Ik ben Jan, en gebruik soms ook wel de schuilnaam De vrije loper.
Ik ben een man en woon in Lede (België) en mijn beroep is Bankbediende.
Ik ben geboren op 17/08/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lopen, lezen en gezelschapsspelletjes spelen.
De 20 km zijn nu helemaal verteerd. Aan mijn prikbord prijken het borstnummer, chip en de medaille, maar nog mooier is de herinnering aan dit fantastische evenement. De ongemakken die me achteraf teisterden doen geen afbreuk aan die herinnering. Ik verlegde mijn grenzen weer een stukje en dat is het enige wat telt. Dat daarvoor een prijs moet worden betaald, neem ik er bij.
Ondertussen heb ik ook de gelegenheid gehad om na te denken over de problemen - een slechte spijsvertering, een slap gevoel en de neiging om flauw te vallen - waarmee ik achteraf geconfronteerd werd. Ik hield het niet bij nadenken over mijn problemen, maar ging ook op zoek naar oplossingen. Eerst en vooral is er de reactie van 'de bakker' (waarvoor dank), die eigenlijk zo gek nog niet is. Het boek 'Lore of running' geeft ook verschillende oorzaken aan die passen bij de symptomen. Volgens een collega zou het ook een tekort aan suiker kunnen zijn geweest. Kortom, aan oorzaken geen gebrek, maar wat is mijn geval nu echt de oorzaak geweest? Had ik te veel gedronken voor en tijdens de wedstrijd? Circuleerde mijn bloed niet meer naar behoren? Waren mijn ingewanden niet voldoende doorbloed? Lijdt ik aan één of andere voedselintolerantie of had ik gewoon last van de warmte? Het antwoord op al die vragen is voorlopig: "Ik weet het niet." Op zich is het niet erg dat ik nu nog niet weet wat eraan schort, want er zijn verschillende remedies die helpen voor verschillende problemen.
Eerst en vooral ga ik wat minder drinken voor een wedstrijd. Ik had ruim 1,5 liter op toen ik eraan begon (uiteraard niet net voor de wedstrijd, maar verspreid over de hele voormiddag). Ten tweede ga ik zuivelproducten vermijden 48 u voor de wedstrijd. (Volgens 'Lore of running' is een intolerantie tegen melkproducten veel voorkomend. De combinatie met een zwaardere fysische inspanning zou de effecten vergroten.) Ten slotte ga ik de volgende keer wel iets meenemen om te eten tijdens de wedstrijd. Ik had niet voldoende getraind om te eten tijdens het lopen, maar daar ga ik de komende maanden aan werken. Hopelijk werkt één van de remedies en ben ik klaar om bij de volgende gelegenheid beter te presteren.
Vader en ik smullen van enkele lekkere kersen (vóór de wedstrijd)
Tevergeefs probeerden ze me te spotten tussen de 27000 lopers, juist voorbij de start.
Eindelijk, ze is binnen. Een mooie glimmende medaille siert nu het prikbord in mijn bureau. 20 km lang heb ik er voor gezwoegd en ook al had ik een betere tijd voor ogen, ik ben heel tevreden met mijn 1u45'28".
Iets na de middag stonden we al in het Jubelpark; mijn ouders, Liesbet en ikzelf. Er heerste een gezellige drukte. Voor de start slenterden we wat rond tot ik eindelijk naar mijn startvak kon gaan. Ik wou de best mogelijke startplaats. Dan zou het nog een uur duren vooraleer het startschot gelost werd, maar er was voldoende afleiding om de lopers bezig te houden. Plots merkte ik een ex-collega op die zich naast me was komen zetten. Tot het startschot haalden we herinneringen op en spraken alvast af voor een volgend loopevenement.
Dan werd een kanon afgevuurd en gestaag zette de massa zich in beweging. Ik deed er een kleine 10 minuten over om aan de startlijn te komen. Van daar kon ik eindelijk beginnen met lopen, al was het een hele onderneming om me tussen de vele lopers naar voor te werken, de ballon van 1u40 in het vizier. Dan was het nog volop genieten. Het was indrukwekkend om deel uit te maken van die massa lopers. Links en rechts van de weg stonden toeschouwers ons aan te moedigen. Fanfares, Afrikaanse percussiegroepjes en drumbands gaven het ritme aan. De eerste tunnel verscheen en we gingen er doorheen. De massa was uitgelaten. Iedereen begon te applaudisseren. Een gelukzalig gevoel werd bijna tastbaar.
Ik mistte de eerste 3 kilometerpalen, waardoor ik pas op km 4 voor de eerste keer een tussentijd kon registreren. 21'11" gaf mijn Polar aan. Ik voelde me nog opperbest. Aan iedere bevoorrading nam ik een flesje water. Ik dronk wat en bevochtigde mijn gezicht en hals om de warmte de baas te blijven. Ik geloof dat de temperatuur om en bij de 25°C bedroeg. Een briesje zorgde ook wel voor enige afkoeling, maar voor mij mocht het best een tikkeltje minder zijn. Ik liet het in ieder geval niet aan mijn hart komen en liep door. Ondanks het heuvelachtig parcours liep ik aan een behoorlijk stabiel tempo. Halfweg kwam ik door in 50'53". 1u40' zat er niet echt meer in, maar dat maakte toen al lang niet meer uit. De 20 km door Brussel is vooral een loopfeest. Uiteindelijk is het een eerste deelname en een eerste keer dat ik sowieso 20 km liep. Het werd wel moeilijker. Mijn tempo zakte de volgende 5 km niet echt, maar het kostte me wel meer moeite. Na ongeveer 15 km zag ik ook een eerste slachtoffer. Een man was ingestort en hulp werd geboden door politie en mensen van het rode kruis. Dat gaf stof tot nadenken. Ik hoopte dat ik wel over voldoende kracht zou beschikken om het tot het einde uit te zingen, want ik voelde dat ik volop uit mijn reserves aan het putten was. Rond km 17 kreeg ik pas echt een slag van de hamer. Eventjes overweegde ik om te gaan stappen, maar ik wou het risico niet lopen om stil te vallen. Min of meer op automatisch piloot liep ik verder. De volgende bevoorrading was dan ook meer dan welkom. Op km 18 registreerde ik een tempo van 6'07". Niet echt fantastisch meer. Mijn ademhaling ging ook niet meer zo als het zou moeten en het begon nu echt pijn te doen. Hiermee vergeleken was de laatste 10 K wedstrijd een makkie. Toch liep ik de laatste 2 km nog in een tijd van 10'48". De ontlading was enorm. Ik had het gehaald. 1u45'30" gaf mijn Polar aan.
Na afloop verging het me minder goed. Ik nam een mars aan en na twee beten merkte ik dat mijn spijsvertering niet meer naar behoren werkte. Ik werd lichtjes misselijk van krampen in de darmen. Na een bezoekje aan de sanitaire installaties, ging het al wat beter, maar het was nog niet gedaan. Ik rustte nog een kwartiertje vooraleer we naar de metro gingen. Daar werd ik weer misselijk. Het was er warm en ik leek geen zuurstof meer te krijgen. Op de metro brak het zweet me uit. Ik voelde mijn ledematen tintelen en mijn oren begonnen te suizen. Eenmaal aangekomen in halte Centraal Station, legde ik me op een bank, mijn benen op de leuning, om bij te komen. Na een vijftal minuutjes was het leed weer geleden en konden we verder. Op de trein werd ik weer bevangen. Ik legde me neer in het midden van de trein om bij te komen. Een vriendelijke medepassagier bood me druivensuiker aan, dat ik gretig aanvaardde. Ik at ook een banaan en probeerde ook een pakje sultana koekjes naar binnen te spelen, wat me niet echt lukte. Doodmoe was ik. De geplande BBQ kon jammer genoeg niet meer doorgaan. Aangekomen in Lede, bij mijn ouders, probeerde ik een nectarine op te eten, maar toen kon ik het boeltje niet meer binnenhouden en gaf over. Ergens schaamde ik me. Ik ben er altijd prat op gegaan dat ik een maag had van gewapend beton en nu kon ze zelfs geen nectarine meer aan. Van toen af verbeterde het wel. Ik dronk nog een glaasje cola light en dat leek te werken. Mijn vader voerde me naar huis. Daar nam ik een bad, dommelde een beetje in en een uurtje later kon ik er weer tegen. Het avondeten startte ik met een echte cola en een pakje M&M's. Ik had energie nodig. Toen dat lukte waagde ik me ook aan enkele boterhammen met pindakaas.
Ongetwijfeld maakte ik enkele fouten, maar daarover ga ik me later bezinnen. Nu ga ik nog een beetje genieten van de laatste dag van het weekend en de roes van de finish.