Van Togenbirger-De Waelekens' Vertelsels (Alle teksten en tekeningen zijn wettelijk beschermd) Voor meer verhalen: zie het ARCHIEF of de INHOUDSTAFEL. Ofwel klik telkens op de GROENE PIJL die naar LINKS wijst, onderaan de pagina. Copyright: J. Bauwens.
26-05-2009
Vlees (roman) - 1
Vlees
roman
Eerste hoofdstuk
Waar blijft de bevrijding van het bedrog dat door de eeuwen heen gesponnen werd door taal en geest en door nog andere spookachtigheden welke zich verheven wanen boven datgene wat vol bloed en wonden zit, wat tijdelijk beweegt en ademt, om dan wit te trekken, als was het van was, en net zoals een larf te zijn, ingesponnen in een pop, eeuwig wachtend op een verhoopte metamorfose naar het unieke voorbeeld van de Christos?
De vraag is dan alleen of dat voorbeeldige verhaal niet een verzinsel is, een kwakkel die precies omwille van zijn ongelooflijkheid zoveel succes oogst door de eeuwen. Alles daaraan is immers onvoorstelbaar. Maar willen deze woorden nu eens ophouden met marcheren, alstublieft, want zij brengen ons op dwaalsporen, ver weg van wat gezegd moet worden...
Het vlees dat vol van bloed en wonden zit: is dat niet vele keren mysterieuzer dan de stof? En uiteraard is het veel onbegrijpelijker dan dat wat men geest noemt, taal, of woord, want dat is als het ware allemaal wind! Is er iets makkelijker dan verhalen te verzinnen? Zij vertellen welhaast zichzelf, zoals ook de muziek zichzelf pleegt voort te brengen en zoals het beeld al in de steen te wachten staat totdat zijn houwer met beitel en hamer het daaruit bevrijden zal. Niets is makkelijker dan liegen en verzinnen, verhalen snijden uit een taal die helemaal van wind is. Maar de maker van vlees is uit heel ander hout gesneden: indien hij loog, dan ware het vlees ondenkbaar - wat zeg ik? Onbestaande!
Het vlees zit vol van bloed en wonden, zoals gezongen door de koren die de meest geestelijke muziek op aard vertolken. Bach immers brengt alzo de geest en het vlees tesamen; of misschien scheidt hij ze wel, zoals een beenhouwer het vlees scheidt van de botten en de pezen die men niet verteren kan. Het meest geestelijke is het vlees zozeer nabij dat men op den duur moet gaan geloven dat het daarmee samenvalt. Niettemin is vlees veel échter dan het woord van wind kan zijn, dat immers onophoudelijk liegt alsof het zelf geloofde wat het zegde. Alleen: als het woord van geest de waarheid spreekt, dan komt het dichter bij het levend vlees, dat uit zijn wonden bloedt, en smeekt, en spreekt.
Maar laat ons nu wat wetenschap bedrijven en van naderbij bekijken wat het vlees dan is waarvan wij spreken durven, en het rode bloed dat overdadig uit de diepe wonden van de Christos gutst; het Lam, geslacht om alle mensen te verlossen van de zonde.
Maar net zoals 't verhaal welhaast zichzelf verzint en 't lied zichzelf zingt en zoals 't beeld al in de steen te wachten staat, zo ook wacht in het vlees, het vlees; verzint het vlees zichzelf; brengt het vlees zichzelf voort uit het vlees, en liegt het aldus net zoals alle andere menselijke maaksels die van wind zijn, liegen. Eens geschapen uit de waarheid, gaat het vlees zijn eigen gang, en het vertelt zichzelf, draagt zichzelf een ongekende toekomst tegemoet, wordt omhulsel van zichzelf dat telkenmale weer verdort en afsterft en dan te wachten ligt in 't graf om te verpoppen. Zoals zijn unieke voorbeeld die de Christos is, verpopt is in zijn graf - tenminste als dat niet een kwakkel is die stand gehouden heeft doorheen de eeuwen zoals ook het wachten standhield.
"Der Wegweiser" ("De Wegwijzer") is een gedicht uit de gedichtencyclus "Die Winterreise" ("De winterreis") van Wilhelm Müller.
Het gedicht gaat over een wandelaar die de wegen vermijdt waar de andere mensen lopen; hij verkiest de verborgen stegen tussen ondergeneeuwde rotsklippen, alsof hij iets vreselijks heeft begaan en hij mensen moet gaan schuwen. Een verscheurend verlangen drijft hem de woestenij in. Wijzers op de straten wijzen, ze wijzen in de richting van de steden, en hij wandelt en wandelt, opgejaagd op zoek... naar rust. En ineens staat daar een wijzer, pal voor hem, en die wijzer gebiedt hem een straat in te gaan; een straat waaruit niemand ooit terugkeerde.
Na de tekst hier onder volgt een link naar een video met een beroemde uitvoering, door Dietrich Fischer-Dieskau en Alfred Brendel, van het door Schubert op toon gezette gedicht uit de liederencyclus Die Winterreise.
Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' -
Over het jongste boek van Ludo Noens
De klacht is terecht: in zogenaamde boekenzaken is nog weinig meer te vinden dan fotoalbums omtrent koken, reisgidsen en opgeklopte, tot de prijzenpot veroordeelde, doch volstrekt onleesbare romans van schrijvers die leven van hun naam, welke nu eenmaal niet mag ontbreken op het salontafeltje van de 'interloktueel'. Ook de obligate tijdschriften bieden naast reklame nog slechts lang achterhaalde, in columns gegoten meninkjes van TV-vedetten met weliswaar lange tongen doch lege hoofden. Wie zich vandaag beperkt tot de magazijnen waar de massa koopt, koopt pulp: Cultuur speelt zich in deze tijd weer exclusief af in de marge: echte gedichten schuwen glad papier en over de nu vernieuwende boeken hoor je pas binnen tien jaar op canvas praten - àls die al ooit in het commerciële circuit terechtkomen. Wie artistiek bij wil zijn, dient zich uit te rusten met speciale antennetjes, en die verwijzen naar heel andere publicaties: geen fotobrochures over koken of over citytrips, maar nog echt spannende romans met gevleugelde fantasie, fictie die de 'werkelijkheid' inhaalt, en inspirerende inhoud waar over na te denken valt en ook vruchtbaar over te converseren.
"Bannelingen uit Droomtijd" (*) is zo'n roman - geheel in de marge, waar de cultuur van deze nieuwe tijd gedijt - al noemt hij zichzelf heel bescheiden 'novelle'. Het volume telt weliswaar geen duizend pagina's maar de inhoud heeft tentakels die zowat alles updaten en onderling relateren wat met de themata van Ludo Noens zijn jongste boek te maken heeft, want deze auteur is bekend om zijn historische nauwgezetheid en om zijn vermogen een veelheid van creatieve verbanden naar de oppervlakte te brengen.
Het tijdskader van de 'vertelling' in "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is het controversiële tijdsgewricht van de "flower-power" dat intussen alleen de gepensioneerden onder ons nog hebben meegemaakt: de tijd van de drugsexperimenten die naar werelden leken te leiden die verwant bleken met die van de oudste culturen waaruit onze grote religies en levensbeschouwingen ontsprongen. "Hier ging het niet meer om de zoveelste sociale of politieke omwenteling, maar om een ontologische verschuiving". (p. 79) Meer bepaald filosoferen de personages op verhalende wijze over die heel bijzondere bewustzijnstoestand die het grensgebied bestrijkt tussen de droom en de waaktoestand in: de lucide droom, in de voorgaande eeuw reeds verkend door de Nederlandse psychiater en schrijver, Frederik Van Eeden, die in deze droomvorm naar zijn eigen zeggen met zijn overleden zoon heeft gepraat. Hoe dat mogelijk is, verklaart Noens evenwel niet op een positief wetenschappelijke manier; hij toont wél dat er andere, evenwaardige verklaringsmethoden zijn én hij laat ook zien dàt zoiets mogelijk is.
De "sixties" verwijzen naar de tijd der Oepanisjaden én naar de religieuze bronnen van de Aboriginals: "De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, noemen het alchéringa of Droomtijd (...)", waarin het concrete, het aardse, uit de droom, uit de hemel, werd geschapen, "(...) Maar een onomkeerbare catastrofe zorgde er op een dag voor dat de verbinding tussen hemel en aarde definitief werd verbroken". (p. 81) Noens' novelle werpt ook licht op wat in de parapsychologie de "materialisaties" heten, de "Toelpa's" of de "succubussen", en het doet allemaal denken aan de "kat van Schrödinger"; het onderbepaalde dat pas middels de bewuste toeschouwer zijn definitieve vorm krijgt omdat alles intersubjectief zou zijn. Bovendien bevat het werk een genuanceerd maatschappijkritisch luik dat weerstand biedt aan geschiedenisverdraaiingen die de wondere tijd van de sixties willen banaliseren omdat hij alles behalve past in de onverbiddelijke Westerse economie en in onze Big Brother-wereld: "Onze wetten, economische structuren, wereldbeschouwelijke en religieuze instituten, sociale gebruiken en gedragspatronen zijn historisch geëvolueerd, en dit wordt allemaal verkeerdelijk vereenzelvigd met het leven op zich" (pp. 54-55).
"Bannelingen uit Droomtijd" (*) zal binnen twintig jaar een best-seller zijn. Het boek werd vandaag gratis verspreid onder de abonnees van Portulaan - een cultureel tijdschrift dat zijn naam niet gestolen heeft en dat vandaag zijn vijfentwintigste jaargang ingaat!
Boeken van dezelfde auteur. Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.
EN FRANCAIS:
Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.
Warm aanbevolen:
Pas verschenen: "Kamers", van Dirk Biddeloo, grootmeester van de tragie-komedie:
“O jerum jerum jerum…”
“Streuvels is een Vlaamse Dostojevski; Vansteenbrugge, een hedendaagse Streuvels.
Stijn Streuvels stelde het harde boerenleven te boek net voor het voorgoed verdween.
Zijn dorpsgenoot, de befaamde chirurg, auteur, kenner en bewonderaar van de Griekse Oudheid, stichter van Vlaanderens mooiste loopkoers en gewezen senior seniorum, dr. Kris Vansteenbrugge, deed hetzelfde met het Vlaamse studentenleven van weleer.
Een rijkdom aan cultuur en een niet te missen historisch document, op meesterlijke wijze vorm gegeven in een authentieke Vlaamse realistische roman die leest als een trein.” (J.B.)
Alle info: klik op de kaft:
De nieuwe poëziebundel van Guy van Hoof (*) is uit: "Bekentenissen" Meer info: klik op de flap hier onder. (*) De dichter heeft een plaats in de top drie van Omsk's voorkeurlijstje der Nederlandse dichtkunst