyclus
  • Meilied (muziekvideo)
  • Oh dichosa ventura (muziekvideo)
  • Nosferatu (video)
  • Wij waren (video)
  • Muziekvideo's J.B
  • muziekbestanden J.B.
  • Ave Maria
  • Pianoconcerto 14: Daer zat een sneeuwwit vogeltje
  • Te Deum laudamus10
  • Te Deum laudamus9
  • Te Deum laudamus8
  • Te Deum laudamus7
  • Te Deum laudamus6
  • Te Deum laudamus5
  • Te Deum laudamus4
  • Te Deum laudamus3
  • Te Deum laudamus2
  • Te Deum laudamus1
  • Harpsichord 2 verlengd met cello
  • Pianoconcerto 7 Apocalyptische Dans
  • De zee
  • De geschiedenis van de panfluit
  • Requiem - delen 4 tot 7
  • Requiem - deel 3
  • Requiem - deel 2
  • Requiem - deel 1
  • Keldertrappen - nr. 8/8
  • Keldertrappen - nr. 7/8
  • Keldertrappen - nr. 6/8
  • Keldertrappen - nr. 5/8
  • Keldertrappen - nr. 4/8
  • Keldertrappen - nr. 3/8
  • Keldertrappen - nr. 2/8
  • Keldertrappen - nr. 1/8
  • Harpsichord 13 verbeterd
  • Harpsichord 12
  • Harpsichord 11
  • Harpsichord 10
  • Harpsichord 9
  • Harpsichord 7
  • Harpsichord 6
  • Harpsichord 5
  • Harpsichord 3
  • Harpmuziekje
  • Trompetsonate
  • Nostalgia
  • K 2007
  • Goldbach Variaties
  • Pop 5
  • Pop 4
  • Pop 3
  • Pop 2
  • Pop1
  • Drie ontstemde klavieren
  • muziekvideo
  • portretten componisten
  • Pianoconcerto 14, Daer zat een sneeuwwit vogeltje, Jan Bauwens, Serskamp, 2004.
  • Klarinetconcerto 1 Jan Bauwens Serskamp 2004
  • Kort symfonisch gedicht
  • Door de neevlen van de avond (uit: Adagio van Felix Timmermans)
  • Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen
  • Gebed voor het Vaderland
  • Boskaboutersymfonie
  • Bomen
  • Victoria lucis
  • Gitaarconcerto 1 "Portulaan"
  • vioolconcerto 1: deel 5 van 6
  • Klarinetconcerto 3: deel 3 van 3
  • Klarinetconcerto 3: deel 2 van 3
  • Klarinetconcerto 3: deel 1 van 3
  • pianoconcerto nr 15
  • Pianoconcerto nr 5 deel 5 van 6
  • Pianoconcerto nr 5 deel 4 van 6
  • Dans
  • Titan
  • Tsunami symfonie
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 6 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 5 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 4 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 3 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 2 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 1 van 6
  • Harpmuziekje
  • minimal1
  • Ave Maria
  • Juan de la Cruz' Canciones 7 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 6 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 5 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 4 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 3 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 2 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 1 van 7
  • Tsunami symfonie (Jan Bauwens)
  • Junisymfonie (J. Bauwens)
  • O dichosa ventura
  • Goldbach Variationen voor Piano Solo (J. Bauwens)
  • Orgelconcerto 3 J Bauwens Serskamp 2008
  • Orgelconcerto 2 J Bauwens Serskamp 2004
  • orgelconcerto 1 J Bauwens Serskamp 2004
  • -
  • achtergrond

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Warm aanbevolen:
    Pas verschenen: "Kamers", van Dirk  Biddeloo, grootmeester van de tragie-komedie:
    Foto

    “O jerum jerum jerum…”

     

    “Streuvels is een Vlaamse Dostojevski; Vansteenbrugge, een hedendaagse Streuvels.

    Stijn Streuvels stelde het harde boerenleven te boek net voor het voorgoed verdween.

    Zijn dorpsgenoot, de befaamde chirurg, auteur, kenner en bewonderaar van de Griekse Oudheid, stichter van Vlaanderens mooiste loopkoers en gewezen senior seniorum, dr. Kris Vansteenbrugge, deed hetzelfde met het Vlaamse studentenleven van weleer.

    Een rijkdom aan cultuur en een niet te missen historisch document, op meesterlijke wijze vorm gegeven in een authentieke Vlaamse realistische roman die leest als een trein.”
    (J.B.)

     

    Alle info: klik op de kaft:

     


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    De nieuwe poëziebundel van
    Guy van Hoof
    (*) is uit:
    "Bekentenissen"
    Meer info: klik op de flap hier onder.
    (*) De dichter heeft een plaats in de top drie van Omsk's voorkeurlijstje der Nederlandse dichtkunst


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    VAN DEZELFDE AUTEUR:
  • bloggen.be/musica/
  • bloggen.be/tisallemaiet/
  • bloggen.be/hetgoedezoeken/
  • bloggen.be/heteindedertijden/
  • bloggen.be/popvtdw/
  • bloggen.be/bethina/
  • bloggen.be/mithrasgijzeling/
  • bloggen.be/theartofmusic/
  • bloggen.be/tiktak/
  • bloggen.be/mathematicachristiana/

    VAN DEZELFDE AUTEUR: MUZIEK: COMPUTERGESTUURDE UITVOERINGEN IN MP3 EN MUZIEKVIDEO:
  • bloggen.be/musica/
  • bloggen.be/popvtdw/
  • bloggen.be/iserlevennadedood/
  • bloggen.be/spiritus/
  • bloggen.be/ontstaansvraag/
  • bloggen.be/onlifeafterdeath/

  • OVER MUZIEK:
  • bloggen.be/theartofmusic

  • CHRISTENDOM VERSUS FYSICALISME:
  • bloggen.be/bethina/
  • bloggen.be/bethina2/
  • bloggen.be/bethina3/
  • bloggen.be/bethina4/
  • bloggen.be/bethina5/
  • bloggen.be/bethina6/
  • bloggen.be/schepping/
  • bloggen.be/prudence/
  • bloggen.be/andthelightshineth/

  • CHRISTENDOM VERSUS KERKENDOM:
  • bloggen.be/mithrasgijzeling/

  • TELEOLOGIE:
  • bloggen.be/heteindedertijden/

  • EDUCATIEF:
  • bloggen.be/hetgoedezoeken/

  • WISKUNDE, LOGICA EN TELEOLOGIE:
  • bloggen.be/mathematicachristiana/
  • bloggen.be/mathematicachristiana2/
  • bloggen.be/paradoxes/

  • SPORT EN GEZONDHEID
  • bloggen.be/metamanagement/

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 03-2023
  • 12-2020
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 07-2015
  • 12-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 12-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 04-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 05-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 03-2006
  • 01-2006
  • 09-2005



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs