Ik ben Jan, en gebruik soms ook wel de schuilnaam De vrije loper.
Ik ben een man en woon in Lede (België) en mijn beroep is Bankbediende.
Ik ben geboren op 17/08/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lopen, lezen en gezelschapsspelletjes spelen.
Gisteren zakte ik af naar het meest zuidelijk puntje van Henegouwen. Net tegen de Franse grens vind je Macquenoise, een charmant klein dorpje. Mijn doel was meedoen aan een wedstrijd over 10 EM, moreel gesteund door mijn ouders en Liesbet.
Het was er kermis, wat het zoeken naar een geschikte parkeerplaats er niet op vergemakkelijkte. Na enig overleg, besloten we dan maar te parkeren aan de rand van het dorpje, dat amper een straat groot was. Voor de inschrijving gingen we naar de feesttent, waar de lucht van verschaald bier overweldigend was. Even het formuliertje invullen, betalen aan twee lokale schoonheden en met nummer 163 op zak, kon de zoektocht naar de startlijn beginnen.
Op de website dacht ik iets gelezen te hebben over een voetbalveld, maar daarvan geen spoor. Een official wees ons dan de juiste richting. Geen overdadige publiciteit, geen toeters en bellen, maar gewoon een streep op de weg en een kampeertafeltje met enkele bekertjes water duidden de start aan. Het is eens iets anders. Ik schakelde mijn Garmin aan, om vast te stellen dat de batterijspanning laag was. Nauwelijks enkele seconden later gaf het toestelletje er helemaal de brui aan. Het werd dus lopen op gevoel; iets wat ik tijdens een wedstrijd nog nooit had gedaan.
Ondertussen waren de meeste deelnemers al verzameld aan de start. Als Vlaming viel ik op als een vlieg in een glas water. Iedereen kende iedereen, leek me.
In een Frans waar ik nauwelijks iets van begreep, werden ons nog enkele richtlijnen meegegeven over het parcours. Het bleek trouwens niet over de aangekondigde 10 mijl te lopen, maar was een km langer. Je kunt er natuurlijk over vitten, maar een km meer of minder maakt mij niet uit. Het startsignaal werd gegeven en weg waren we.
Ik sloot me aan bij een groepje dat ik 4 km lang zou volgen. Soms liepen ze een beetje uit, maar ze verdwenen nooit helemaal uit het zicht. Ik bleef rustig mijn eigen tempo lopen en gaf mijn ogen de kost, want de streek was prachtig. Glooiende velden waren van elkaar gescheiden door enorme bossen. Waar het bergaf ging, versnelde ik. Bergop probeerde ik zo snel mogelijk te lopen, zonder al te diep te gaan. Na 4 km begon het groepje waar ik me bij had aangesloten, barsten te vertonen. Enkele atleten konden het tempo niet meer aan en zagen zich genoodzaakt om de harde kern te laten gaan. Na de 5de km waren we nog met vijf lopers. Ook op mij begonnen de andere vier uit te lopen, maar ik deed geen moeite om ze in te halen Nog niet. Ondanks het glooiende parcours liep ik gemakkelijk. Aanvankelijk had ik wat tijd nodig om in mijn ritme te komen, maar na 2 km ging het vanzelf. Zelfs op matige hellingen kon ik het tempo goed vasthouden. Na 8 km begon ik weer in te lopen op het viertal dat me voordien had achtergelaten. Ik voelde me als een wild beest dat een prooi rook. Een tijdje later had ik het groepje weer bijgebeend, en was het mijn beurt om van de anderen brandhout te maken. 2 lopers begonnen weer snelheid te maken, waardoor het groepje zich splitste. Ik maakte deel uit van een achtervolgend groepje van 3. De enige vrouw uit ons gezelschap begon dan aan een inhaalmanoeuvre en liet me achter met een kranige vijftiger die me ook probeerde te lossen. Het was een maat voor niets, want toen we op 11 km weer het bos indoken en tegen een helling aanliepen, kon ik zelf uitlopen. 5 meter werden er 10 en voor ik het wist was mijn eerste slachtoffer in geen velden meer te bespeuren. Nauwelijks een km verder moest de vrouw er ook aan geloven en had ik het tweetal dat als eerste het groepje had verlaten ook weer in mijn vizier. Op km 14 was ik dan ook van hen verlost. Ik liep nu alleen en had nog ongeveer 3 km te gaan. Tot mijn verrassing slaagde ik erin om nog enkele voorliggers te passeren. Het ging bijna zonder moeite. De laatste halve km was nog een stevige klim en dan zat het erop. Als 45ste van de 115 en in 1:19:14 kwam ik over de finish.
Een betere start van mijn vakantie kan ik me niet indenken. De tombola liet ik voor wat hij was en 2 uur later stond ik weer thuis, moe maar voldaan.
Het leven is een geschenk waar we iedere dag het maximum moeten uithalen; je kunt niet gulzig genoeg zijn. Het is een onuitputtelijke bron van puur genot, maar je moet er wel voor gaan. Vorige week ging ik ervoor.
Maandag 12 juli 2010:
Met een fantastisch boek over fell-running, 'Feet in the clouds' van Richard Askwith, pendel ik naar Brussel. Na een werkdag, benut ik de treinreis om wat slaap in te halen. Thuis doe ik wat krachtoefeningen, neem ik een snelle douche, een vlugge (maar gezonde) hap om daarna naar de parkconcerten te gaan met mijn ouders, tante Chris en nonkel John.
Dinsdag 13 juli 2010:
Het boek over fell-running is nog niet uit en zal me nog de hele week verstrooien op mijn treinreizen van en naar Brussel. Bij thuiskomst maak ik me klaar om te gaan lopen. Liesbet zal me per fiets begeleiden en samen legden we 15 km af.
Woensdag 14 juli 2010:
Anderhalf uur lopen op gevoel. In tegenstelling tot vorige gelegenheden liet ik de hartslagmeter deze keer thuis (gewoonlijk registreer ik mijn hartslag voor latere analyse). Het ontbreken van het licht beklemmend gevoel van de borstband was zowel fysiek als mentaal een bevrijdende gewaarwording. Ik voelde me als herboren toen ik weer thuis stond. 's Avonds stond nog een partijtje Age of Empires III (een gezelschapsspel) op het programma met enkele vrienden.
Donderdag 15 juli 2010:
Op het menu stonden 16 intervallen van 400 m. Om eerlijk te zijn, ik was er een beetje bang voor. De twee weken ervoor draaiden de intervallen uit op regelrechte rampen; ademnood dwong me over te schakelen naar een dribbelpasje om weer thuis te geraken. Deze intervallen kon ik echter lopen in betere weersomstandigheden, waardoor ik ze succesvol afrondde. Mijn avond kon niet meer stuk. We sloten de avond af bij mijn schoonouders, waar het spel Havana op tafel kwam.
Vrijdag 16 juli 2010:
De werkdag werd naar gewoonte een half uur vroeger afgesloten. Voor de tweede keer deze week, deed ik kracht- en stabiliteitsoefeningen. Met een frisse douche sloot ik de workout af. De rest van de avond werd er weer gespeeld. Eerst kwam Vasco Da Gama op tafel, gevolgd door Dice Town en Yahtzee. Het werd laat, maar het was gezellig.
Zaterdag 17 juli 2010:
Na een korte nacht, zoals er veel waren in de voorbije week, en een licht ontbijt trok ik erop uit voor een duurloop aan een steeds wisselend tempo. In de namiddag moesten we nog een cadeautje gaan kopen voor de collega's van Liesbet, bij wie we 's avonds waren uitgenodigd op een 'paella-party'. Tijdens onze zoektocht naar het geschikte geschenk, kocht ik voor mezelf nog een buff-sjaaltje (het zwart van mijn andere exemplaren voelt onder de zon net iets te warm aan). Ik ben echt verzot op deze lapjes textiel en ik ga zelden de deur uit zonder een exemplaar op mijn hoofd.
Zondag 18 juli 2010:
Ik sloot de week af met een fantastische duurloop. De geplande 2 uur breidde ik (enigszins uit noodzaak) uit met een kwartier. Het was lang geleden dat ik zo veel genoten had van een duurloop. Tijdens het lopen voelde ik de drang om mijn vreugde uit te schreeuwen. Ik schrok van mezelf als ik ook toegaf aan deze drang. Er ontsnapte me een dierlijke kreet, die zijn oorsprong vond in een bruisende mentale energie. In de namiddag wandelde ik met Liesbet langs één van mijn routes en nam ik enkele foto's van de mooiste plaatsjes. De resultaten vind je een beetje lager. De week werd afgesloten met alweer een spelavond met de familie.
Het was een drukke week, maar ik genoot (weer maar eens) van elk moment. Ik ben bijna aan vakantie toe, maar ik hoef er niet op te wachten om me te amuseren. Zaterdag ga ik nog eens een wedstrijd lopen, over 10 EM in Macquenoise op 13 km van Chimay dat het laatste wapenfeit is voor mijn vakantie.
Het voorbije weekend werd een echte verademing na een helse trainingsweek. Vorige week donderdag stonden intervallen op het menu. Hoge temperaturen, lichte buikkrampen, een beetje meer zorgen op het werk en dan die iets te ambitieuze intervallen vormden geen ideale cocktail. Na 5 keer 400 m achter de kiezen, was ik genoodzaakt om een wandelpauze in te lassen. Het hart bonkte in mijn keel, mijn longen leken te branden en zweet droop van me af. De laatste twee intervallen hield ik voor bekeken. In lichte draf en keerde ik huiswaarts. De dagen ervoor ging het wel beter, maar topprestaties zaten er niet in. Had ik naar de waarschuwingen moeten luisteren en die intervallen moeten vervangen door een minder zware training of zelfs thuis moeten blijven? Ik weet het niet. Op zijn minst ondervond ik weer maar eens waar momenteel mijn limiet ligt.
Zaterdag, maar vooral zondag ging trainen me veel beter af. Vrijdagavond waren we al naar Koksijde getrokken voor een weekendje aan zee. Onder een schuchter waterzonnetje vertrok ik zaterdagochtend voor een kort duurloopje. 45 minuten werden er 55 en een runners high kreeg ik er gratis bovenop.
Traditioneel als ik met mijn beperkte ervaring al over traditie mag spreken stond er een LSD-loop (heeft niets te maken met geestesverruimende middelen, maar alles met lang traag lopen) op het programma voor zondagochtend. Polders, duinen, het strand en de met toeristen overspoelde dijk was de achtergrond waartegen ik mijn training afwerkte. Een ideale temperatuur van 20°C en een verfrissend briesje zorgden voor ideale omstandigheden om het loopfeest compleet te maken. Toegekomen op het appartement nam ik een verkwikkende douche, werkte enkele boterhammen naar binnen en vertrok samen met Liesbet voor een fietstochtje naar West-Vleteren. We lieten ons de wereldberoemde trappist smaken en vonden dat we ook nog een plak lekkere abdijkaas verdiend hadden. Op die manier sloten we de dag af met een slordige 100 km in de benen. s Avonds hadden we geen last meer om de slaap te vatten.
Ondertussen is het weekend weer eens achter de rug en kijk ik weer likkebaardend uit naar het volgende weekend. Misschien loop ik dan in Opwijk een wedstrijdje over 12 km, al staat het nog niet helemaal vast. Wat wel vaststaat is dat ik zal lopen en vermoedelijk dik met mijn goesting.
Zaterdagavond zat ik nog met de benen onder tafel voor een fantastisch diner bij vrienden. Ik heb lekker gegeten en met enkele glaasjes uitstekende wijn werden de glycogeenvoorraden aangevuld voor de 'Grand Jogging de Verviers'.
Na een korte nachtrust verorberde ik een iets bescheidener ontbijt. Een paar boterhammen met confituur, een banaan en een stevige kop koffie; omkomen van honger was geen optie meer.
Iets voor de middag vertrokken Liesbet en ik naar Verviers. 'Rock Ahoy', een programma op Studio Brussel, leukte de rit naar onze bestemming op. 20 'vurige' rocksongs knalden door de luidsprekers en zorgden voor de mentale opwarming. Ik had er al zin in.
In het Stade De Bielmont hing al een bruisende sfeer. Muziek klonk door de luidsprekers, bier en sportdrank vloeiden rijkelijk (bier voor de supporters uiteraard) en aroma's van een barbecue vermengden zich met de indringende geur van massageolie. Enkele deelnemers hadden zich voor de gelegenheid opgedoft in de meest uiteenlopende outfits en waren vastbesloten om er spetterend feest van te maken.
Om op te warmen liep ik nog enkele rondjes op de piste en ging daarna naar de startlijn. Tien minuten later klonk het startschot en zette de hele meute zich in beweging. In tegenstelling tot andere evenementen kon er van in het begin goed gelopen worden. De eerste 4 km liep over brede wegen en voortdurend bergaf. Snelheid matigen was moeilijk. Een enkele keer dook ik onder de 4 minuten per km, wat naar mijn normen een rotvaart is. Op die manier miste ik de eerste bevoorrading na 3 km. Toch probeerde ik, de waarschuwing van 'den Bakker' in gedachten (zie de reacties op mijn vorige post), op te letten om niet te snel te gaan. Na het eerste gedeelte, dat door het centrum van Verviers ging, volgde het tweede stuk. Een klim van 130 hoogtemeters over een afstand van ongeveer 3 km. Sommige stukken waren zo stijl dat stevig doorstappen bijna even snel ging als lopen. Mijn hart pompte als een bezetene om de benen van voldoende zuurstof te voorzien en mijn kuiten voelden aan als beton. Na ongeveer 7 km waren we min of meer bij het hoogste punt en het derde deel van de omloop beland, maar het parcours bleef heuvelachtig. We gingen hellingen op en af. Bergaf maakte ik de tijd die ik verloor bij beklimmingen goed. Aanvankelijk probeerde ik tijdens afdalingen mijn snelheid nog te temperen om op adem te komen, maar na die eerste klim merkte ik dat afremmen tot een stuntelige loopstijl en pijnlijke gevolgen zou leiden. Gehoorzamen aan de zwaartekracht bleek een veel verstandiger keuze en bovendien bleek ik tot mijn verrassing voldoende te recupereren. Op sommige stukken was het wel opletten geblazen. Het parcours liep niet altijd over glad asfalt. Boomwortels met slechte bedoelingen en duivelse rotsen probeerden onoplettende lopers te vloeren, wat ze ook lukte. Enkele meters achter me hoorde ik hoe een medeloper tegen de vlakte ging. Ik had het met hem te doen, maar uit mijn ooghoek merkte ik dat hij al weer op de been was. De 3 laatste km vormde het laatste stuk en ging bijna steeds bergaf. Het was uitbollen tot aan de finish. Tijd was geen doel deze keer, maar met 1u04'25" ben ik toch tevreden.
Het zat er weer op, maar het smaakte naar meer. Het parcours verveelde geen moment. Het zat boordevol verrassingen en prachtige vergezichten. De vele supporters langs de weg maakten het loopfeest compleet. Grand Jogging de Verviers is de mooiste wedstrijd die ik tot nu toe heb meegelopen.
Warme, droge dagen wisselden koude, regenachtige dagen af. De fluctuaties in mijn trainingsresultaten volgden hetzelfde ritme. Van zodra het kwik steeg, leek ik geen stap vooruit te raken; de hartslag schoot naar onmenselijke hoogten en de benen toonden zich ook weerbarstig. Op koudere dagen leek het tij dan te keren; na afloop van een duurloopje op gevoel, verbaasde ik me over de lage hartslagritmes.
Het was juist op een snikhete zaterdag 05/06/2010 dat ik een eerste wedstrijd(je) liep na de marathon in Rotterdam. Het kwik was gestegen tot 28°C en in de zon was het vermoedelijk nog warmer. 5,5 pietepeuterige kilometertjes moesten er gelopen worden, maar het voelde aan als de kwelling die me teisterde aan het einde van de marathon. Na één rondje van 1,1 km ging het nog, maar na ronde twee stroomde het zweet van me af, mijn ogen prikten van het daarbij afgescheiden zout en mijn longen branden in mijn borstkas. De kopgroep, die me net voor de finish nog zou dubbelen, moest ik na één ronde laten gaan. Het besef dat er geen toptijd inzat begon te dagen. Ik vertraagde, waardoor ik de indruk kreeg een beetje te herstellen, maar de minste versnelling benam me weer de adem. Ik slaagde er zelfs niet meer in om de laatste 2 km onder de 5 minuten te blijven. Uiteindelijk klokte ik af op 2624. Alle poriën verwijdden zich; het zweet bleef met bakken van mijn lichaam stromen en het duurde een tijdje vooraleer ik weer op adem was gekomen. Hoewel ik niet echt een PR had nagestreefd, was ik toch een beetje teleurgesteld. Achteraf, als de volledige uitslag gekend was, merkte ik dat ik niet de enige was die een belabberde prestatie neerzette. Bijna iedereen presteerde minder dan vorig jaar. Hierdoor werd de teleurstelling dan toch een beetje afgezwakt.
Nu kijk ik alweer uit naar de Grand Jogging de Verviers aanstaande zondag. De weerberichten voorspellen koudere weersomstandigheden, wat een gunstige invloed op me heeft, maar ik ga er geen gebruik van maken om voluit te gaan. Goed doorlopen, een beetje sightseeing en me vooral niet forceren is het plan voor dit evenement.
Prachtige natuur, regen en modder waren de ingrediënten van de duurloop die ik vandaag voltooide. Als ik niet verder loop dan 20 km, beperkt ik me meestal tot een standaard-route, die varieert in functie van de beoogde afstand. Zonder uitzondering lopen die routes over verharde wegen. Beton, asfalt, stoep op en stoep af; het ging me een beetje vervelen. Gisteren en vandaag besloot ik om eens af te wijken van mijn gewoonte. Het asfalt ruilde ik in voor een prachtige singletrack.
Op nog geen kilometer van mijn deur meandert een prachtige veldweg richting Impe. Het lawaai van het voorbijrazende verkeer maakt plaats voor het gekras van eksters, de zalige zang van een lijster en het krakend geluid van brekende twijgjes onder mijn voeten. Links en rechts springen wilde konijntjes weg van het pad en een opgeschrikte fazant zoekt verderop beschutting in het dichte struikgewas. Een lekkere humusgeur vult mijn neus; zuivere boslucht stroomt in mijn longen.
In Impe gaat het dan weer een stukje over de weg. Ik ben weer op mijn vertrouwde parcours. Gelukkig kan ik de drukkere Overimpestraat na enkele honderden meters verlaten voor een betonnen landbouwwegje richting Erpe. Een bescheiden klimmetje en dan een lange afdaling waar ik wat snelheid kan maken. Velden strekken zich links en rechts van me uit in een glooiend landschap. Aan mijn rechterzijde weersta ik de verleiding van een mountainbike parcours en vervolg ik mijn weg richting de Leedsesteenweg, die ik een honderdtal meter verder oversteek. Ik ben nu op een boogscheut van de in Lede beruchte Keiberg. Voor ik die bereik, verlaat ik voor een tweede keer het asfalt en nog geen vijf minuten later bevind ik me aan de rand van het natuurgebied Honegem Solegem en Sint-Appolonia. Ook hier word ik getrakteerd op mooie vergezichten. Een mens zou er lyrisch van worden. Een kasseibaantje is overwoekerd met onkruid of is het kruiden ja, ik houd het op kruiden. Geleidelijk is van kasseitjes geen spoor meer en loop ik weer op een modderige weg. Het komt me voor als een profetie; wat de mens van de natuur nam, wordt door de natuur terug opgeëist. Het lijkt me een mooie gedachte. Als er al sprake zou zijn van enige spijt over mijn jaarlijkse bijdrage aan Natuurpunt, dan is die nu definitief verdwenen. Ik loop verder en geniet van de opspattende modder en het vochtige gras dat mijn kuiten streelt. Het kind komt terug in me wakker, als ik geamuseerd door de plassen ploeter. Lichtjes gedesoriënteerd sta ik een kwartier later weer op de weg. Ik bleek in een rondje te hebben gelopen, want ik sta weer aan de voet van de Keiberg, die ik deze keer wel bedwing.
Hierna gaat het terug over mijn vertrouwde route. Een kerel die op zijn oprit staat, spreekt me aan. Zijn uit de kluiten gewassen biceps en slanke lijn vertellen me dat hij redelijk sportief moet zijn. We spreken over verschillende soorten training en de pracht van het parcours dat ik net gelopen had. Ik vraag ook naar zijn sportieve achtergrond. Vroeger deed hij aan triatlon, maar schakelde later over op mountainbike en lopen. Geen wonder dat hij zoveel over trainen weet.
Twee kilometer verder ben ik weer thuis. Nog eventjes stretchen, een hete douche en een lichte lunch sluiten mijn training mooi af.
Mijn dag kon niet meer stuk. Op een endorfinewolk zweef ik door de rest van een lazy Sunday.
Een knieblessure maande me aan tot voorzichtigheid. Voorlopig geen versnellingen meer in de trainingen, geen wedstrijd in Gent en dagelijks moet ik oefeningen doen om het kniegewricht te voorzien van een stevig spierkorset. Het ontbreken van spierkracht in de bovenbenen was namelijk de oorzaak van het knieleed. Volgens de dokter zouden de klachten verdwijnen na 2 à 3 weken. Nu zijn we één week verder en ik voel niets meer. Eigenlijk had ik na 2 à 3 dagen geen last meer. Ik kan zonder problemen trappen op- en aflopen. Ik hou me wel nog een beetje kalm, maar ik voel absoluut geen pijn meer. Nu hoop ik dat de lastige symptomen definitief uitblijven zodat ik spoedig weer kan overschakelen op een normaal trainingsschema.
Ondertussen deed ik nog een ontdekking. Omdat ik vooral tijdens de marathon, maar ook tijdens lange duurlopen, last krijg aan de maag, wat drinken en eten bemoeilijkt, zocht ik op het internet een remedie. Op een website over hardlopen vond ik een middel dat vooral bij ultralopers in trek lijkt te zijn. Iedereen kent wellicht de 'heilzame' invloed van cola zonder bruis (ik heb het nooit geprobeerd, maar je hoort het wel eens vernoemen), maar dat gember ook nuttig kan zijn voor maag- en darmproblemen was nieuw voor mij. Ik kocht me in de supermarkt dus een doosje gedroogde en gesuikerde gember en tijdens een lange duurloop probeerde ik het uit. De eerste resultaten zijn alvast veelbelovend. Het kauwt heel gemakkelijk weg en na enkele minuutjes wordt het effect voelbaar. Toch is een waarschuwing misschien op zijn plaats. Gember is redelijk pikant en vermoedelijk zal niet iedereen het lusten. Zelfs in gesuikerde vorm - suiker vlakt namelijk pikante smaken af - is het nog behoorlijk pittig.
De verteringsproblemen worden uiteraard veroorzaakt door eten en drinken tijdens de inspanning. Ook aan dit aspect schenk ik iets meer aandacht dan voordien. Verschillende soorten energie gels, koolhydraatrijke snoepjes en sportrepen, voor en tijdens de inspanning, probeerde ik uit tijdens wedstrijden en trainingen. Mijn volledige voedingspatroon gooide ik ondersteboven. Dit alles lijkt te werken op afstanden tot een halve marathon, maar bij een hele gaat het dus fout. Tijd voor weer maar eens een nieuwe strategie. Momenteel oefen ik om voldoende te drinken, zodat ik na een training ongeveer evenveel weeg als ervoor. Daarvoor moet ik dubbel zoveel drinken dan ik gewoon was. Water wordt vervangen door isotone sportdrank en experimenten met energie gels houd ik voor bekeken. Of dit allemaal gaat werken weet ik natuurlijk nog niet, maar ik heb er wel een goed gevoel bij.
Vorige week dinsdag begon ik last te krijgen aan de linkerknie. Erg pijnlijk was het niet en donderdag kon ik weer zonder problemen lopen. Geen vuiltje aan de lucht, dacht ik. Het doffe, pijnlijke gevoel aan de bovenkant van de knie was niet meer voelbaar. Vrijdag was het echter weer prijs. Toen ik door de knieën ging om te gaan zitten kwam de pijn weer helemaal terug. Het ging van kwaad naar erger. Trappen op- en aflopen ging moeizaam en zitten of hurken ging niet zonder een pijnscheut die door de knie trok. Misschien was het niet zo verstandig, maar ik besloot toch maar om zaterdag- en zondagochtend mijn duurloopje te doen. De blessure belette me om kniebuigingen te maken, maar lopen veroorzaakte geen last. De geplande versnellingen heb ik wel laten vallen.
Maandag kon ik naar een sportarts. Hij betastte uitvoerig het volledige kniegewricht, maar ik gaf geen kik. Waar hij ook duwde of kneep, het deed geen pijn. Ik begon me al schuldig te voelen omdat ik voor een niemendalletje naar de dokter was gelopen. Dan drukte hij bovenop de knieschijf en vroeg me om de dijbeenspieren op te spannen. En daar was de pijn weer. Blijkbaar toch niet voor niets bij de dokter geweest. Door een spuitje (met een natuurlijk product) en oefeningen zouden de klachten binnen 2 à 3 weken van de baan moeten zijn.
Hij had het over een chondropathie van de patella, veroorzaakt door een verzwakte dijbeenspier. De boodschap is dus om de voorgeschreven oefeningen uit te voeren om de dijbeenspieren te versterken. Of de behandeling effect heeft, zal de toekomst uitwijzen, maar ik ben alvast hoopvol. Ondertussen mag ik blijven lopen (joepie!), op voorwaarde dat ik onder de pijngrens blijf (of kan blijven). Tempo, intervallen en versnellingen worden voor de komende weken van het menu geschrapt en veiligheidshalve zal ik ook niet deelnemen aan de stadsloop in Gent.
Ondertussen is het me duidelijk geworden dat spierversterkende oefeningen een plaats moeten krijgen in mijn trainingsschema. In samenspraak met de dokter en Rob ga ik er nu eens werk van maken. Eigenlijk had ik na mijn eerste knieblessure moeten doorgaan met de toen voorgeschreven oefeningen. Misschien had ik op die manier het probleem kunnen vermijden, maar daar kan ik nu niets meer aan veranderen. Als ik nog geblesseerd zal geraken, dan zal het in ieder geval niet meer liggen aan verwaarloosde krachtoefeningen.
Over afgelopen week mogen we eigenlijk niet klagen. Een prachtig lentezonnetje, temperaturen die de terrasjes aanlokkelijk maakten, een mens zou al met minder tevreden kunnen zijn. Toch mocht het voor mijn hart een beetje frisser geweest zijn. Door de eerste warmte was het helemaal van slag. Met een snelheid van 9,3 km/u piekte ik tot 161 BPM! Nu heb ik van nature wel een hoge hartslag, maar zelfs naar mijn normen was dit een tikkeltje buiten proportie. Omdat de benen niet onder de warmte leden, koos ik toch om aan mijn normaal tempo te lopen en de verhoogde hartslag voor lief te nemen. Resultaat was dat ik dinsdag gemiddeld op 2 en donderdag op 4 slagen meer dan de ingestelde bovengrens uitkwam. Het zijn geen resultaten om tevreden over te zijn, maar ik geniet wel van de schaarse loopmomenten in deze periode, en dat is voor mij het voornaamste voorlopig.
Ondertussen kijk ik uit naar de eerstvolgende wedstrijden. Ik wil binnenkort mijn persoonlijk record op de 10 EM wat scherper stellen. (Dat zal vermoedelijk geen probleem vormen aangezien ik die afstand nog maar één keer gelopen heb en dan nog in het eerste jaar van mijn prille lopercarrière.) Anderzijds ga ik niet iedere keer voluit lopen. Tijdens 10 wedstrijden ga ik me proberen bekwamen in verschillende competenties die nodig zijn voor een succesvolle derde marathon.
Rotterdam is achter de rug. Ondertussen is de ervaring nagenoeg volledig verteerd. De spierpijn van de eerste dagen maakte definitief plaats voor vernieuwde ambities. Het paar teennagels die ik verloren ben beginnen weer aan te groeien. De volgende marathon zal in Frankfurt gelopen worden, met weer een pak kennis erbij.
De eerste week na Rotterdam beperkte ik me tot één zwempartijtje en de voorbije week waagde ik me weer op weg. Van volledig herstel kan ik waarschijnlijk niet gewagen, maar mijn benen voelden wel behoorlijk fris aan. Dinsdag trok ik er met een looplustige buur op uit voor een halfuurtje draven. Donderdag stond weer een halfuur op het programma, maar ik zocht wel enkele matige hellingen op om het een tikkeltje uitdagender te maken. Tenslotte sloot ik mijn eerste loopweek af met weer een duurloopje van 45 minuten. Omdat er een pak werk op het programma stond, besloot ik om vóór het ontbijt van start te gaan. Aanvankelijk was het nog koud, maar gaandeweg warmden de spieren op en werd het puur genieten van een opkomend lentezonnetje. Volledig herboren nam ik een douche en at een stevig ontbijt. De dag kon al niet meer stuk.
Geleidelijk aan zal de trainingsintensiteit worden opgedreven om op 13 mei al een eerste 10-km wedstrijdje mee te pikken. Ik ben benieuwd wat dat zal geven.
Teleurstelling in R'dam... maar toch ook enigszins fier
Hallo,
Rotterdam zou een 42-km lange triomftocht moeten geworden zijn. Een gelijkmatig tempo zou me een mooie eindtijd van 3u45' moeten hebben opgeleverd, maar het draaide eventjes anders uit. 4u04'10" werd mijn netto-tijd, wat ongeveer 9 minuten meer was dan mijn vorige marathon in Etten-Leur. Ik was teleurgesteld. Dit was in de verste verte niet waar ik voor getraind had.
's Morgens had ik nog een goed ontbijt genomen in het hotel. Ik werkte ongeveer een liter water naar binnen en begaf me dan naar het Hofplein, waar ik de tempomakers zou ontmoeten. Het bleken twee veteranen te zijn die niet aan hun proefstuk toe waren. Na enkele minuten gingen we met heel de groep naar startvak E. Ondertussen had ik mijn trainingsvestje al uitgedaan en geruild voor een plastic zak met gaten erin om me te beschermen tegen de gure wind. Nog een kwartiertje wachten en we konden vertrekken.
Lee Towers deed zijn ding, daarna klonk het kanonschot en de hele meute zette zich langzaam in beweging. 3 minuten later overschreden we dan eindelijk de start en konden we versnellen. Het was een echt feest. Toeschouwers stonden rijen dik om ons aan te moedigen. Allerhande bandjes speelden oppeppende muziek. Ik genoot met volle teugen.
Ondertussen probeerde ik zo goed mogelijk de tempomakers te volgen. Geen seconde verloor ik ze uit het oog. Soms belemmerde een trager groepje de vlotte doorgang en was het wel wat drummen om erdoor te komen, maar al bij al viel het best mee. De eerste drie kilometer ging op die manier wat trager, maar van zodra het peloton wat meer uit elkaar begon te liggen, kon er steeds vlotter gelopen worden. De kilometertijden begonnen korter te worden en na ongeveer 10 km zaten we perfect op schema. Ongeveer halfweg begon ik de eerste ongemakken te voelen. Op de tweede teen aan de rechtervoet begon zich blijkbaar een blaar te vormen, maar dat belette me niet om het tempo mooi aan te houden. De echte ellende begon aan km 30, waar ik een voorganger niet meer kon inhalen om de tempomakers bij te houden. Lijdzaam moest ik toezien hoe ze beetje bij beetje afstand begonnen te nemen. Mijn benen begonnen pijn te doen en kilometer na kilometer moest ik vaststellen hoe ik aan snelheid moest inboeten. Mijn benen verkrampten. Bovenbenen, kuiten en zelfs mijn schenen werden geteisterd, maar ik bleef lopen. Een 20-tal meter probeerde ik eventjes te stappen, maar dat was veel erger en dus besloot ik opnieuw in een sukkelgangetje door te lopen. Het werd een echte helletocht. Toeschouwers bleven aanmoedigingen schreeuwen: "Kom op, nog een klein stukje en je bent er." 'Dat kleine stukje' was nog 9 km, waarvoor ik ongeveer een uur nodig had om het te voltooien.
Gedurende die 10 laatste km had ik nog een probleempje. Drinken ging steeds moeizamer. Ik leek het water niet meer op te nemen, waardoor het als een plas op mijn maag bleef liggen. Een gelletje voor wat extra energie was al helemaal geen optie meer. Ik mag dan nog van geluk spreken dat ik alles kon binnenhouden.
Gelukkig komt aan alles een einde en kwam ik toch al lopend over de finish. Ik was moe, verkrampt en teleurgesteld. Het is duidelijk dat ik iets verkeerd had gedaan. Rob Veer met wiens schema ik me had voorbereid stond, zoals hij had gemaild, in het finishvak. Zijn eerste conclusie was een vochttekort. Het vooropgestelde doel heb ik niet behaald. Integendeel, ik deed het slechter dan mijn eerste poging. Ik nam de medaille aan, een flesje Extran en stapte door naar het hotel, waar ik nog een verkwikkend bad genomen heb. Pas nadat ik uit bad kwam, begon mijn maag opnieuw te werken. Ik at een chocolademuffin en een PowerBar om weer op krachten te komen en dronk nog een flesje water en de rest van het sportdrankje om alles door te spoelen.
Nu ga ik de resultaten nog een beetje evalueren en een oplossing trachten te zoeken voor mijn probleem. Als ik inderdaad te weinig vocht heb opgenomen, moet ik zoeken hoe ik voldoende kan drinken, zonder dat ik last krijg aan de maag.
Mijn conclusie is dat ik in ieder geval nog veel moet leren en misschien eerst moet leren stappen vooraleer ik wil lopen. In ieder geval is dit niet de laatste marathon geweest. Ondanks de problemen die me nu al voor de tweede keer teisterden, wil ik ooit een marathon uitlopen op een goede manier. Pas dan zal ik echt tevreden zijn. De aanhouder wint, om het eens met een cliché uit te drukken.
Het is al een tijdje geleden dat ik nog iets schreef, maar lopen doe ik nog steeds met evenveel (zoniet, meer) zin dan ooit tevoren. Sinds mijn laatste post op deze blog slaagde ik erin om mijn persoonlijk record op de halve marathon (in Olen) te verbeteren met 1'45". Wat misschien belangrijker is, het kostte me ook minder moeite dan voordien. Meestal zit ik in de tweede helft van een wedstrijd aan het einde van mijn Latijn, maar dat was die keer dus niet echt het geval, wat erop wijst dat ik beter wordt in het indelen van mijn wedstrijden.
Morgen ga ik van start in Rotterdam voor een 2de marathon, waar ik in een tijd van 3u45 hoop te finishen, maar mijn eerste bekommernis is om een vlak parcours te lopen. Met andere woorden, in plaats van te snel te starten en na 30 km amper vooruit te komen, wil ik nu de hele afstand doen aan een constant tempo.
Maandag vernemen jullie er alles over op deze blog.
Falende technologie kan zelfs voor een hardloper een probleem worden. Het overkwam me gisteren. Er stonden 6 intervallen van 1,2 km aan 5'42" op het programma met telkens een pauze van 200 m. Maandagavond had ik het hele schema nog netjes toevertrouwd aan mijn inmiddels onafscheidelijke trainingspartner Garmin. Zowel het technologisch wonder als ikzelf waren er klaar voor, ware het niet dat een stroompanne in onze straat roet in het eten zou gooien.
Na het werk, trok ik snel mijn loopplunje aan. Ontkoppelde mijn hartslagmeter van onze computer en zette hem aan, maar dan ... niets. Hij gaf geen kik. Tegen beter weten in drukte ik nogmaals het knopje in, maar het mankement lag niet aan mij; het ding wou niet tot leven komen. Door de kortsluiting aan het elektriciteitsnet in onze straat, kon ik het toestel ook niet meer opladen. Vloekend als een ketter, trok ik er dan maar op uit zonder mijn trouwe toeverlaat en verving mijn geplande intervallen door een duurloop aan een pittig tempo. Het duurde een tijdje vooraleer ik weer tot rust was gekomen. Tijdens het lopen bleef ik maar gissen naar de oorzaak van het probleem. Had de kortsluiting mijn hartslagmeter naar de maan geholpen? Slorpte mijn computer alle energie op van zodra die zonder stroom kwam te zitten? Ik wist het niet. Als ik niet zo had lopen tobben, dan zou zo een training zonder hartslagmeter als een bevrijding aanvoelen.
Enigszins tot rust gekomen merkte ik bij thuiskomst dat het elektriciteitsprobleem was opgelost. Zonder dralen koppelde ik de Garmin weer aan mijn computer. Toen ik na een kwartier geen teken van leven merkte sloeg onvervalste paniek toe. Het ding had de geest gegeven. Hoe moet ik nu op een deftige manier trainen als ik er het materiaal niet meer voor heb. Nog wat morrelen aan de USB-stekker of heropstarten van de computer haalde niets meer uit.
's Avonds schakelde ik de computer uit en geheel onverwacht bleek het toestel weer te werken. Toen ik deze morgen nog eens controleerde bleek het nog steeds te werken. Het schema kan dus weer naar behoren worden uitgevoerd. Ik ben weer een heel gelukkige man.
De eindejaarsfeesten blijven maar nazinderen. Verschillende feestjes werden georganiseerd. Soms gaan ze door in een serene sfeer, maar meestal worden ze gekenmerkt door een uitbundigheid, waarbij het goudgeel schuimend nat rijkelijk vloeit. Ook ik ontsnapte er niet aan, al probeerde ik wel het alcoholverbruik te beperken. Slaapgebrek en een verwaterd dieet zijn de resultaten. Ik stel vast dat ik weer een kilo meer moet meezeulen. In die omstandigheden gaat trainen ook moeizamer. De hartslag stijgt naar ongekende hoogten en de benen voelen aan als lood. De eerste tekenen van een verkoudheid zijn de kers op die ellendige taart.
Toch bleef ik plichtsbewust mijn kilometers afmalen. Plichtsbewust, want het enthousiasme om er in het gure weer en met een slaperige kop op uit te trekken, was ver te zoeken. Daar ga je dan, aanvankelijk met lichte hoofdpijn en een vervelende kriebel in de neus, het ene been voor het andere slepend. Een ware boetedoening, zelfkastijding van het lichaam. Na een tijdje onderga je dan de magie van het hardlopen; hoofdpijn lijkt te verminderen en de benen sputteren niet langer meer tegen. Snot ontvlucht het lichaam en met een ferme luchtstoot, een neusgat dichtgedrukt, help je het lichaam in zijn strijd tegen het slijmerig goedje. Het humeur gaat er met grote sprongen op vooruit. Gaandeweg maakt een lichte neerslachtigheid plaats voor een gevoel van euforie. De hartslagmeter gaat echter niet mee in deze opmars van optimisme. De naakte cijfers tonen duidelijk aan dat het lichaam niet in opperbeste conditie verkeert, maar ze zijn te relativeren.
Puur op basis van cijfers was het dus geen topweekend. Mijn enthousiasme kreeg ook een deukje, maar na het lopen had ik telkens een voldaan gevoel, een gevoel dat me elk dipje doet overwinnen.
Het begon allemaal met het boekje 'De halve van Egmond' van Bram Bakker, dat ik destijds ontleende uit de openbare bibliotheek. Wat ik me nog herinner, is dat ik het in één ruk had uitgelezen, maar over de inhoud kan ik niet veel meer vertellen. Het was wel de aanleiding om deze beruchte halve marathon ooit zelf te gaan lopen, ook al liep ik in die periode amper 5 km. De halve van Egmond is trouwens niet zomaar een halve marathon. In het gastenboek op de website van de organisator, noemt een bezoeker het evenement 'de hel van het Noorden'. Harde wind, temperaturen onder het vriespunt en een meer dan geaccidenteerd parcours, zouden van de wedstrijd een echte uitdaging maken. Wie enkel uit is op een PR voor de halve marathon, blijft beter weg uit Egmond.
Mijn marathondebuut was al achter de rug, mijn benen voelden goed aan na een rustpauze, dus besloot ik om me maar in te schrijven voor dit evenement. We zouden er een weekendje van maken, zodat ik op de dag van de wedstrijd fit aan de start zou komen te staan. Ik verlekkerde me al op een heroïsche editie. Siberische temperaturen, sneeuw en ijs, ik was erop voorbereid. Thermisch ondergoed, een extra dikke tight, handschoenen, een muts, een fleece trui en een winddichte jas. Onderkoeling was het minste van mijn zorgen. Voor het vertrek nog eventjes checken op de website om te vernemen dat er een alternatief parcours zou worden voorzien. Goed, daar kon ik mee leven. Vol goede moed en een humeur, dat euforisch mag worden genoemd, vertrokken Liesbet, mijn echtgenote en trouwe supporter, naar Egmond aan zee. Ondanks de ontmoedigende berichtgeving ondervonden we nauwelijks verkeershinder. Enkel in Alkmaar zorgde een rood verkeerslicht voor wat oponthoud. Iets na 13u00 waren we op onze bestemming. We gingen naar de balie van het hotel om in te checken, waar ons het slechte nieuws werd meegedeeld: "De halve marathon gaat niet door." Ik kon het bijna niet geloven. Daar sta je dan, tot in de puntjes voorbereid. Het had iets te maken met ambulances die niet bij eventuele ongevallen konden komen. Eerlijk gezegd, ik had er geen oren naar. Ik wilde die halve marathon doen en daarmee basta! Een dik uur was ik niet om aan te spreken, maar dan berustte ik in de situatie. We maakten er het beste van, gingen naar het centrum van het charmante dorpje, bezochten er een kroeg voor een snelle hap, lummelden nog wat rond en speelden nog een spelletje Cartagena. s Avonds werden we nog vergast op een optreden van Wilfried de Jong, die een boek van Abdelkader Benali kwam voorstellen. Bram Bakker was ook van de partij. Achteraf kocht ik me dan het boek Zandloper van Abdelkader en 'De halve van Egmond', beide gesigneerd door de auteur. De halve van Egmond heb ik dan wel niet kunnen lopen, nu kan ik er toch nog eens over lezen, want beide boeken gaan over deze mooie halve marathon.
Mijn voornemen om toch nog op het strand van Egmond te gaan lopen heb ik laten varen. We besloten om de extra marge om thuis te komen te gebruiken en vertrokken zondag, na het ontbijt; een tikkeltje ontgoocheld, maar vastbesloten om het volgend jaar opnieuw te proberen.
Ik sloot net het jaar 2009 af met een prachtig duurloopje. 12,83 km stond er op de teller, waarmee ik op een eindtotaal kom van 1943,81 km en een weekgemiddelde van iets meer dan 37 km, met enkele uitschieters tegen de 70 km. Ik liep voor de eerste keer de 20 km door Brussel om daarna te trainen voor een eerste marathon die ik voltooide in 3u55'11", een resultaat waar ik best tevreden mee ben.
Het voorbije jaar schakelde ik ook over op een voornamelijk vegetarisch dieet. Misschien zit het wel tussen de oren, maar ik heb het gevoel dat ik comfortabeler loop als ik geen vlees gegeten heb. Mijn gezondheid lijkt er trouwens ook wel bij te varen.
Er werd heel wat geëxperimenteerd, waarbij de resultaten niet altijd even bevredigend waren. De 20 km door Brussel eindigde eigenlijk in mineur. Ik was er verschrikkelijk aan toe; kon geen hap meer door mijn keel krijgen, had de neiging om flauw te vallen, ... De marathon van Etten-Leur startte ik waarschijnlijk veel te snel. Zat er een snellere tijd in als ik wat trager gestart zou zijn? Ik vermoed het wel. Ik maakte dus de nodige kemels, maar leerde eruit. Na die betreurenswaardige 20 km door Brussel liet ik een halve marathon in Ternat die ik niet alleen veel sneller liep, maar ik had na de finish nog voldoende energie om rustig uit te lopen en wat te eten. Snellere tijden zijn trouwens niet enkel het gevolg van harder te trainen, maar ervaring doet blijkbaar ook een duit in het zakje.
Met de ervaring die ik opdeed tijdens 2009 ben ik klaar voor 2010. Mijn loopkalender ligt al klaar, de eerste wedstrijden zijn gepland en de motivatie is er nog steeds. Vol goede voornemens sta ik klaar voor 2010, wat een fantastisch loopjaar moet worden. Ik hoop voor iedere bezoeker van dit blog hetzelfde en wens jullie alvast een goede gezondheid en een sportief Nieuwjaar toe.
Het is weer een tijdje geleden dat ik nog iets op mijn blog schreef. Een beetje eindejaarsdrukte op het werk, een weekendje Amsterdam en sociale verplichtingen zijn daar niet vreemd aan, al heb ik de laatste tijd wat moeite met discipline. Na de marathon was de druk van de ketel. Ik verwaarloosde mijn dieet een beetje en de voorbije week liep ik amper 20 km bij elkaar in 2 rondjes. Akkoord, de overvloedige sneeuwval van de voorbije dagen maakt lopen er niet veiliger op, maar toch zijn er momenten dat ik al te gemakkelijk toegaf aan zogenaamde overmacht om er niet op uit te trekken. Een licht schuldgevoel is het resultaat. Vanaf morgen ga ik er weer tegenaan en mijn dieet ga ik weer wat strikter beginnen opvolgen (voor zover dat mogelijk is met de feesten voor de deur).
Zondag 13 december was van het loopdipje nog niets te bespeuren. We waren samen met vrienden naar Nederland getrokken voor een kort verblijf in Amsterdam. De zon was nog niet op als ik het hotel verliet. Via de Leidsestraat en langs het Leidseplein waar de laatste nachtbrakers het feestgedruis afsloten, kwam ik terecht in de Vondelstraat om dan uiteindelijk de ingang te vinden naar het beroemde Vondelpark. Aanvankelijk lag het er verlaten bij en leek ik de enige loper te zijn in de prachtige stadsoase. Eerst liep ik de hele lengte af tot het andere einde wat neerkomt op anderhalve kilometer. Dan verliet ik het hoofdpad dat aan de zijkant van het park ligt om ook het midden te verkennen. Gaandeweg werd ik getrakteerd op een prachtige zonsopgang. Geluk doorstroomde mijn aderen. Van zodra de zon de nacht definitief verdreven had, vulde het park zich met collega-lopers. Hele horden stroomden toe om er ook hun rondjes vol te maken. Na zelf drie rondjes gelopen te hebben hield ik het dan voor bekeken en keerde terug naar het hotel waar ik een verkwikkend hete douche nam. De dag kon niet meer stuk.
Nu is het nog enkele weken wachten om opnieuw richting Nederland te vertrekken om er in Egmond een halve marathon te lopen. Ik kijk er al naar uit.
Een tijdje geleden ging ik naar het UZ Gent voor een sportmedisch onderzoek. Vorige week ontving ik de resultaten, die in het algemeen beter waren dan vorig jaar. Het enige minpuntje was de aerobe drempel die niet evolueerde in dezelfde richting als de andere resultaten. Omdat ik niet voldoende kennis heb om alle parameters te interpreteren of ze te verwerken in praktische richtlijnen, heb ik een afspraak gemaakt voor trainingsadvies.
In het UZ kreeg ik van een licentiaat lichamelijke opvoeding de nodige uitleg over de resultaten en welke invloed ze hebben op prestaties. Hij bevestigde de gunstige evolutie ten opzichte van vorig jaar en gaf een beetje meer duiding bij die aerobe drempel, die werd bepaald aan de hand van een lactaattest. Volgens zijn uitleg moet ik niet te veel aandacht schenken aan het cijfer, dat met een nodige korrel zout moet worden geïnterpreteerd. Het zuurstofverbruik geeft bijvoorbeeld wel een verhoging van de aerobe drempel aan. Welk resultaat (op basis van lactaat of op basis van zuurstofverbruik) nu het meest accuraat is, maakt niet zoveel uit. De afwijkingen ten opzichte van mijn vorige test zijn eigenlijk verwaarloosbaar en de conclusie is duidelijk; er moet duchtig gewerkt worden aan de basisconditie om de aerobe drempel te verhogen, waar nog heel wat verbetering mogelijk is. Met andere woorden, mijn trainingsschema wordt de eerste weken vooral gedomineerd tot rustige en heel rustige duurlopen.
Meer deskundige raad kreeg ik ook van een collega, een getalenteerde hardloper en trainer van een atletiekclub. Tijdens de middagpauze hadden we afgesproken om een door hem samengesteld marathonschema te bespreken. Ondanks de boeken die ik doorworstelde, de bezoekjes aan het UZ en de tips die te vinden zijn via forums en blogs van collega-lopers, was het gesprek heel verhelderend. Hij gaf me enkele vuistregels om efficiënter te trainen en tips om een haalbare wedstrijdkalender samen te stellen. Uit eigen ervaring weet ik welke fouten te vermijden zijn, maar ik kon ze slechts ontdekken omdat de gevolgen overduidelijk waren. De raad die ik meekreeg moet me ook toelaten fouten te vermijden die een minder duidelijke impact hebben op mijn prestaties. Kortom, ik ben weer heel wat wijzer.
Nu komt het erop aan om de lessen in de praktijk te brengen, wat ik nog altijd met veel enthousiasme doe. De koude, regen, hagel en wind kunnen me niet beletten om mijn trainingen af te werken. Fantastisch leuk is het niet, maar van zodra ik goed opgewarmd ben, kunnen de weesomstandigheden me niet meer deren. Eigenlijk is de voldoening achteraf nog groter dan wanneer ik in betere omstandigheden kan lopen. Een doordeweeks bord tomatensoep smaakt des te beter en een hete douche achteraf voelt even weldadig aan als een verblijf in een wellness center.
Iedere middag ga ik wat lezen, onder het genot van een lekkere kop koffie. Vorige week, dinsdag om precies te zijn, had ik juist een boek uit en bleef er nog een beetje tijd over om wat rond te struinen in de Fnac. Gewoonlijk stop ik eerst bij de strips om daarna te checken of er toevallig geen nieuw boek over hardlopen is verschenen en ten slotte beland ik bij de romans, waarna het meestal richting kassa gaat. Deze keer vond ik mijn geluk bij de boeken over hardlopen. New York, New York van Bram Bakker werd mijn nieuwste aanwinst.
Bram Bakker is een wat controversiële psychiater, die bepaalde psychische aandoeningen behandelt met een hardlooptherapie in plaats van medicijnen. Toen ik voor het eerst iets las over deze manier van behandelen, dacht ik: Dat is straf! Naast homeopathie, acupunctuur en andere alternatieve geneeswijzen hebben we nu ook al hardlopen. Toch vind ik het zo gek nog niet. In onze Westerse maatschappij lijkt het een trend te zijn om zo veel mogelijk pillen te slikken om allerhande kwaaltjes te bestrijden. Niemand lijkt zich nog af te vragen of die pillen nu al dan niet helpen. Tegen een verkoudheid, lichte hoofdpijn of een ander akkefietje neem ik nooit medicijnen en toch verdwijnen de klachten meestal binnen een relatief korte tijd. Het voordeel van deze houding is dat ik symptomen niet onderdruk en perfect weet wanneer de oorzaak van het leed verdwenen is. Die zekerheid heb je niet als je je volpropt met pijnstillers, koortswerende middelen of andere chemicaliën. Een niet te verwaarlozen voordeel is dat ik ook niet te lijden heb van mogelijke neveneffecten. Als je sommige bijsluiters leest, moet je wel gek zijn om bepaalde producten te gebruiken. Om misverstanden te voorkomen, dit is geen betoog tegen medicijnen, maar tegen het onoverdachte gebruik ervan. Ik wijk echter af van wat ik eigenlijk ging schrijven, maar het geeft wel aan waarom Bram Bakker me interesseert.
Het boekje New York, New York gaat trouwens helemaal niet over het behandelen van psychische problemen, maar over de New York City Marathon. Naast psychiater is de auteur ook een behoorlijk goede hardloper, die al een dertigtal marathons op zijn palmares heeft. Zijn doel was om in the Big Apple een tijd van minder dan drie uur te realiseren, een idee dat blijkbaar rijpte sinds een eerste deelname in 2006, toen de schrijver zich nog kon verheugen op een deelname naast Lance Armstrong. Bram schrijft over zijn voorbereiding, de dagen voor de grootse hardloophappening en het verslag van zijn poging om zijn ambitieuze doel te halen. Slaagt hij erin om het doel te behalen en de tijd van de wielrenner, en meervoudig winnaar van de Tour de France, Lance Armstrong te evenaren? Dat ga ik niet verklappen.
Bram is geen volbloed auteur en sommige stukken zijn een tikkeltje stuntelig geschreven, maar dat doet niets af aan het leesgenot. Dit boekje lees je niet om de literaire kwaliteiten, maar omdat je nieuwsgierig bent naar het verhaal van een hardloper.
Uiteraard lees ik niet alleen over hardlopen, maar praktiseer ik het ook nog altijd. De afstanden worden weer wat langer en de snelheid gaat de hoogte in. Bij een eerste duurloopje na de marathon merkte ik een verhoogde hartslag, maar ondertussen evolueerde ik naar waarden die ik haalde in de laatste weken van de voorbereiding op mijn eerste 42,195 km. Het gaat dus weer de goede weg op.
Als ik voor 2 weken nog eens last had van mijn enkels, dan was daar vorige week niets meer van te merken. Reden genoeg om afstand en kwaliteit van de trainingen wat op te vijzelen.
Maandag en dinsdag had ik andere prioriteiten, waardoor van lopen niets in huis is gekomen. Woensdag deed ik goed uitgerust een duurloopje van bijna 7 km.
Donderdag was een verplichte rustdag omdat ik vrijdag verwacht werd voor een sportmedisch onderzoek. Vergeleken met de resultaten van vorig jaar, ging ik erop vooruit. Ik woog toen nog 6 kg meer, en haalde slechts 12 km/u bij de looptest, waarbij de helling slechts één maal werd bijgesteld. Deze keer liep ik tot 13 km/u en werd de hellingsgraad meerdere keren bijgesteld. Eigenlijk kon ik deze verbetering ook al eerder vaststellen. Naar de overige resultaten van het bloedonderzoek, de maximale zuurstofopname, de lactaattest, enz. is het nog een beetje wachten. Vorige keer bleek uit de testen dat de basisuithouding nog sterk verbeterd kon worden. (Heel) trage duurlopen moesten het leeuwendeel van de trainingsarbeid vormen, waar ik me redelijk goed aan gehouden heb. Ik ben benieuwd wat het verdict deze keer zal zijn.
Net zoals woensdag liep ik zaterdag een rondje van net geen 7 km zonder veel acht te slaan op hartslag. Het voelde weldadig aan.
Zondag liep ik opnieuw, maar dan wel op hartslag. Het doel was om die gemiddeld onder de 135 BPM te houden. Aanvankelijk lukte dat redelijk goed, maar de eerste lichte stijging in het parcours zorgde voor een aanzienlijke verhoging. Ik compenseerde door trager te lopen, maar dan nog kon ik niet beletten dat ik op hellingen waarden registreerde van 140 en meer, terwijl ik amper 730 / km haalde. Is het een gebrek aan training, een opkomende verkoudheid, een slabakkend dieet of de naweeën van de marathon? Ik weet het echt niet. Vermoedelijk zal het wel een combinatie zijn van verschillende factoren. Ter vergelijking wil ik er graag bij vermelden dat ik enkele weken voor de marathon nog ruim 630 haalde met dezelfde hartslagwaarden. Het belette me echter niet om met volle teugen te genieten. Voor de gelegenheid had ik Aoxomoxoa van The Grateful Dead en The 13th Floor Elevators op mijn MP3-speler gezet. De psychedelische rockmuziek, in combinatie met de verlaten velden die het parcours omzomen en een stralende zon, zorgden voor een ietwat onwerkelijk gevoel. Ondanks het mooie weer, kwam ik heel weinig volk tegen onderweg, wat me het gevoel gaf helemaal alleen te zijn. Heel even leek ik onderweg te ontwaken uit een trance. Het was alsof ik ruimte en tijd overbrugd had zonder dat ik er me bewust van was. Het voorziene uurtje werd 1u15, wat goed was voor 10,14 km.
Vanaf nu ga ik weer beginnen opbouwen naar het volgende doel, wat de halve van Egmond geworden is en daarna de marathon van Rotterdam, waar ik de lessen van Etten-Leur in de praktijk wil brengen.