De laatsten zullen de laatsten zijn
- Niemand kan het helpen, zegt gij, dat hij lelijk is of schoon?
Ik stelde de vraag aan een 'expert'. Het waren dingen waar ik niet meer klaar in zag, of tenminste strookten mijn opvattingen daaromtrent niet langer met wat men vandaag blijkbaar verkondigde. Ik keek hem vragend aan, hij zette zich schrap.
- Niemand kan het helpen dat hij lelijk is of schoon, zo is dat, ja, beaamde hij: behalve dan waar het bijvoorbeeld gaat om lui die zichzelf hebben verminkt, maar dat bedoel jij ook niet? spotte hij.
- Uiteraard niet, antwoordde ik: ik wilde alleen maar van je horen dat niemand verantwoordelijk is voor zijn eigen uiterlijk, ofschoon hij daarmee samenvalt.
- Dat kan ik beamen, inderdaad, zei hij: men kan een al dan niet aantrekkelijk uiterlijk hebben, maar daaraan heeft men verdienste noch schuld. Niemand bepaalt immers zelf hoe hij of zij eruit ziet.
- En nochtans, zo wierp ik na een poosje tegen: nochtans bestaan er culturen waarin beweerd wordt dat men is wie men verdient te zijn, zélfs qua uiterlijk. En die culturen houden ons verantwoordelijk voor het feit of we in een arm milieu geboren worden of onder koningen. Of we als mensen ter wereld komen of als ratten. Het zou allemaal te wijten zijn aan ons zogeheten 'karma': schuld die wij opgelopen hebben in onze vorige levens...
- Dat lijkt mij immoreel, zei hij: dat men iemand de schuld geeft van zijn eigen geboorte, en dan wel met de uitleg dat die het gevolg zou zijn van daden in een zogeheten vorig bestaan. Dat is de kar voor het paard spannen, toch? Wie een fout maakt, kan in een lastig parket belanden, maar het omgekeerde is niet noodzakelijk het geval.
- Dat dacht ik ook, zei ik: alleen al de logica verbiedt het ons. De logica verbiedt ons om een implicatie zomaar om te keren. Het mag dan al waar zijn dat de straat nat wordt als het regent, dat betekent nog niet dat elke natte straat een gevolg is van de regen.
- Uiteraard, zei hij, en in de ethiek krijgt zo'n kromme redenering vaak dramatische gevolgen. Een misdaad kan worden bestraft met stokslagen, maar soms dient men iemand stokslagen toe met de bedoeling om de omstaanders te laten geloven dat de geslagene een misdadiger is! En vaak lukt dat ook, weet je. Om die reden trouwens is het Indische kastensysteem zonder meer verwerpelijk. De paria's en de zogenaamde onaantastbaren worden overgelaten aan hun droevig lot omdat men daar gelooft dat zij dit lot hebben verdiend, en wel door zich in een vorig leven te misdragen. Omdat men bovendien gelooft dat zij pas door boetedoening tot een zeker herstel kunnen komen, gelooft men ook dat men hen niet kán en zelfs niet mág helpen. En op grond van dat geloof is naastenliefde in feite uitgesloten.
- Goed dan, zo meende ik te mogen besluiten: men is niet verantwoordelijk voor wie men is, maar men is wel verantwoordelijk voor wat men doet?
- Als men toerekeningsvatbaar is wel, ja, zo bevestigde hij: wij staan in feite dichter bij ons eigen handelen dan bij ons eigen zijn.
- Wij zijn verantwoordelijk voor wat we doen? vroeg ik opnieuw.
- Men is verantwoordelijk voor wat men doet, herhaalde hij, maar hij voegde daar nog aan toe: behalve wanneer men struikelt, want dat kan men nooit gewild hebben.
Het leek mij weerom logisch wat hij concludeerde, maar ergens voelde het niet echt sluitend aan, er was een tochtgat als het ware.
- Falen is dus niet handelen? zo drong ik aan op enige verduidelijking.
- Wij zijn niet volmaakt en voor onze onvolmaaktheid zijn we ook niet verantwoordelijk, legde hij uit.
- Maar we worden er wel voor gestraft? ging ik door.
- Soms wel, ja, zo moest hij toegeven: wie struikelt, valt en kan zich flink bezeren! Maar soms ook worden onze fouten ons vergeven, en dan vooral als blijkt dat we ze niet hebben gewild.
Doen we dan dingen die we niet willen? zo ging het door me heen, maar in de plaats stelde ik hem een andere vraag:
- Waarom worden mensen voor hun fouten gestraft, als niemand verantwoordelijk is voor zijn onvolmaaktheden?
Hij zuchtte diep.
- Dat lijkt inderdaad paradoxaal, maar wellicht gelooft men dat straffen, net zoals beloningen, ons gedrag kunnen bijsturen, zo antwoordde hij tenslotte.
- Dat ze ons dus kunnen vervolmaken? vroeg ik.
- Dat blijkt men wel te geloven, ja. Men straft iemand voor een fout opdat hij dezelfde fout in het vervolg niet meer zou maken, zoveel is duidelijk.
- Maar is dat niet veeleer conditioneren? wilde ik weten.
- Dat zou men kunnen zeggen, ja. Gaat het om een fout die het gevolg is van een gebrek aan inzicht, dan kan men iemand pas vervolmaken als men hem of haar meer inzicht bijbrengt, dat is waar.
- Een bestraffing op zich kan geen inzicht brengen? Ik bedoel: een lijfstraf of een anderszins pijnlijke sanctie?
- Ze kan enkel leiden tot angst voor een zich herhalen van de straf. De fout kan dan in 't vervolg wel wegblijven, maar de oorzaak voor dat veranderde gedrag ligt dan niet bij een volmaaktere mens maar veeleer bij een... gekortwiekte persoon, zou ik zeggen.
- Heeft straffen dan geen zin?
- Een straf kan verhinderen dat ánderen nadelen ondervinden van het gebrek aan inzicht bij de gestrafte, maar ze kan de gestrafte niet wezenlijk verbeteren, vrees ik.
- Een mens blijft dus zijn onvolmaaktheden behouden?
- Daar ziet het wel naar uit, ja.
- Zowel de onvolmaaktheden van bijvoorbeeld zijn uiterlijk als die van zijn handelen?
- Er is uiteraard een onderscheid, maar het ligt niet zo eenvoudig hoor.
- Schuld is de kloof tussen wie je bent en wie je had moeten zijn, zei hij na een poosje, maar hij voegde daar aan toe: uiteraard betekent dit niet dat de schuld die men gewaar wordt, ook de eigen schuld is.
- Hoezo? vroeg ik hem.
- Tja, ook anderen kunnen je met een schuld opzadelen, zei hij: als men verwacht dat je iets doet, maar je beantwoordt niet aan die verwachtingen, bijvoorbeeld omdat je gewoon niet kunt doen wat men van jou verwacht. In dat geval is er een kloof tussen wie je bent en wie je had moeten zijn. Die kloof zul je dan voelen als een schuld, maar het is dan wel een schuld waarvoor je niet zelf verantwoordelijk bent, het is een schuld waarmee anderen je hebben opgezadeld.
- Vreemd, zei ik: ik heb altijd gedacht dat het schuldgevoel uit jezelf kwam.
- Schuldgevoel is geen schuld, zei hij. Maar, inderdaad, ook de schuld zelf kan van derden afkomstig zijn. Volgens de moderne ethica is dat in feite per definitie zo.
- Hoe dan? vroeg ik.
- Het geweten is de geïnterioriseerde wet, zo legde hij uit. Volg je de wet niet, dan besef je dat je kan gestraft worden, en dat is dan je geweten dat spreekt. Het lijkt alsof het uit jezelf komt, maar het is de wet die je je eigen hebt gemaakt.
Deze gedachte deed mij duizelen eenmaal de draagwijdte ervan tot me begon door te dringen.
- De hel, probeerde ik: stel eens dat de hel bestaat...
- Ja?
- Dat is dus een oneindige schuld?
- Wellicht, ja.
- De kloof die je voor eeuwig voelen zult tussen wie je bent en wie je had moeten zijn?
- Ja, dat kon de hel zijn, ja.
- Maar die kan dus van ánderen afkomstig zijn?
- Ik vrees het, zo antwoordde hij tot mijn verschrikking. Ik vrees dat de hel vol zit met mensen die daar zitten door de schuld van anderen. Hij liet me eventjes bekomen vooraleer hij doorging met zijn uitleg.
- Neem nu ouders die aan hun kinderen het goede voorbeeld geven, waarmee uiteraard niets mis is. Maar sommige van die kinderen volgen dat goede voorbeeld niet, bijvoorbeeld omdat het gegeven voorbeeld om bepaalde redenen niet bij hen past. Er bestaat dan een verwachting waaraan zij niet voldoen, en die vertaalt zich in een schuld die zij onmogelijk kunnen inlossen. Vaak wordt dat inderdaad een hel: niet zozeer voor diegenen die teleurgesteld worden in hun verwachting, maar voor hen die geen mogelijkheid zien om aan die verwachting tegemoet te komen. Vaak ook bestaat er helemaal geen begrip voor mensen die niet het geijkte voorbeeld volgen. Zij belanden dan inderdaad in de hel waar zij gebukt gaan onder een schuldgevoel waarvan zij onmogelijk nog verlost kunnen worden.
- Maar dat is vreselijk, zei ik.
- Inderdaad, beaamde hij, want dat wil zeggen dat de hel geen plaats is die men verdiend heeft maar een plaats waar men diegenen deponeert die niet in staat zijn om te volgen. En dat is het recht van de sterkste, waarbij die sterkste niet alleen wint maar bovendien in het gelijk gesteld wordt.
- Het roofdier verorbert zijn prooi en de prooi krijgt er de schuld van?
- Inderdaad, zei hij: de prooi had zich immers maar moeten kunnen verdedigen!
- Verschrikkelijk, zei ik. En dan wordt de hemel alleen door roofdieren bewoond?
Hij haalde de schouders op.
- Maar bestaat dat nu ook echt? drong ik aan.
- De hel is niets anders dan dat, bevestigde hij. Het christendom is geen zier menselijker dan het Hindoeïsme. Ik zou haast zeggen: zeer integendeel. Het concurrentiesysteem maakt het bovendien onmogelijk dat iedereen gered wordt; de winnaars zullen noodzakelijk een elite zijn, een klein groepje van uitverkorenen; de meerderheid is gedoemd om te behoren tot het kaf.
Hij wachtte een tijdje.
- Mensen die gebukt gaan onder schuld, beseffen het niet als zij niet zelf die schuld hebben veroorzaakt. Het is even moeilijk om te beseffen dat men niet zelf zijn schuld veroorzaakt heeft, als om toe te geven dat men feilbaar is.
Dit moest ik een ogenblik laten bezinken.
- Bedoel je nu dat het alsnog onze eigen schuld is dat wij ons schuldig weten?
- Paradoxaal genoeg wel, zei hij. Maar opnieuw is die schuld niet noodzakelijk van onszelf afkomstig.
- De schuld van het ons schuldig weten?
- Jazeker. Ook die schuld kan ons door derden worden aangepraat. Of ze kan het gevolg zijn van ons onbegrip.
- Maar als dat zo is, wat heeft schuld dan nog om het lijf? vroeg ik me af.
- Ha, nu snap je het, zei hij: het schuldbegrip is inderdaad een spook.
- Maar spoken bestaan?
- Op de planken wel, zei hij. En de wereld ís een schouwtoneel.
- Bedoel je nu dat schuld alleen gespeeld bestaat?
- Schuld bestaat op precies hetzelfde niveau waarop ook geld bestaat, zei hij.
- Op grond van afspraak?
- Inderdaad. Maar let op: dat is niet niks hoor! Bijna alles in de wereld bestaat enkel bij de gratie van afspraken. De zaak is dat afspraken horen nageleefd te worden. Het leven zelf wordt afhankelijk gemaakt van een ingewikkeld spel van afspraken.
- De beste spelers winnen?
- Precies, zei hij.
- Maar staat er dan niet geschreven dat de laatsten de eersten zullen zijn?
- Tja, dat houdt men aan alle gelovigen voor, zei hij, maar dat is wel bijzonder hypocriet. Niet alleen ons leven hier is van het spel afhankelijk: ook onze zaligheid hangt ervan af. Zoals gezegd gaan de verliezers naar de hel.
- Dat is dan wel ontnuchterend, zei ik.
- Ik kan u helaas helemaal niet tegenspreken, antwoordde hij.
(J.B., 16 april 2011)