Zondag 8 juni 14. Het
is 06:30u als we wakker worden. Het daglicht schijnt door de
overgordijnen. Het wordt een drukke dag. Vandaag verkennen we de
omgeving per e-fiets. Niet via de knooppunten. We hebben zelf een
route uitgestippeld langs verschillende kleine begraafplaatsen.
Hoeveel kilometer ons traject is weten we niet. Nog niet.
Het is zwaar bewolkt. In
het westen klaart het op en in het oosten kleurt de lucht grijs tot
pekzwart. Op het nieuws van acht uur voorspelt de weerman kans op
regen met onweersbuien. We nemen onze regenkledij mee. De
gevoelstemperatuur is aangenaam, maar hoeveel graden het is weten we
niet. Ik luister scherp, maar het is een feit. We horen geen geraas
van autos, vrachtwagens, geloei van sirenes of ander straatlawaai.
We horen uitsluitend het gefluit van verschillende vogels. Met velen
zingen ze hun ochtendserenade. Een lust voor het oor. De merel steekt
er bovenuit. Zo willen we elke dag gewekt worden. Geregeld zien we
een vrouwtjes merel onder het pannendak van onze buren vliegen.
We horen de jongen roepen. Als mama merel terug uit vliegt, is het
de beurt aan papa merel om de kroost te voeden. Ons huurhuisje noemt
Heuvelzicht. Gebouwd eind jaren 70 begin jaren 80 van
vorige eeuw. De meesten zijn verkocht. De eigenaars van Heuvelzicht
kochten het en maakten er een moderne woning van. Voor ons is deze
vakantiewoning ideaal om de streek te verkennen.
Om 08:30u vertrekken we
voor onze fietstocht vanuit onze verblijfplaats. We rijden linksaf en
worden onmiddellijk met de neus op de feiten gedrukt. Dit hier wordt
geen lachertje. Voor ons een hele steile helling. Er ligt nieuwe
asfalt op de baan, maar geen bord met het percentage. Maar zelfs dat
zou ons niet helpen. De helling is zo steil dat we te voet naar boven
moeten, met onze e-fiets aan de hand. Ik ben al blij dat er geen
tractor passeert, zoals gisteren. Even een rustpauze bij een wegkapel
die recent gerestaureerd werd. De blauwe deur is afgesloten. Door het
glasraam kijken we naar binnen. Een mooi onderhouden kapel. Er
branden zelfs al twee kaarsen bij 10 verschillende heiligenbeelden op
het altaar. Het imposantste Heiligenbeeld is Maria van
Lourdes. Alles is mooi gedecoreerd met plastiek bloemen. We hebben
even gerust, maar we moeten verder. Onderweg moeten we nog enkele
keren halt houden om op adem te komen. Als alternatief biedt de
omgeving ons van mooie panoramazichten. De bewolking nemen we erbij.
We staan op enige afstand van een krater en horen de kikkers uit
volle borst kwaken. Ik hoor het graag maar wil er s morgens toch
niet door gewekt worden. Tegen de helling van de heuvel, verderop,
staan de druivenplantages.
We dwarsen de
Rodebergstraat. Onze tweede kapel is oud en hoog. De kapel van
Sint-Godelieve is gebouwd in de loop van de 19e
eeuw. Volledig wit geschilderd, met aan beide zijden
lindenstruiken. Onder het kleine vensterraam in de voorgevel staat de
tekst: Sinte Godelieve sta ons bij en van keel en oogpijn
houd ons vrij. De deur kan niet open. Het glasraam achter het
ijzeren hekwerk wel en geeft ons een blik op het interieur.
De Heilige Godelieve staat op het altaar met naast haar de tekst
in twee landstalen. Ste
Godelieve als het U believe: bewaar in elk gezin de goede min. Toon
dat gij hulp en bijstand zijt voor wie aan oog of kele lijdt. Bid dat
onze ziele, ziek of blind, door U bij God genezing vind.
St-Godelieve wordt bijgestaan door nog twee andere Heiligenbeelden:
Maria van Lourdes en een houten Maria beeldje. Met de kapel in de rug
fietsen we rechtsaf. Heuvelop door het Hellegatbos. De voormalige
eigenaar van dit domein wilde het bos volledig rooien. De Belgische
staat kocht daarop het eigendom in 1912. Twee jaar later werd het bos
toch met de grond gelijk gemaakt door WOI. Na de oorlog werd het
Hellegatbos opnieuw aangeplant. We moeten rechtsaf en na een helling
van 10% bereiken we de Lijstermolen. De houten staakmolen stond
oorspronkelijk in Beernem. Daar werd hij opgebouwd van 1801 tot 1805.
In 1957 kocht de toenmalige burgemeester van Westouter de molen.
Hij werd volledig afgebroken en hier, op de Rodeberg vakkundig weer
opgebouwd. De tand des tijds zorgde er echter voor dat de
Lijstermolen vervallen is. Hij bezit geen wieken en wordt gestut door
balken. De hele site is aan een grondige renovatie toe. De grote
panoramazichten zijn nog in de mist gehuld. In de buurt bevind zich
een kleine camping. Enkele tenten zijn opgesteld. We rijden terug
naar de grote baan en rijden verder naar boven tot het hoogste punt.
De zon komt een beetje tevoorschijn. De adembenemende vergezichten
doen hier ieder wandel- en fietsharten sneller slaan. Ons Rina kan
mooie fotos nemen van ons volgende dorp, met als blikvanger de
kerktoren van Loker. Daarna dalen we af met 12%.
We komen in het centrum
van Loker, een klein dorp van Heuvelland. De gedenkplaten bij het
speeltuintje zijn uitsluitend in het Frans gedrukt. Infoborden
vertellen het reilen en zeilen van het dorp tijdens WOI. Loker lag 7
à 8 km achter de frontlinie. Doch werd het dorp tijdens WOI volledig
verwoest tijdens het laatste Duitse offensief in april 1918. We
lezen op het infobord: de
slag om de Kemmelberg. April 1918. De Eerste Wereldoorlog woedt al
bijna vier jaar in de regio. De Duitse opmars van september 1914 is
op de heuvelrug rond Ieper en Wijtschate-Mesen vastgelopen. Die
heuvels vormen de laatste natuurlijke hindernis naar de zee. De
geallieerden dienen kost wat kost de Duitse invallers hier tegen te
houden. Een doorbraak naar zee en de Franse havens van Duinkerke en
Calais (toevoerhavens van Britse troepen) zou de slagkracht van de
geallieerden dramatisch verminderen.
Van de St-Petruskerk bleef nog een hoopje bakstenen over. De
kerktoren werd bijna volledig vernielt en niet meer terug geplaatst.
Een infobord vermeld: de
kerk trotseerde ook grote historische stormen. Loker is als grensdorp
op de verbindingsweg Ieper-Belle altijd het mikpunt geweest van
invallende soldaten, brigands, andersgelovigen, bende plunderaars,
voorbijtrekkende hongerige legers Zo wordt de kerk in haar 500-
jarig bestaan minstens vier keer platgebrand. Daarnaast is ze vier
keer leeggeroofd.
In de jaren 20 van vorige
eeuw werd een deel terug heropgebouwd. Ter vervanging kreeg de
westertoren vier hoektorentjes. Alleen de torenhaan staat trots op
dezelfde hoogte als vroeger. De noord- en zuidelijke torenflank zijn
versierd met metselaarstekens. We onderscheiden
duidelijk het wapenschild van de voormalige Heren van Loker. De kerk
is niet toegankelijk. We bekijken de glas-in-loodramen ter hoogte van
het koor. Ze tonen de moord op graaf Karel de Grote. Een ander
glas-in-loodraam herinnert aan Den Grooten Oorlog dat werd
geschonken door Karel van Renynghe. De Calvarieberg is verwaarloosd.
Er hangt geen Christusbeeld aan het kruis.
Rondom de kerk bevindt
zich de Britse Militaire begraafplaats
of de Loker Churchyard.
Hier liggen in totaal 215 gesneuvelde soldaten begraven. Drie zerken
zijn van Britse soldaten die geëxecuteerd werden. Hun opschrift
luidt: Shot at down. Alle zerken zijn vooraan versierd met rode
rozen, ter vervanging van de klaprozen. Voor het grootste gedeelte
van de oorlog waren in Loker veldhospitalen gelegerd. Tot juni 1917
werden de slachtoffers hier op dit kerkhof begraven. Vanop de
begraafplaats hebben we een mooi uitzicht over de streek. Zo zal het
hier 100 jaar geleden niet hebben uitgezien. Ik herinner mij een foto
van WOI, een zwart wit foto, met hopen puin wat eerst een woning moet
geweest zijn. Een echtpaar staat er mistroostig bij. De vrouw
lichtjes gebogen, alsof ze tussen het puin nog iets nuttigs lijkt te
zien. Haar twee handen gebald voor haar mond. De man heeft zijn pet
tussen twee handen. Moest de foto in kleur zijn, dan kon je
vaststellen dat de kneukels wit waren van de kracht die de man
uitoefent op het hoofddeksel. Het zou me niet verbazen indien hij
staat de vloeken als een ketter. Of van onmacht. Van onbegrip zelfs
Op de begraafplaats staan slechts twee berkenbomen. Ze brengen wat
schaduw. Tegenover het voormalige gemeentehuis van Loker staat het
monument voor gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.
Na de Kemmelbergweg, bij
knooppunt 99, slaan we rechtsaf in de Godtschalckstraat. We
staan even stil bij Huize Godtschalck, het voormalige
St-Antoniusklooster. Het klooster of gesticht werd in 1873 gebouwd om
zieke ouderen te verzorgen. Het werd geen succes en het gebouw werd
noodgedwongen in 1887 gesloten. Charles Godtschalck was een rijke
weldoener en kocht het leegstaande gebouw in 1896. Hij startte hier
een huishoudschool voor wezen. Met succes, want de school huisveste
meer dan 200 kinderen tot de oorlog uitbrak. Opdat Loker tijdens WOI
in handen van de geallieerden was richtten zij hier een Medische post
in. Hier konden de gewonden rekenen op medische hulp. In juli werd
het dorp door de Duitsers veroverd en Huize Godtschalck werd
totaal vernietigd. In 1927 werd alles terug opgebouwd en biedt sinds
1961 opvang en begeleiding van kansarme jongeren tot en met 20 jaar.
In september 2012 vierde men nog het 50 jarig bestaan van een halve
eeuw bijzondere jeugdzorg. In de voortuin staat de Ierse muur van
1998. Geplaatst met losliggende stenen door Ierse arbeiders die in
Mesen de Vredestoren gemetst hebben. Ter herinnering aan Majoor
William Redmont en alle Ierse soldaten die voor onze vrijheid
vochten.
Het Locre
Hospice Cemetery ligt verscholen achter
een woning in een weide. Men begon hier in 1917 zijn doden te
begraven toen het domein nog bij Huize Godtschalck behoorde. We
betreden de begraafplaats langs de tweedelige smeedijzeren poort.
Door het glooiende landschap werd de begraafplaats in niveaus
aangelegd. Achteraan staat het Cross of Sacrifice. Op deze
begraafplaats liggen 260 militairen begraven, waarvan 14 uit WOII.
Er liggen ook twee soldaten begraven die geëxecuteerd werden
wegens desertie. Dertig meter voorbij de begraafplaats
ligt het graf van Majoor William Redmond
onder een Iers kruis. De majoor was een belangrijk parlementslid voor
de katholieke Irisch Party. Een hevige voorstander voor
een onafhankelijk Ierland. Hij werd te Wijtschate dodelijk gewond en
verzorgd in Huize Godtschalck. William Redmond stierf op 56
jarige leeftijd. Zijn lichaam werd hier eenzaam begraven tussen de
velden. Na de oorlog wilde men zijn stoffelijke resten op de
nabijgelegen begraafplaats bijzetten maar dit werd tegengehouden door
de vrouw van William Redmond. Aan een groene ijzeren paal, achter het
kruis, hangt een Mariabeeld in een klein kapelletje met
beschermingsglas.
De zon doet haar best om
door de bewolking heen te breken. Het wordt gevoelig warmer. Langs de
Hofstraat rijden we tot op de grote baan. We zijn blij dat we de
grote baan bereikt hebben zonder kleerscheuren. De Hofstraat is de
naam straat niet waardig. Een smal tractor spoor, bezaait met
kiezel, putten en kuilen is mijn inzien geen straat. We zijn er niet
gerust in. De steentjes schieten onder onze banden naar alle kanten.
En we dragen geen helm. Hier rijden alleen tractors die naar hun
bouwland moeten om het te bewerken. Rechtsaf in de Dikkebusstraat tot
bij Demarcatiepaal nr 7. Het één meter hoge paaltje is bekroond met
een Franse helm waarin RF is gegraveerd. De Franse Touring Club
stelde in 1921 voor om op bepaalde punten langs de frontlijn 28
paaltjes te plaatsen waar de vijand het verst op nationale bodem was
doorgedrongen.
We keren terug en laten de
Hofstraat links van ons. Een weids panoramazicht met een golvend
landschap onttrekt zich voor ons. Groots spreidt de natuur zich voor
ons uit. Bossen worden afgewisseld met weiden en nostalgische
boerderijtjes. We genieten op twee wielen. Bij de Lampernissestraat,
is een boom geplant ter nagedachtenis van de plaatselijke landbouwer
die hier de dood vond bij het omploegen van zijn land. De bewuste
boom staat in het midden van de akker. Ongeveer dan toch. Sinds het
ongeval is het land niet meer bewerkt geweest. Verderop staat een
kleurig infopaneel. Het heet ons Welkom in de Douvevallei en het
Eeuwenhout: Een deel van de Douvebeek trekt in het Heuvelland de
grens tussen België en Frankrijk. In dit prachtig stroomgebied van
de Leie ligt zon 63 hectare natuur en bos. Eind jaren 90
onderging het gebied een gedaanteverandering door aankopen.
Prikkeldraden worden opgerold waardoor hagen vrij uitgroeien tot
ruige struwelen. Begrazingszones zorgen ervoor dat de vroegere
scherpe perceelgrenzen vervagen. Door de talloze houtkanten en hagen,
knotbomenrijen en holle wegen waan je je zo een paar eeuwen terug.
Een paar meter verder is
begraafplaats Locre nr 10 Cemetery.
Deze begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf het voorjaar van
1918 door de Franse strijdkrachten. Het muurtje rondom is afgedekt
met witte natuursteen. Rechts van de ingang staat het kleine
dienstgebouw. De meidoornbomen en de sierstruiken zorgen voor schaduw
tijdens de warme dagen. De Duitse zerken dragen het hakenkruis. De
bovenzijde is niet recht maar in het midden tot een botte punt
gevormd. Hier rusten in totaal 133 gesneuvelde soldaten, waarvan 58
uit het Verenigd Koninkrijk. Veertien lichamen konden niet meer
geïdentificeerd worden. Van de 75 Duitse soldaten die hier hun
laatste rustplaats vonden konden er drie niet meer herkend worden. De
Franse soldaten werden na de oorlog verwijderd.
Terwijl we de
Lampernissestraat in rijden lost de bewolking helemaal op. Tijd om
onze factor 50 boven te halen. Het uitzicht op de Kemmel- en de
Monteberg is adembenemend. We wanen ons even in Zwitserland.
In klein Zwitserland uiteraard. In de Victoriastraat bevind zich het
Dranouter Military Cemetery.
Te bereiken langs een grasperk naast een woning. Het geheel is
dringend aan restauratie toe. De teksten op de zerken zijn haast
onleesbaar geworden. Ook hier rust een Duits soldaat. De zerk is
tussen de geallieerde gesneuvelden gezet. Een zitbank staat tussen
twee kleine lindebomen. Nog enkele jaren en dan kunnen de bezoekers
in de schaduw van de bomen zitten. Een eenzaam zerk vertelt ons dat
hier de resten begraven liggen van twee onbekende soldaten. Samen in
één graf. De begraafplaats werd in juli 1915 in gebruik genomen. In
1923 werden er nog 19 graven toegevoegd vanaf het kerkhof van
Dranouter. Ze werden ontgraven om de heropbouw van de kerk mogelijk
te maken. Er worden in totaal 458 gesneuvelden op deze begraafplaats
herdacht.
Even later rijden we het
centrum van Dranouter binnen. Een kleine deelgemeente van Heuvelland.
Het dorp lag gedurende WOI lange tijd achter het front. De Engelse
soldaten vonden hier rust en verzorging. Bij de ingang van de kerk
staat het monument voor de gesneuvelden van WOI. Een Belgische
soldaat staat treurend op zijn sokkel. Naast hem wappert onze
driekleur. Naast het monument werd de staart van een
gevechtsvliegtuig geplaatst. Het toestel behoorde toe aan
Kapitein-vlieger Boudouin de Hemptinne. Zijn toestel
werd geraakt tijdens een luchtgevecht op 5 mei 1942 en stortte neer
in Dranouter. Hij werd begraven op het Ypres Town Cemetery Extension.
De neogotische
St-Jan-de-Doperkerk is terug opgebouwd geworden in 1922-23 met een
spitse toren. In de kerk van Dranouter hebben de beuken een houten
plafond. Het kleine altaar is ver vooruit geplaatst op een podium.
Veel Heiligen beelden in de kerk waarvan ik de namen niet ken. Achter
de kerk een gedenkteken voor de aardrijkskundige, mathematicus en
wereldreiziger Pieter Platevoet (Peter Placius). Op de Dranouter
Churchyard staat een klein zerkje van een
kind. Gestorven tijdens WOI op negenjarige leeftijd. Dit Militair
kerkhof werd in gebruik genomen op 14 oktober 1914. Ondanks de
ontgraving in 1923, om de kerk te herbouwen, liggen hier nog 79
slachtoffers van de strijd om Dranouter. Op de hoek van de Markt
staat het beeld Fluitspelende Quinten van Nele Boudry en Pieter
Borghman. Aan de kapel in de Kruisabelestraat worden renovatiewerken
uitgevoerd. Oorspronkelijk was de kapel gebouwd in de jaren 20 van
vorige eeuw ter ere van de H. Theresia. Achter de rode poort en de
ijzeren tralies staat een houten altaar zonder Heiligenbeelden. Tijd
om te lunchen.
Na zoveel calorieën wordt
het hoog tijd om wat afslankende actie te ondernemen. We
fietsen langs landbouwgrond die voornamelijk beplant is met mais en
graan of koren. De mais is nog klein. Dat vinden wij niet
erg. Nu genieten we nog van vergezichten in het glooiende landschap.
Koeien en paarden grazen in de weide die afgeboord zijn met oude
knotwilgen. Als we voorbij fietsen blijven ze ons nastaren tot we uit
het zicht zijn verdwenen. We genieten van het zonnetje en het lichte
briesje. Het enige nadeel is dat we op de baan fietsen bij gebrek aan
een fietspad. De autos scheren rakelings langs ons heen zonder
vaart te minderen. Beangstigende momenten, vooral in de
Kruisabelestraat. Het is een lange straat met klimmen en
dalen. De Packhorse Farm Shrine Cemetery
in de Lindestraat is een kleine begraafplaats. Ze werd genoemd naar
een toenmalige nabijgelegen boerderij en kapel. Deze begraafplaats is
in gebruik genomen in 1915. De dodenakker is slechts te bereiken via
een graspad tussen twee weiden. Hier rusten de lichamen van 59 Britse
soldaten.
We fietsen terug en rijden
verder op de Hooghofstraat tot de Wulvergem-Lindenhoek
Road Military Cemetery. De begraafplaats is
gelegen in een landelijke en heuvelachtige omgeving. Langs brede
treden kom je voorbij de Stone of Remembrance. Rechts is het
statige schuilhuisje gemetst. De begraafplaats werd vanaf het begin
van WOI in gebruik genomen. Op vijf perken rusten in totaal 843 doden
waarvan 332 niet meer konden geïdentificeerd worden.
We blijven de
Hooghofstraat verder volgen tot het centrum van Wulvergem. In het
dorp zijn wegenwerken aan de gang. We moeten te voet langs het
voetpad. De straat wordt heraangelegd. Geen asfalt maar een betonnen
wegdek wordt gegoten.
Bij de St-Machutuskerk
houden we halt. Het kolossale Monument van 14-18 staat naast de kerk.
In het midden de tekst: Wulverghem aan zijne gesneuvelde helden.
Links de namen van gesneuvelde soldaten en rechts zeven namen van
Burgerlijke slachtoffers. Ook dit dorp kreeg zijn deel van het
oorlogsgeweld. De kerk werd reeds in 1914 volledig vernield en in
1922-23 heropgebouwd. In het torengebouw bevinden zich figuren in
rode baksteen en het familiewapen van de belangrijkste Heer van
Wulvergem. We bezoeken de inrichting van de kerk. Een hele mooie
kerk. Heiligenbeelden tegen elke pilaar. De H. Agnes, H. Maria van
Lourdes om er enkele te noemen. De accolade tegen de muur, in
blauw en wit, vertoont een walvis. In 1999 herschilderen
gemeentearbeiders de binnenmuren van de kerk. Tijdens de
voorbereidende werkzaamheden troffen ze restanten van een
bandversiering aan. Deze bandversiering werd volledig in ere
hersteld. Het motief met de walvis werd behouden. Deze tekening
verwijst naar de legende van Machutus. Op volle zee vond deze
missionaris een eiland waarop hij, op Paaszondag, de misviering kon
doen. Nadien bleek dit een walvis te zijn geweest. Boven het grote
altaar werden glas-in-loodramen geplaatst. Ook hier werd het
plafond in hout bewerkt. Rond de kerk bevinden zich de oorlogsgraven
van 1914-1918.
We genieten ondertussen
van de stilte in het landschap dat slechts onderbroken wordt door het
getjirp en gezang van vogels. Onderweg zijn we enkele bomkraters
gepasseerd. Gevuld met regenwater zijn ze gegeerd door ganzen en
eenden. Bomen weerspiegelen in het rimpelloze water. Sommige poelen
worden gebruikt om afval te dumpen. Linksaf in de Vrooilandstraat tot
het Pond Farm Cemetery.
De begraafplaats is omringt door een natuurstenen muur, bovenaan
afgedekt met witte natuursteen. Een vijftal meter is echter
verdwenen. Iemand kwam natuursteen tekort en heeft deze meegenomen.
Men begon de dode soldaten hier te begraven vanaf 1916. 301
gesneuvelden worden hier herdacht. Ook dit terrein is licht
hellend. We zetten ons een paar minuten neer op een witstenen zitbank
achteraan bij het schuilhuisje. Bloemperken en sierstruiken groeien
langs de randen.
Na de begraafplaats is er
iets mis gelopen. We zijn verkeerd gereden bij onze laatste
begraafplaats. Op het kruispunt van de Vrooilandstraat en de
Gremmerslinde staat geen richtingsbord van de Commonwealth
War Graves Commission. We weten niet
welke richting we uit moeten. Met het plan erbij rijden we terug op
koers maar we laten een begraafplaats liggen. Via knppnt 9 rijden we
terug volgens plan. We slaan linksaf in de Kruisstraat en rijden
voorbij het Lone Tree Cemetery
en de bekende krater rechts van ons. Deze sites hebben verleden jaar
bezocht. Ons Rina wil toch even stoppen bij de Pool of Peace.
Verderop kunnen we ons weer op de bekende groen witte
bordjes concentreren. Langs een heel smalle straat bereiken we het
Irish House Cemetery.
Gelegen achter een boerderij en te bereiken langs een graspad. In
1917 werden hier de eerste doden begraven. Zodat
momenteel op deze landelijke en heuvelachtige begraafplaats 121 doden
begraven liggen uit het Verenigd Koninkrijk. 44 van hen konden niet
meer geïdentificeerd worden. Vier van deze onbekende soldaten zijn
Duitsers die begraven werden onder één zerk. Tegen de stenen
omheining staat een special memorial voor een Australiër,
waarvan wordt aangenomen dat hij zich onder de naamloze bevindt.
Via de Oosthoekstraat, de
Vergierstraat en de Briekeriestraat fietsen we tot de Kemmelstraat of
de N331. Aan de overzijde vinden we het La
Laiterie Military Cemetery. Voor het eerst in
gebruik genomen in 1914. Op dit heuvelachtig stuk grond stond de
voormalige melkerij waarnaar de begraafplaats is vernoemd. Langs
enkele trappen bereiken we de ingang, tussen twee zuilen. Geen hek,
slechts een gietijzeren ketting sluit de begraafplaats af. Ook hier
is een bakstenen schuilhuisje aanwezig met de nodige zitbanken en de
drietalige landplaat. Er bevinden zich 12 perken met in totaal 751
zerken waarvan 180 onbekende militairen. Er staat een opmerkelijke
grafzerk van Gujar Singh. Een Sikh die dienst deed bij de 24th Bn
Canadian Infantry. Hij sneuvelde in 1915 op 32 jarige leeftijd.
We fietsen verder op de
Kemmelstraat en na de Wijtschatestraat slaan we rechtsaf in de
Reningelststraat (N304). Vervolgens belanden we in het centrum van
Kemmel. Voor de Noordstraat rijden we langs demarcatiepaal nr 14.
Tijdens de slag om de Kemmelberg werd de vijand op deze plek tot
staan gebracht, zodat de overheerser De Klijte niet kon bereiken. Ik
lees in de oorlogskrant, die Gazet van Antwerpen gedeeltelijk terug
heeft uitgegeven, het volgende bericht. Het
Vlaamsche Nieuws van Zaterdag 27 April 1918. De Duitschers op den
Kemmelberg. St. Elooi, Kemmel, Dranoutre genomen: 6.500 gevangenen.
Duitsch Avondbericht, Berlijn, Vrijdag 26 April. Officieel:
Westelijk gevechtsterrein. De aanval van het leger van generaal Sixt
von Arnim tegen de Kemmelberg, de wijd over de Vlaamsche vlakte heen
schouwende heuvel, is in ons bezit. Na sterke geschutactie brak het
voetvolk van de generaals Sieger en von Eberhardt gisterenochtend ten
stormloop op. Fransche divisies, met hen omramende Engelsche troepen
met de verdediging van den Kemmelberg gelast, en de bij Wijtschaete
en Dranoutre aansluitende Engelschen werden uit hunne stellingen
geworpen. De groote trechters van St-Elooi en het dorp zelf werden
genomen. De talrijke, in het slagveld gelegen betonhuisjes en
versterkte hoeven werden veroverd. Pruisische en Beiersche troepen
namen het dorp en den berg Kemmel stormenderhand in. Onder
bescherming van de, niettegenstaande de moeilijkheden van het
terrein, in t vuur blijvende artillerie, drong de infanterie op
vele plaatsen tot aan de Kemmel-beek door. Wij namen Dranoutre en de
hoogten benoordwesten Vleugelhoek. Vechteskaders vielen de met
voertuigen en kolonnes dicht bezette wegen achter het vijandelijk
front met groot sukses aan. De buit van de gevechten van gisteren
bedraagt meer dan 6,500 gevangenen, voor het meerendeel Franschen.
Onder de gevangenen bevinden zich een Engelsche en een Fransche
regimentskommandant.Tot
zover het artikel over de Kemmelberg.
Bij de rotonde aan de N375
dwarsen we de baan voor een bezoek aan La
Clytte MilitaryCemetery.
Een Britse begraafplaats dat op het grondgebied ligt van Loker en
waar men voor het eerst zijn doden begroef in november 1914. Langs
één van de grote gebogen toegang betreden we de dodenakker. Na de
oorlog werden kleinere begraafplaatsen en geïsoleerde graven van
gesneuvelden hier opnieuw begraven. Er liggen in totaal nu 1082
Militairen begraven. Voor 20 slachtoffers werden special memorial
opgericht omdat men vermoedt dat ze zich onder de naamloze graven
bevinden. Soldaat Leonard Mitchell werd wegens desertie geëxecuteerd
op 19 september 1917. Bloemen en struiken vrolijken de begraafplaats
op. Als we terug op onze fietsen springen rijden we door De
Klijte. Een klein dorp van ruim 500 inwoners. Het dorpje behoort
bij Poperinge en ligt aan de voet van de Scherpenberg, één van de
heuvels van Heuvelland. Een bezienswaardigheid is de O.L.Vrouwekerk.
Om 17:20u zijn we in het
centrum van Reningelst. De kapel aan de Vlamertingseweg en de
Zevenkotestraat is de O.L.Vrouw van de Vrede, bid voor ons. Een
gerenoveerde brede kapel aan de overzijde van de begraafplaats. Een
dubbele bruine deur met doorkijk ramen tonen ons het interieur. We
gaan iets drinken in de kinderbrouwerij naast de kapel. Het is heel
warm. We krijgen een spie taart aangeboden. Het dorp Reningelst lag
ver van het front tijdens WOI en bleef de hele tijd in geallieerde
handen. Een uitgelezen plek uiteraard voor een veld hospitaal. Het
hele dorp werd uitgebreid tot een Brits centrum. De plaatselijke
handel deed gouden zaken. Doch werd vanaf 1917 Reningelst zwaar onder
vuur genomen. Meer bepaald om de nieuwe spoorweg die vlak door het
centrum aangelegd was.
De St-Vedastuskerk is voor
een gedeelte opgetrokken in ijzerzandsteen en dateert oorspronkelijk
van 1200. Door de eeuwen heen vergroot en menige keren gerenoveerd.
Ze wordt omringd door een geel bakstenen muurtje met een kleine
begraafplaats. Er staan slechts drie zerken van evenveel Britse
soldaten. Eén ervan wordt herdacht met een special Memorial omdat
zijn graf niet meer gevonden werd. Gebrandschilderde ramen vertellen
de priestermoord door de geuzen in 1568. Het zeskantig traptorentje
is van 1754. De Reninghelst ChurchyardExtension is een
nieuwe begraafplaats. De rode bakstenen omheining met witte
natuursteen afgedekt is nieuw. De toegang is verspert door rood en
wit lint. Er is eveneens nieuw gras gezaaid. Nog een kapel nabij het
kerkhof. Boven de ingang van deze kapel, gewijd aan de H. Rita, staat
de familie Rijckewaert met eronder het wapen van Reningelst. De kapel
werd gebouwd in 1938. Op deze plaats stond voorheen een andere kapel
die tweemaal zo groot was. De kapel kan open en is mooi onderhouden.
Op het altaar een foto van Pater Damiaan. Enorm veel bloemen en
brandende kaarsen fleuren het interieur helemaal op.
We bevinden ons vlak voor
het centrum van Westouter. Op het Westouter
BrittischCemetery
rusten Drie Chinezen van het Labour Corps. Gesneuveld op 25 december
1917. Het Cross of Sacrefice bevindt zich vooraan bij de
ingang. Hier liggen 180 gesneuvelden waarvan 52 niet meer konden
geïdentificeerd worden. Ook vijf special memorials herinnert
de bezoeker aan het feit dat deze soldaten vermoedelijk bij de
onbekende grafzerken behoren. Helemaal links in de hoek een eenzame
zerk van een onbekende soldaat. Hier rusten eveneens vier Britten en
een Fransman uit WOII, gestorven tijdens de terugtrekking naar
Duinkerke in 1940.
Aan de kerk van Westouter
houden we halt om het innerlijke te versterken. Tijdens WOI werd het
dorp nooit door de Duitsers veroverd. De St-Eligiuskerk is vanaf haar
ontstaan herhaaldelijk verbouwd. De achthoekige westertoren bleef
bewaard. Het portaal bezit een bas- reliëf, dat herinnert aan de
thuiskomst van de Westouterse soldaten en krijgsgevangenen van WOI.
Aansluitend bezoeken we het Westouter
Churchyard &Extension.
Op twee perken staan zerken van Britse militairen uit WOI. In totaal
worden hier 101 soldaten herdacht, waaronder één Indiër en drie
Duitsers. Eén Canadees kon niet meer geïdentificeerd worden. De
Extension (uitbreiding) werd gebruikt door Field Ambulances en
gevechtseenheden gedurende de Eerste Wereldoorlog; Het voormalige
gemeentehuis, naast de kerk, dateert van 1925 en is thans een
postgebouw. Vlak ernaast staat de grenspaal die de scheidingslijn
vormt tussen Westouter en Vleninckhove. Op het dorpsplein herinnert
het bergstenen kapelletje van O.L.Vrouw van Czestochowa in Polen aan
de bevrijding van Westouter op 6 september 1944. Tot morgen.
Aantal kilometers: 40,5
km. Tekst: Luc Verschooten. Fotos: Rina Meurs.
Over Den
Grooten Oorlog is al veel geschreven en vertelt. Hoe WOI ontstaan is zal
iedereen ondertussen wel weten. Zelfs onze kleinzoon, Joey, heeft in het 3de
studiejaarerover geleerd. Radio en
vooral TV brengen alle dagen een hulde aan de vele slachtoffers die gesneuveld
zijn op Belgisch en Frankrijks grondgebied. Elk museum probeert volk te lokken
door iets van WOI te organiseren. Er worden fotos en dagboeken getoond met
hartverscheurende taferelen. Het aantal boeken die te koop worden aangeboden over
WOI zijn niet meer te tellen. Kranten en tijdschriften wijden een artikel over
de strijd die honderd jaar geleden hier en daar woedde. Ook toneelverenigingen
brengen een voorstelling over leven en dood tijdens de vier jaar durende
oorlog. Wandel- en fietsroutes zijn aan spotprijzen te koop bij de bevoegde
instanties. In de Westhoek heeft het nog nooit zo druk geweest van toeristen en
verre familieleden die de begraafplaatsen komen bezoeken. Bij de Menenpoort is het drukker dan de
voorbije jaren. Ondanks de massa kan je daar vanaf 20:00u een spelt horen
vallen. Ook Joey wil dolgraag de Menenpoort bezoeken. Dat willen we hem dan ook niet
onthouden en besluiten volgend jaar met de kleinkinderen de Menenpoort te
bezoeken. Ik denk er sterk over na om de kindjes daar een krans te laten neerleggen.
Dat zal voor hen iets speciaals zijn. Het zal hen voor altijd bijblijven. Bij dit schrijven is het
eerste herdenkingsjaar bijna ten einde. We zijn benieuwd wat de volgende jaren
wordt georganiseerd. Ik vertel alvast waar we dit jaar geweest zijn.
Zaterdag 07
juni 2014. Het beloofd een stralende dag te worden. Temperaturen tot bijna 30°
in het binnenland. Vanavond en vannacht kans op een warmte onweer. Met alles
erop en eraan. Vooral in de Westhoek is de kans het grootst. Rijden wij die
richting toch wel uit zeker. Soit, laat ik niet te ver vooruit lopen. Om 08:00u
stipt vertrekken we gepakt en gezakt met de auto richting Gent. De fietsen
staan achterop het draagrek. Net zoals verleden jaar maken we een 8-daagse
vakantietrip door de Westhoek. De buitentemperatuur wijst ondertussen al 17°
aan. Het is redelijk rustig op de ring rond Antwerpen. Bij afrit 10 te
Gent-Brugge wordt het iets drukker van vrachtwagens. Een paar kilometer voor
Deinze verdwijnt de zon achter sluierwolken. Dat is niet ingeplant.
Om 09:00u
rijden we de Westhoek binnen. Geen zon te zien. Bij de kruising van Aalbeke
nemen we de E403, en na 2,2km loodst Lucy ons van de snelweg bij afrit 5
Wevelgem.
Rond half
tien zijn we in de Groenestraat bij het Deutscher
Soldatenfriedhof van Menen. Het is een smalle straat met een parking voor
slechts enkele personenwagens. We zijn de enige bezoekers. Deze militaire
oorlogsbegraafplaats is één van de vier Duitse begraafplaatsen in
West-Vlaanderen. De andere dodenakkers bevinden zich in Hooglede, Langemark
en Vladslo. We betreden de begraafplaats langs ijzeren hekken. De gevel is opgetrokken
met rode baksteen. In het bezoekersgebouw kan men de registers met namen van
overleden Duitse soldaten raadplegen en het bezoekersboek invullen. Na de 3de
slag om Ieper begonnen de Duitsers hier in de Groenestraat hun doden te
begraven. De derde slag om Ieper, of de slag bij Passendale werd uitgevochten
van 31 juli 1917 tot 10 november 1917. Deze slag staat geboekstaafd als één van
de meest gruwelijke uit WOI. Het was een grote veldslag die werd uitgevochten
door Britten, Canadezen en ANZAC-strijders tegen de Duitse invaller. De Britse
veldmaarschalk wilde het Duitse leger verschalken, doorstoten naar de kust, om
vervolgens de havens van Oostende en Zeebrugge te heroveren. De dag van het
offensief, op 31 juli, begon het onophoudelijk te regenen waardoor het front
binnen de kortste keren veranderde in een modderpoel. Op 2 augustus werd het
offensief stilgelegd na een 'winst' van 2 km. Tegen eind augustus telde men reeds
125.000 gewonden en gesneuvelden. Na een pauze in september, nadat het enkele
dagen zonnig was en de grond enigszins was opgedroogd, werd er vanaf 22
september weer volop gevochten.Met duizenden doden en gewonden
tot gevolg. Begin oktober begon het weer te regenen. Op 4 oktober was het de
beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen. Ze werden echter
gehinderd door het noodweer en het totaal onbegaanbare terrein.
Tussen 4 en 12 oktober verloren de Australiërs en Britten samen ongeveer 26.000
man. Op 26 oktober vochten de
Canadezen hun 'Road to Passchendaele' in de gietende regen. Hun opmars was
echter traag door de modder en het Duitse gifgas. Op 6 november 1917 viel Passendale
uiteindelijk in Britse handen. 'Passiondale', dal van het lijden, was op dat
moment niet meer dan een rode vlek in de modder. De Slag om Passendale heeft
alles samen zo'n 450.000 slachtoffers geëist. Veldmaarschalk Haig 'De Slachter'
kreeg de schuld van zoveel doden (voor amper 8 km 'winst'), erg zwaar werd
hieraan echter niet getild, hij had tenslotte de Ypres Salient heroverd. (Deze
zou in april 1918 weer in Duitse handen vallen.) Verder kwamen ze niet, op 10
november liep het offensief dood op de heuvelkam. De totale Duitse verliezen in
Vlaanderen gedurende dezelfde periode bedroegen 270.710 mensen.
In de
periode 1956-58 werden 128 kleine Duitse militaire begraafplaatsen die
verspreid lagen over Vlaanderen teruggebracht tot vier. Hier kwamen gesneuvelden
uit 53 kleinere begraafplaatsen terecht, zodat er thans 48.049 Duitse soldaten
rusten, die bijna allemaal geïdentificeerd werden. In elke vierkante, plat
liggende, arduinen tegel zijn 20 namen gegraveerd met het jaartal waarop de
soldaten zijn gesneuveld. Bij enkele tegels ligt een lauwerkrans of kleurige bloemen.
Een ver familielid vergeet nooit. Hier en daar, tussen de tegels, staan kleine
zwarte kruisen uit lavasteen. Rondom rond de begraafplaats groeien statige
eiken en tamme kastanjes. Onder de beplanting staan ook enkele oude opstaande
grafzerken van Duitse soldaten uit WOI. Gestorven voor het vaderland. Vermoedelijk
werden de zerken overgeplaatst van de stedelijke begraafplaats te Menen door de
familieleden. Bij enkele zijn zelfs
de tekst niet meer te lezen. De zerken hebben een groene kleur door de
beplanting. Hier is een massa werk, maar er wordt weinig naar omgekeken. Raar
maar waar, er staat zelfs een oude zerk met Davidsster. Vanuit de voorplaats
ligt een geplaveide weg die naar de kapel leidt te midden van de begraafplaats.
Het achthoekig mausoleum en ontvangstgebouw is gebouwd in 1956-58. Rond de
kapel liggen acht zerken waarop de namen en plaatsen van de 53 verdwenen begraafplaatsen
staan vanwaar de gesneuvelden waren overgebracht. In de kapel is het koud en
donker. In het midden ondersteunt een pilaar het gewelfd dak. De pilaar zelf
rust op een Grieks kruis met stenen leeuwenkoppen. De muren zijn met mozaïek en
bladgoud versiert. Recente lauwerkransen liggen tegen de muur. In de ontvangst
ruimte staat een antieke kast met twaalf boeken. Het register met alle bekende
namen van de slachtoffers die hier begraven liggen.
Na ons
bezoek rijden we naar het centrum van Menen. We kunnen lang parkeren op de
parking van het hospitaal. We rijden met de fiets eerst naar de Rijselstraat 73
voor de Toeristische dienst, maar deze is nog gesloten tot 14:00u. De stad Menen
telt meer dan 32 000 inwoners en ligt vlak naast de Franse grens. De
Leie-rivier snijdt de stad in twee. Tijdens WOI werd de stad bezet door Duitse
troepen vanaf oktober 1914 tot half 1918. Menen lag vlakbij het Westelijk front
en het leek dan ook normaal dat de stad werd ingericht om te voldoen aan de
noden van de Duitse frontsoldaten. Er werden gewonden verzorgten krijgsgevangenen opgenomen. De doden
werden begraven op de stedelijke begraafplaats tot 1917.
Op de Oude
Leielaan, recht over de Poststraat zien we links van ons een bronzen plaat in
de stenen sokkel met de tekst van de kazematten. De oudste dateren uit de tijd
van Vauban (1679-1689). De bovenste elf bomvrije schuilplaatsen werden gebouwd
tijdens de Hollandse periode die liep van 1817-1830. Op de hoek van de
Poststraat en de Grote Markt staat het postgebouw. Gebouwd in 1899. In 1981 moest
het gerestaureerd worden en men maakte van de gelegenheid gebruik om het gebouw
te vergroten. Het hoektorentje was oorspronkelijk hoger, maar het heeft
evenveel charme. De twee wapenschilden zijn van Vlaanderen en de stad Menen.
Op de Grote
Markt pronkt het stadhuiscomplex met belforttoren en een schuilkelder onder de
Grote Markt. Dit gebouw dateert van 1782, dat een schepenhuis verving dat al
bestond in de 16e -eeuw. De beide Wereld Oorlogen hebben gelukkig weinig
schade aangericht. In 1921-22
werden aanpassingswerken uitgevoerd op het gelijkvloers.
De
burgerlijke stand kreeg een groot bureau om de bevolking beter van dienst te
zijn. Op de gevel vinden we het wapenschild terug van de stad. De laatste
renovatie dateert van 2005 en het resultaat mag gezien worden. Het Latijnse
opschrift bovenaan is een afkorting. Waar
dat voor staat? Dat dit gebouw dienst doet als stadhuis. De Romeinse cijfers
duiden op het bouwjaar: 1782. Rechts aan het stadhuis werd, in 1574, de eerste
steen gelegd van het belfort. In 1610 echter werd de bouw stilgelegd door de
godsdienstoorlog. In 1828 kreeg de toren uiteindelijk zijn huidig uitzicht en
meet 33m in de hoogte. Er werd een beiaard in de toren geplaatst in 1963 van 49
klokken.
We laten het
belfort links liggen en fietsen rechtdoor naar de Ieperstraat. Op de nummers
12-14 bouwde men onder Frans bewind in 1684 een krijgshospitaal met priorij dat
bewoond werd door de zusters van de orde van Sint-Augustinus. In 1744 wordt het
hospitaal een lagere school. In 1890 worden verschillende vleugels verbouwd en
krijgt het complex haar huidig uitzicht. Een nieuw tabaksfabriek opent zijn
deuren. Vanaf 1932 behoorde de fabriek toe aan de familie DHeygere. Zij
baatten de tabaksfabriek uit tot in 1991. Sindsdien stond de fabriek leeg en te
verkommeren. De stad kocht het pand en vanaf 2006 startte een project om het
historische gebouw om te toveren tot een trendy wooncomplex.
Bij de
splitsing houden we halt bij de parochiekerk Sint-Franciscus. In 1603 werd op
deze plek een kloosterkapel voor de Kapucijnen gebouwd. De volgende eeuwen werd
deze kapel stelselmatig vergroot. Het duurde nog tot 1873 voor het gebouw een
parochiekerk werd nadat de Sint-Vedastuskerk in 1807 door een orkaan verwoest
werd. Sindsdien kent de kerk een bewogen bestaan. Bijbouwen en afbreken wisselden
elkaar af. Het kerkhof verdwijnt en het klooster wordt in 1969 afgebroken.
Muurtekeningen worden overschilderd en jaren later miniem blootgelegd. In de
kerk vinden we sinds 1988 het altaar van het Sint-Jorishospitaal. Bij gebrek
aan glas-in-loodramen is het binnen heel licht. Boven het altaar zijn nog
tekeningen te zien. Het booggewelf is onlangs opnieuw bezet. Onder de vloer van
het koor bevindt zich een crypte van halverwege de 18e -eeuw. Deze
werd in 1973 herontdekt bij de restauratie van de kerk.
Op het
nummer 63 in de Ieperstraat staat een neoclassicistisch herenhuis. Een mooie
onderhouden voortuin met aan de straatzijde afgezet met een smeedijzeren
hekwerk op een laag muurtje. Vermoedelijk opgetrokken in 1868. In 1939 wordt
het huis opgesplitst in twee wooneenheden. Links en rechts zijn twee lagere
aanbouwen aangebracht van latere datum. Rechts
was oorspronkelijk een conciërgewoning.
We blijven
de Ieperstraat volgen tot over de spoorweg. We bezoeken de stedelijke begraafplaats van Menen. Aangelegd in 1806-1807 en
daardoor één van de oudste begraafplaatsen. Het bezit menig monumentale zerken.
In de verte, achteraan, wappert de Belgische vlag. De eerste zerken zijn
volledig in het Frans. We vinden 12 zerken van gesneuvelde soldaten uit WOI.
Enkele zijn van De Royal Flying Corps , een Canadese onbekende soldaat, en
enkele fuseliers. Bij een hele oude, verwaarloosde kribbe staan nog drie zerken
van gesneuvelden uit WOI. Ook hier een onbekende soldaat. Na de Eerste
Wereldoorlog worden een aantal gesneuvelde Duitse soldaten begraven, waarvan de
overblijfselen in 1958 worden overgebracht naar het Deutscher Soldatenfriedhof in
de Groenestraat. Het verwonderd ons dat hier de dag van vandaag nog uitvaarten
plaatsvinden. Sommige zerken zijn vernieuwd. Alles ligt hier door elkaar.
Chaos, chaos alom. Ondanks de vervallen indruk, telt het Menense kerkhof enkele
pareltjes van formaat. Bij het provinciaal mausoleum is een muziekkiosk
geplaatst. Morgen, zondag 08 juni 2014 wordt hier de 56ste Bedevaart naar het
Provinciaal Mausoleum gehouden ter herdenking van de Politieke Gevangenen en
Weggevoerden uit de Tweede Wereldoorlog. Het mausoleum werd opgericht door
overlevenden van de Duitse concentratiekampen om hun omgebrachte medegevangenen
te herdenken. Hier bewaart men de assen, van alle West-Vlaamse politieke
gevangenen die in concentratiekampen omkwamen. Van zowel uit Auswitch, als Buggenwalt,
als Breendonk. Nabij de Belgische vlag zijn horizontale zerken geplaatst van oud-strijders
uit WOII. Hier hebben ze hun laatste rustplaats gekregen. Bijna allemaal met
drie namen op de grafsteen. In 2010 had het stadsbestuur plannen om van het
oude kerkhof een parkbegraafplaats te maken en wil daarom oude graven zonder
concessie verwijderen. Het kerkhof herbergt ook blauw bloed. Hier ligt de
Russische prinses Obolenski begraven. Ze
werd geboren in 1874 en was gehuwd met Nikolas Maklakoff, de laatste minister
van Buitenlandse Zaken onder de tsaren. Nadat Lenin de macht greep, vluchtte de
prinses naar Menen, waar ze in 1949 als psychiatrische patiënte in het klooster
van de benedictinessen stierf.
In de
Bruggestraat bewonderen we de brouwerswoning. Het complex werd gebouwd eind
negentiende eeuw en groeide uit tot één van de grootste brouwerijen in de
regio. Van de oorspronkelijke brouwerij is echter niets meer te zien. Ze stond
waarschijnlijk op de plaats waar nu autos geparkeerd staan. De Stedelijke
Academie voor Beeldende Kunsten is momenteel hier ondergebracht. Verderop aan
café in het pispotje slaan we even rechtsaf voor een grote kapel. Het klooster
Onze-Lieve-Vrouw van Vrede is afgeschermd door een hoge muur met enkele
poorten. We kunnen er niet binnen. De orde van St-Benediktus vestigden zich in
Menen vanaf 1690. Op deze plek bouwden de zusters een klooster na afbraak van
de vervallen kapel in 1699. Na 1800 verzorgen de zusters er zwakzinnige
vrouwen. Tijdens de volgende eeuwen wordt het klooster sterk uitgebreid tot ze
in 1879 haar huidig uitzicht krijgt. Tijdens WOI vallen de Duitsers binnen en
moeten de zusters en patiënten geëvacueerd worden. Nu nog is het voormalige
klooster, het complex ernaast en aan de overkant een psychiatrisch centrum Onze
Lieve Vrouw van Vrede.
Op het Van
der Merschplein staat een monument als herdenking voor de militaire en
burgerlijke doden van beide Wereldoorlogen. Vervaardigd in witte natuursteen en
met reliëf. Het monument stond oorspronkelijk op de Groentemarkt in Menen. In
1968 werd het monument naar hier overgebracht omdat men een parking op de Grote
Markt wilde aanleggen. Op de achterzijde staan de namen van de gesneuvelden.
Naast dit Wereldoorlog s monument staat een beeldhouwwerk op een sokkel van
Generaal Van der Mersch. Hij werd
geboren te Menen in 1734. Begon zijn carrière als militair in de Brabantse
Omwenteling. Hij werd vooral bekend om zijn overwinning bij de slag bij
Turnhout in 1789. Het monument werd in 1992 opgericht naar aanleiding van de
200e verjaardag van zijn overlijden. Van der Mersch overleed te
Dadizele op 14 september 1792 op 60 jarige leeftijd.
In de J. en
M. Sabbestraat vinden we een oord van rust bij de Fatimakapel. Ze is echt aan
renovatie toe. Aan elk van de zes zuilen die het zeshoekig dak steunen, hangt
een lantaarn. O.L.V. van Fatima bid op een sokkel. Eronder staan de woorden: Koningin
van den vrede, bid voor onze gesneuvelden. De binnenzijde van de koepel heeft
ooit blauw geweest. Verderop rijden we voorbij het Park ter Walle. Een gebied
waar men kan genieten in een oase van rust. We fietsen terug in de zon. De
bewolking lost helemaal op.
In de
Kortrijkstraat staat de ronde stenen molen van Menen. De Goede Hoop is een
stellingmolen van 1798 en is nog de enige overgebleven korenmolen van de 13 molens
die de stad rijk was. De molen bleef in bedrijf tot 1946. Het molenhuis moest
in 1966 afgebroken worden. De stad kocht de molen in 1981, maar het duurde nog
tot 1993-94 vooraleer de restauratiewerken konden beginnen. Op het Leopoldplein
staat het voormalige kazernegebouw of militair hospitaal dat werd opgetrokken
tussen 1817 en 1830 tijdens de Hollandse bezetting. Na het ontstaan van België
werd het complex gebruikt als opleidingscentrum voor rekruten tot WOI uitbrak.
Thans wordt het gebouw gebruikt door de brandweer, het rode kruis en OCMW.
We draaien
de Rijselstraat in. We bezoeken de dekenale kerk van Sint-Vedastus. De hoofdkerk van Menen wordt
in de volksmond de grote kerk genoemd. De kerk wordt het eerst vermeld in
1087. Tijdens de volgende eeuwen wordt ze enkele keren afgebroken, verbouwd en
uitgebreid. In 1999 vond de laatste renovatie plaats. De drie altaren zijn in
zwart witte marmer. Mooie glas in lood ramen sieren de kerk. Men is op dit
moment bezig de kerk te versieren voor een trouwpartij om 14:30u. We vinden het
een mooie kerk. Al roept ze om
een schilderbeurt. Buiten ligt een rode loper. De torenklok slaat net twee uur.
In de
Sluizenkaai houden we halt bij het Oud sluizencomplex met stuw- en schutsluizen
die gebouwd werden in 1921 nadat de Leien werden gegraven. Aan de overkant van
de straat bestaat nog het douanekantoortje. De lage ramen zijn dichtgespijkerd.
Een deur kunnen we niet zien. Blijkbaar bevindt zij zich achter de groene haag.
Voor de toenmalige scheepvaart was hier de grensovergang tussen België en
Frankrijk. Sinds 1990 hebben de sluizen geen enkel nut meer. Er ligt een houten
brug over de Leie die we dwarsen om even de sfeer in ons buurland op te
snuiven. Hier loopt ons bezoek ten einde. We fietsen terug naar het centrum
waar onze auto trouw op de parking heeft gewacht. We rijden naar Westouter. In
het kleine dorp is het even zoeken naar ons vakantie verblijf. We slaan te
vroeg af en weten even niet waar we moeten zijn. Maar we hebben tijd. Onze
afspraak is voor 17:00u. We parkeren de wagen en gaan nog een eindje fietsen.
Met dit verschil, Westouter is sterk heuvelachtig. De Schomminkelstraat is een nieuw
asfaltbaantje dat steil omhoog gaat. Ons bomma begint er niet aan. Ze stapt af
en gaat te voet naar boven. Ik probeer het toch, maar na 200m moet ik opgeven
en te voet gaan. Een tractor komt puffend de heuvel af. Dichtbij vertraagt hij
en roept: naar beneden gaat het makkelijker!. Ik knik bevestigend. Hopelijk
hebben ze niet allemaal van die flauwe grappenmakers hier.
Groots en
wild spreidt de natuur zich voor ons uit. Links en rechts van ons weilanden en
mooie vergezichten. Traag komen we ook vooruit en zo genieten we nog meer van
het landschap dat ontzettend groen kleurt. Rechts van ons, in een weiland, een grote
krater, gevuld met regenwater. Een overblijfsel van WOI. Rechts van ons zweven
de zetelliftenboven de drukke baan. De
kabelbaan, Cordoba, verbindt de 136m hoge Rodebergmet de Vidaineberg, een heuvel van 138m hoog.
Boven gekomen snakken we naar een fris streekbiertje. Aan de overzijde van de
grote baan bevind zich Café-Restaurant Belvedére. We maken er dankbaar gebruik van. Vanop een
verhoogd terras hebben we een weids uitzicht op de heuvels. Op de
Rodebergstraat razen de autos voorbij. Ik probeer de drukte te negeren en proef
ondertussen van een frisse Hapkin. Een blond biertje met een alcoholgehalte van
8,5%. Gebrouwen door brouwerij Alken-Maes. Bomma drinkt een koele ice tea.
Het is reeds
na 17:00u als we bij ons vakantiehuisje arriveren. We worden vriendelijk
onthaald door de eigenaars: Edwin en Carmen. Op tafel staat een mand gevuld met
streekkoeken van Jan Destrooper en enkele biertjes die met dit weer hartelijk
welkom zijn. Alles is aanwezig in ons verblijf. Een grote en kleine slaapkamer.
Badkamer met douche en toilet. Keuken met elektrisch fornuis. Salon met TV en
een eethoek. Vanop het terras hebben we een groots uitzicht op een heuvelig
landschap. We hebben een fles bubbels meegebracht die we na ons zelfgemaakt diner
soldaat maken. Later op de avond breekt een zwaar onweer los over heel ons
landje. Op verschillende plaatsen is er wateroverlast. Onze jongste zoon,
Edwin, was met zijn gezin naar Brussel gereden om de voetbalwedstrijd van de
Rode Duivels te zien. De voetbalinterland België-Tunesië werd stilgelegd toen
er plots een hevige hagelbui losbarstte boven het Koning
Boudewijnstadion. De spelers vluchtten naar binnen en de hagel kleurde de
grasmat wit. Ook verschillende autos werden beschadigd op de parking. De voorruit van hun wagen was gebarsten.
Gelukkig zijn ze verzekerd voor glasbreuk. Tot morgen.
Dinsdag 5 augustus 2014. We vertrekken vanochtend om 08:45u
na een ontbijt in de grote zaal. De thermometer buiten tegen de pilaar wijst
19° aan. Drie graden minder dan gisteren, en dat voel je. We rijden naar Karlstein.
In vogelvlucht ongeveer een 30km. De rit zelf is al een belevenis. Rijden langs
het belangrijkste spoorwegstation van Praag met prachtige beelden die de gevel
ondersteunen. Straks komen we hier terug.
Naast het
hoofdstation pronkt het kolossale opera gebouw voor Duitsers, Tsjechen en
Joden. Voor het eerst in gebruik genomen op 5 januari 1888. Tijdens WOII werd
het complex gebruikt voor politieke doeleinden.
De nieuwe
stad van Praag met woningen van de 19de en de 20ste-eeuw.
Het ene gebouw is nog mooier dan het andere. Het stadspark of Karelpark
passeren we stapvoets. Met een blik zien we enkele grote monumenten. Ze
schitteren in de zon. De St-Bartholomeuskerk rijden we eveneens voorbij. Daarna
over de Moldau rivier. In het winkelcentrum was tot 14 jaar geleden de Skoda
fabriek gevestigd. Skoda is Tsjechisch voor jammer. We verlaten het centrum
en rijden de snelweg op. De zon verdwijnt achter grijze wolken. We houden het
niet droog vandaag. De stad maakt plaats voor landbouwgrond met op de
achtergrond een zee van bomen. We nemen afrit Beroun. Langs kleine
nederzettingen met smalle wegeltjes rijden we richting Karlstein. Verlaten
gebouwen en menige ruïnes worden omgeven door gebergte waarvan de hoogste 1200
meter is. Door de vorming van kalksteen zijn de bergen en de heuvels gevormd.
De korenvelden zijn klaar om geoogst te worden.
De burcht van
Karlstein is van de 14de-eeuw, gebouwd in opdracht van Karel IV. Gelegen
op een 345 meter hoge kalkrots. We kunnen op drie manieren naar de burcht. Met
een taxi voor 100 ck. Een koets met twee trekpaarden brengt je ook naar boven
voor slechts 150 ck. Of voor de sportievelingen zoals wij te voet. Het is een
steile klimming van 2,3km. Tijdens de klimming passeren we een monument van
1914-1918. De informatie is in het Tsjechisch en het Engels: ter herinnering aan
de lokale burgers die gevallen zijn tijdens WOI op 26 augustus. Dit monument
werd in 1928 opgericht. Onderweg het ene souvenirwinkeltje en restaurantje naast
elkaar. Af en toe blijven we staan om te rusten. Het is echt een steile klim.
Het kasteel werd
in opdracht van Karel IV gebouwd en deed vooral dienst als bewaarplaats voor de
kroonjuwelen. Vanop de kantelen hebben de toeristen mooie weidse uitzichten en
begrijpen we beter waarom deze burcht nooit is ingenomen door vijandige legers.
De grote toren van 60m hoog, met de Heilige Kruiskapel werd ingewijd in 1357 en
is de kostbaarste ruimte in de burcht. De gewelven zijn met edelstenen
versierd. Portretten van pausen en bisschoppen zijn vastgelegd op portretten.
De sterren en de maan trekken de aandacht. De vergeetput is 78 meter diep.
Na het
middagmaal in restaurant Koruna, terug de helling af wat iets gemakkelijker wordt
dan omhoog. Op de betonnen bunker van WOII is een kader met opschrift
aangebracht. In drie landstalen. Tsjechisch, Duits en Engels. We lezen: - Deze
plakkaat werd geplaatst als aandenken voor de 70ste verjaardag van
september 1938 in Tsjecho-Slowakije. Eer en glorie aan allen die de wil en de
moed hadden om de Natie en de Republiek te verdedigen.
Met de bus
terug naar Praag langs een andere weg. Langs Morina met de Grand-Canyon van
Tsjechië. We rijden er alleen maar voorbij. In een flits zien we dat het echter
spectaculair is, allee, toch mooier dan de watervallen van Coo. Terug de Moldau
over en parkeren aan het Centraal station van Praag. Gebouwd aan het begin van
de 20ste-eeuw in de stijl van Jungendstil. Met de lift naar beneden
komen we gezamenlijk in een winkelgang. Een shoppingcenter zeg maar. Het
station is in 2010 2011, recentelijk dus, gerestaureerd en gemoderniseerd. We
hebben vrije tijd, maar Dirk nodigt ons uit om nog enkele pareltjes te
bezoeken. Op het Wenceslasplein domineert het gebouw van het Nationaal Museum dat
gebouwd werd in de jaren 1885-1890. Tijdens WOII werd het door bombardementen
vernietigd. De belangrijke collecties waren gelukkig gespaard gebleven omdat ze
naar een veilige plaats waren gebracht. Ook tijdens de Praagse Lente (1968)
werd schade aangebracht aan de voorgevel. De schade is echter vakkundig hersteld.
Op het gelijkvloers zijn de afdelingen geschiedenis en biologie gevestigd. Maar
ook archeologie en antropologie zijn onder andere te bezichtigen. De
belangrijkste ruimte is echter het Pantheon. Rondom de enorme zaal staan
borstbeelden van de Tsjechische natie. De grote majestueuze fontein, voor het museum
sproeit overvloedig water. De zware zwarte beelden houden een oogje in het
zeil.
Langs het
Wenceslasplein bereiken we het ruiterstandbeeld van de patroon van de Boheemse
landen. De Heilige Wenceslas werd in brons gegoten, anno 1912. De vier
hoekbeelden zijn Praagse beschermheiligen. In 1969 kwamen hier op het plein
200.000 mensen samen toen Jan Palach overleed. De student die zichzelf drie
dagen ervoor in brand had gestoken uit protest tegen het gebrek aan democratie
in Tsjechië. Hij was voor 85% verbrand en stierf drie dagen later. Een bronzen
kruis is horizontaal in de grond gemetst. Hier lagen de stoffelijke resten van
Jan Palach. Ook in 1989 leidde een demonstratie tegen politiegeweld tot de
Fluwelen Revolutie. Bij het mooie grafmonument van Jan Palach en Jan Zajic, wordt
deze gebeurtenis nog jaarlijks herdacht als slachtoffers van het communisme. Het brede
gebouw, Casino Paleis Savarin met zijn grote zwarte beelden kijken uit over het
plein. Langs Hotel Grand Europa dat dateert uit 1903-1906. Bovenop de gevel
staan twee vergulde nimfen. Het veel smallere gebouw ernaast is van 1904 en
eveneens een hotel.
We bevinden
ons even later in één van de mooiste winkelpassages van Praag met eenopmerkelijk kunstwerk. Een ridder op een omgekeerde
paard. Het stelt Ridder St-Wenceslas voor die een dood paard berijdt. Kino
Lucerna is langs een brede trap bereikbaar terwijl de geschilderde glasramen in
mooie taferelen schitteren. Het mozaïek boven het Chinese restaurant wordt
gesponsord door radio Tesla.
Het
standbeeld van de Nationalist en taalkundige Josef Jungmann toornt hoog boven
ons uit. Jungmann leefde en werkte van 1773 1847. Hij was één van de leiders
van de Tsjechische Nationale Wedergeboorte. Het Marian Columnbeeld is een kopie
van het oorspronkelijk standbeeld dat 368 jaar lang in de Oude Stad van Praag
stond. Onze gids neemt een deel van de groep mee naar de 17de-eeuwse
St-Ignasiuskerk. Het heeft een bewonderenswaardig interieur met sculpturen,
schilderijen en fraai stucwerk. Onder begeleiding van onze gids wandelen we
naar het Oude Stadsplein. In de Jeruzalemskastraat staat de Jeruzalemsynagoge
die gebouwd is van 1905 tot en met 1906. We verzamelen voor de laatste keer aan
het Jan Husbeeld op het grote plein. In Restaurant-Pub Gothic Cellar nemen we
ons laatste avondmaal in Tsjechië.
Woensdag 06 augustus 2014. Om 06:00u laten we ons wekken. We
maken ons klaar om terug naar huis te rijden. Na een sober ontbijt met koffie
of thee vertrekken we terug naar België. Het is half acht. Via de nodige stops
en af en toe een regenbui houden we terug halt in Massenhoven te 20:30u. Tot schrijfs.
Chaos bij
het ontbijt. Er zijn gisteren nog enkele touringcars bij gekomen. De kleine
ontbijtzaal barst uit zijn voegen. Iedereen wil om zeven uur ontbijten maar er
is plaats te kort. Het is wachten in een rij tot er een plaatsje vrij komt. Er
is nochtans een grote zaal. Maar die blijft dicht. Trek uw plan. Om 08:30 zitten
we allen netjes in de bus en rijden opnieuw langs de oever van de Moldau. We bezoeken vandaag de
rechteroever. We rijden tot de Burchtwijk. We volgen de gids onder de
schilderachtige boogpoort. Het Strahov klooster werd gesticht in 1140. We
kunnen niet verder dan het kerkportaal. Het interieur is te bezichtigen achter
een ijzeren hek. Iedereen is in de ban van de schitterende frescos op de
halfronde plafonds. Het voormalige klooster, naast de kerk, werd na een
verwoestende brand in 1258 herbouwd. Er bevindt zich een bibliotheek van wel
800 jaar oud. Er zouden hier maar liefst 130.000 boeken staan. Sommige bronnen
spreken van meer dan twee-honderd-duizend boeken. Meestal bijbels in
verschillende talen en verboden schriften. Wat dat ook mag betekenen. Er is
politiebewaking rond het domein te paard.
We wandelenverder tot bij het bedevaartsoord Maria van Loreto.
Het Lobkowitz paleis dateert van 1570 maar kreeg de naam eerst nadat het in de
17de-eeuw werd verbouwd. Vorstin Katharina von Lobkovich liet de
klokkentoren bouwen in 1626. Verder groeide het complex uit met verschillende
kapellen. De voorgevel wordt gesierd met menig beeldhouwwerk. Een bezoek aan de
schatkamer geeft direct een beeld van de onschatbare rijkdommen. Als onderdeel
van het Nationaal Museum kan men er de exposities bezoeken van documenten,
schilderijen, beelden en wapens.
Dan komt de
burcht van Praag aan de beurt. Hier zetelt de president van de Tsjechische
republiek sinds 1918. De burcht is ontstaan in 880, maar er werd 600 jaar lang
aan gebouwd. Het begon met een klein fort. In de 11de-eeuw werd er
een kasteel gebouwd met vestingmuren. De tuin van het paleis dateert van de 16de-eeuw.
Het Toscanapaleis werd ontworpen voor graaf Michael Thun van 1689 tot 1691.
Eerst in 1718 kreeg het paleis de naam van de toenmalige eigenaar.
Het Aartsbisschoppelijk
paleis werd gekocht door Ferdinant I in 1562, nadat het voormalige complex werd
verwoest tijdens de Hussietenoorlog in 1420. Het Aartsbisschoppelijk Paleis
werd geschonken aan de eerste aartsbisschop van Praag door keizer Ferdinand I.
Het werd gebouwd in de 16de-eeuw, maar door de eeuwen heen verbouwd
in verschillende stijlen. Het Schwarzenbergpaleis werd tussen 1545 en 1563
gebouwd. Het paleis biedt onderdak aan het Militair Historisch Museum. De
halfronde ingangspoort, van de burcht wordt dag en nacht bewaakt door twee
schildwachten die om het uur worden afgelost. Honderden kijklustigen volgen de
aflossing. Boven de soldaten staan twee verstarde en strijdende reuzen uit
1768. Na de schildwachten gaan we langs de Matthias-poort van 1614 naar het
eerste grote plein. Het is hier heel druk en we moeten alert zijn om onze gids
bij de houden. Voor de halfronde Heilige Kruiskapel met Sint-Petrus en
Sint-Paulus staat de gotische fontein van drie verdiepingen. Enkele trapjes
brengen de toeristen tot bij het water.
We brengen
een bezoek aan de St-Vithuskathedraal. Met de bouw werd reeds in de 14de-eeuw
gestart tijdens Koning Jan. De voltooiing vond plaats in het begin van de 20ste-eeuw.
De klokkentoren is bijna 100 meter hoog. Bovenaan hangt de grootste bel van de
Bohemen. Ze weegtongeveer 17 ton en
wordt geluid bij speciale gelegenheden. Boven de vroegere ingang van de
kathedraal is een mooie grote mozaïek aangebracht dat het Laatste Oordeel
voorstelt. Het interieur is rijk aan barokke heiligenbeelden. De
glas-in-loodramen, vooraan, beeldt de heilige drie-eenheid uit. We zien de
Madonna, de H. Wenceslas en Karel IV. Rond het mooie grafmonument van Johannes
van Nepomuk staat enorm veel volk. Nepomuk werd in 1729 heilig verklaart.
Tegenover de
kathedraal staat het koninklijk paleis met de mooiegotische Vladislavzaal. Deze zaal ontstond
tussen 1487 en 1502 en diende als troonzaal. Dankzij het fantastische gewelf, dat met kromlijnige
ribben rust op zes paar steunpilaren, wordt het beschouwd als een van de
prachtigste zalen uit de middeleeuwen. De zaal is meer dan 16 meter breed en
meer dan 14 meter hoog. Achter
onze gids aan naar de Boheemse kanselarij. Hier werden in 1618 twee stadhouders
en hun klerk uit een raam gegooid. De ongelukkigen overleefden gelukkig de val
maar door dit feit begon de Dertigjarige Oorlog.
De St-Jorisbasiliek
in de Praagse burcht stamt uit 1142. Na drie eeuwen werd het weer tijd voor
verbouwingen. Het reliëf vooraan stelt St-Joris de drakendoder voor. De
graftombes binnenin zijn van de stichter van de kerk en een andere tombe is van
de stichter van het ernaast gelegen klooster. Het gouden straatje is een
mengeling van gekleurde huisjes uit de 16de-eeuw die Rudolff II liet
bouwen. In 1800 waren de huisjes vervallen en werden ze verhuurd aan armen. Nu
zijn er souvenirwinkeltjes gevestigd. Ze werden bewoond door burgerwachters en
goudsmeden. Ook Franz Kafka woonde en werkte hier in 1917. Langs een houten
uitgesleten trap bezoeken we het riddermuseum. Helmen en harnassen uit de
periode van ridders, paarden, zwaarden, schilden en lansen. Men gunt ons een
blik in de folterkamer. Gelukkig is die tijd reeds lang voorbij.
De Zwarte
toren op de achtergrond is de oudste toren van Praag. Hij dateert van 1135,
maar werd eerst in 1541 de Zwarte Toren genoemd nadat een uitslaande brand de
toren zwart blakerde. Dirk noemde de toren De Medieval Prison in de Daliborka
Tower. De toren dankt zijn naam aan de eerste gevangene. Ridder Dalibor zat
hier gevangen in 1498. Hij leerde zichzelf muziek te spelen op een viool. Langs
de tuin wandelen we naar de afgesproken plaats.
Na het
middagmaal in de Golden Star bezoeken we nog enkele mooie kerken. In de Malà
Strana vinden we de Drievuldigheidszuil. Hier stonden vroeger een schandpaal
en een galg. Dit monument herinnerd tevens aan de tijd toen de pest de
middeleeuwen teisterden. Het monument werd in 1715 opgericht. We herkennen de
patroonheiligen St-Wenceslas en Sint-Johannes van Nepomuk. De St-Nicolaaskerk
is een meesterwerk in barokstijl. Gebouwd tussen 1673 en 1755 door
verschillende bouwmeesters. De grote achthoekigekoepel en de twee torens zijn van op een
afstand zichtbaar. Van 1870 tot 1914 verbroederden de Russische orthodoxen in
de kerk en later nog deed het gebouw dienst als opslagplaats en konden er
soldaten in gestationeerd worden. Het interieur schittert van de frescos en de
grote statige witte Heiligenbeelden. Ze zijn in hout gemaakt en wit geschilderd.
Het orgel telt 2500 pijpen en werd ooit door Mozart bespeeld. Langs de trap
klimmen we naar boven tot op het balkon. Van hieruit hebben we een duidelijk
zicht op de plafond schildering. Van beneden uit zag het er enigszins beter
uit. Dat komt door het perspectiefeffect. Alles werd berekend om het van
beneden te zien en niet vanaf het balkon. De zuilen moeten voor echt marmer
doorgaan, maar het is kunstmarmer.
Onze
volgende kerk is de St-Maria de Victoriakerk, eveneens in de Malà Strana, de
oudste barokkerk van Praag. Hier wordt het Kindje Jezus aanbeden. Het beeld
is meer dan 300 jaar oud. Ons Rina bezoekt het kleine museum met enkele Heiligen
voorwerpen en een collectie kleding voor het beeld van het kindje Jezus,
waaronder een gewaad dat geschonken werd in de 18de-eeuw door de
Oostenrijkse Keizerin Maria Theresia. De kerk is van 1611 en het beeld wordt
hier sinds 1613 aanbeden. Er zijn maar liefst 40 gewaden voor het beeldje
gemaakt. De kerken zijn echt van onschatbare waarde.
Langs de Velkoprevorske
Nam bereiken we de John Lennon muur. Een symbool van protest tegen het
regime van de jaren zeventig en tachtig. Na de moord op Lennon in 1980
veranderde deze muur elke dag in schreeuwlelijke kleuren. De boodschap is
duidelijk. De Engelse woorden en teksten uit de nummers van de Beatles vragen
om vriendschap, liefde en vrede. We gaan over een brug met ijzeren borstwering.
Langs beide zijden is de brug met hangsloten versierd. De hangsloten werdendoor verliefde koppeltjes aan de brugreling vastgemaakt
om hun liefde te bezegelen. Vaak met hun namen erin gegraveerd. De
sleutels werden daarna in het water weggeworpen. Duizenden hangsloten in
verschillende kleuren en grootte sieren de brug.
Om 16:00u
begint het druilerig te regenen. Met de gids bezoeken we een brouwerij. We
geraken niet verder dan de tapkast. Nadat de dorst is gelest wandelen we de
Karelsbrug over, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1357 door Karel IV. Vroeger
reden hier rijtuigen en koetsen over naar en van de Oude Stad. De borstwering
wordt gedomineerd door 30 beeldengroepen waarvan enkelen kopieën blijken te
zijn. Het zijn veelal Heiligen zoals: St-Salvator, St-Cosmas, St-Filippus van
1714 en nog vele andere. Te veel om op te noemen. Aan het eind van de Dertigjarige
Oorlog, in 1648, werden de Zweden hier op de brug tegengehouden die Praag
wilden innemen. Honderd jaar later werden op deze brug de Pruisen verslagen.
Langs beide zijden hebben we een prachtig zicht op de enorme torentjes van
kerken, kloosters en paleizen. Er loopt hier een massa volk over de brug.
Kraamventers proberen je te overtuigen om iets te kopen. Een kunstenaar maakt
karikaturen van een jong koppeltje. Hopelijk kunnen ze ermee lachen. De
Bruggetoren werd in 1464 gebouwd in opdracht van koning George van Podiebrad. Hij
moest hoger worden dan de Judith toren van 1188.
We hebben
met Dirk afgesproken op het Oude stadsplein dat wordt gedomineerd door het monumentale
bronzen beeldengroep van Jan Hus. Dit Jugendstilbeeld werd onthuld in 1915, 500
jaar na de dood van de Tsjechische magistraat. De Tsjechische tekst kunnen we
niet lezen. Dirk vertaalt: Heb elkaar lief en laat de waarheid overwinnen. Jan
Hus, een beroemd Praags prediker, protesteerde tegen de misbruiken van de kerk
en de Duitse overheersing. De kerk nodigde Hus uit om zijn theorieën kracht bij
te zetten. Hij belande echter in een cel. Hij weigerde op zijn woorden terug te
komen en werd ter dood veroordeeld. In 1415 belandde Jan Hus op de brandstapel.
Er staan prachtige gebouwen in verschillende pasteltinten op de achtergrond Ze rijzen
als de neo-barokke Jugendstil herenhuizen boven het monument uit. Gebouwd in
de 19de- en de 20ste-eeuw. Een pand werd kunstig in
sgraffito geschilderd.De Tynkerk heeft
vele spitse torens en is van ver in de Oude Stad te zien. Men begon de kerk te
bouwen in 1365 en een kwart eeuw later werd ze ingewijd. Op de gevel van de
Tynkerk is een gouden beeld bevestigt van de Heilige Maria. Praag is de stad
van de klassieke muziek. s Avonds wonen we een opera bij. Boven in een lokaal
met een zestigtal stoelen, waarvan de helft gevuld is. De zang is van Lenka
Skornickova. Goed om een keer mee te maken.
Het hotel
wekt ons om 07:15u. Zo hebben we nog een zee van tijd om te ontbijten en ons
klaar te maken voor vertrek om 08:45u. Het ontbijt is niet echt denderend te
noemen. Het roerei druipt van de
olie, het vlees te zout Dat herinnert ons eraan hoe we thuis echt verwent
worden. Na een broodje met jam houden we het voor gezien. We vertrekken met de
autocar naar het hart van Bohemen. Naar de gouden stad Praag die op 1 januari
1993 hoofdstad van Tsjechië werd. De zon straalt aan een helder blauwe hemel. Buiten
is het ondertussen al 22°. Aan de oever van de Moldau wordt de bus geparkeerd
en gaan we allen te voet achter de gids aan. Langs de Cechuvbrug met ijzeren
borstwering over de Moldau. De skyline
vertoont menige torens en koepels. Langs het Curieovýchplein wandelen we langs grote
statige gebouwen met mooie, fraaie gevels. Aan de achterzijde van het stadhuis
straalt een Art Nouveau gebouw. De favoriete plek voor fotoliefhebbers. Het is
bekend als Restaurant U Stare Synagoge. De gotische toren heeft unieke kleuren
en de balkons zijn met goud bezet.
De gids
loodst ons verder door de oude Joodse wijk die in de 13de-eeuw werd
gesticht. De Alt-neu synagoge is van de 13de-eeuw en tevens de oudste
van de wijk. Het is het oudst bewaard gebleven gebedshuis in midden-Europa dat
opgericht werd rond 1270. Je moet enkele trapjes afdalen om het gebedshuis te
betreden. Maar dan sta je echt nog op de eerste fundatie waarop de synagoge
werd gebouwd.
Tegenover de
synagoge staat het Joodse stadhuis met synagoge. Het gebouw dateert uit de
zestiende eeuw en werd in de achttiende eeuw verbouwd. De wijzers van de
Hebreeuwse klok op de gevel draaien linksom omdat het Hebreeuws van rechts naar
links wordt gelezen. De synagoge ligt op de eerste verdieping van het stadhuis.
Tegen de
muur van de Joodse begraafplaats, worden de smalle kraampjes open gesteld.
Tientallen winkeltjes met souvenirs, postkaarten, snuisterijen en snoep worden
aan de toeristen aangeboden. De Joodse begraafplaats werd in gebruik genomen in
de 15de-eeuw. De zerken liggen allen bijna een meter boven de grond.
Opdat de begraafplaats niet mocht uitgebreid worden, begroef men de
afgestorvenen boven elkaar. Met als resultaat dat er tot twaalf lijken boven
elkaar begraven werden. Een paar cijfers: - Er staan hier meer dan 12.000
oude graven, wanordelijk verspreid tussen de bomen. Naar schatting zouden hier
een 100.000 lichamen begraven zijn. De oudste grafsteen is van de dichter
Abigdor Karo (1389). De jongste zerk dateert uit 1787, net voor Jozef II, de
begraafplaats sloot.
Rechts,
naast de begraafplaats, staat het mooie gebouw met de naam Ceremoniehal. Het
heeft veel weg van een klein kasteeltje. Het werd gebouwd aan het einde van de
17de-eeuw. Het doet dienst als Joods Museum, waarin het leven in de
getto en de godsdienst door de eeuwen heen uit de doeken wordt gedaan.
Langs de
Brehovastraat en de Listopadustraat komen we bij het Rudolfinum concertgebouw. Het
is de belangrijkste concertzaal van de Praagse Lente en thuisbasis van het
Filharmonisch Orkest van Praag. Opgetrokken aan het einde van de 19de-eeuw.
Grote standbeelden van componisten sieren de puntgevel. Een bronzen monument
hangt tegen de gevel aan het faculteitsgebouw aan de overzijde. Het vertoont
het hoofd van Jan Palach en de datum van overlijden. Het is ondertussen heel
warm geworden. In de smalle straatjes voelen we geen zuchtje wind. We proberen
zo veel mogelijk in de schaduw te wandelen. Op het plein aan de overzijde staat
het levensgrote bronzen beeld van Antonin Dvorak op zijn sokkel. Hij was een
Tsjechisch muziekfenomeen en ging door het leven als componist, violist,
dirigent en pianist. Antonin Dvorak was één van de grootste componisten van het
land. Hij werd geboren in 1841 en stierf in 1904.
Voorbij de
Universiteit naar links en de tweede straat rechtsaf in de Zateckastraat
bevindt zich het nationaal marionettentheater Unima, sinds 1991. Het brengt
klassiek dat niet alleen de kinderen, maar ook volwassenen kan bekoren. Vandaag
kan men een voorstelling bijwonen en genieten van Don Giovanni.
Het Praagse
stadhuis, op het Marianskeplein, is van 1912 met twee bronzen beelden op beide
hoeken. Het linkse beeld is een verkleedde geest in een harnas. Hij maakt de
Oude Stad onveilig nadat hij zijn minnares vermoordde. Het rechter monument
moet de oude rabbijn Löw voorstellen die door de engel des doods wordt achterna
gezeten. Aan de overzijde vinden we het Clementinum gebouw. Dit reusachtig
college werd gesticht in de 16de-eeuw, maar het huidige gebouw werd
in 1653 gebouwd door de jezuïeten, op de plaats waar vroeger een klooster
stond. Het is na de Burcht het grootste bouwwerk van de stad. Het bestond uit
een klooster, twee kerken, kapellen en talrijke studiezalen en bibliotheken. Nu
bevindt zich hier een universiteit- en staatsbibliotheek. Er worden eveneens
concerten gegeven in de spiegelzaal. Een bronzen gedenkplaat van de Kroaat Andrija
Mohorovičić hangt aan de muur. Geboren in 1857 volgde hij een opleiding aan de
Karelsuniversiteit van 1875 tot 1878 in de meteorologie en hij werd eveneens
geofysicus. Hij overleed in 1936.
Vlakbij de
Oude Stad, in de Karlova, is het viersterren Hotel Aurus gebouwd. Door de schilderachtige
voorgevel zou men niet vermoeden dat er een hotel achter schuilt met
verschillende kamers in oude stijl. De voorgevel werd naast de ramen versiert
met heiligenbeelden, engeltjes en een gouden Maria met kind. De ramen van het
hotel bezitten bloembakken met rode anjers.
De St-Gileskerk
is een gotisch gebouw met een barok interieur. Ze dateert van de 13de-eeuw
en is een staaltje van rijkdom. Sierlijk houtsnijwerk is de moeite waard voor
een bezoek. Niet te verwonderen dat in
deze kerk de scene gefilmd werd van de bruiloft van Mozart voor de beroemde
film Amadeus. Tegen elke pilaar werd een tabernakel aangebracht dat schittert
van de Heiligenbeelden en geschilderde doeken. De gewelven van het plafond zijn
beschilderd met engeltjes, priesters, pauzen enz. Er worden regelmatig
klassieke concerten gehouden met muziek van Bach en Mozart om te bekendste maar
te noemen. Sint-Giles is de beschermheilige van kreupelen, kanker en
onvruchtbaarheid bij vrouwen.
Op het plein
bij de astronomische klok Orloj is het enorm druk. Mensen lopen als mieren door
elkaar. In kuddevorm volgen de toeristen hun gids. Van op afstand herkennen ze
het regenscherm dat als een baken boven de vele hoofden uitsteekt. Fotocameras
flitsen, i-pads worden in de hoogte gehouden en de jeugd neemt selfies. Tussen
die menigte zoeken ook wij een plaatsje. Elk uur verzamelen hier een massa
toeristen van verschillende nationaliteiten om het wonder te aanschouwen. Het
uurwerk werd in 1410 gemaakt en 80 jaar later geperfectioneerd. De originele
klok hangt in het museum van Praag. Het astronomisch uurwerk was onderhevig aan
de natuurelementen. Men besloot daarom in 1879 kopieën te maken. Naar een kopie
kijken we dus. Als de klok elf uur slaat komen de 12 apostelen ons begroeten. De
doodsklok luidt en de zandloper wordt nog maar eens gedraaid. De onderste van
de twee cirkels is een kalender met de tekens van de dierenriem. In de bovenste
cirkel wordt de tijd in Arabische cijfers aangegeven. Vanaf de top van de
stadhuistoren heeft men een prachtig uitzicht over de stad. Het gebouw was ooit
groter, maar in 1945 werd een deel van het gebouw verwoest en nooit meer
herbouwd.
Na de korte
ceremonie hebben we nog vrije tijd en besluiten een biertje te drinken op het
terras van een café rechtover de klok. Daarna verzamelen we bij het Jan
Husmonument, te midden van het Oude Stadsplein. Het plein dateert uit de 10de-eeuw.
Sommige gebouwen zijn van de 13de- en 14de-eeuw. Hier heerst
een gezellige drukte. Toeristen staan rond een muziekband en klappen in de
handen op de maat van de jazzmuziek. Enkele jonge mannen toeren rond op een
segway, of elektrische tweewieler. Ze proberen toeristen over te halen, om er
één of gezamenlijk met het hele gezin, de stad te verkennen op zn ding. Het Kinskypaleis is gebouwd in
de 18de-eeuw. Helemaal in het roze geschilderd met een kroon in het
midden. De voormalige school van Franz Kafka was in het paleis gevestigd. Vanaf
het balkon kondigde Klement Gottwald, een communistische leider in 1948, een
staatsgreep aan. Tijdens WOI brachten de Duitsers hier het staatsgymnasium in
onder. Er worden nu tijdelijke
tentoonstellingen gehouden.
De gids
begeleidt ons verder langs de Dusnistraat en het rond punt door de Praagse
stad. Het huidige aanzicht van de Spaanse synagoge dateert van de negentiende
eeuw. Gebouwd door een Spaanse
gemeenschap om de inquisitie te ontvluchten. Er bevinden zich donkere glasramen
met motieven in de gevel. Er worden tentoonstellingen gehouden over de geschiedenis
van de Tsjechische Joodse gemeenschap voor en na WOII. Het bronzen beeld, naast
de Spaanse synagoge werd in 2003 opgericht ter ere van Franz Kafka. Het stelt
de schrijver voor die op de schouders zit van een onthoofde man.
Om 12:00u
stipt stappen we op de boot om de rivier voor een deel af te varen. We krijgen
een lunch aangeboden. Eerst een stevige aperitief van 40°. Daar bedanken we
echter voor. Het buffet is prima. Niks op aan te merken. Beter dan ons hotel,
mag ik wel zeggen. We spoelen
alles door met een Staropramen biertje. Deze brouwerij is de tweede grootste
van de Tsjechische republiek. Opgestart in 1869. Staropramen is letterlijk
vertaalt: oude bron en sinds 1911 geregistreerd. Het fris biertje heeft een
alcohol percentage van 5%.Na het
eten gaan we aan dek en kunnen de mooie Praagse gebouwen langs een andere zijde
bewonderen. Kleurige gebouwen met mooie motieven. Moesten de historische
gebouwen kunnen praten? We zouden rode oortjes krijgen van al de eeuwen
roddels. We varen een sluis in en worden een niveau hoger gebracht. De Moldau
heeft menige bruggen en torentjes. De één al wat ouder dan de ander. Samen met
de zwanen varen we onder de Karelsbrug door. We hebben een mooi uitzicht op de
bruggentoren van de Oude Stad. We zitten heerlijk in het zonnetje. Onze gids
geeft hier en daar wat uitleg, maar wij genieten even op een andere manier. De
zon schijnt en we kunnen er echt niet genoeg van krijgen. Voor ons mocht de
tocht nog wat langer duren. Helaas, om twee uur stappen we weer van boord.
Bij het
klooster van St-Agnes, in de U milosrdnychstraat, houden we halt. In 1234
stichtte prinses Agnes het clarissenklooster, hoewel de bouw ruim 50 jaar
duurde. Het was het eerste gotische gebouw van de Bohemen. Het bestond uit
verschillende gebouwen. Na de dood van prinses Agnes, in 1282, werd haar
lichaam in het klooster begraven. In 1782 werd het klooster opgeheven. Men
gebruikte het oude klooster alleen nog als opslagruimte of werkhuis. Na enkele
restauraties werd het klooster een museum ven de 19de-eeuwse
beeldhouwers en schilders. Het gelijkvloers bezit een historische
tentoonstelling van het klooster. Boven, op het eerste verdiep wordt in de vele
zalen middeleeuwse kunst tentoongesteld.
Bij het
postkantoor hangt een sticker bij de deur. Een zogenaamd verbodsbord met een
doorgehaalde revolver. Het is duidelijk dat je met een revolver de post niet
mag betreden. Het Representatiehuis of Muncipal House, naast de Kruittoren, werd
gebouwd op de plaats waar vroeger het Koninklijk Hof stond. De Kruittoren is
nog het enige overblijfsel ervan. De
bouw van het art-nouveau complex startte in 1905 en werd plechtig geopend in
1912. De voorgevel is rijkelijk versiert
met beelden, ijzerwerk, mozaïeken etc. het Burgerhuis wordt gebruikt als
concertzaal, balzaal en op het gelijkvloers is een café en een Frans
restaurant. De brede trap van het gebouw is van kunstmarmer. De meeste zalen
zijn niet toegankelijk voor het publiek. We maken met zen allen dankbaar
gebruik van het toilet.
De
Kruittoren bij U Prasné Branystraat werd gebouwd, onder het bewind van koning
Vladislav II, tussen 1475-1489 op de plaats van een gotische toren uit de 11de-eeuw.
In de 18de-eeuw verloor de toren zijn verdedigingsfunctie en werd er
kruit in opgeslagen. Het is de enige resterende van de dertien toegangen tot de
stad. Deze stadspoort werd gebouwd naar het ontwerp van de bruggentoren bij de
Oude Stad. Boven het gewelf prijkt het wapenschild van Praag. In de Kruittoren
worden heden ten dagen exposities gehouden.
Onze laatste
kerk is de Sint-Jakobuskerk, of de Kostel Sv. Jakuba. Gebouwd in de Mala
Stupartskastraat. Op de voorgevel zijn bas-reliëfs uit de 17de -eeuw
te bewonderen. De kerk was ooit een deel van gotisch klooster van de
minderbroeders. Na een verwoestende brand werd de kerk in barokstijl herbouwd. Het
interieur, het grote smalle middenschip is bedekt met frescos en sculpturen.
Prachtige plafondschilderingen. Het schilderij bij het hoofdaltaar stelt de
Marteldood van St-Jakob voor. Elke pilaar heeft een versiert altaar met
indrukwekkende beelden van Heiligen. Terug buiten krijgen we nog vrije tijd en
gaan een biertje drinken in café Mozart-Baseliek van Jakuba. Niet dat we er
echt veel last van hebben maar er zijn metrowerken aan de gang in Praag. Daar
zijn ze echter al begin jaren 1900 mee begonnen en geraakt maar niet af.
Terug langs
de brug naar onze autocar die ons naar het hotel brengt. Tijd voor een douche.
We zijn bezweet door het wandelen in de felle zon. Om 18:50u terug op de bus.
We rijden naar een folkloristische zigeuneravond met prachtige muziek, zang, lekker
eten en drinken à volonté. Ons gezelschap wordt vergezeld met toeristen uit Australië.
Er wordt veel gelachen en gedanst en voor we het weten is de avond ten einde. Onze
gids zei dat de avond om negen uur afgelopen zou zijn. Maar het is dik voorbij
tien uur. De rit terug naar ons hotel is rumoerig, komt het door het late uur
of de overvloedige wijn? Om het even, we genieten van Praag bij nacht.
Zaterdag 02 augustus 2014. De klokradio wekt ons om 04:00u. We
douchen en ontbijten om daarna rustig naar het centrum te stappen, waar we om
05:00u bij de kerk staan. Een autocar van Verhoeven komt ons tien minuten later
ophalen. We rijden langs verschillende stopplaatsen om medereizigers op te
laden. Om 06:30u arriveren we op een grote parking in Massenhoven. Hier is de
centrale vertrekplaats en er staan reeds verschillende autobussen van
Verhoeven. We stappen over in de bus voor Praag. De touringcars worden
regelmatig vernieuwd en aan de noden van de moderne reiziger aangepast. Onze
bus is een maxi comfort class bus en heeft 4- sterren voor: luxueuze zetels
en een koelkast met koude dranken. Koffie en thee mag natuurlijk niet
ontbreken. Alles aan een democratische prijs van 1 euro. Het toilet mag
gebruikt worden in uiterste nood en het zou geen moderne bus zijn zonder
airconditioning. De getinte ruiten maken dat het binnenin wat donkerder is. Om 06:40u vertrekken we met 46
personen voor een rit van 900km naar Tsjechië. We worden vergezeld door Dirk,
onze gids voor vijf dagen, en twee chauffeurs die voor onze veiligheid instaan.
De autosnelweg is dichtbij en we nemen de E313, Namen/Luik. Onze eerste stop is
binnen twee uur, dichtbij Keulen. Bij het verkeersknooppunt van Lummen nemen we
de E314 naar Aken. Het is rustig rijden op de snelweg. De zon schijnt en de
temperatuur duid 17° aan. Het is nog vroeg. Er wordt niet gepraat in de bus.
Iedereen probeert nog wat te slapen. Ook bomma is ingedut. Ze snurkt lichtjes,
maar ze stoort niemand. De radio aan boord overstemt elk geluid. Als we over de
grens van Nederland zijn moeten we nog 100km tot Keulen.
We worden
zachtjes gewekt door onze gids. We waren allemaal ingedommeld. Vanaf nu geeft Dirk,
af en toe, uitleg waar hij het interessant vindt om over te praten: -We rijden
de Rijn over en links ligt Keulen. De vierde grootste stad van Duitsland wordt
gedomineerd door de Dom. Een van de grootste gotische kerken in Europa. De bouw
begon in 1248 en werd voltooid in 1880. Het centrum werd tijdens WOII zwaar
gebombardeerd. Alle bezienswaardigheden werden in oorspronkelijke staat
gerestaureerd. Tot zover onze gids. Het wordt drukker op de snelweg. Dirk laat
ons weten dat het dit weekend een zwart weekend is. Veel reizigers keren naar
huis terug en nieuwe vakantiegangers begeven zich haastig naar hun
vakantiebestemming. We houden onze eerste plasstop.
We rijden
richting Frankfurt am Main. Het landschap is groen, bosrijk en vooral heuvelachtig.
We hebben prachtige vergezichten met minuscule huisjes tussen de enorme weide-
en landbouwgronden. Soms vormen de miniatuurhuisjes een gehucht, dorp of stad.
Dirk verteld over het Romeinse rijk en de Germanen als we de grens van
Frankfurt bereiken: -Clovis was de eerste katholieke koning der Franken die
alle Frankische stammen verenigde onder één heerser. Lodewijk de XIV heeft
vooral in de Zuidelijke Nederlanden en in het Duitse Rijnland geweldige
verwoestingen aangericht. Ook Napoleon nam de keizerskroon over in Frankfurt. Hij
veroverde vrijwel geheel Duitsland. De adel moest enorme gebieden afstaan en
zich onderwerpen aan Frankrijk. In 1805 werd Napoleon in Berlijn op
luidruchtige wijze door het volk welkom geheten.
Een
nevelsluier komt voor de zon geschoven. Langs de E35 naderen we ondertussen
Limburg Nord en Sûd. Onze gids verteld: -De
Romaanse kathedraal van Duitslands Limburg is van de 12de-eeuw. De
kerk werd ingewijd in 1235. De basiliek heeft zeven torens en is sinds 1827 een
bisschopskerk. Ze heeft eveneens twee westertorens van 37m hoog en de hoogste
toren is 66m hoog. We rijden ondertussen richting Weilburg. De stad ligt langs
de oever van de Lahn-rivier op een hoogte van 172m. Ter hoogte van Wiesbaden is
de zon totaal verdwenen. Het is net 11:00u geweest. Ook hier op de snelwegen
zijn werkzaamheden bezig. Nog 400km tot Munchen. Links en rechts van ons
hectaren donkere bossen: -Frankfurt is de vijfde grootste stad van Duitsland. Het
is het voornaamste financiële centrum met de Deutsche Bundesbank en ook de
beurs is er gevestigd. Links van ons zien we in de verte de skyline met de moderne
wolkenkrabbers, gehuld in de mist. Onze gids vervolgt: -Vanaf 500 na Christus
verdreven de Franken de Alemannen. De stad Frankfurt zou gesticht zijn door
Karel de Grote. Tijdens het Nazibewind werden meer dan elfduizend Frankfurters
afgevoerd omdat ze Joods waren. Tijdens WOII bombardeerden de geallieerden de
stad (1942-45). Bijna alles werd platgegooid. Na de oorlog werd de stad voor
een grootgedeelte herbouwd. Nabij Frankfurt Kreuz rijden we voorbij de 2de
grootste vlieghaven van Europa. Dirk vertelt: -Tijdens de weekdagen is het hier nog
drukker. Om de vijf seconden land of stijgt er een vliegtuig op. De terminal
van kilometers lang is rechts van ons. De vlieghaven is met een gesloten brug
verbonden met het treinstation aan de andere zijde van de A3 autosnelweg. Het
treinstation, links dus, heeft het uitzicht van een zeppelin. Hier stoppen
uitsluitend langeafstandstreinen.
Vanaf 11:40u
rijden we door Freistad Beieren en dat zullen we nog de hele verdere middag
doen. We rijden nu zuidwaarts op de E41 en vertragen voor een file nabij
Bessenbach. We staan vaak stil en onze chauffeur beslist om de snelweg te
verlaten. We krijgen te horen dat de file aangegroeid is tot 8km. Er wordt een
nieuw rijbaan aangelegd. Langs de nationale weg is het ook aanschuiven, maar we
rijden tenminste. Na een uur kunnen we terug vlot rijden. Heuvel op en af.
Langs kleine dorpjes met mooie panoramazichten. Hectaren landbouwgrond met
graan en/of maïs. Enorme weiden met runderen. Het lijkt alsof alles groter,
mooier en hoger is dan thuis. Maar ja, is het gras niet altijd groener bij de
buren?Een paar minuten voor 13:00u
rijden we terug de snelweg op richting München. Het blijft echter druk. Enkele
kilometers verder moeten we weer aanschuiven. Een bord verteld ons dat we in de
Stad van Sneeuwwitje zijn. Dirk weet van wanten: -In Neuschwanstein bevindt
zich één van de meest indrukwekkendste kastelen, gebouwd op een hoogte van 200m
op een steile rots. Het was het paleis van Lodewijk II van Beieren. Het diende
als inspiratiebron voor het kasteel van Sneeuwwitje. Het witte bouwwerk is van
ver in de omtrek te zien. We rijden verder tot onze middagstop.
Het is warm.
Benauwd zelfs. We hebben net nog een rustpauze gehad in Weibersbrum. We
vertrekken terug om 14:10. We houden nog twee stops over een afstand van 460km.
Nog één in Beieren en de laatste op de grens van Tsjechië. We doorkruisen het
noorden van Beieren in een bosrijk gebied. Links, in de verte, het
bisschoppelijk paleis van Beieren. Enorme
landerijen met wijnranken tegen de hellingen van de bergen. We zijn in
Würzburg. Het land van de Franken. Daarna is Bamberg aan de beurt. De oudste
stad gebouwd op zeven heuvelen met de oudste gebouwen. Hun specialiteit bestaat
uit rauw of gerookt bier. We volgen ondertussen de E45 en naderen Nürnberg: -Tot
op het einde van WOII had de binnenstad een middeleeuws uitzicht met gotische
gebouwen. In 1945 echter hebben de geallieerden luchtaanvallen uitgevoerd en
daarna vond er enkele dagen later een grondoffensief plaats die de gehele stad
verwoestte. Na de oorlog werden de gebouwen opnieuw gereconstrueerd. Tot zover
onze gids over Nürnberg.
De bewolking
trekt open. Dikke witte wolken met ertussen blauwe lucht die de zonnestralen nog
nauwelijks doorlaten. Vanaf hier maken we een knik naar het noorden. Een bord
boven de snelweg vertoont voor het eerst: Prag CZ 280km. We laten München
rechts liggen en volgen Pilsen in Tsjechië. Dirk verteld: -Na de val van
Oostenrijk-Hongarije in 1918 werd het Rijk verdeeld in nationale staten. Op het
einde van WOII heerste in het Tsjechische gebied een complete chaos. De
Duitsers werden massaal uit het toenmalige Tsjecho-Slowakije verdreven. Tsjechië
is sinds 1 januari 1993 een zelfstandig land dat 2,5 keer groter is dan België,
met bijna evenveel inwoners. De Tsjechen zijn Europeanen, maar gebruiken de
euro niet. Dat heeft te maken met de staatsschulden. Ondertussen willen ze al
niet meer tot Europa behoren. 1=27 kronen. Alle luxeartikelen zijn in
Tsjechië duurder dan bij ons in België. Een geschoold werkman verdiend hier
ongeveer 900 euro per maand. De hoge taksen op autos, tabak, benzine, huizen,
maken het leven duur. Zoals bij ons dus!
Onze laatste
stop is om 17:30u en we moeten nog 170km tot ons hotel in Praag, waar we rond
20:00u zullen arriveren. Aan de grens kunnen we geld wisselen, zegt Dirk. Soms
is dat gunstig en soms niet. Hij zal ons helpen. We stappen uit de bus en als
kippen lopen we achter elkaar aan. Dirk had de weg gewezen en iedereen volgt iedereen.
Blijkt nadien dat de meeste naar het toilet onderweg waren. Niet naar een
wisselkantoor. De wisselkantoren die nog open waren zijn ongunstig om te
wisselen. Enkelingen op de bus wisten waar ze moesten zijn en holden er naar
toe. Toen anderen er geld wilden wisselen, hadden ze geen kronen meer in
voorraad. Meer dan de helft heeft zijn geld niet kunnen wisselen. De toiletten
waren ook gesloten en er zit niets anders op dan het toilet in de bus te
gebruiken.
Het is heel
rustig op de autosnelwegen in Tsjechië. Mooie landschappen met veel bos. De
hoge bergen, die voornamelijk uit zandsteen bestaan, vormen op sommige plaatsen
een natuurlijke grens met de buurlanden. We naderen Pilsen. Dirk verteld: -De
grootste bierdrinkers zijn de Tsjechen. Ons pilsje komt van Pilsen en word daar
al bijna 200 jaar gebrouwen. De Duitser Jozef Groll brouwde in Pilsen voor het
eerst een bier met een alcoholpercentage van 5%. De naam pils is afgeleid van
de stad.
Vanaf 18:45u
pakken de wolken zich samen en begint het te regenen. Een regenboog onttrekt
zich voor ons, van links naar rechts. We rijden er als het ware onderdoor. In
het centrum van Praag is het druk. Het is voetbal vandaag, en blijkt dat
iedereen onderweg is naar het stadion. Bordeaux T-shirts geven de kleur van hun
ploeg aan. We leren ondertussen enkele Tsjechische woorden, zoals: Bivo, dat
bier betekend, Djki, bedankt en Dobriden wil goedendag zeggen. We zijn op het
afgesproken uur bij ons hotel. Hotel Olympik, met vier sterren, ligt op 10
minuten van het centrum. Naast de grote receptie heeft het hotel nog twee
restaurants, bar, wisselloket, souvenirshop, enz De marmeren pilaar bij de
receptie toont ons dat op 13 augustus 2002 het water hier een hoogte bereikte
van 162 cm. Dirk legt uit: -Het gemeentebestuur van Praag had in de nacht van
12 op 13 augustus 2002 de evacuatie bevolen van om en bij de 50.000 inwoners na
de hevige stortregens van de afgelopen dagen. De rivier Moldau en zijn vele
zijrivieren traden op verschillende plaatsen buiten hun oevers. In negen dagen
tijd viel in dit gebied zo veel neerslag als normaal in drie zomermaanden samen
valt. Het inchecken verloopt wat traag, maar uiteindelijk kunnen we naar onze
kamer op het 13de verdiep. Het hotel heeft 18 verdiepingen en op het
19de verdiep is een vergaderruimte. Alle kamers hebben een badkamer
met bad/douche, toilet, telefoon, tv, radio, minibar en airconditioning. Na ons
avondmaal kruipen we onder de wol.
Onze kanarie
is dood. Ons Rina zag hem in het hoekje van zijn kooitje liggen. Hij lag op
zijn buikje en het kopje in de etensresten die hij telkens uit het etensbakje
kieperde. Pietevogel noemden onze kleinkinderen hem. Zes jaar geleden, had
onzen Joey hem die naam gegeven. Pietevogel kon mooi fluiten. We zullen hem
missen. Hij zorgde steeds voor muziek in de huiskamer. Van zo gauw het licht
werd tot het begon te schemeren. We genoten ervan. Hij blies zichzelf op, tot
een bolleke wol. Het bekje opende zich en hij floot een serenade waar de buren
van konden meegenieten. Na enkele seconden was de lucht uit het kleine lijfje
geperst en was hij zo mager dat hij tussen de tralies zou kunnen ontsnappen als
hij wilde. Zoveel tijd gunde hij zichzelf niet. Hij zoog opnieuw de kleine longen
vol en het scenario herhaalde zich opnieuw. Dat zullen we missen. Nou ja, soms
toch.
Bij een
Nederlandstalig TV programma moesten we telkens het geluid harder zetten om
tijdens het gefluit iets te verstaan. Dat hielp maar even. Zijn volgende
serenade overstemde weer elk geluid van ons lievelingsprogramma. Dan riep ons
Rina, bijna even luid en schril: Hé!. Daar schrok Pietevogel van en zweeg
terstond. Toch voor enkele seconden. Hij kon het gewoon niet laten. Hij moest
en zou boven elk geluid uitkomen. We zullen hem missen.
Tijdens de
warme dagen verplaatsten we hem naar de veranda. We zetten dan soms de tuindeur
open voor frisse lucht en zo konden de andere buren mee genieten van het
gefluit van onze kanarie. Zelfs de katten uit de buurt konden het gefluit
appreciëren. Ze kwamen tot voor de hordeur zitten luisteren naar onze
Pietevogel. Ze zullen hem missen.
Ons Rina had
er een nauwe band mee. Telkens ze het kooitje naderde begon hij te tjilpen als
een mus. Ons Rina antwoordde dan en zo ging het een tijdje door. Ons Rina heeft
in de achtertuin een grafje gemaakt voor onze Pietevogel. Twee stokjes
gebonden tot een kruisje en een bloempje siert het kleine graf. Zo kunnen de
kindjes nog afscheid nemen.We zullen
hem missen.