Omsk
Van Togenbirger-De Waelekens' Vertelsels (Alle teksten en tekeningen zijn wettelijk beschermd)
Voor meer verhalen: zie het ARCHIEF of de INHOUDSTAFEL. Ofwel klik telkens op de GROENE PIJL die naar LINKS wijst, onderaan de pagina. Copyright: J. Bauwens.
16-02-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Septembernacht
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Septembernacht


H
et was een van die intussen niet meer zo zeldzame, warme nazomernachten in september. Het middernachtuur was allang verlopen, maar in de straten van deze oude stad kon men nog over de koppen lopen. Het was niet de drukte van de dag die in de winkelwandelstraten heerste: onder een volle maan, gehuld in een halo van kleurenringen, was het wandeltempo rustig nu, haast slenterend. Het keuvelen van nieuwe en ook oude koppeltjes, hand in hand, welhaast in strandkledij, werd begeleid door het stroelen van het water in de bekkens onder de kleine fonteintjes die alom als gebeeldhouwd oprezen uit saters en nimfen van donkergrijze granietsteen uit de vergangen gewaande middeleeuwen. Een mist van een zeer draaglijke en welkome friste was intussen op de pleinen afgedaald en hulde verre torentjes in een dromerige waas en, zoals reusachtige, kleurige lantaarnen, lieten van binnenuit verlichte kathedralen hun glasramen zingen terwijl zij gestreeld werden door nevelslierten die zich als bleke slangen om de donkere steunberen slingerden. Hoog daarboven verdween nu en dan de kroon van een kerk volledig in laaghangende nachtwolken die veel te wit waren om echt te kunnen zijn, wat een onwezenlijk spectakel opleverde: het leek dan alsof de kerk op zachte en onhoorbare wijze was onthoofd voor de duur van enkele tellen terwijl, uitgerekend dan, uit die niet meer bestaande toren het gedruis van een bronzen klok tot tweemaal toe weerklonk.

Het zware gelui viel neer in de stegen en galmde haast eindeloos in portieken, spelonken, bakstenen gangen en weggetjes met smalle trappen die langs koude, sierlijke, gietijzeren traliehekkens in donkere schaduwen afdaalden naar zwarte, koele waters waarop zwanen slapend in grote kringen dreven. Ontelbare ruitjes, pekzwart in de trapgevels, weerkaatsten in voorbijgaande flarden de maan en haar dromen, de wolken en de nacht en, hier en daar, een schare oude bomen die in het windstille van de nacht de pracht van hun tentakels in het licht van de mist als toortsen verhieven terwijl zij geheel verstild en onbeweeglijk bleven. Zij stonden, de bomen, overwelmden met een diepgroene geur als van bloemen de banken, gesneden uit hun eigen vlees dat hout heet, en op de banken hadden zich wandelaars gevleid om nog dieper te kunnen ademen nu, en de tere longen geheel met de koelte van de maan te vullen, zoals men kristallen bekers vult met donkere wijn, en dorstige tongen laaft aan ijskoud water.

De dorst die nu zichtbaar was in het welven van de silhouetten van de ranke lichamen bij elke ademteug, was onmiskenbaar niet langer een dorst naar water of naar wijn. Menig wandelaar begon nu echt te slenteren, sommigen ook kwamen middenop de weg tot staan, lieten het hoofd in de nek vallen, keken diep in het wonder van het firmament en sloten dan de ogen voor een wijl, alsof zij van dit zalige ogenblik op onnaspeurbare wijze een prent maakten welke ze langzaam lieten neerzinken naar de bodem van de ziel om die daar voor immer te bewaren. Anderen gingen op de koele, stenen muurtjes zitten, lieten de zwaar geworden armen hangen en ook het hoofd dat zich als in gebed voorover boog ter aarde, en gezalfde ogen verwonderden zich over de vormen van de stenen van de straat, het kunstwerk van kasseien die door een duizendjarige, onverdroten dans van wandelaars zo rond en glad geschoren waren als de mysterieuze keien in de rondingen van de helderste stroom.

En zo ging het nog een tijdlang door, als was dit niet echt gebeurd, doch slechts een stille film, geprojecteerd op het theater van de aarde; een spokerige droom waarvan alras het einde naderde wanneer nu koelere lagen lucht door de aders van de straten daalden. Het volk trok weg, werd dunner, verdween als in het niets, en de ruimte nam haar plaats weer in, vestigde zich in een nieuwe kilte. Een forse wind blies de laatste nevelen aan flarden, stuurde donkerder wolken boven de kathedralen van de stad, benam de maan het zicht. En 't overtrok nu overal, de stenen werden koud, het spel dat uitgespeeld was werd verjaagd, een sliert van plotseling afgerukte bladeren vluchtte door de straten, de lantaarnpalen op het plein gingen nu sidderden en in de verte rammelde een frisdrankblikje met een hels lawaai.

Ik nam de enkele munten uit mijn hoed, klopte het stof uit de jas waarop ik gezeten had en zocht een slaapplaats, ergens uit de regen en veilig voor de wind. De munten knoopte ik goed vast, in de rode zakdoek die ooit van mijn oude moeder was.


15-02-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die Nacht…
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Die Nacht…

 

Toen de grote hitte voorbij was, regende het, en hoe regende het! Een warme regen was het, en ik weerstond niet aan de drang om mij naar buiten te begeven in de avond en te dwalen, terwijl mijn haren kletsnat werden en ook mijn kleren, en ik zag hoe de hoge bomen die geleden hadden onder de uitmergelende hitte van de zon, weer sap doorheen hun bijna verdorde, wachtende takken lieten stromen nu, en zich heroprichtten, ademden, de wakke, natte wind door hun kruinen lieten waaien en zich van de druk ontdeden waaronder ze in de lange, zanderige en broeierige julidagen bijna verstikt waren geraakt. Alle schepselen ontvingen nu met open armen, naar boven gerichte handpalmen en wijd uiteen gespreide vingers de helende, heilige zalving van het pletsende nat dat wijde plassen maakte, en op die plassen, bellen, zo groot als vuisten, welke met kinderlijke pret uit elkaar spatten van zodra zij geblazen waren. Doorheen de plassen waadde ik, sleepvoetend als een verzonken kind, totdat mijn schoenen doordrenkt waren van de olie uit de wolken, en ook mijn sokken; doch kou hadden mijn voeten niet, verhit als mijn bloed nu was dat zich nooit genoeg kon laven aan dit op zijn eigen tijd terugkerende spektakel, deze wasbeurt, toegediend door nachtengelen met altijd verrassende strelingen.

 

Ik weerstond niet aan de drang – nooit heb ik kunnen weerstaan aan de drang – de drang om alles los te laten dat bindt, om alle koorden door te snijden, alle krampachtige vormen uit ijs te laten smelten en weg te laten vloeien naar het diepste punt dat ze maar vinden kunnen. De wijsheid immers zegt dat het water dat de diepten zoekt, vergadert in die diepten, waar de levensaders liggen, koel en altijddurend donker, in nooit geziene meren waar geen vis zwemt en geen mens of dier ooit komen kan. Vele jaren, duizenden en honderdduizenden jaren lang bezinkt daar dan de wijsheid die wij water noemen, wachtend op altijd nieuwe tijden, millennia, epen – alle catastrofen van de oppervlakte overbruggend om, als het tij gekomen is, gewekt te worden door een bosgod – een sater – die met één slag van zijn scepter de vrije teugel geeft aan alle water in een nieuwe bron.

 

In één ogenblik spat dan in een fontein van licht en lust, de wijsheid na haar rust van ontelbare eeuwen uit de diepste buik van moeder Aarde op, om een volgende cyclus van leven in gang te zetten. En de zon verwelkomt het levensnat en zuigt het op in de containers van haar longen, verdeelt het over alle schepselen en speelt ermee zoals nimfen spelen met klei, naar het eerste voorbeeld van hun grote Schepper.

 

Zo kwam het dat ik dwaalde door de zee van de nacht, en over de bodem van de nieuwe oceanen liep, verrukt door zich reeds alom verspreidende zwammengeuren die al aan september denken deden, en aan het sterven van het leven, aan de grote dood, het einde en de ijskegels van kristal waarin het al wordt opgeborgen dat geleefd heeft en gezongen. Maar herfst was het nog lang niet nu, in tegendeel: nog duizend soorten moesten opstaan om hun lied te zingen en zich te vernieuwen vooraleer het licht ging wijken, en ikzelf wist mij nu een schepsel behorend tot een van dezen die in de eeuwenlange rij hadden gewacht, geduldig, op de vloed die op de hitte volgt, en op de nacht die de dag toedekt, om op te staan nu uit zijn graf.

 

Open lag mijn tombe daar, de muil wijd open, dorstig als een dronkeman die ’t niet meer houden kan en die, zich overgevend aan de drank, nu alle gaten die hij rijk is, vol laat lopen. Verlamd tussen de stenen engelen en de inscripties van voorgoed gestorven dichters in ’t graniet waarover gek geworden duizendpoten kropen. Als in een diepe slaap gevallen – laat maar lopen! – en alle deuren wagenwijd open op de nacht en zich aldus verzadigend van het prachtige nat, was nu mijn tombe alleen nog maar een put die zich met water vulde, water uit de warme nacht waarnaar elk keelgat smacht dat nog een allerlaatste keer zo zat wil worden, nu het lang genoeg gesmeekt heeft en geroepen. Geen god is immers zo meedogenloos dat hij niet eens in alle tijden zijn strenge wetten op zou heffen – betoverd als hij zelf wordt door het spektakel van het leven – om ook aan de doden, al was het maar voor de duur van een uur, de natte troost van de regen te geven.

 

Ja, het was al middernacht, toen ik mijn tocht begon, geheel omringd door lustig krijsende zwermen zwarte vogelmuizen met baleinen vleugels en schitterende tanden in een scherpe bek, maar algauw verlieten dezen mij om, in een grote draai, zich naar hoger gelegen oorden op te laten tillen, waar nog meer wolken waren, ongezien, doch nokvol met ongetemde fristen. Eerst stapte ik een goed gangetje aan, maar algauw begonnen mijn benen, licht als zij geworden waren door het ongeremde ademhalen van de winden, te rennen op de draf van een jong paard. Ik dook, terwijl ik liep, met mijn handen waaraan nu splinternieuwe hoeven prijkten, naar de grond en, aldus een viervoeter wordend en mij vervolmakend in de vereniging met het aardse, hitste mij het ritme op waarmee mijn lichte poten zich in hun ritmische cadans als ’t ware omheen de Aarde sloten, in een gedreven dans die nu heftig aan snelheid won. Laag bij de grond: mijn blik; mijn speurneus die reeds heel andere werelden smaakte; het hijgen dat dampte in het duister uit mijn muil en, in de wind, mijn lange, bloedrode, elastisch bengelende tong. Het leek of ik haast blaffen kon, en toen doorheen de mistbanken nu ineens een volle maan aan klaarte won, spoedde ik mij te vierklauw naar de top van daar, die hoogste berg, strekte mijn ranke muil uit naar de maan, en liet het merg uit al mijn botten leegstromen in het gebed van mijn gehuil waarmee ik haar mijn diepst verborgen dromen kenbaar maakte.

 

Met een bliksemflits, onmiddellijk door een donderslag gevolgd tot in de allerdiepste diepten van de bodems van deze nachtelijke zee, zegenden de luchten ’t ritueel dat zich voltrok onder de hoogste bescherming van Thor. De pijpenstelen pletsten nu zo nadrukkelijk en hard door ’t zwart van deze duisternis, dat hun gedruis de oren geheel verdoofde, en het wel leek of wij voor een wijle woonden in een glazen waterhuis, onder een stolp, een bijenkorf, en bovenal: in geuren die zo sterk bedwelmden dat ze ons dromen toonden, voor een lange poos, die uit ’t begin van de oertijden stamden. Dino’s liepen krakend door het woud, vleermuizen van onnoemelijke grootte doken gelijk straaljagers door de luchten, en oud als de wereld zelf was ook het ineens zo luid en klaar verstaanbaar kirren en tsjilpen van insecten waarvan schepselen uit veel latere tijden de afmetingen zouden duchten. In gekartelde harnassen waren zij gehuld en gifgroen in de nacht blonken hun schilden in de maan. In de veraf gelegen vijvers ergens midden in het woud, kon men het oude praten van de kikkers horen en libellen boorden zich een weg doorheen het nat – alles wat al geleefd had, alles wat nog leven moest en ook alles wat niet leven kon, werd zat van deze dans.

 

En toen, ineens, was daar die stank.

 

Haast onwaarneembaar, want zwart, in een even donkere nacht, was uit de grond een gedrocht gerezen – het torende nu hoog boven de wereld uit en ving tot zelfs het onschuldigste wezentje met één opslag van zijn stalen ogen in zijn blik. Gestaag rees het uit een zwarte krater uit de diepten van een andere aarde op, en overschouwde het heelal. Ik wed dat geen die het gezien heeft, hier ooit over spreken zal, maar toen het monster aldus de muilen in zijn zeven koppen opende en blauw vuur had rondgespuwd naar elke windstreek die men maar bedenken kan, hief het zowaar een lied aan, en het zong!

 

Geheel verstild was nu de wereld, wijl de hoge toren, na dit ‘lied’, ongeduldig wachtte en dan ook het applaus afdwong waar het naar trachtte. En niettemin het brullen van deze slang de doofste oren met zijn lelijkheid had vermoord, begonnen allen nu te klappen: de grote beesten, en de vissen in de zee, de vogels die zich rap in dichte struiken en getakten hadden weggestoken, de kevers en de torren plakten mee, en geen was er die ’t aandierf om dit bibberig applaus te staken of om ook maar met een vinger of een voelhoorn te raken aan ’t gezag dat voortaan vanuit het ondoorgrondelijkste van de zee, over de wereld gevestigd was. Een grote wee was opgestaan; het levend wezen, groot en klein, zou voortaan niet langer dansen, zingen of jolijten, doch gebukt gaan onder de ontzettend teneerslaande dwang van een serpent waaraan zelfs het water en het vuur van Thor niet went, al zouden eeuwigheden zijn verlopen.

 

Toen de verbijstering die allen sloeg, ons wegjoeg van die plaats, zag ik mijn verschroeide hoeven en de blote tentakels van mijn vingers komen; ik stond recht, alleen op achterpoten, en waggelde in een vlecht over de stenen paden met een moeizame gang terug naar het graf waaruit ik opgeklommen was. De tombe riep mij ongedurig al tot zich, een laatste keer nog keek ik om en las de woorden van allang gestorven dichters in ’t graniet, tenslotte stapte ik met het verdriet dat nu wel alle schepselen verstoken van de blijheid liet, het graf weer in.

Rap sloten zich de stenen deuren van mijn tombe en ik zocht de vergetelheid van de eeuwige slaap die, zoals gezegd moet worden, geen wezen in verlegenheid achterlaat.

 


14-02-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die nacht (illustratie 2)
Die nacht (illustratie 2)





08-02-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spiegels

Spiegels

Wie Google Earth aanklikt, komt in de verleiding om te gaan geloven dat hem een totaaloverzicht over onze wereld te beurt valt. De bol draait, een locatie wordt ingetikt, het virtuele ruimtetuig waarvan men zelf de piloot is, duikelt recht op zijn doel af. Het continent komt nader bij; meren, rivieren, gebergten worden zichtbaar; steden verschijnen, voorzien van hun namen, en ook akkers, percelen, straten, gebouwen.

Uiteindelijk kun je ook inzoemen op jezelf. Ja, nog heel even en je kan jezelf daar zien zitten, op het scherm. Tegelijk ben je diegene die kijkt én diegene die bekeken wordt. Je bent jager én prooi, subject én object, kenner én gekende, vraag én antwoord. Google Earth, en het ganse internet - het computerscherm - blijkt niets anders dan een banale spiegel.

Het spiegelbeeld ben je zelf, zoveel is duidelijk, maar toch val je er niet mee samen.

“Kijk!”, zo schreeuwt de aapmens het uit, terwijl hij zich buigt over een waterplas: “Kijk, dat ben ik!”. En hij kijkt, en ziet zichzelf.

“Waarlijk”, lacht hij: “er is geen twijfel mogelijk!”

Hij heeft zichzelf voorwaar gevonden.

Maar de pret is van korte duur: op het ogenblik zelf dat hij zijn hand uitsteekt teneinde zichzelf ook te kunnen betasten, en zich zo andermaal te vergewissen van zijn wonderbaarlijke vondst, breekt plotseling de waterspiegel aan scherven. Het vermeende ‘ik’ dat tegenover het ‘zelf’ staat, heeft een even groot aandeel in die teleurstelling, daar het precies hetzelfde doet als diegene van wie het spiegelbeeld is.

Een ogenblik lang vraagt de aapmens zich af of hij dan misschien niet het beeld is van de aap in de plas.

Wie weerspiegelt wie? Wie is eerst? Wie is origineel en wie aapt wie na?

De mens heeft zich ontdubbeld. Hij zoekt zichzelf, doch op het ogenblik dat hij gelooft zichzelf gevonden te hebben, breekt hij in stukken.

Hij vindt stukken van zichzelf terug in de spiegel, op het computerscherm, op teevee en in de straten van de stad.

Die laatste stukken noemt hij ‘medemensen’.

“Wie was eerst?”, zo vraagt hij zich af: “Mijn medemensen of ikzelf?” En hij bekijkt zijn soortgenoten, in de spiegels, op de schermen, in de straten van de stad.

“Wie aapt wie na?”, zo vraagt hij zich af. “En wie heeft deze spiegels dan bedacht?”


02-02-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het verouderingsproces

OVER HET VEROUDERINGSPROCES

In een heel beknopt werkje, gaande over het mysterie van het leven, schreef ooit Sigmund Freud het verouderingsproces toe aan het feit dat een organisme dat, teneinde te kunnen blijven bestaan, voortdurend schulden moet maken, op den duur niet meer in staat is om die schulden af te lossen. Schulden, afvalstoffen… ik herinner me niet meer hoe hij het precies noemde, maar het ging alvast over een soort van ‘faillissement’.

Kenmerkend voor het verouderingsproces is een algemene afname van de ‘duidelijkheid’ van alle dingen. Het kind dat de dingen ontmoet, gelooft in de eerste plaats in de dingen die het ontmoet: de dingen, en ook de andere personen. Zij zijn vaste, onbetwijfelbare entiteiten, wezens zelfs, zoals het kind, met zijn nog zo blanke zieltje, zichzelf een wezen acht. Maar dan zet zich een wreed proces in gang: de dingen krijgen een naam.

De dingen krijgen een naam: ze worden aangesproken. Aanvankelijk geschiedt de aanspreking in de tweede persoon: het andere is het gelijke van het zelf. Het gelijke spreekt het gelijke aan. Edoch, wanneer bijvoorbeeld onenigheid met de dingen ontstaat, gaat het kind uithuilen bij zijn moeder, en spreekt het ‘over’ de stoute dingen - in de derde persoon. Er wordt over de dingen gesproken. Maar de taal is niet onschuldig.

De taal is niet onschuldig want, middels hun namen, wordt er iets met de dingen gedaan, en ook meer dan zomaar iets: de taal gaat het lot van de dingen bepalen. Het kennen van de naam van de dingen geeft aan de kenner een zekere macht over die dingen. In de gedaante van hun namen, kunnen de dingen immers overal meegedragen worden, en men kan die namen, door ze in bepaalde zinnen en ook in bredere contexten te gebruiken, situeren en met betekenis bekleden zoals men dat zelf wenst.

De contexten, waarin de namen van de dingen ‘leven’, kunnen gemeengoed worden en, op die manier, zijn zij een soort van beelden van de dingen, portretten. Het uitzicht van de dingen, en dus ook hun toegankelijkheid, hun relatie tot al het andere, wordt voor een steeds groeiend stuk bepaald door de specifieke contexten waarin hun namen opduiken en functioneren. Het aandeel van de dingen zelf in het tot stand komen van de contexten waarin hun namen opduiken, is miniem: die contexten zijn door de band een product van het taalgebruik van anderen. Zo worden er dingen met roem bekleed of gedemoniseerd, bejubeld en verafgood ofwel verketterd.

Om zijn macht over de dingen te vermeerderen, wil men de dingen steeds nader duiden. Men wil hun eigenschappen kennen omdat men zich op zijn beurt wil wapenen tegen hen, meer bepaald wanneer zij op hun beurt aan het vertellen gaan, dat wil zeggen: wanneer zij contexten creëren waarin de namen van alle andere dingen van specifieke betekenissen worden voorzien.

Maar, op dit punt gekomen, is de onderlinge verhouding tussen de dingen allang niet meer direct. Het taalgebruik zelf maakt deze verhouding indirect. En zo verliezen de dingen zelf steeds meer hun wezen of hun ‘vaste kern’: ze zijn niet langer aanspreekbare eenheden, doch veeleer verworden zij tot gehelen van te bespreken attributen, constructies van eigenschappen - in de geest van al wie ze benaderen.

Precies die wil om over de andere dingen te heersen, noopt tot een analyse van de dingen: zij worden uit elkaar gehaald, ontrafeld, gedefinieerd en gespecificeerd. Zij verliezen hun eenheid en zodoende ook hun oorspronkelijke aanspreekbaarheid in de tweede persoon. Het wordt op den duur vrijwel onmogelijk om hen te ontmoeten. De levende wereld van de ontmoetingen werd ingeruild tegen een wereld die nog uitsluitend bestaat uit kenobjecten.

Maar kennis is altijd ontoereikend, en de drang naar kennis heeft die bijzonder wreedaardige eigenschap met elke andere bezitsdrang gemeen, dat zij nooit bevredigd wordt. In tegendeel zelfs: kennis doet de honger naar nog meer kennis alleen maar toenemen, net zoals bezit de bezitsdrang alleen maar aanwakkert. Zoals de Ouden het zegden:

“Een vermeerdering van de kennis is een vermeerdering van de smart.”

En zo gaat die ontoereikendheid van de aldus verworven kennis ons flink parten spelen. De volledige beheersbaarheid blijkt niet alleen uitgesloten: het gevoel van onbeheersbaarheid neemt zelfs toe, en zo ook het wantrouwen.

Omdat men tegelijk zichzelf steeds meer is gaan zien als een ding dat er moet over waken niet door andere dingen beheerst te worden, gaat men ook zichzelf steeds meer als een ondefinieerbaar ding ervaren en beschouwen. Er is immers geen zelfbeeld zonder dat men eerst het spiegelbeeld van de ander heeft gezien.

Aldus raakt men de greep op de dingen kwijt, maar meteen ook de greep op zichzelf: de oorspronkelijke duidelijkheid is weg en heeft plaatsgemaakt voor onkenbaarheid, onzekerheid en onbetrouwbaarheid. Het wantrouwen groeit omdat de dingen wezenlijk onmogelijk uitputtend gekend kunnen worden. De ervaring van het eigen Zelf wordt aangetast: het Zelf is niet langer van hard kristal; het is verworden tot een mistige waas.

Op die manier glijdt, met het vertrouwen, de aanvankelijk heldere en vaste werkelijkheid ons als zand door de vingers. De chaos neemt toe. Het ‘ik’ is verbrokkeld. Wat eens heldere werkelijkheid was, gaat steeds meer gelijkenis vertonen met de droom en met de nachtmerrie: de grond zelf van de werkelijkheid wijkt.

Omdat deze gang van zaken blijkbaar onomkeerbaar is, verdwijnen wij op die manier, precies zoals een kringetje van rook zijn vorm verliest eenmaal het in de lucht is uitgeblazen: het heeft niets meer om zichzelf aan vast te houden, en het kan ook zichzelf niet langer tot houvast zijn. Het lost dus op, het ‘verdwijnt’. Onze ‘kern’, ons ‘Zelf’, valt als het ware in stukken uiteen, en het stoffelijke omhulsel kan uiteindelijk niets anders doen dan de geest te volgen.

Dit alles kan pessimistisch klinken. Maar als er waarheid zit in deze gedachtegang, dan moet het principieel ook zo zijn dat een terugkeer naar de kinderlijke onschuld ons van de dood kon redden:

“Alleen zij die worden zoals deze kinderen, zullen het rijk Gods binnengaan”.

Want waarom zou het lichaam, dat immers de ziel volgt, nog uit elkaar vallen, als die ziel geheel bleef?

Driewerf helaas, maar de gebeurtenissen welke deze wereld bevolken, lijken deze mooie sprookjes gewoon tegen te spreken! Of toch niet? Of toch?

Zeker is alvast dat ook hier de onduidelijkheid alleen maar toeneemt.




Omsk
Archief
  • Alle berichten

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    LITERATUUR - PAS VERSCHENEN:
    Foto

    Koningin Elisabethwedstrijd
     2013
    voor Piano:
    http://www.cmireb.be/nl/ 


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    De ballade Erlkönig 1815,  Franz Schubert (1797-1828)
    http://www.digischool.nl/ckv2/romantiek/romantiek/muziek/ballade_erlkonig.htm 


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Klassieke muziek:  http://www.bloggen.be/musica/ 
    Foto

    Der Wegweiser

    "Der Wegweiser" ("De Wegwijzer") is een gedicht uit de gedichtencyclus "Die Winterreise" ("De winterreis") van Wilhelm Müller.

    Het gedicht gaat over een wandelaar die de wegen vermijdt waar de andere mensen lopen; hij verkiest de verborgen stegen tussen ondergeneeuwde rotsklippen, alsof hij iets vreselijks heeft begaan en hij mensen moet gaan schuwen. Een verscheurend verlangen drijft hem de woestenij in. Wijzers op de straten wijzen, ze wijzen in de richting van de steden, en hij wandelt en wandelt, opgejaagd op zoek... naar rust. En ineens staat daar een wijzer, pal voor hem, en die wijzer gebiedt hem een straat in te gaan; een straat waaruit niemand ooit terugkeerde.

    Na de tekst hier onder volgt een link naar een video met een beroemde uitvoering, door Dietrich Fischer-Dieskau en Alfred Brendel, van het door Schubert op toon gezette gedicht uit de liederencyclus Die Winterreise.

     

    Der Wegweiser


    (Wilhelm Müller)


    Was vermeid' ich denn die Wege,

    Wo die ander'n Wand'rer gehn,

    Suche mir versteckte Stege

    Durch verschneite Felsenhöh'n?


    Habe ja doch nichts begangen,

    Daß ich Menschen sollte scheu'n, -

    Welch ein törichtes Verlangen

    Treibt mich in die Wüstenei'n?


    Weiser stehen auf den Strassen,

    Weisen auf die Städte zu,

    Und ich wand're sonder Maßen

    Ohne Ruh' und suche Ruh'.


    Einen Weiser seh' ich stehen

    Unverrückt vor meinem Blick;

    Eine Straße muß ich gehen,

    Die noch keiner ging zurück.

    MUZIEK: http://www.youtube.com/watch?v=xjuMgK9SimI&feature=related


    Foto

    Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' -

    Over het jongste boek van Ludo Noens

    De klacht is terecht: in zogenaamde boekenzaken is nog weinig meer te vinden dan fotoalbums omtrent koken, reisgidsen en opgeklopte, tot de prijzenpot veroordeelde, doch volstrekt onleesbare romans van schrijvers die leven van hun naam, welke nu eenmaal niet mag ontbreken op het salontafeltje van de 'interloktueel'. Ook de obligate tijdschriften bieden naast reklame nog slechts lang achterhaalde, in columns gegoten meninkjes van TV-vedetten met weliswaar lange tongen doch lege hoofden. Wie zich vandaag beperkt tot de magazijnen waar de massa koopt, koopt pulp: Cultuur speelt zich in deze tijd weer exclusief af in de marge: echte gedichten schuwen glad papier en over de nu vernieuwende boeken hoor je pas binnen tien jaar op canvas praten - àls die al ooit in het commerciële circuit terechtkomen. Wie artistiek bij wil zijn, dient zich uit te rusten met speciale antennetjes, en die verwijzen naar heel andere publicaties: geen fotobrochures over koken of over citytrips, maar nog echt spannende romans met gevleugelde fantasie, fictie die de 'werkelijkheid' inhaalt, en inspirerende inhoud waar over na te denken valt en ook vruchtbaar over te converseren.

    "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is zo'n roman - geheel in de marge, waar de cultuur van deze nieuwe tijd gedijt - al noemt hij zichzelf heel bescheiden 'novelle'. Het volume telt weliswaar geen duizend pagina's maar de inhoud heeft tentakels die zowat alles updaten en onderling relateren wat met de themata van Ludo Noens zijn jongste boek te maken heeft, want deze auteur is bekend om zijn historische nauwgezetheid en om zijn vermogen een veelheid van creatieve verbanden naar de oppervlakte te brengen.

    Het tijdskader van de 'vertelling' in "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is het controversiële tijdsgewricht van de "flower-power" dat intussen alleen de gepensioneerden onder ons nog hebben meegemaakt: de tijd van de drugsexperimenten die naar werelden leken te leiden die verwant bleken met die van de oudste culturen waaruit onze grote religies en levensbeschouwingen ontsprongen. "Hier ging het niet meer om de zoveelste sociale of politieke omwenteling, maar om een ontologische verschuiving". (p. 79) Meer bepaald filosoferen de personages op verhalende wijze over die heel bijzondere bewustzijnstoestand die het grensgebied bestrijkt tussen de droom en de waaktoestand in: de lucide droom, in de voorgaande eeuw reeds verkend door de Nederlandse psychiater en schrijver, Frederik Van Eeden, die in deze droomvorm naar zijn eigen zeggen met zijn overleden zoon heeft gepraat. Hoe dat mogelijk is, verklaart Noens evenwel niet op een positief wetenschappelijke manier; hij toont wél dat er andere, evenwaardige verklaringsmethoden zijn én hij laat ook zien dàt zoiets mogelijk is.

    De "sixties" verwijzen naar de tijd der Oepanisjaden én naar de religieuze bronnen van de Aboriginals: "De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, noemen het alchéringa of Droomtijd (...)", waarin het concrete, het aardse, uit de droom, uit de hemel, werd geschapen, "(...) Maar een onomkeerbare catastrofe zorgde er op een dag voor dat de verbinding tussen hemel en aarde definitief werd verbroken". (p. 81) Noens' novelle werpt ook licht op wat in de parapsychologie de "materialisaties" heten, de "Toelpa's" of de "succubussen", en het doet allemaal denken aan de "kat van Schrödinger"; het onderbepaalde dat pas middels de bewuste toeschouwer zijn definitieve vorm krijgt omdat alles intersubjectief zou zijn. Bovendien bevat het werk een genuanceerd maatschappijkritisch luik dat weerstand biedt aan geschiedenisverdraaiingen die de wondere tijd van de sixties willen banaliseren omdat hij alles behalve past in de onverbiddelijke Westerse economie en in onze Big Brother-wereld: "Onze wetten, economische structuren, wereldbeschouwelijke en religieuze instituten, sociale gebruiken en gedragspatronen zijn historisch geëvolueerd, en dit wordt allemaal verkeerdelijk vereenzelvigd met het leven op zich" (pp. 54-55).

    "Bannelingen uit Droomtijd" (*) zal binnen twintig jaar een best-seller zijn. Het boek werd vandaag gratis verspreid onder de abonnees van Portulaan - een cultureel tijdschrift dat zijn naam niet gestolen heeft en dat vandaag zijn vijfentwintigste jaargang ingaat!

    (*) Zie: http://www.bloggen.be/ludonoens/  

    (Jan Bauwens, 1 januari 2009)



    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • PAS VERSCHENEN * VAN LIBRICIDE NAAR GENOCIDE
  • PAS VERSCHENEN * VAN LIBRICIDE NAAR GENOCIDE
  • Het eindstation
  • a
  • Isaac
  • Meilied
  • Nosferatu (video)
  • Wij waren (video)
  • Johann Pachelbel, Canon (synthesiserversie)
  • Zo is de dood
  • Hoe gezond is sport? Een interview met Omsk van Togenbirger
  • Het recht van de sterkste
  • 12.12.12.
  • Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw. Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens
  • De dienaar van
  • actueel: het orgaan
  • Juniregen
  • U moet er af!
  • Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool 2012
  • De geest in de fles
  • Inzicht
  • Het magazijn
  • Erosie
  • Kort
  • De eeuwige wederkomst
  • Het hiernamaals
  • Over het ware lot van de mens - Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens
  • Het wezen van de vrolijkheid
  • Dante's afdaling ter helle (3)
  • Dante's afdaling ter helle (2)
  • Dante's afdaling ter helle (1)
  • De tijd
  • De ets
  • Het cultuurbegrip van Stephanos
  • Opstanding
  • Rijk en dom
  • Over de verschillende graden van dood zijn
  • Koude oorlog
  • Het Bureau Voor Onoplosbare Zaken
  • In de kelder
  • Mijn oude grootmoeder
  • De laatsten zullen de laatsten zijn
  • Leugens
  • Enkelvoud
  • Zonde
  • Adieu, groots firmament vol fonkelende sterren!
  • Christus en de kardinalen
  • Het labyrint
  • Het geloof en de werken
  • Sparen en plunderen
  • Zijn wij dan niet de echo onzer verzinsels?
  • Gesprek in de winter
  • Inspiratie
  • Tourette
  • Kwalen zijn geen kwalen. Een stukje voor de eerste winterdag.
  • Koude winters...
  • De toren
  • De fles
  • Kwakzalvers
  • Fijn wit zand
  • De wolk
  • Water & Over de klimaatsverandering
  • Spoken
  • De nieuwe god
  • De witte krokodil
  • Geloof (1)
  • Orde
  • In de toekomst is geen heil...
  • Kaos
  • Doeltreffende medicatie
  • Surrealistische werkelijkheid
  • De gasknop
  • Van Togenbirger's 'atheïsme'
  • Zomer
  • Mijnheer Dupont en de mal van het Zijn
  • Het ei van mei
  • Martha
  • Een zeer gezond besluit
  • Aan de ontbijttafel - illustratie
  • Aan de ontbijttafel
  • Milieuleugentjes om bestwil?
  • Het tanen van de Noord-Atlantische drift
  • Februari
  • Tijd is krediet
  • Het hoofdgerecht des levens dis...
  • Wij waren
  • Saint-Denis
  • Stenen en mensen
  • De binnen- en de buitenkant
  • Thuis
  • Doorheen de winterse depressie
  • Een lucide droom (illustratie)
  • Een lucide droom
  • Wiens brood men eet...
  • Evolutie en inwikkeling
  • Sneeuw
  • Bijwerkingen
  • De lucide droom
  • de golem
  • De golem
  • Domesticatie
  • De tijd gaat achterwaarts te vierklauw
  • Worden wij abstract, mijnheer?
  • Kinderarbeid, organenhandel, zwartwerk en Rechtspraak
  • Over een zucht van een nog heel ander kaliber dan de hebzucht
  • Overbevolking
  • Bram Stoker
  • Kinski
  • N
  • Nosferatu
  • de tuinen
  • De tuinen
  • Het Eeuwige Vuur
  • Het boek
  • De Goede Deur
  • Vlees (roman) - 1
  • Verrijzenis
  • Depressies
  • Inbraak
  • Sonate voor Harpsichord en Cello
  • Het is begonnen!
  • Over redelijkheid en klare taal...
  • De tijd vliegt
  • Panta rei
  • Glazen muren en casino's vol attracties!
  • Der Erlkönig grafiet
  • Der Erkönig (J.W. von Goethe)
  • De winter en de dood
  • Aanhangsels
  • Extase
  • Verbloemingen
  • Voornemens
  • Het gelijmde been (3): De toverstok
  • De lange baan
  • God of de duivel
  • Het gelijmde been (2)
  • Die eerste dagen van november
  • Harken
  • Is mijn geld safe?
  • Herfst
  • Het gelijmde been
  • Eten
  • Verslavingen
  • Kunst
  • Ellende
  • De burcht
  • Geheim en identiteit
  • Hongersnood
  • Rood als duizend rozen
  • Op een vergadering...
  • De molen
  • De poolster
  • Het Orgaan
  • Het boek
  • De twee geschiedschrijvers
  • De Laatste Reis
  • De Laatste Reis (illustratie)
  • De Goede Deur
  • De Onderwereld (roman)
  • Water
  • De Overname
  • Solvejg’s Lied
  • Septembernacht
  • Die Nacht…
  • Die nacht (illustratie 2)
  • Spiegels
  • Over het verouderingsproces
  • Het Credo
  • De Afwas
  • Absolute macht
  • Trillingen
  • Maria
  • De Messias
  • Het Spel van de Wereld
  • De nieuwjaarsramp
  • Het argument
  • Zuster Olympia
  • De Meester
  • DE TUINEN
  • Janus of van de Aliënatie
  • De Neuzen van Tsjernobyl
  • Het Eeuwige Vuur
  • Vladslo, en andere plaatsen...
  • De dood is een gedachte
  • Het 'bijna-leven'
  • Het kind
  • De Apologie van de Eeuwigheid
  • De heer die zichzelf in stukjes hakte
  • Het gesprek
  • Een sollicitatie
  • De Omkering van alle dingen
  • Transsubstantiatie
  • De pikorde
  • De wedloop
  • De virtuele veiligheid
  • Dode handen
  • Samen thuis
  • Het Laatste Oordeel
  • SINTERBUIS
  • Gedenkteken

    Hoofdpunten blog omskvtdw2
  • De spiegel
  • De job
  • De Wrat (1)
  • De Wrat (2)
  • De Wrat (3)
  • De Wrat (4)
  • De Wrat (5)
  • DE VERGEETPUT
  • DE TUMOR
  • DE BEHEERDER VAN HET LABYRINT
  • De beheerder van het labyrint (vervolg)
  • Meer verhalen
  • DE HEMEL EN DE GOOT
  • meer verhalen

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Hoofdpunten blog musica
  • Audio-visuele installatie "Harvest Bell" (Dirk D'Hulster)
  • Koningin Elisabethwedstrijd
  • Nosferatu
  • Koningin Elisabethwedstrijd voor Piano 2021
  • Adagio liedcyclus
  • Meilied (muziekvideo)
  • Oh dichosa ventura (muziekvideo)
  • Nosferatu (video)
  • Wij waren (video)
  • Muziekvideo's J.B
  • muziekbestanden J.B.
  • Ave Maria
  • Pianoconcerto 14: Daer zat een sneeuwwit vogeltje
  • Te Deum laudamus10
  • Te Deum laudamus9
  • Te Deum laudamus8
  • Te Deum laudamus7
  • Te Deum laudamus6
  • Te Deum laudamus5
  • Te Deum laudamus4
  • Te Deum laudamus3
  • Te Deum laudamus2
  • Te Deum laudamus1
  • Harpsichord 2 verlengd met cello
  • Pianoconcerto 7 Apocalyptische Dans
  • De zee
  • De geschiedenis van de panfluit
  • Requiem - delen 4 tot 7
  • Requiem - deel 3
  • Requiem - deel 2
  • Requiem - deel 1
  • Keldertrappen - nr. 8/8
  • Keldertrappen - nr. 7/8
  • Keldertrappen - nr. 6/8
  • Keldertrappen - nr. 5/8
  • Keldertrappen - nr. 4/8
  • Keldertrappen - nr. 3/8
  • Keldertrappen - nr. 2/8
  • Keldertrappen - nr. 1/8
  • Harpsichord 13 verbeterd
  • Harpsichord 12
  • Harpsichord 11
  • Harpsichord 10
  • Harpsichord 9
  • Harpsichord 7
  • Harpsichord 6
  • Harpsichord 5
  • Harpsichord 3
  • Harpmuziekje
  • Trompetsonate
  • Nostalgia
  • K 2007
  • Goldbach Variaties
  • Pop 5
  • Pop 4
  • Pop 3
  • Pop 2
  • Pop1
  • Drie ontstemde klavieren
  • muziekvideo
  • portretten componisten
  • Pianoconcerto 14, Daer zat een sneeuwwit vogeltje, Jan Bauwens, Serskamp, 2004.
  • Klarinetconcerto 1 Jan Bauwens Serskamp 2004
  • Kort symfonisch gedicht
  • Door de neevlen van de avond (uit: Adagio van Felix Timmermans)
  • Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen
  • Gebed voor het Vaderland
  • Boskaboutersymfonie
  • Bomen
  • Victoria lucis
  • Gitaarconcerto 1 "Portulaan"
  • vioolconcerto 1: deel 5 van 6
  • Klarinetconcerto 3: deel 3 van 3
  • Klarinetconcerto 3: deel 2 van 3
  • Klarinetconcerto 3: deel 1 van 3
  • pianoconcerto nr 15
  • Pianoconcerto nr 5 deel 5 van 6
  • Pianoconcerto nr 5 deel 4 van 6
  • Dans
  • Titan
  • Tsunami symfonie
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 6 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 5 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 4 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 3 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 2 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 1 van 6
  • Harpmuziekje
  • minimal1
  • Ave Maria
  • Juan de la Cruz' Canciones 7 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 6 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 5 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 4 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 3 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 2 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 1 van 7
  • Tsunami symfonie (Jan Bauwens)
  • Junisymfonie (J. Bauwens)
  • O dichosa ventura
  • Goldbach Variationen voor Piano Solo (J. Bauwens)
  • Orgelconcerto 3 J Bauwens Serskamp 2008
  • Orgelconcerto 2 J Bauwens Serskamp 2004
  • orgelconcerto 1 J Bauwens Serskamp 2004
  • -
  • achtergrond

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Warm aanbevolen:
    Pas verschenen: "Kamers", van Dirk  Biddeloo, grootmeester van de tragie-komedie:
    Foto

    “O jerum jerum jerum…”

     

    “Streuvels is een Vlaamse Dostojevski; Vansteenbrugge, een hedendaagse Streuvels.

    Stijn Streuvels stelde het harde boerenleven te boek net voor het voorgoed verdween.

    Zijn dorpsgenoot, de befaamde chirurg, auteur, kenner en bewonderaar van de Griekse Oudheid, stichter van Vlaanderens mooiste loopkoers en gewezen senior seniorum, dr. Kris Vansteenbrugge, deed hetzelfde met het Vlaamse studentenleven van weleer.

    Een rijkdom aan cultuur en een niet te missen historisch document, op meesterlijke wijze vorm gegeven in een authentieke Vlaamse realistische roman die leest als een trein.”
    (J.B.)

     

    Alle info: klik op de kaft:

     


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    De nieuwe poëziebundel van
    Guy van Hoof
    (*) is uit:
    "Bekentenissen"
    Meer info: klik op de flap hier onder.
    (*) De dichter heeft een plaats in de top drie van Omsk's voorkeurlijstje der Nederlandse dichtkunst


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    VAN DEZELFDE AUTEUR:
  • bloggen.be/musica/
  • bloggen.be/tisallemaiet/
  • bloggen.be/hetgoedezoeken/
  • bloggen.be/heteindedertijden/
  • bloggen.be/popvtdw/
  • bloggen.be/bethina/
  • bloggen.be/mithrasgijzeling/
  • bloggen.be/theartofmusic/
  • bloggen.be/tiktak/
  • bloggen.be/mathematicachristiana/

    VAN DEZELFDE AUTEUR: MUZIEK: COMPUTERGESTUURDE UITVOERINGEN IN MP3 EN MUZIEKVIDEO:
  • bloggen.be/musica/
  • bloggen.be/popvtdw/
  • bloggen.be/iserlevennadedood/
  • bloggen.be/spiritus/
  • bloggen.be/ontstaansvraag/
  • bloggen.be/onlifeafterdeath/

  • OVER MUZIEK:
  • bloggen.be/theartofmusic

  • CHRISTENDOM VERSUS FYSICALISME:
  • bloggen.be/bethina/
  • bloggen.be/bethina2/
  • bloggen.be/bethina3/
  • bloggen.be/bethina4/
  • bloggen.be/bethina5/
  • bloggen.be/bethina6/
  • bloggen.be/schepping/
  • bloggen.be/prudence/
  • bloggen.be/andthelightshineth/

  • CHRISTENDOM VERSUS KERKENDOM:
  • bloggen.be/mithrasgijzeling/

  • TELEOLOGIE:
  • bloggen.be/heteindedertijden/

  • EDUCATIEF:
  • bloggen.be/hetgoedezoeken/

  • WISKUNDE, LOGICA EN TELEOLOGIE:
  • bloggen.be/mathematicachristiana/
  • bloggen.be/mathematicachristiana2/
  • bloggen.be/paradoxes/

  • SPORT EN GEZONDHEID
  • bloggen.be/metamanagement/

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 03-2023
  • 12-2020
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 07-2015
  • 12-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 12-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 04-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 05-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 03-2006
  • 01-2006
  • 09-2005



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs