Ik ben Jan, en gebruik soms ook wel de schuilnaam De vrije loper.
Ik ben een man en woon in Lede (België) en mijn beroep is Bankbediende.
Ik ben geboren op 17/08/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lopen, lezen en gezelschapsspelletjes spelen.
De 20 km zijn nu helemaal verteerd. Aan mijn prikbord prijken het borstnummer, chip en de medaille, maar nog mooier is de herinnering aan dit fantastische evenement. De ongemakken die me achteraf teisterden doen geen afbreuk aan die herinnering. Ik verlegde mijn grenzen weer een stukje en dat is het enige wat telt. Dat daarvoor een prijs moet worden betaald, neem ik er bij.
Ondertussen heb ik ook de gelegenheid gehad om na te denken over de problemen - een slechte spijsvertering, een slap gevoel en de neiging om flauw te vallen - waarmee ik achteraf geconfronteerd werd. Ik hield het niet bij nadenken over mijn problemen, maar ging ook op zoek naar oplossingen. Eerst en vooral is er de reactie van 'de bakker' (waarvoor dank), die eigenlijk zo gek nog niet is. Het boek 'Lore of running' geeft ook verschillende oorzaken aan die passen bij de symptomen. Volgens een collega zou het ook een tekort aan suiker kunnen zijn geweest. Kortom, aan oorzaken geen gebrek, maar wat is mijn geval nu echt de oorzaak geweest? Had ik te veel gedronken voor en tijdens de wedstrijd? Circuleerde mijn bloed niet meer naar behoren? Waren mijn ingewanden niet voldoende doorbloed? Lijdt ik aan één of andere voedselintolerantie of had ik gewoon last van de warmte? Het antwoord op al die vragen is voorlopig: "Ik weet het niet." Op zich is het niet erg dat ik nu nog niet weet wat eraan schort, want er zijn verschillende remedies die helpen voor verschillende problemen.
Eerst en vooral ga ik wat minder drinken voor een wedstrijd. Ik had ruim 1,5 liter op toen ik eraan begon (uiteraard niet net voor de wedstrijd, maar verspreid over de hele voormiddag). Ten tweede ga ik zuivelproducten vermijden 48 u voor de wedstrijd. (Volgens 'Lore of running' is een intolerantie tegen melkproducten veel voorkomend. De combinatie met een zwaardere fysische inspanning zou de effecten vergroten.) Ten slotte ga ik de volgende keer wel iets meenemen om te eten tijdens de wedstrijd. Ik had niet voldoende getraind om te eten tijdens het lopen, maar daar ga ik de komende maanden aan werken. Hopelijk werkt één van de remedies en ben ik klaar om bij de volgende gelegenheid beter te presteren.
Vader en ik smullen van enkele lekkere kersen (vóór de wedstrijd)
Tevergeefs probeerden ze me te spotten tussen de 27000 lopers, juist voorbij de start.
Eindelijk, ze is binnen. Een mooie glimmende medaille siert nu het prikbord in mijn bureau. 20 km lang heb ik er voor gezwoegd en ook al had ik een betere tijd voor ogen, ik ben heel tevreden met mijn 1u45'28".
Iets na de middag stonden we al in het Jubelpark; mijn ouders, Liesbet en ikzelf. Er heerste een gezellige drukte. Voor de start slenterden we wat rond tot ik eindelijk naar mijn startvak kon gaan. Ik wou de best mogelijke startplaats. Dan zou het nog een uur duren vooraleer het startschot gelost werd, maar er was voldoende afleiding om de lopers bezig te houden. Plots merkte ik een ex-collega op die zich naast me was komen zetten. Tot het startschot haalden we herinneringen op en spraken alvast af voor een volgend loopevenement.
Dan werd een kanon afgevuurd en gestaag zette de massa zich in beweging. Ik deed er een kleine 10 minuten over om aan de startlijn te komen. Van daar kon ik eindelijk beginnen met lopen, al was het een hele onderneming om me tussen de vele lopers naar voor te werken, de ballon van 1u40 in het vizier. Dan was het nog volop genieten. Het was indrukwekkend om deel uit te maken van die massa lopers. Links en rechts van de weg stonden toeschouwers ons aan te moedigen. Fanfares, Afrikaanse percussiegroepjes en drumbands gaven het ritme aan. De eerste tunnel verscheen en we gingen er doorheen. De massa was uitgelaten. Iedereen begon te applaudisseren. Een gelukzalig gevoel werd bijna tastbaar.
Ik mistte de eerste 3 kilometerpalen, waardoor ik pas op km 4 voor de eerste keer een tussentijd kon registreren. 21'11" gaf mijn Polar aan. Ik voelde me nog opperbest. Aan iedere bevoorrading nam ik een flesje water. Ik dronk wat en bevochtigde mijn gezicht en hals om de warmte de baas te blijven. Ik geloof dat de temperatuur om en bij de 25°C bedroeg. Een briesje zorgde ook wel voor enige afkoeling, maar voor mij mocht het best een tikkeltje minder zijn. Ik liet het in ieder geval niet aan mijn hart komen en liep door. Ondanks het heuvelachtig parcours liep ik aan een behoorlijk stabiel tempo. Halfweg kwam ik door in 50'53". 1u40' zat er niet echt meer in, maar dat maakte toen al lang niet meer uit. De 20 km door Brussel is vooral een loopfeest. Uiteindelijk is het een eerste deelname en een eerste keer dat ik sowieso 20 km liep. Het werd wel moeilijker. Mijn tempo zakte de volgende 5 km niet echt, maar het kostte me wel meer moeite. Na ongeveer 15 km zag ik ook een eerste slachtoffer. Een man was ingestort en hulp werd geboden door politie en mensen van het rode kruis. Dat gaf stof tot nadenken. Ik hoopte dat ik wel over voldoende kracht zou beschikken om het tot het einde uit te zingen, want ik voelde dat ik volop uit mijn reserves aan het putten was. Rond km 17 kreeg ik pas echt een slag van de hamer. Eventjes overweegde ik om te gaan stappen, maar ik wou het risico niet lopen om stil te vallen. Min of meer op automatisch piloot liep ik verder. De volgende bevoorrading was dan ook meer dan welkom. Op km 18 registreerde ik een tempo van 6'07". Niet echt fantastisch meer. Mijn ademhaling ging ook niet meer zo als het zou moeten en het begon nu echt pijn te doen. Hiermee vergeleken was de laatste 10 K wedstrijd een makkie. Toch liep ik de laatste 2 km nog in een tijd van 10'48". De ontlading was enorm. Ik had het gehaald. 1u45'30" gaf mijn Polar aan.
Na afloop verging het me minder goed. Ik nam een mars aan en na twee beten merkte ik dat mijn spijsvertering niet meer naar behoren werkte. Ik werd lichtjes misselijk van krampen in de darmen. Na een bezoekje aan de sanitaire installaties, ging het al wat beter, maar het was nog niet gedaan. Ik rustte nog een kwartiertje vooraleer we naar de metro gingen. Daar werd ik weer misselijk. Het was er warm en ik leek geen zuurstof meer te krijgen. Op de metro brak het zweet me uit. Ik voelde mijn ledematen tintelen en mijn oren begonnen te suizen. Eenmaal aangekomen in halte Centraal Station, legde ik me op een bank, mijn benen op de leuning, om bij te komen. Na een vijftal minuutjes was het leed weer geleden en konden we verder. Op de trein werd ik weer bevangen. Ik legde me neer in het midden van de trein om bij te komen. Een vriendelijke medepassagier bood me druivensuiker aan, dat ik gretig aanvaardde. Ik at ook een banaan en probeerde ook een pakje sultana koekjes naar binnen te spelen, wat me niet echt lukte. Doodmoe was ik. De geplande BBQ kon jammer genoeg niet meer doorgaan. Aangekomen in Lede, bij mijn ouders, probeerde ik een nectarine op te eten, maar toen kon ik het boeltje niet meer binnenhouden en gaf over. Ergens schaamde ik me. Ik ben er altijd prat op gegaan dat ik een maag had van gewapend beton en nu kon ze zelfs geen nectarine meer aan. Van toen af verbeterde het wel. Ik dronk nog een glaasje cola light en dat leek te werken. Mijn vader voerde me naar huis. Daar nam ik een bad, dommelde een beetje in en een uurtje later kon ik er weer tegen. Het avondeten startte ik met een echte cola en een pakje M&M's. Ik had energie nodig. Toen dat lukte waagde ik me ook aan enkele boterhammen met pindakaas.
Ongetwijfeld maakte ik enkele fouten, maar daarover ga ik me later bezinnen. Nu ga ik nog een beetje genieten van de laatste dag van het weekend en de roes van de finish.
Deze week zal de duur en intensiteit van de trainingen binnen de perken gehouden worden. Aanstaande zondag staat de 20 km door Brussel op het menu en het is de bedoeling dat de benenwagen in optimale conditie is. Ik hoop althans dat het niet wordt zoals vandaag.
Of het nu de warmte was of iets anders weet ik niet, maar het is een feit dat ik mijn hartslag langs geen kanten binnen de perken kon houden. Het was de bedoeling om er een rustig duurloopje van te maken, maar niettegenstaande ik bijna tegen wandeltempo vooruitging piekte mijn hartslag tot ongeveer 150 bpm. Het mag zelfs geen lopen heten. Dat is dus niet om naar huis over te schrijven. Gemakshalve zal ik het maar aan de iets zonniger weersomstandigheden toeschrijven dat mijn lichaam op deze manier reageerde. Anderzijds moet ik wel toegeven dat ik me vandaag niet helemaal in topvorm voelde. Het dutje op de trein huiswaarts kon het doffe gevoel in mijn hoofd niet wegjagen. Misschien was het een combinatie van een redelijk gevuld weekend, een dof gevoel in mijn hoofd en de weersomstandigheden. Wie zal het zeggen?
Voor de rest is de moraal wel in topconditie. Ik kocht me dit weekend een nieuw paar loopschoenen (ik weet het, ik ben een materialist ) wat me extra motiveert om verder te gaan. Ik beloofde mezelf wel om ze niet aan te doen vooraleer de 20 km door Brussel achter de rug is. Tot dan dienen ze enkel als ornament waar ik met gretige ogen naar kijk, iedere keer ik langs de schoenenplank passeer.
Goede schoenen verhogen ontegensprekelijk het hardloopcomfort. Soepele, functionele kleding bewijst ook zijn nut, maar over het nut van een polsbandje hoor je met geen woord reppen. Voor alle duidelijkheid, ik heb het over die sponsen dingetjes die gebruikt worden om het zweet van je voorhoofd te vegen. Persoonlijk heb ik behoorlijk veel last van het zoute vocht dat in heuse stromen van mijn voorhoofd in mijn ogen vloeit. Het mag een wonder heten dat ik nog niet met prikkende, dichtgeknepen ogen tegen een paal kwakte. Vorige week liep ik dus een sportwinkel binnen en kocht het allerlaatste setje van die zweetbandjes. Zondag deed ik een vaartspel en bij die gelegenheid kwam het kleinood heel erg van pas. Ik wisselde korte sprintjes, stevige en iets gematigder tempo's met elkaar af. Heuvels liep ik net iets sneller op dan ik gewoon was en toen ik boven was liet ik me leiden door de zwaartekracht om naar beneden te lopen. De zweetbandjes kweten zich volledig naar behoren van hun taak en mijn ogen bleven gevrijwaard van de prikkende substantie die mijn loopplezier iet of wat temperden.
Laat de zomer nu maar in volle glorie losbarsten. Met mijn zweetbandjes ga ik de zwaarste hittegolf nog niet uit de weg.
Van het pijntje dat vorige week maandag opspeelde, werd ik 's anderendaags al helemaal niets meer gewaar. Het was even plots verdwenen als het was gekomen. Gelukkig maar, want met de 20 km door Brussel voor de boeg, kan ik langdurige ongemakken missen als kiespijn.
Niets weerhield er me van om stevig door te trainen, waarbij ik met volle teugen genoot. In een weide, niet zo heel ver van waar ik woon, huppelden lieve mini-pony'tjes rond. Een ezelsveulentje met een geweldige froufrou vergezelde me al dravend voor zover de omheining het toeliet en prachtige, statige paarden leefden zich ook uit na een lange winter op stal. Al lopend observeerde ik dit ontluikende lentegeweld en ik ontleende er de nodige extra kracht aan om mijn tempo's iets sneller af te werken.
Verder probeerde ik voor de eerste keer een gelletje uit tijdens het lopen. Eigenlijk smaakte het niet zo heel erg slecht. Ik verwachtte eigenlijk een chemisch smakend, zwaar op de maag liggend brouwsel te proeven, maar gelukkig was het helemaal zo erg niet.
Duurlopen en tempolopen die variëren in lengte en intensiteit wisselden elkaar af en gaandeweg besef ik dat lopen niet zomaar een vrijblijvende hobby is, maar meer en meer naar een verslaving begint te neigen. Vooral de langere trage duurlopen zijn een ware traktatie. Reden genoeg dus om een eerste concrete stap te zetten in de richting van een marathon. 25 oktober loop ik mijn eerste 42.195 km in Etten-Leur, waarvoor ik me deze week inschreef. Ik hoop alleen dat de benen het tegen dan niet laten afweten.
Wat het aantal kilometers betreft, was vorige week maar een mager beestje. Niet dat ik het erg vind, maar ik geniet nu eenmaal meer van langzaam rond te draven en vooral te genieten van de mij omringende (ontluikende) natuur.
Zondag ging ik ook echt de natuur in, en bezocht het Osbroek te Aalst. Dit is een beschermd gebied, waar de vele paadjes een ware traktatie zijn voor de natuurminnende hardloper. Twee keer ben ik er vorige week gaan trainen en telkens ontwaarde ik een boomklevertje (een vogeltje dat je niet zo heel veel ziet in onze contreien).
Vandaag trok ik erop uit voor een wat langere tocht van 1u15. Wegens tijdsgebrek vertrok ik weer van huis uit en liep mijn gebruikelijke rondje, waar ik nog een stukje aanbreide. Het was volop genieten. Al lopende beeldde ik me in dat ik al uren aan het draven was en nog uren zou kunnen blijven doorgaan. Ik vond dat een bevrijdende gedachte.
Thuisgekomen deed ik nog enkele rekoefeningen. Bij de laatste oefening, schoot er iets in mijn linker enkel en het wil er maar niet uitgaan. Als ik stil blijf zitten of staan is er geen probleem, maar bij de minste beweging doet het wel wat pijn. Als ik dan weer een tijdje rondloop, gaat de pijn er weer uit. Ik hoop dat het niet al te ernstig is en dat een beetje rust zal volstaan. We zullen zien. Als het morgen niet beter is, ga ik maar weer eens te rade bij de dokter.
De voorbije dagen was het behoorlijk druk. Ik liep van hot naar her en had nauwelijks voldoende tijd om op een rustige manier mijn trainingen af te werken, maar ik val nog liever dood dan één training te moeten opgeven. Terwijl ik dit schrijf, realiseer ik me dat het waar is dat je wel altijd tijd vind om een trainingsrondje in het drukste agenda te passen. Met georganiseerde sporten is zoiets veel moeilijker.
Vrijdag ging ik nog een klein uurtje lopen in het Osbroek van Aalst en liep daar tien keer een heuveltje op en af. In normale omstandigheden, slaag ik er redelijk goed in om een hartslagzone te respecteren, maar in dit geval was er geen ontkomen aan. Mijn hartslag ging pijlsnel naar omhoog en zolang ik mijn ledematen teisterde op die heuvel, ging hij niet naar omlaag. Voor mij was dit weer een ervaring rijker.
Zondag en maandag liep ik telkens een rustig duurloopje; respectievelijk 1u20 en 40 min. Het ging heel vlotjes en ik genoot van het uitzicht. Dikwijls hoor je wel eens zeggen hoe mooi de kleurenpracht is in de herfst, maar de lente is wat mij betreft ook niet te versmaden. Het ontluikende groen aan de bomen, de kleurrijke bloesems en bloemen zijn een streling voor het oog. Als alles nog eens overgoten is met rijkelijke saus van zonlicht kan het helemaal niet meer stuk. Al lopend worden die indrukken alleen maar versterkt. Zo merkte ik maandag een boomgaard op, waarin het vee rustig liep te grazen. Hoeveel keer ik dit prachtig tafereeltje passeerde zonder er ooit aandacht aan te besteden, kan ik niet meer inschatten.
Woensdag liep ik mijn gebruikelijk parcours over Wanzele en Impe in een tempoloop. Een betere manier om een korte werkweek af te sluiten kan ik me niet indenken.
Vandaag ging de Run Oostende door en ik was voor de 2de keer van de partij. Vorig jaar maakte ik mijn debuut op de 5 km en vandaag ging ik voor de 10 km.
Mijn schattige vrouw, lieftallig zusje Kristien (bij deze is ze dus ook eens vernoemd op mijn blog ) en schoonbroer Jorich zouden me vergezellen en meelopen. De vrouwen kozen voor de 5 km en Jorich ging ook voor de 10 km. Tegen de middag waren we al ter plekke, ingeschreven en klaar voor de race, maar ons geduld werd nog een beetje op de proef gesteld. De 5 km startte om 14u00 en om 15u00 konden Jorich en ik pas vertrekken.
Om de tijd te doden genoten we van een picknickje en gingen we eens een kijkje nemen aan de finish. Tot 13u45 lummelden we dan nog wat rond, zusje bezocht nog een laatste keer het kleine huisje op (zou ze zenuwachtig geweest zijn?) en daarna vertrokken we samen naar de start. Voor de eerste keer keek ikzelf toe vanaf de zijlijn. Tot wanneer het startschot afging konden we ons vergapen aan de opwarmingsoefeningen van atletes en atleten zoals Veerle Dejaeghere, die de 5 km won voor de dames.
Dan ging het startschot af en weg waren onze vrouwen. Op een drafje liepen we zelf ook naar de finish om ze daar op te wachten en lang lieten ze niet op zich wachten. Na iets meer dan 28 minuten kwam Kristien er door. Mijn Liesje eindigde op een half uur. We feliciteerden ze na hun doorkomst met hun prestatie, vooraleer we terug liepen naar de start voor onze 10 km, waar we na een sanitaire stop, om 14u50 toekwamen. Amaai, wat een massa volk was er al toegestroomd voor de 10 km. Vooraan en snel starten konden we al vergeten.
Klokslag 15u00 ging ons startschot af, maar het duurde tot een eindje voorbij de startlijn tot we echt konden lopen. Als een haas die een jager probeert af te schudden, slalomde ik tussen mijn collega-lopers door. Gelukkig was het eerste stuk breed genoeg, zodat het me niet al te veel moeite kostte. Na ongeveer 6'30" passeerde ik km 1. Het werkte als een rode lap op een stier en ik versnelde voor zover mijn conditie het toeliet. Tot km 4 liep ik een beetje in. Km 2 passeerde ik in een tempo van 4'26" en naar km 3 werd het 4'01". Ik voelde me super. Het vierde kilometerpaaltje had ik gemist waardoor ik pas bij km 5 opnieuw een tussentijd kon registreren. 9'25" deed ik over die twee km. Verdorie, mijn snelheid ging achteruit. Had die bijna-valpartij me zoveel tijd gekost? Toen ik iemand voorbijstak, raakten onze benen een beetje in de knoop en het scheelde maar een haar of ik had een 'pausje' gedaan. Ik gaf me echter niet gewonnen. Km zes liep ik voorbij na 4'30" en op km zeven gaf mijn Polar 3'59" aan. De vermoeidheid begon echter langzaamaan te komen. Liesje en Kristien stonden me ergens in die omgeving aan te moedigen en dat gaf me dan opnieuw kracht om de volgende km te door te komen. Het laatste stukje werd op de dijk gelopen tegen een redelijk strakke wind in. Ik leek niet meer vooruit te komen. Links en rechts zag ik enkele lopers stapvoets verder gaan. Een ogenblikje leek het me heel verleidelijk om ook een eindje te gaan wandelen, maar deze gedachten zette ik even snel als ze gekomen waren weer aan de kant. Ik ben verdomme gekomen om te lopen en mijn ambitie was 45 minuten. Al die trainingsuren bracht ik weer in mijn gedachten. Die arbeid mag niet voor niets geweest zijn. Ik raapte alle kracht in mijn lijf en leden samen en beukte verder tegen de wind op. Als een dorsvlegel in volle actie, stoomde ik richting finish en met een laatste krachtinspanning - gestimuleerd door die engeltjes, Liesje en Kristien - sprintte ik naar een eindtijd van 46'23".
Jorich eindigde heel verdienstelijk op ongeveer een uur, voor zijn eerste wedstrijd.
Moe maar voldaan trokken we weer huiswaarts. Mijn ambitie kon ik niet echt waarmaken, maar ik ben best tevreden met wat ik presteerde. De volgende keer moet die 3-kwartier-grens eraan geloven.
Het paasweekend is voorbij; tijd voor een terugblikje. Het verlengde weekend begon voor mij officieel op vrijdag. Die vrijdag deed ik een duurloop van 60 minuten; zondag en gisteren was er één gepland van telkens 70 minuten. Om mijn knie te sparen, was ik graag naar de finse piste gegaan, maar door een te strakke planning van andere activiteiten was ik genoodzaakt te kiezen voor het harde asfalt. Achteraf bekeken was het niet echt nodig me zorgen te maken. Die knie hield zich kranig en gehoorzaamde gedwee aan de orders die ik gaf. De verkoudheid die me enkele dagen geleden last bezorgde is ook bijna voorbij.
Had ik vrijdag nog enkele drupjes regen te trotseren, dan is dat zon- en maandag mooi gecompenseerd met een stralende zon. Of het nu de verbeterde weersomstandigheden zijn, de invloed van een week vrij of iets anders, weet ik niet, maar ik genoot meer dan gewoonlijk van deze duurlopen.
Het eerste en laatste rondje was vrij gewoontjes. Ik liep langs mijn gebruikelijk parcours aan een snelheid in de buurt van het gemiddelde. Zondag liep ik een volledig andere route. De wielerklassiekers indachtig, hadden we het over lokale molshopen, die de nodige mentale en fysieke kracht vereisen van de wieleramateur die ze wil bedwingen. In Lede is de Keiberg zo een lokale 'col' van 1ste categorie, die ik al lopend wou bedwingen. Nu ja, 'bedwingen' is een groot woord, want eigenlijk is er niet zo veel aan. Om eerlijk te zijn had ik meer interesse in die vink die met zijn suskewiet (voor de leek: specifieke roep van de vink) liet blijken dat hij er was, maar toch onzichtbaar bleef.
Alles bij elkaar kom ik uit op ongeveer 30 km voor dit weekend. Qua snelheid komt dat neer op ongeveer 9 km / u, wat zelfs naar mijn normen niet heel snel is. Soms vraag ik me af of ik niet te traag loop. Na mijn sportmedisch onderzoek in oktober 2008, kreeg ik het advies om de meeste duurlopen te lopen aan een hartslag van 135 bpm, wat overeenstemt met die snelheid. Ik hou me nog steeds aan dat advies en ik boek nog altijd vorderingen, maar toch vraag ik me af of het niet beter zou zijn om wat sneller te lopen. Als ik de hardloopliteratuur erover nalees, kom ik op ongeveer dezelfde waarden uit wat het hartslagritme betreft. Wordt dit advies gegeven vanuit een voorzichtigheidsprincipe? Levert harder trainen meer snelheidswinst op? Als iemand hierover iets zinnigs kan zeggen, ben ik heel erg geïnteresseerd.
Gisteren begon het zo een beetje te kriebelen in de neus en druppelsgewijs begon het eerste snot zich te manifesteren. Ik dacht dat het van zeer voorbijgaande aard zou zijn, dus 'werkte' ik een redelijk alternatieve training af. Ik nam een weekje vrijaf om de zolder eindelijk eens onder handen te nemen. Er dienden nog enkele stukken geïsoleerd te worden om daarna het boeltje proper af te werken met laminaat op de vloer en platen tegen wanden en plafond. Je vraagt je misschien af wat dat met trainen te maken heeft. Eigenlijk is het heel eenvoudig. 50 keer de trappen op en af met een plaat van 2.50 op 0.5 meter en je krijgt een ideale oefening. 't Is gewoon een kwestie van het nuttige aan het nuttige te koppelen
Deze morgen stond ik op en mocht ik meteen naar een zakdoek grijpen. Die verkoudheid is dus niet van korte duur blijkbaar. Het zou me weer het dagje worden. Na het ontbijt, hebben we, mijn vader (een genie als het op klussen aankomt) en ik, nog gewerkt aan de zolder die zo beetje bij beetje meer vorm begint te krijgen. Na een lange dagtaak, besloot ik om ondanks mijn verkoudheid en een rotweer toch een gefractioneerde duurloop te gaan doen. Ik kleedde me warm aan, zette een pet op en vertrok, de verre horizon tegemoet. Het snot stroomde met beken uit de neus, maar toch ging het redelijk vlot. Wegens tijdsgebrek liep ik op de weg en ging ik niet naar de finse piste. In het begin, vreesde ik nog wat voor de linkerknie, maar die protesteerde gelukkig niet.
Toen ik thuis kwam voelde ik me beter dan toen ik vertrok. Door het massieve snotverlies voelde de neus wat minder verstopt aan en kon ik weer vrij ademen. Voila, weer een argument om meer te gaan lopen.
Van knieproblemen heb ik voorlopig geen last meer. Om te voorkomen dat ze terug zouden opduiken, doe ik het relatief kalmpjes aan en behandel ik het probleemgebied met cold packs zo vaak ik maar kan, soms tot 5 keer per dag. Het is een hele opluchting dat die behandeling zijn vruchten afwerpt. Ik was dit jaar al armtierig begonnen voor zover het lopen betreft en een nieuwe gedwongen rustperiode kan ik missen als kiespijn.
Vrijdag en vandaag, deed ik respectievelijk een trage en heel trage duurloop op de finse piste in Erpe Mere. Nu is het zo dat ik er eigenlijk niet echt van houd om naar een bepaalde plaats te rijden om daar dan rondjes rond een voetbalterrein te hobbelen, maar op straat lopen, vermijd ik liever voor het moment. Achteraf bekeken is de omgeving best aangenaam en neem ik dat ritje er graag bij.
Het voordeel van trainen op de finse piste is dat je wel rondetijden kan registreren. Op straat weet ik nauwelijks hoeveel km ik loop, tot ik thuis ben en het via www.mapmyrun.com bereken en van tussentijden is dus helemaal geen sprake. Om die reden heb ik me voorgenomen om minstens één keer om de twee weken een duurloopje te doen op die piste.
Ik begin me ook te realiseren dat ik niet alleen fysieke vooruitgang boek, maar dat mijn kennis over lopen ook toeneemt. In de boekenkast staat al heel wat lectuur over hardlopen en ik heb dat ook allemaal gelezen, maar ik merk dat het dikwijls de eigen ervaring is die me het meeste bijbrengt. Eigenlijk is het een combinatie van beiden. Je leest iets, maar weet dan dikwijls niet hoe het in de praktijk te brengen. Dan begin je een beetje aan te modderen en stilaan komt dan het besef hoe je de theorie moet omzetten in de praktijk. Persoonlijk vind ik die ondervinding al bijna even spannend als het hardlopen op zich.
5 uurtjes. Meer zal ik deze nacht niet geslapen hebben. De reden voor deze korte nacht was de 20 km van Brussel. Vanaf middernacht kon je inschrijven als nieuwe deelnemer. Alhoewel, om middernacht was er geen doorkomen aan. De website die je de gelegenheid moest geven om in te schrijven ging heel traag. Het duurde zeker een half uur vooraleer ik het formulier te zien kreeg dat gebruikt diende te worden en dan nog liep het niet zoals het zou moeten. Tegen 1u20 kreeg ik dan eindelijk de betaling erdoor en bevestiging dat ik een startnummer op zak zal hebben. Ik was opgelucht. Achteraf bekeken heb ik blijkbaar wel geluk gehad, want het bleek een echte rush te zijn geweest. Alles was de deur uit in een uur tijd.
Vandaag ben ik ook nog een gefractioneerde duurloop gaan doen. Ik profiteer blijkbaar nog altijd van de wedstrijd van zondag, want mijn gemiddelde snelheid dook voor het eerst onder de 6 min / km tijdens een trainingsrondje. Wat dat betreft heb ik niet te klagen voor het ogenblik. De linkerknie is echter een ander verhaal. Maandag voelde het wat vreemd aan, maar het ging nog. Vandaag had ik ook niet echt veel last, maar tijdens het loslopen, kwam dat vervelend gevoel terug. Na het lopen, ging ik wat krakkemikkig omdat het boeltje serieus stijf geworden was. Ik legde er onmiddellijk een coldpack op en herhaalde dat nog eens na een uur of twee. Straks ga ik nog voor een derde sessie met ijs. Ik hoop dat die klachten op die manier snel voorbij zullen gaan.
Het is wel eigenaardig dat het gevoel niet opdook tijdens de snellere stukken van mijn training. Het is ook raar dat je uiterlijk ook niets kan waarnemen. Ik zal het me toch niet inbeelden...
Ik heb besloten om toch te blijven lopen, maar snellere tempo's, intervallen, e.d. voorlopig achterwege te laten. We zullen wel zien wat het wordt.
Gisteren was het zo zover. De eerste wedstrijd (of georganiseerd loopevenement) is een feit. Samen met mijn echtgenote Liesje, het zomeruur trotserend, trokken we naar het sportcentrum Blaarmeersen. Zij ging voor de 5 km. Zelf zou ik 15 km lopen. We kwamen om ruim 9u30 aan en waren nog een uur van het startschot gescheiden. Na de inschrijving die redelijk vlot verliep, draafden we enkele keren rond een voetbalterrein en twee rondjes op de atletiekpiste om alvast op te warmen.
Om 10u25 stonden we dan aan de start, klaar om te vertrekken. We huppelden een beetje ter plaatse, bewonderden het mooie T-shirt van enkele collega-lopers en probeerden tevergeefs iets op te vangen van de aanwijzingen die blijkbaar vanaf de zijlijn werden gegeven. Afgaand op mijn hartslag moet ik redelijk zenuwachtig geweest zijn. Liesje wou haar tijd op de 5 km verbeteren en ik vertrok met een vergelijkbare ambitie. 1u20 voor 15 km (14690 m volgens de officiële uitslag) zou ik al mooi hebben gevonden.
Enkele minuten na 10u30 klonk dan eindelijk het startschot. Ik starte mijn Polar in modus BasicUse en we vertrokken. We liepen nog samen een half rondje op de atletiekpiste maar al spoedig versnelde ik en liet ik Liesje haar ding doen. Eén ding had ik al ondervonden, een snelle start is zeker niet goed, maar een trage start is ook niet ideaal. Ik klokte af op ieder kilometerpunt. Voor de eerste kilometer had ik iets minder dan 6 minuten nodig, maar daarna verbeterde mijn snelheid aanzienlijk. Langzaam maar zeker daalde mijn kilometertijd onder de 5 minuten. Zo snel had ik nog nooit gelopen. Mijn hartslagmeter gaf waarden aan van rond de 170. Ik voelde me echter goed in mijn vel en besloot om niet te vertragen. De eerste 5 km was geen probleem. Ik leek wel te zweven. Soms pikte ik aan bij een groepje om er daarna weer een beetje voorsprong op te nemen. Zo wisselde ik relatieve rustpauzes af met snellere stukjes. Na een rondje op de atletiekpiste ging ik voor de volgende 5 km. Nog steeds liep alles gesmeerd. Ik had rond kilometer 7 of 8 wat last van opkomend zuur, maar dat probleempje was weer snel van de baan. Misschien had ik een boterhammetje minder moeten eten bij het ontbijt. Rond kilometer 9, zag ik plots een bekende figuur. Natalie Tijtgat was blijkbaar ook van de partij. Achteraf las ik op haar blog dat ze daar was voor een training en ook de 15 km liep. Op dat ogenblik voelde ik me nog altijd heel fris. Bij mijn volgende doorgang op de atletiekpiste, zag ik Liesje al aan de kant staan. Haar 5 km zaten er al op en ze stond me aan te moedigen, haar beloning had ze al in ontvangst genomen. Met een, naar mijn normen, rotvaart stoof ik voor de derde keer van de piste om de laatste ronde aan te vangen. Deze ronde ging een tikkeltje moeizamer. Ik probeerde mijn snelheid te handhaven, maar merkte dat mijn kilometertijden met enkele seconden waren toegenomen. Achter me hoorde ik iemand zwaar ademend aansluiten. Zo bleven we een tijdje bij elkaar lopen, maar ik begon stilletjes aan genoeg te krijgen van mijn achtervolger. Ik deed een stapje opzij, vertraagde en liet hem maar passeren. Op één of andere manier was ik geneigd om sneller te lopen door zo een achtervolger. De weerslag liet zich dan ook voelen. Een opkomende kramp teisterde mijn rechterkuit en mijn linkerknie begon ook nog eens te protesteren. Ik vertraagde nog een tikkeltje om weer op krachten te komen en probeerde zo ook de opkomende kramp te bedwingen, wat wonderlijk genoeg leek te werken. Voor de allerlaatste ronde op de atletiekpiste, merkte ik dat een tijd van 1u15 er nog inzat. De laatste meters liep ik zo snel als mijn benen me dragen konden en klokte af op 1u14'18".
Een vreemd tintelend gevoel trok door mijn lichaam. Ik was opgelaten. In een tijd die sneller was dan ik gehoopt had, voltooide ik de eerste wedstrijd van het jaar. Wat kan je meer wensen? Met trillende benen ging ik naar Liesje die me stond op te wachten met een flesje aquarius. Zij had de 5 km gelopen in een tijd van 34'21", waarmee ze haar vorige tijd ook verbeterde met ruim 3 minuten. 'Mission accomplished' voor ons beiden.
Vandaag deed ik een kort duurloopje van 20 minuten aan een heel gezapig tempo. Mijn linkerknie voelde aanvankelijk niet helemaal goed aan, maar naarmate ik vorderde werd het weer beter.
Vorige week was niet echt om naar huis over te schrijven, maar het weekend luidde ik fantastisch in. Zoals ik me had voorgenomen sliep ik vrijdag een beetje langer uit dan gewoonlijk (ik kon het me permitteren, want ik had een dag vrij genomen ). Na vrouwlief naar school te hebben gebracht, deed ik de afwas, maakte de vaatwas leeg, ruimde een beetje op, maakte de salon schoon en deed boodschappen. Als een bezetene spoedde ik me tegen 's middags terug naar het schooltje om mijn vrouw weer op te halen voor een gezamenlijke lunch. Na de lunch, trok ik me eventjes terug in de salon om me te verdiepen in mijn nieuwste aanwinst 'Hardlopen, met succes je grenzen verleggen', wat een heerlijk boek is over en van o.a. ultraloper Paul Kamphuis.
Na een uurtje gelezen te hebben, kon ik niet anders dan zelf mijn loopplunje aan te trekken en op pad te gaan. Een beetje tegen mijn gewoonte in, reed ik eerst naar het park Osbroek in Aalst. Op het programma stonden 16 intervallen van 200 meter, met telkens een pauze van 200 meter. Het is de allereerste keer in mijn loopcarrière dat ik me aan een dergelijke training zou wagen, maar ik had er alvast zin in. Het was prachtig weer, er liep nog niet te veel volk rond en ik was voldoende uitgerust. Eerst liep ik een tiental minuutjes warm om dan met de intervallen te starten. Mijn hartslag liep op tot een maximum van 178. De eerste intervalletjes gingen nog relatief goed. Ik moest wel een enkele keer uitwijken voor een paar dames, die wat trager liepen dan ik, waardoor ik in de modder terecht kwam. Dat vergemakkelijkte het lopen niet echt. Ik geloof dat de dames het een leuk zicht vonden om zo een halve gare door de modder te zien jakkeren, afgaand op hun opmerkingen. Naarmate ik vorderde, begonnen mijn spieren wat te protesteren. De arme stumpertjes waren zo een belasting nog niet echt gewoon en vroegen om wat rust. Die zou ik ze niet onmiddellijk gunnen. Ik had me voorgenomen om 16 intervallen af te werken en met minder zou ik geen vrede nemen. Ik had de indruk dat mijn snelheid geleidelijk aan afnam en dat mijn loopstijl ook niet echt top meer was. In het begin viel het allemaal nog wel mee, maar zeker aan het einde moet ik er zo een beetje als een dorsvlegel in actie hebben uitgezien. Het snellere werk is blijkbaar niet onmiddellijk voor mij weggelegd. Na de intervallen liep ik opnieuw een tiental minuutjes los om daarna nog wat te stretchen.
Zaterdag was het een rustdag en deed ik nagenoeg niets van betekenis. De boog moet niet altijd gespannen staan. Tijdens mijn duurloop van zondag was het dan weer volop genieten. Een uur en een kwartier in de laagste regionen van de hartslagzones, jogde ik door het Vlaamse land. Gezellig keuvelend met Liesje, die me met de fiets begeleide, was het zo voorbij. Ik deed het heuvelachtige parcours en liep een tijd waarmee ik best tevreden ben. De resultaten blijven de goede kant opgaan.
Maandag was het niet anders. De verschrikkelijke weersomstandigheden konden me niet binnenhouden. Regen, hagel en wind trotserend liep ik een rondje van een half uur. De hagel was wel wat lastig, maar dankzij de fantastische kledij die tegenwoordig te koop is, is lopen in deze omstandigheden niet echt een probleem meer. Opnieuw verbeterde mijn tijd voor de desbetreffende hartslagzone.
De rest van de week wordt het wat rustiger om zondag in topvorm die 15 km te lopen, althans dat hoop ik toch.
De laatste dagen wordt ik geconfronteerd met tegenstrijdigheden. Het is te zeggen, enerzijds voel ik me conditioneel niet opperbest, maar anderzijds lijken mijn prestaties daar niet onder te lijden.
Zondag dacht ik nog dat ik een beetje overtraind aan het raken ben. Zoals ik al eerder schreef, was de snelheid waarmee ik vorige week gelopen heb niet echt om mee te pronken. Slapeloosheid is ook al zo een knipperlicht, naar 't schijnt. Nu heb ik nooit echt behoefte gehad om veel te slapen, maar de laatste tijd ontwaak ik wel altijd voor het afgaan van de wekker, wat wekelijks toch snel neerkomt op enkele uren minder slaap dan gewoonlijk. Daar komt nog bij dat ik spieren en gewrichten wat meer voel dan ik zou willen. Kortom, het leek erop dat ik wat gas terug moest nemen.
Maandag liep ik uiteindelijk toch de geplande duurloop en merkte dan opeens een aanzienlijke verbetering ten opzichte van zondag. Alle problemen van de baan dacht ik.
Het leek erop dat mijn wekelijkse afspraak in de spinningzaal van een leiën dakje zou lopen. Dinsdag deed ik dus alle oefeningen tijdens het spinnen dapper mee en terwijl ik bezig was leek het of ik eeuwig kon doorgaan. Na de sessie voelde ik me echter wel leeg. Een licht gevoel van misselijkheid maakte zich van me meester. Met bevende hand betaalde ik een aquarius, en toen ik dat op had, ging het weer wat beter. Toch een beetje te hard van leer getrokken? Thuisgekomen, analyseerde ik de gegevens van mijn hartslagmeter en merkte dat mijn gemiddelde hartslag lager lag dan gewoonlijk. Tiens, toch verbetering dan?
Gisteren had ik een beetje een baaldag. Ik wond me op over enkele futiliteiten op het werk en het vooruitzicht op een quiz waaraan ik zou deelnemen met enkele vrienden vrolijkte me niet echt op. Mijn spieren kreunden nog wat na van de sessie peddelen op die hometrainer. Om kwart na vijf stond ik dan thuis en tien minuutjes later was ik toch weer vertrokken voor een gefractioneerde duurloop. Tegen de verwachting in liep ik verder dan ik me had voorgenomen. Zelfs met een tussentijdse omweg, arriveerde ik voor de vooropgestelde eindtijd bij me thuis, waardoor ik maar besloot om nog een extra blokje om te lopen. De resultaten logen er niet om. Ik liep met een snelheid van tien seconden per kilometer sneller dan gewoonlijk. Een minpuntje is dat ik wel geplaagd werd door een spanning in mijn rechterkuit. Kramp kan je het nauwelijks noemen en ik had er niet voortdurend last van, maar het viel wel op. Om te vermijden dat het toch tot een kramp zou komen varieerde ik een beetje met mijn paslengte en ritme, wat leek te helpen.
Vandaag voel ik me opnieuw maar slapjes, al zullen dat glas wijn, ouzo, die lekkere trappist en het late uur van gisteren daar ook niet vreemd aan zijn. Vanavond staan enkel wat oefeningen op het programma, maar de oefeningen voor het versterken van de kuiten ga ik deze keer maar achterwege laten.
Morgen ga ik proberen om me wat uit te slapen, volgende week zijn de geplande trainingen wat minder intensief en de wekelijkse spinning-sessie ga ik misschien vervangen door een wat meer relaxte plonspartij in het zwembad. Ik hoop dat de combinatie van dit alles me er weer wat bovenop zal helpen, dat de downs erdoor verdwijnen en de ups blijven voortduren.
Langzaam maar zeker begin ik de duur van de trainingen op te bouwen. Maandag en woensdag deed ik respectievelijk een duurloop en een gefractioneerde duurloop, van telkens een uur. Vrijdag deed ik een duurloop van 40 minuten en zondag was er een langere duurloop van een uur en 10 minuten gepland, en dat allemaal in korte broek . Als ik de harde cijfers analyseer van die duurlopen, merk ik dat ik aan snelheid heb ingeboet. Aanvankelijk dacht ik dat het misschien te wijten was aan het feit dat ik voor het eerst dit jaar een route loop waarin wat meer hoogteverschillen zitten, maar zondag liep ik een vlakke route, waarbij mijn snelheid een absoluut dieptepunt bereikte. Mijn conclusie bleek dus niet te kloppen. Gevoelsmatig liep ik wel wat gemakkelijker, waardoor mijn hartslag binnen de perken bleef en ik minder snel op de rem moest gaan staan. Die hartslag, of liever het gemiddelde, ligt bijgevolg ook een aantal slagen lager dan gewoonlijk. Hoe dan ook, naar mijn gevoel verliep het allemaal redelijk vlot, ik voelde me prima na afloop en genoot met volle teugen. Wat heb je nog meer nodig? Ik heb besloten om geen oorzaak meer te zoeken voor een betere of mindere tijd. Als ik me goed voel is dat voor mij meer dan voldoende. Stilaan begin ik te beseffen dat er dagen zijn dat alles vlotjes verloopt en dat de dag erna een ramp kan worden. Die wisselvallige prestaties zag ik vandaag nog eens bevestigd toen ik op 500 meter na dezelfde afstand liep als gisteren, maar aan een snelheid die ruim 40 sec. / km sneller was.
s Zondags nam ik voor de eerste keer wat te drinken mee op mijn training. Met nieuwjaar kreeg ik van mijn lieftallige echtgenote een drinkgordel die tot dan in de kast was blijven liggen. Het was dus hoogtijd om er eens gebruik van te maken. Uiteraard doe ik het niet alleen om het nut te bewijzen aan Liesbet, maar ik veronderstel dat het ook nuttig is om het drinken te trainen. Voordien heb ik al eens problemen gehad om al lopend te drinken. Vooral in Mechelen had ik af te rekenen met een (kortstondig) misselijk gevoel, na enkele slokken water. Dit wil ik voorkomen in mijn eerstvolgende wedstrijden. Zondag leverde het alvast geen problemen op, maar ik liep dan ook heel traag.
De eerste georganiseerde loop is trouwens ook in aantocht. Op het einde van deze maand ga ik een poging wagen om 15 km uit te lopen. Het is al geleden van 29 november en heb er veel zin in. Het is altijd leuk om eens op een ander parcours te lopen dan je gewend bent. Het is trouwens de eerste test voor de 20 km door Brussel, waarvan ik hoop dat ik een startnummer kan bemachtigen. Een tweede test is voorzien op 19 april in Oostende, waar ik voor de 10 km ga. Daarvoor ben ik dan wel al ingeschreven. In de laatste editie van Runner's World zat een bijlage van de 'Running Tour 2009'. De deelname voor de meeste wedstrijden is misschien niet goedkoop, maar je krijgt wel waar voor je geld. Vorig jaar deed ik mee in Oostende en Mechelen. Beide evenementen zijn me heel erg bevallen, zodat ik besloot om me ook dit jaar in te schrijven op enkele wedstrijden uit hun aanbod. Als je inschrijft voor minstens 5 wedstrijden, krijg je bovendien een leuk T-shirt. Ik besloot om van het aanbod gebruik te maken. Eind vorige week postte ik het inschrijfformulier. Oostende is er dus één van en vervolgens Verviers, Geel, Tessenderlo en de Gaston Roelants 10 km. Op de wedstrijd in Verviers na, waar ik 5 km wil lopen, opteerde ik telkens voor de 10 km. Zo heb ik weer het één en ander om naar uit te kijken.
Een tweetal weken geleden werd ik door Patrick uitgenodigd op een netwerk-site voor hardlopers. Via die site, stelde hij me een vraag, waarop ik niet zo snel een antwoord kon verzinnen. Na enige zelfreflectie, zal ik proberen om alvast een richting aan te geven. Zijn vraag luidde: "...vertel ook eens iets meer over uw doelen of juist het niet hebben van doelen!"
Ik denk dat voornamelijk mijn aan hardlopen gerelateerde doelen worden bedoeld. Hoe eenvoudig is het dan niet om te antwoorden dat ik achtereenvolgens een halve en een hele marathon wil lopen. Dat is inderdaad een valabel doel en bovendien is die marathon ook min of meer gepland voor het einde van dit jaar. Toch ben ik niet tevreden over dit antwoord. Veronderstel dat ik er inderdaad in zal slagen om die mythische 42,195 km uit te lopen, bereik ik dan mijn doel? Met doel bedoel ik 'het Doel'. Een marathon lopen en klaar is kees. Is een marathon echt zoveel moeite waard? Is dat het ultieme doel? Op deze vragen moet ik negatief antwoorden.
Wat is dan eigenlijk mijn 'Doel'? Die halve en hele marathon zijn slechts etapes. Ik wil nog meer, nog verder, maar vooral meer lopen. Toen ik begon met lopen, was het enkel een middel om iets aan die overtollige kilo's te doen. Ondertussen is het lopen een doel op zich geworden en letten op mijn dieet een middel om het beter te doen. Met andere woorden, een middel werd 'een' doel. Opnieuw stel ik me dan de vraag of hardlopen dan mijn 'Doel' met grote D is en opnieuw moet ik negatief antwoorden. We komen wel dichter in de buurt. Als ik er zou in slagen om in woorden uit te drukken waarom ik ga hardlopen, dan zouden jullie mijn doel kennen, maar helaas moet ik een sluitend antwoord schuldig blijven.
Toen ik begon had ik niet door dat ik aan een avontuur begonnen was, waar ik niet van weet waar het zal eindigen. Ergens gaat het over grenzen aftasten. Een mens is tot meer in staat dan hij soms denkt. Het inbeeldingsvermogen is dikwijls de enige belemmering tot het verleggen van grenzen. In mijn verbeelding ben ik tot veel dingen in staat. Graag wil ik nagaan of ik kan realiseren wat ik me verbeeld. Dat is slechts één facet van waarom ik loop. Ik heb het ook wel eens gehad over de mentale boost die hardlopen me geeft. De mentale kick die me meer energie geeft om de dagelijkse beslommeringen het hoofd te bieden. Ik sta sterker in mijn schoenen dan ooit. Dat is dan weer een andere reden voor hardlopen.
De meest belangrijke reden is misschien wel het gelukzalige gevoel dat ik ervaar tijdens mijn duurlopen. De wereld ziet er plots helemaal anders uit als je er lopend doorheen gaat. Je zintuigen staan op scherp. Het vrolijke en steeds herhaalde lied van een vink, de geur na een onweer, een mals lentebuitje, dat aanvoelt als een verkwikkende douche,... Het zijn slechts enkele voorbeelden. De mensen behandelen je ook anders. Vooral ouderen groeten je wat vaker, soms wordt je aangemoedigd, dan wordt er eens een grapje gemaakt, waar dan smakelijk om gelachen wordt. Die contacten zijn vluchtig, maar blijven wel bij. Ik kan me geen enkele andere sport inbeelden waarbij je dergelijke reacties kan ontlokken.
Ergens ken ik wel mijn doel, maar het verwoorden wordt een onmogelijke taak. Gelukkig zal iedere loper wel voelen wat ik bedoel en zijn woorden overbodig.
Vorige week was het weer zover. In Aalst werd de zotskap alle eer aangedaan en naar jaarlijkse gewoonte was ik ook van de partij. Het is onder andere daardoor dat ik weinig tijd had om mijn blog te onderhouden, maar daar komt opnieuw verandering in. Het is als een chronische ziekte; aan de carnavalsmicrobe die één keer per jaar toeslaat, ontkom ik niet. Toch was deze carnaval niet zoals andere jaren. Ik had me voorgenomen om mijn loopschema ook in deze moeilijke periode te handhaven, waar ik ook in geslaagd ben. Om dat te doen vierde ik carnaval op een andere manier. In eerste instantie beperkte ik de hoeveelheid bier. Dat lukte vrij goed en ik amuseerde me er niet minder om. Bovendien heb ik ook geen last gehad van een kater, wat ook mooi meegenomen is. Traditioneel bevat mijn dieet tijdens die driedaagse enkele pakken friet, hamburgers, hot dogs en andere vette troep. Dit jaar was het niet anders, een mens moet ook eten, maar ook hier beperkte ik de hoeveelheden. Ik beperkte me tot slechts één portie friet, mayonaise werd vervangen door een magerder alternatief. Thuis, probeerde ik mijn normaal voedingsschema te volgen. Dinsdag, wanneer de stoet van de voil jeannetten uitgaat, waaraan ik ook meedoe, was het wel wat lastiger, maar ook die dag kwam ik zonder al te veel kleerscheuren door. Tijdens de stoet maakten we regelmatig tussenstops aan één of andere herberg, waar telkens enkele pinten op ons stonden te wachten. Keuze was er niet. Om aan die te grote hoeveelheid alcohol het hoofd te bieden, liet ik, al mijn oude principes aan de kant zettend, regelmatig een pint staan. Van een normaal voedingsschema was er die dag helemaal geen sprake. Wel hield ik me aan mijn drie hoofdmaaltijden. Het ontbijt (ook al was dit 's middags) was een normaal ontbijt, de lunch bestond uit een braadworst (van bedenkelijke kwaliteit) met mosterd en 's avonds kwam daar een pitta bij met een rosé wijntje. Het volledige carnavalsmenu leverde wel een kilo extra op, maar ondertussen zijn we daar weer vanaf.
Zoals ik al schreef moest er ook getraind worden. Toevallig waren vorige week enkel rustige trainingen ingepland (zowel in kwaliteit als kwantiteit). Zondag liep ik voor we naar de stoet gingen kijken. Dat was geen probleem en ik liep gemakkelijk in een relatief snel tempo. Maandag, na een eerste bescheiden carnavalsnacht, liep ik een duurloopje van een half uur. Opnieuw verliep het zonder noemenswaardige problemen. Ik voelde me betrekkelijk fris en uitgerust. Dinsdag, was er een 'rustdag'. Normaal ga ik dan spinnen, maar de fitness club waar ik dat doe was gesloten. De gefractioneerde duurloop op woensdag stelde ik met een dag uit. Carnaval was me toch een beetje in de kleren gekropen. Donderdag liep ik dan wel het voor woensdag voorziene duurloopje. Achteraf beschouwd viel het niet geheel tegen, maar 'goed' is toch net iets anders. Onze laatste dag vakantie brachten we al shoppend door in de sympathiekste stad van Vlaanderen, Gent. Die dag werd er dus ook niet gelopen. Zowel zaterdag als zondag waren duurlopen van telkens een halfuur gepland. Zaterdag ging het nog, redelijk gemakkelijk zelfs, maar zondag leek ik niet vooruit te komen. Ik deed meer dan een minuut langer dan gebruikelijk over mijn gebruikelijke parcours. Zou carnaval nu plots weer opspelen of is er een andere oorzaak? Ik weet het niet. In ieder geval, lang tijd om er over na te denken had ik niet, want we zouden onze week afsluiten met een etentje. Douchen, kleren aan en weg was ik weer.
Vanavond probeerde ik iets nieuws. Ik trainde achtereenvolgens in drie hartslagzones. Van de laagste naar de hoogste zone en dat twee keer na elkaar. Het ging redelijk vlot als ik op mijn gevoel mag afgaan.
Dat mijn dieet vorige week geen succes is geweest, konden jullie al lezen, maar toch wil ik jullie tip nr. 8 niet onthouden. Niet iedereen zal het er over eens zijn, maar voor mij werkte het wel. Weeg en meet je iedere dag. In mijn job wordt ik dikwijls geconfronteerd met de uitspraak: "Meten is weten." Ik sta daar voor de volle 100 % achter. In het begin hield ik zelfs een statistiek bij van mijn vorderingen per week. Voor mij werkten die cijfers ook motiverend; ik viel dan ook wekelijks ongeveer 800 gr af. Weeg je wel telkens op het zelfde tijdstip. 's Morgens weeg je normaal gezien het minst; voor het moreel is dat dus het beste.
Eergisteren had ik een uurtje spinning op het menu staan. Het was de laatste keer voor Oilsjt Carnaval en ik denk dat de animator zich daardoor liet inspireren om het niveau wat op te krikken. Extra calorieën moeten namelijk gecompenseerd en uitspattingen verdiend worden. De opwarming kwam ik zonder veel kleerscheuren door. Mijn hartslag bleef op een acceptabel niveau en, in tegenstelling tot wat een terugblik me leert, dacht ik dat het een makkie zou gaan worden. Als verlengde van de opwarming (volgens de animator, een deel ervan) kwam er een 'jump-sessie'. Dit soort oefening wordt gedaan in een hoog tempo, waarbij je zittend en staand fietsen afwisselt, waarbij je regelmatig andere poses aanneemt. Voor ik het goed en wel doorhad gutste het zweet van mijn lijf. De hartslag piekte toen al een eerste keer, de spieren kreunden een eerste keer onder de inspanning, maar toch deed ik de oefening dapper en onvervaard mee, tot het eind van het nummer (voor de leek, spinning doe je op de maat van de muziek; althans je probeert toch). Zoals gewoonlijk volgde een recuperatieperiode, maar nauwelijks was ik hersteld of de volgende oefening diende zich aan. Zo ging het maar door, een korte recuperatietijd was telkens onvoldoende voor de volgende oefening. Tegen het eind van de sessie kreeg ik dan een dreun van een moker en eventjes dacht ik het te begeven. Op het laatste nummer peddelde ik nog een beetje door, maar de fut om het ritme te volgen was er niet meer. Op, gedaan, de brandstof in alle tanks en reservetanks was weg, mijn benen waren gedegenereerd tot pap, wat ik ook niet meer kon zeggen. Achteraf stelde de animator ons gerust; als we het moeilijk hadden, dan was dat niet uitzonderlijk. Het wás een zware training.
Met een licht waggelende gang en een hoofd als een pioen, begaf ik me naar de bar. Mijn hersenen hadden mijn zweetklieren nog geen opdracht gegeven hun werkzaamheden te stoppen. Met een handdoek die al kletsnat was, probeerde ik mijn gezicht min of meer droog te houden. Toen ik betaalde voor een flesje mineraalwater trilde ik nog.
Thuis aangekomen, na een verkwikkend hete douche, maakte moeheid plaats voor een voldaan gevoel. Ik maakte mijn ontbijt en lunch voor de volgende dag nog klaar, deed bonen in een kommetje water om ze te laten weken voor het avondeten en ging tegen 23.00 u slapen. Mijn hoofd had het kussen nog niet goed geraakt of ik lag al in dromenland.
Gisterenmorgen had ik me een tikkeltje overslapen. Ik maakte me klaar, at mijn ontbijt op, maar zag af van mijn gebruikelijk kopje thee. In plaats daarvan stopte ik een flesje mineraalwater in mijn tas. De inspanning van de avond ervoor zinderde nog wat na. Het bleef wel beperkt tot licht gevoelige spieren en nog vóór ik de fiets nam om naar het station te gaan, was het doffe gevoel weer helemaal verdwenen.
s Middags kreeg ik telefoon van een vriend die me uitnodigde om spelletjes te spelen. s Avonds stond al het één en ander op het programma, maar een spelletje sla ik niet graag af, dus aanvaarde ik de uitnodiging. Thuisgekomen, voerde ik de gegevens van de vorige training in, in het daartoe voorziene programma. Ik deed mijn loopkleren aan en vertrok voor een gefractioneerde duurloop. Normaal gezien loop ik, na dergelijke trainingen, nog een tiental minuutjes in een sukkeldrafje. Tegen mijn gewoonte in, deed ik het deze keer niet, maar wel alle rek- en strekoefeningen. Het daarop volgende uur verliep nogal hectisch. Eten maken, douchen, eten, vrouw meenemen naar de fitnessclub en doorrijden naar een gezellige spelletjesavond nam ongeveer een uur in beslag. Ik was blij toen ik rustig kon aanschuiven voor een spelletje Puerto Rico kaartspel, dat ik met glans verloor. De rest van de avond verliep in dezelfde stijl. Ieder spel dat op tafel kwam, verloor ik. Blijkbaar zat lady fortuna ergens anders.
Deze morgen voelden de spieren stijf aan. Ik had misschien wel de tijd moeten nemen om uit te lopen in plaats van als een gek van hot naar her te springen. Enfin, die stijve spieren zullen wel over gaan. Morgen is het weer een rustige duurloop en gelukkig kan ik daarna rustig de tijd nemen om een ontspannend badje te nemen.
Gisteren had ik het geluk om nog eens aan zee te kunnen lopen. Na een bescheiden ontbijt, Valentijn had al voor voldoende calorieën gezorgd, heb ik nog een beetje gelezen in mijn nieuwste aanwinst van Haruki Murakami. (Die schrijver begint een echte verslaving te worden. Als je ook een goed boek kunt appreciëren, 'Spoetnikliefde' is een absolute aanrader.) Na een uurtje lezen, trok ik mijn loopplunje aan voor een duurloopje. Gelukkig was het niet te koud, want ik was mijn windjack vergeten mee te nemen. Ik stak de dijk over en liep naar het gedeelte van het strand tussen de eb- en vloedlijn en vertrok voor een kleine 5 km. Normaal gezien eindig ik mijn duurloopje op het strand, maar deze keer had ik zin om de hele tijd zand onder mijn voeten te voelen. Het doel was wandelknooppunt 57 en terug.
Al lopend genoot ik van het uitzicht op zee en snoof de zilte zeegeur op met volle teugen. Er was nog niet te veel volk op het strand, op een enkele, prettig gestoorde loper na. Vreemd genoeg had ik deze keer weinig last van een verhoogde ochtendpols en liep heel vlotjes. Ik werd er zowaar zweverig van. (Zou die laatste tripel van Watou, van de avond ervoor, er voor iets tussen zitten?)
Op sommige plaatsen leek het of Neptunus grote kuis had gehouden in zijn stulpje, want af en toe liep ik over hele tapijten van schelpen. Voor kraaien waren die schelptapijten blijkbaar een feest, want ze vlogen slechts op tot ik op ongeveer een meter of twee genaderd was om onmiddellijk weer te landen en verder te snuisteren tussen de door Neptunus veroorzaakte rommel. Een paar honderd meter verder deden de meeuwen zich dan weer tegoed aan een feestmaal dat een garnaalvisser hen aanbood. Luid roepend vochten ze om het lekkerste stukje van het menu.
Ik liep verder door het mulle zand om me aan het paaltje van het voornoemde knooppunt te keren. Dat het me aanzienlijk meer moeite kostte om door mul zand te lopen getuigde mijn hartslagmeter die opgewonden begon te piepen. Voor ik het goed en wel besefte, bleek mijn hartslag een slordige 20 slagen hoger te liggen dan de vooropgestelde bovengrens. Van zodra ik weer tussen de eb- en vloedlijn liep, kalmeerde dat ding om mijn pols. Op de terugweg liep ik windop. Vreemd genoeg had ik er niet veel last van. Mijn hartslagmeter liet zich een enkel keertje meer horen dan op de heenweg, als ik de bovengrens overschreed, maar al bij al liep ik de terugweg even snel (misschien zelfs iets sneller).
Terug op het appartement, deed ik nog wat rek- en strekoefeningen en nam een verkwikkende douche. Hierna voelde ik me even zuiver als op het moment dat ik ter wereld kwam.
Tot slot, nog een tip voor de slanke lijn, tip nr. 7. Ga de confrontatie aan met wat je eet. Hou bij wat je op een dag allemaal naar binnen werkt, en dat gedurende een week of twee. Als je op het einde van de dag nog steeds kan beweren dat je toch al zo weinig eet, dan bedrieg je jezelf of je hebt een medisch probleem. Overgewicht komt niet vanzelf. Zon confrontatie kan je aanzetten om het met wat minder te doen. Of nog, less is more !