Ik ben Jan, en gebruik soms ook wel de schuilnaam De vrije loper.
Ik ben een man en woon in Lede (België) en mijn beroep is Bankbediende.
Ik ben geboren op 17/08/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lopen, lezen en gezelschapsspelletjes spelen.
Zaterdagavond zat ik nog met de benen onder tafel voor een fantastisch diner bij vrienden. Ik heb lekker gegeten en met enkele glaasjes uitstekende wijn werden de glycogeenvoorraden aangevuld voor de 'Grand Jogging de Verviers'.
Na een korte nachtrust verorberde ik een iets bescheidener ontbijt. Een paar boterhammen met confituur, een banaan en een stevige kop koffie; omkomen van honger was geen optie meer.
Iets voor de middag vertrokken Liesbet en ik naar Verviers. 'Rock Ahoy', een programma op Studio Brussel, leukte de rit naar onze bestemming op. 20 'vurige' rocksongs knalden door de luidsprekers en zorgden voor de mentale opwarming. Ik had er al zin in.
In het Stade De Bielmont hing al een bruisende sfeer. Muziek klonk door de luidsprekers, bier en sportdrank vloeiden rijkelijk (bier voor de supporters uiteraard) en aroma's van een barbecue vermengden zich met de indringende geur van massageolie. Enkele deelnemers hadden zich voor de gelegenheid opgedoft in de meest uiteenlopende outfits en waren vastbesloten om er spetterend feest van te maken.
Om op te warmen liep ik nog enkele rondjes op de piste en ging daarna naar de startlijn. Tien minuten later klonk het startschot en zette de hele meute zich in beweging. In tegenstelling tot andere evenementen kon er van in het begin goed gelopen worden. De eerste 4 km liep over brede wegen en voortdurend bergaf. Snelheid matigen was moeilijk. Een enkele keer dook ik onder de 4 minuten per km, wat naar mijn normen een rotvaart is. Op die manier miste ik de eerste bevoorrading na 3 km. Toch probeerde ik, de waarschuwing van 'den Bakker' in gedachten (zie de reacties op mijn vorige post), op te letten om niet te snel te gaan. Na het eerste gedeelte, dat door het centrum van Verviers ging, volgde het tweede stuk. Een klim van 130 hoogtemeters over een afstand van ongeveer 3 km. Sommige stukken waren zo stijl dat stevig doorstappen bijna even snel ging als lopen. Mijn hart pompte als een bezetene om de benen van voldoende zuurstof te voorzien en mijn kuiten voelden aan als beton. Na ongeveer 7 km waren we min of meer bij het hoogste punt en het derde deel van de omloop beland, maar het parcours bleef heuvelachtig. We gingen hellingen op en af. Bergaf maakte ik de tijd die ik verloor bij beklimmingen goed. Aanvankelijk probeerde ik tijdens afdalingen mijn snelheid nog te temperen om op adem te komen, maar na die eerste klim merkte ik dat afremmen tot een stuntelige loopstijl en pijnlijke gevolgen zou leiden. Gehoorzamen aan de zwaartekracht bleek een veel verstandiger keuze en bovendien bleek ik tot mijn verrassing voldoende te recupereren. Op sommige stukken was het wel opletten geblazen. Het parcours liep niet altijd over glad asfalt. Boomwortels met slechte bedoelingen en duivelse rotsen probeerden onoplettende lopers te vloeren, wat ze ook lukte. Enkele meters achter me hoorde ik hoe een medeloper tegen de vlakte ging. Ik had het met hem te doen, maar uit mijn ooghoek merkte ik dat hij al weer op de been was. De 3 laatste km vormde het laatste stuk en ging bijna steeds bergaf. Het was uitbollen tot aan de finish. Tijd was geen doel deze keer, maar met 1u04'25" ben ik toch tevreden.
Het zat er weer op, maar het smaakte naar meer. Het parcours verveelde geen moment. Het zat boordevol verrassingen en prachtige vergezichten. De vele supporters langs de weg maakten het loopfeest compleet. Grand Jogging de Verviers is de mooiste wedstrijd die ik tot nu toe heb meegelopen.
Warme, droge dagen wisselden koude, regenachtige dagen af. De fluctuaties in mijn trainingsresultaten volgden hetzelfde ritme. Van zodra het kwik steeg, leek ik geen stap vooruit te raken; de hartslag schoot naar onmenselijke hoogten en de benen toonden zich ook weerbarstig. Op koudere dagen leek het tij dan te keren; na afloop van een duurloopje op gevoel, verbaasde ik me over de lage hartslagritmes.
Het was juist op een snikhete zaterdag 05/06/2010 dat ik een eerste wedstrijd(je) liep na de marathon in Rotterdam. Het kwik was gestegen tot 28°C en in de zon was het vermoedelijk nog warmer. 5,5 pietepeuterige kilometertjes moesten er gelopen worden, maar het voelde aan als de kwelling die me teisterde aan het einde van de marathon. Na één rondje van 1,1 km ging het nog, maar na ronde twee stroomde het zweet van me af, mijn ogen prikten van het daarbij afgescheiden zout en mijn longen branden in mijn borstkas. De kopgroep, die me net voor de finish nog zou dubbelen, moest ik na één ronde laten gaan. Het besef dat er geen toptijd inzat begon te dagen. Ik vertraagde, waardoor ik de indruk kreeg een beetje te herstellen, maar de minste versnelling benam me weer de adem. Ik slaagde er zelfs niet meer in om de laatste 2 km onder de 5 minuten te blijven. Uiteindelijk klokte ik af op 2624. Alle poriën verwijdden zich; het zweet bleef met bakken van mijn lichaam stromen en het duurde een tijdje vooraleer ik weer op adem was gekomen. Hoewel ik niet echt een PR had nagestreefd, was ik toch een beetje teleurgesteld. Achteraf, als de volledige uitslag gekend was, merkte ik dat ik niet de enige was die een belabberde prestatie neerzette. Bijna iedereen presteerde minder dan vorig jaar. Hierdoor werd de teleurstelling dan toch een beetje afgezwakt.
Nu kijk ik alweer uit naar de Grand Jogging de Verviers aanstaande zondag. De weerberichten voorspellen koudere weersomstandigheden, wat een gunstige invloed op me heeft, maar ik ga er geen gebruik van maken om voluit te gaan. Goed doorlopen, een beetje sightseeing en me vooral niet forceren is het plan voor dit evenement.
Prachtige natuur, regen en modder waren de ingrediënten van de duurloop die ik vandaag voltooide. Als ik niet verder loop dan 20 km, beperkt ik me meestal tot een standaard-route, die varieert in functie van de beoogde afstand. Zonder uitzondering lopen die routes over verharde wegen. Beton, asfalt, stoep op en stoep af; het ging me een beetje vervelen. Gisteren en vandaag besloot ik om eens af te wijken van mijn gewoonte. Het asfalt ruilde ik in voor een prachtige singletrack.
Op nog geen kilometer van mijn deur meandert een prachtige veldweg richting Impe. Het lawaai van het voorbijrazende verkeer maakt plaats voor het gekras van eksters, de zalige zang van een lijster en het krakend geluid van brekende twijgjes onder mijn voeten. Links en rechts springen wilde konijntjes weg van het pad en een opgeschrikte fazant zoekt verderop beschutting in het dichte struikgewas. Een lekkere humusgeur vult mijn neus; zuivere boslucht stroomt in mijn longen.
In Impe gaat het dan weer een stukje over de weg. Ik ben weer op mijn vertrouwde parcours. Gelukkig kan ik de drukkere Overimpestraat na enkele honderden meters verlaten voor een betonnen landbouwwegje richting Erpe. Een bescheiden klimmetje en dan een lange afdaling waar ik wat snelheid kan maken. Velden strekken zich links en rechts van me uit in een glooiend landschap. Aan mijn rechterzijde weersta ik de verleiding van een mountainbike parcours en vervolg ik mijn weg richting de Leedsesteenweg, die ik een honderdtal meter verder oversteek. Ik ben nu op een boogscheut van de in Lede beruchte Keiberg. Voor ik die bereik, verlaat ik voor een tweede keer het asfalt en nog geen vijf minuten later bevind ik me aan de rand van het natuurgebied Honegem Solegem en Sint-Appolonia. Ook hier word ik getrakteerd op mooie vergezichten. Een mens zou er lyrisch van worden. Een kasseibaantje is overwoekerd met onkruid of is het kruiden ja, ik houd het op kruiden. Geleidelijk is van kasseitjes geen spoor meer en loop ik weer op een modderige weg. Het komt me voor als een profetie; wat de mens van de natuur nam, wordt door de natuur terug opgeëist. Het lijkt me een mooie gedachte. Als er al sprake zou zijn van enige spijt over mijn jaarlijkse bijdrage aan Natuurpunt, dan is die nu definitief verdwenen. Ik loop verder en geniet van de opspattende modder en het vochtige gras dat mijn kuiten streelt. Het kind komt terug in me wakker, als ik geamuseerd door de plassen ploeter. Lichtjes gedesoriënteerd sta ik een kwartier later weer op de weg. Ik bleek in een rondje te hebben gelopen, want ik sta weer aan de voet van de Keiberg, die ik deze keer wel bedwing.
Hierna gaat het terug over mijn vertrouwde route. Een kerel die op zijn oprit staat, spreekt me aan. Zijn uit de kluiten gewassen biceps en slanke lijn vertellen me dat hij redelijk sportief moet zijn. We spreken over verschillende soorten training en de pracht van het parcours dat ik net gelopen had. Ik vraag ook naar zijn sportieve achtergrond. Vroeger deed hij aan triatlon, maar schakelde later over op mountainbike en lopen. Geen wonder dat hij zoveel over trainen weet.
Twee kilometer verder ben ik weer thuis. Nog eventjes stretchen, een hete douche en een lichte lunch sluiten mijn training mooi af.
Mijn dag kon niet meer stuk. Op een endorfinewolk zweef ik door de rest van een lazy Sunday.
Een knieblessure maande me aan tot voorzichtigheid. Voorlopig geen versnellingen meer in de trainingen, geen wedstrijd in Gent en dagelijks moet ik oefeningen doen om het kniegewricht te voorzien van een stevig spierkorset. Het ontbreken van spierkracht in de bovenbenen was namelijk de oorzaak van het knieleed. Volgens de dokter zouden de klachten verdwijnen na 2 à 3 weken. Nu zijn we één week verder en ik voel niets meer. Eigenlijk had ik na 2 à 3 dagen geen last meer. Ik kan zonder problemen trappen op- en aflopen. Ik hou me wel nog een beetje kalm, maar ik voel absoluut geen pijn meer. Nu hoop ik dat de lastige symptomen definitief uitblijven zodat ik spoedig weer kan overschakelen op een normaal trainingsschema.
Ondertussen deed ik nog een ontdekking. Omdat ik vooral tijdens de marathon, maar ook tijdens lange duurlopen, last krijg aan de maag, wat drinken en eten bemoeilijkt, zocht ik op het internet een remedie. Op een website over hardlopen vond ik een middel dat vooral bij ultralopers in trek lijkt te zijn. Iedereen kent wellicht de 'heilzame' invloed van cola zonder bruis (ik heb het nooit geprobeerd, maar je hoort het wel eens vernoemen), maar dat gember ook nuttig kan zijn voor maag- en darmproblemen was nieuw voor mij. Ik kocht me in de supermarkt dus een doosje gedroogde en gesuikerde gember en tijdens een lange duurloop probeerde ik het uit. De eerste resultaten zijn alvast veelbelovend. Het kauwt heel gemakkelijk weg en na enkele minuutjes wordt het effect voelbaar. Toch is een waarschuwing misschien op zijn plaats. Gember is redelijk pikant en vermoedelijk zal niet iedereen het lusten. Zelfs in gesuikerde vorm - suiker vlakt namelijk pikante smaken af - is het nog behoorlijk pittig.
De verteringsproblemen worden uiteraard veroorzaakt door eten en drinken tijdens de inspanning. Ook aan dit aspect schenk ik iets meer aandacht dan voordien. Verschillende soorten energie gels, koolhydraatrijke snoepjes en sportrepen, voor en tijdens de inspanning, probeerde ik uit tijdens wedstrijden en trainingen. Mijn volledige voedingspatroon gooide ik ondersteboven. Dit alles lijkt te werken op afstanden tot een halve marathon, maar bij een hele gaat het dus fout. Tijd voor weer maar eens een nieuwe strategie. Momenteel oefen ik om voldoende te drinken, zodat ik na een training ongeveer evenveel weeg als ervoor. Daarvoor moet ik dubbel zoveel drinken dan ik gewoon was. Water wordt vervangen door isotone sportdrank en experimenten met energie gels houd ik voor bekeken. Of dit allemaal gaat werken weet ik natuurlijk nog niet, maar ik heb er wel een goed gevoel bij.
Vorige week dinsdag begon ik last te krijgen aan de linkerknie. Erg pijnlijk was het niet en donderdag kon ik weer zonder problemen lopen. Geen vuiltje aan de lucht, dacht ik. Het doffe, pijnlijke gevoel aan de bovenkant van de knie was niet meer voelbaar. Vrijdag was het echter weer prijs. Toen ik door de knieën ging om te gaan zitten kwam de pijn weer helemaal terug. Het ging van kwaad naar erger. Trappen op- en aflopen ging moeizaam en zitten of hurken ging niet zonder een pijnscheut die door de knie trok. Misschien was het niet zo verstandig, maar ik besloot toch maar om zaterdag- en zondagochtend mijn duurloopje te doen. De blessure belette me om kniebuigingen te maken, maar lopen veroorzaakte geen last. De geplande versnellingen heb ik wel laten vallen.
Maandag kon ik naar een sportarts. Hij betastte uitvoerig het volledige kniegewricht, maar ik gaf geen kik. Waar hij ook duwde of kneep, het deed geen pijn. Ik begon me al schuldig te voelen omdat ik voor een niemendalletje naar de dokter was gelopen. Dan drukte hij bovenop de knieschijf en vroeg me om de dijbeenspieren op te spannen. En daar was de pijn weer. Blijkbaar toch niet voor niets bij de dokter geweest. Door een spuitje (met een natuurlijk product) en oefeningen zouden de klachten binnen 2 à 3 weken van de baan moeten zijn.
Hij had het over een chondropathie van de patella, veroorzaakt door een verzwakte dijbeenspier. De boodschap is dus om de voorgeschreven oefeningen uit te voeren om de dijbeenspieren te versterken. Of de behandeling effect heeft, zal de toekomst uitwijzen, maar ik ben alvast hoopvol. Ondertussen mag ik blijven lopen (joepie!), op voorwaarde dat ik onder de pijngrens blijf (of kan blijven). Tempo, intervallen en versnellingen worden voor de komende weken van het menu geschrapt en veiligheidshalve zal ik ook niet deelnemen aan de stadsloop in Gent.
Ondertussen is het me duidelijk geworden dat spierversterkende oefeningen een plaats moeten krijgen in mijn trainingsschema. In samenspraak met de dokter en Rob ga ik er nu eens werk van maken. Eigenlijk had ik na mijn eerste knieblessure moeten doorgaan met de toen voorgeschreven oefeningen. Misschien had ik op die manier het probleem kunnen vermijden, maar daar kan ik nu niets meer aan veranderen. Als ik nog geblesseerd zal geraken, dan zal het in ieder geval niet meer liggen aan verwaarloosde krachtoefeningen.
Over afgelopen week mogen we eigenlijk niet klagen. Een prachtig lentezonnetje, temperaturen die de terrasjes aanlokkelijk maakten, een mens zou al met minder tevreden kunnen zijn. Toch mocht het voor mijn hart een beetje frisser geweest zijn. Door de eerste warmte was het helemaal van slag. Met een snelheid van 9,3 km/u piekte ik tot 161 BPM! Nu heb ik van nature wel een hoge hartslag, maar zelfs naar mijn normen was dit een tikkeltje buiten proportie. Omdat de benen niet onder de warmte leden, koos ik toch om aan mijn normaal tempo te lopen en de verhoogde hartslag voor lief te nemen. Resultaat was dat ik dinsdag gemiddeld op 2 en donderdag op 4 slagen meer dan de ingestelde bovengrens uitkwam. Het zijn geen resultaten om tevreden over te zijn, maar ik geniet wel van de schaarse loopmomenten in deze periode, en dat is voor mij het voornaamste voorlopig.
Ondertussen kijk ik uit naar de eerstvolgende wedstrijden. Ik wil binnenkort mijn persoonlijk record op de 10 EM wat scherper stellen. (Dat zal vermoedelijk geen probleem vormen aangezien ik die afstand nog maar één keer gelopen heb en dan nog in het eerste jaar van mijn prille lopercarrière.) Anderzijds ga ik niet iedere keer voluit lopen. Tijdens 10 wedstrijden ga ik me proberen bekwamen in verschillende competenties die nodig zijn voor een succesvolle derde marathon.
Rotterdam is achter de rug. Ondertussen is de ervaring nagenoeg volledig verteerd. De spierpijn van de eerste dagen maakte definitief plaats voor vernieuwde ambities. Het paar teennagels die ik verloren ben beginnen weer aan te groeien. De volgende marathon zal in Frankfurt gelopen worden, met weer een pak kennis erbij.
De eerste week na Rotterdam beperkte ik me tot één zwempartijtje en de voorbije week waagde ik me weer op weg. Van volledig herstel kan ik waarschijnlijk niet gewagen, maar mijn benen voelden wel behoorlijk fris aan. Dinsdag trok ik er met een looplustige buur op uit voor een halfuurtje draven. Donderdag stond weer een halfuur op het programma, maar ik zocht wel enkele matige hellingen op om het een tikkeltje uitdagender te maken. Tenslotte sloot ik mijn eerste loopweek af met weer een duurloopje van 45 minuten. Omdat er een pak werk op het programma stond, besloot ik om vóór het ontbijt van start te gaan. Aanvankelijk was het nog koud, maar gaandeweg warmden de spieren op en werd het puur genieten van een opkomend lentezonnetje. Volledig herboren nam ik een douche en at een stevig ontbijt. De dag kon al niet meer stuk.
Geleidelijk aan zal de trainingsintensiteit worden opgedreven om op 13 mei al een eerste 10-km wedstrijdje mee te pikken. Ik ben benieuwd wat dat zal geven.
Teleurstelling in R'dam... maar toch ook enigszins fier
Hallo,
Rotterdam zou een 42-km lange triomftocht moeten geworden zijn. Een gelijkmatig tempo zou me een mooie eindtijd van 3u45' moeten hebben opgeleverd, maar het draaide eventjes anders uit. 4u04'10" werd mijn netto-tijd, wat ongeveer 9 minuten meer was dan mijn vorige marathon in Etten-Leur. Ik was teleurgesteld. Dit was in de verste verte niet waar ik voor getraind had.
's Morgens had ik nog een goed ontbijt genomen in het hotel. Ik werkte ongeveer een liter water naar binnen en begaf me dan naar het Hofplein, waar ik de tempomakers zou ontmoeten. Het bleken twee veteranen te zijn die niet aan hun proefstuk toe waren. Na enkele minuten gingen we met heel de groep naar startvak E. Ondertussen had ik mijn trainingsvestje al uitgedaan en geruild voor een plastic zak met gaten erin om me te beschermen tegen de gure wind. Nog een kwartiertje wachten en we konden vertrekken.
Lee Towers deed zijn ding, daarna klonk het kanonschot en de hele meute zette zich langzaam in beweging. 3 minuten later overschreden we dan eindelijk de start en konden we versnellen. Het was een echt feest. Toeschouwers stonden rijen dik om ons aan te moedigen. Allerhande bandjes speelden oppeppende muziek. Ik genoot met volle teugen.
Ondertussen probeerde ik zo goed mogelijk de tempomakers te volgen. Geen seconde verloor ik ze uit het oog. Soms belemmerde een trager groepje de vlotte doorgang en was het wel wat drummen om erdoor te komen, maar al bij al viel het best mee. De eerste drie kilometer ging op die manier wat trager, maar van zodra het peloton wat meer uit elkaar begon te liggen, kon er steeds vlotter gelopen worden. De kilometertijden begonnen korter te worden en na ongeveer 10 km zaten we perfect op schema. Ongeveer halfweg begon ik de eerste ongemakken te voelen. Op de tweede teen aan de rechtervoet begon zich blijkbaar een blaar te vormen, maar dat belette me niet om het tempo mooi aan te houden. De echte ellende begon aan km 30, waar ik een voorganger niet meer kon inhalen om de tempomakers bij te houden. Lijdzaam moest ik toezien hoe ze beetje bij beetje afstand begonnen te nemen. Mijn benen begonnen pijn te doen en kilometer na kilometer moest ik vaststellen hoe ik aan snelheid moest inboeten. Mijn benen verkrampten. Bovenbenen, kuiten en zelfs mijn schenen werden geteisterd, maar ik bleef lopen. Een 20-tal meter probeerde ik eventjes te stappen, maar dat was veel erger en dus besloot ik opnieuw in een sukkelgangetje door te lopen. Het werd een echte helletocht. Toeschouwers bleven aanmoedigingen schreeuwen: "Kom op, nog een klein stukje en je bent er." 'Dat kleine stukje' was nog 9 km, waarvoor ik ongeveer een uur nodig had om het te voltooien.
Gedurende die 10 laatste km had ik nog een probleempje. Drinken ging steeds moeizamer. Ik leek het water niet meer op te nemen, waardoor het als een plas op mijn maag bleef liggen. Een gelletje voor wat extra energie was al helemaal geen optie meer. Ik mag dan nog van geluk spreken dat ik alles kon binnenhouden.
Gelukkig komt aan alles een einde en kwam ik toch al lopend over de finish. Ik was moe, verkrampt en teleurgesteld. Het is duidelijk dat ik iets verkeerd had gedaan. Rob Veer met wiens schema ik me had voorbereid stond, zoals hij had gemaild, in het finishvak. Zijn eerste conclusie was een vochttekort. Het vooropgestelde doel heb ik niet behaald. Integendeel, ik deed het slechter dan mijn eerste poging. Ik nam de medaille aan, een flesje Extran en stapte door naar het hotel, waar ik nog een verkwikkend bad genomen heb. Pas nadat ik uit bad kwam, begon mijn maag opnieuw te werken. Ik at een chocolademuffin en een PowerBar om weer op krachten te komen en dronk nog een flesje water en de rest van het sportdrankje om alles door te spoelen.
Nu ga ik de resultaten nog een beetje evalueren en een oplossing trachten te zoeken voor mijn probleem. Als ik inderdaad te weinig vocht heb opgenomen, moet ik zoeken hoe ik voldoende kan drinken, zonder dat ik last krijg aan de maag.
Mijn conclusie is dat ik in ieder geval nog veel moet leren en misschien eerst moet leren stappen vooraleer ik wil lopen. In ieder geval is dit niet de laatste marathon geweest. Ondanks de problemen die me nu al voor de tweede keer teisterden, wil ik ooit een marathon uitlopen op een goede manier. Pas dan zal ik echt tevreden zijn. De aanhouder wint, om het eens met een cliché uit te drukken.
Het is al een tijdje geleden dat ik nog iets schreef, maar lopen doe ik nog steeds met evenveel (zoniet, meer) zin dan ooit tevoren. Sinds mijn laatste post op deze blog slaagde ik erin om mijn persoonlijk record op de halve marathon (in Olen) te verbeteren met 1'45". Wat misschien belangrijker is, het kostte me ook minder moeite dan voordien. Meestal zit ik in de tweede helft van een wedstrijd aan het einde van mijn Latijn, maar dat was die keer dus niet echt het geval, wat erop wijst dat ik beter wordt in het indelen van mijn wedstrijden.
Morgen ga ik van start in Rotterdam voor een 2de marathon, waar ik in een tijd van 3u45 hoop te finishen, maar mijn eerste bekommernis is om een vlak parcours te lopen. Met andere woorden, in plaats van te snel te starten en na 30 km amper vooruit te komen, wil ik nu de hele afstand doen aan een constant tempo.
Maandag vernemen jullie er alles over op deze blog.
Falende technologie kan zelfs voor een hardloper een probleem worden. Het overkwam me gisteren. Er stonden 6 intervallen van 1,2 km aan 5'42" op het programma met telkens een pauze van 200 m. Maandagavond had ik het hele schema nog netjes toevertrouwd aan mijn inmiddels onafscheidelijke trainingspartner Garmin. Zowel het technologisch wonder als ikzelf waren er klaar voor, ware het niet dat een stroompanne in onze straat roet in het eten zou gooien.
Na het werk, trok ik snel mijn loopplunje aan. Ontkoppelde mijn hartslagmeter van onze computer en zette hem aan, maar dan ... niets. Hij gaf geen kik. Tegen beter weten in drukte ik nogmaals het knopje in, maar het mankement lag niet aan mij; het ding wou niet tot leven komen. Door de kortsluiting aan het elektriciteitsnet in onze straat, kon ik het toestel ook niet meer opladen. Vloekend als een ketter, trok ik er dan maar op uit zonder mijn trouwe toeverlaat en verving mijn geplande intervallen door een duurloop aan een pittig tempo. Het duurde een tijdje vooraleer ik weer tot rust was gekomen. Tijdens het lopen bleef ik maar gissen naar de oorzaak van het probleem. Had de kortsluiting mijn hartslagmeter naar de maan geholpen? Slorpte mijn computer alle energie op van zodra die zonder stroom kwam te zitten? Ik wist het niet. Als ik niet zo had lopen tobben, dan zou zo een training zonder hartslagmeter als een bevrijding aanvoelen.
Enigszins tot rust gekomen merkte ik bij thuiskomst dat het elektriciteitsprobleem was opgelost. Zonder dralen koppelde ik de Garmin weer aan mijn computer. Toen ik na een kwartier geen teken van leven merkte sloeg onvervalste paniek toe. Het ding had de geest gegeven. Hoe moet ik nu op een deftige manier trainen als ik er het materiaal niet meer voor heb. Nog wat morrelen aan de USB-stekker of heropstarten van de computer haalde niets meer uit.
's Avonds schakelde ik de computer uit en geheel onverwacht bleek het toestel weer te werken. Toen ik deze morgen nog eens controleerde bleek het nog steeds te werken. Het schema kan dus weer naar behoren worden uitgevoerd. Ik ben weer een heel gelukkige man.
De eindejaarsfeesten blijven maar nazinderen. Verschillende feestjes werden georganiseerd. Soms gaan ze door in een serene sfeer, maar meestal worden ze gekenmerkt door een uitbundigheid, waarbij het goudgeel schuimend nat rijkelijk vloeit. Ook ik ontsnapte er niet aan, al probeerde ik wel het alcoholverbruik te beperken. Slaapgebrek en een verwaterd dieet zijn de resultaten. Ik stel vast dat ik weer een kilo meer moet meezeulen. In die omstandigheden gaat trainen ook moeizamer. De hartslag stijgt naar ongekende hoogten en de benen voelen aan als lood. De eerste tekenen van een verkoudheid zijn de kers op die ellendige taart.
Toch bleef ik plichtsbewust mijn kilometers afmalen. Plichtsbewust, want het enthousiasme om er in het gure weer en met een slaperige kop op uit te trekken, was ver te zoeken. Daar ga je dan, aanvankelijk met lichte hoofdpijn en een vervelende kriebel in de neus, het ene been voor het andere slepend. Een ware boetedoening, zelfkastijding van het lichaam. Na een tijdje onderga je dan de magie van het hardlopen; hoofdpijn lijkt te verminderen en de benen sputteren niet langer meer tegen. Snot ontvlucht het lichaam en met een ferme luchtstoot, een neusgat dichtgedrukt, help je het lichaam in zijn strijd tegen het slijmerig goedje. Het humeur gaat er met grote sprongen op vooruit. Gaandeweg maakt een lichte neerslachtigheid plaats voor een gevoel van euforie. De hartslagmeter gaat echter niet mee in deze opmars van optimisme. De naakte cijfers tonen duidelijk aan dat het lichaam niet in opperbeste conditie verkeert, maar ze zijn te relativeren.
Puur op basis van cijfers was het dus geen topweekend. Mijn enthousiasme kreeg ook een deukje, maar na het lopen had ik telkens een voldaan gevoel, een gevoel dat me elk dipje doet overwinnen.
Het begon allemaal met het boekje 'De halve van Egmond' van Bram Bakker, dat ik destijds ontleende uit de openbare bibliotheek. Wat ik me nog herinner, is dat ik het in één ruk had uitgelezen, maar over de inhoud kan ik niet veel meer vertellen. Het was wel de aanleiding om deze beruchte halve marathon ooit zelf te gaan lopen, ook al liep ik in die periode amper 5 km. De halve van Egmond is trouwens niet zomaar een halve marathon. In het gastenboek op de website van de organisator, noemt een bezoeker het evenement 'de hel van het Noorden'. Harde wind, temperaturen onder het vriespunt en een meer dan geaccidenteerd parcours, zouden van de wedstrijd een echte uitdaging maken. Wie enkel uit is op een PR voor de halve marathon, blijft beter weg uit Egmond.
Mijn marathondebuut was al achter de rug, mijn benen voelden goed aan na een rustpauze, dus besloot ik om me maar in te schrijven voor dit evenement. We zouden er een weekendje van maken, zodat ik op de dag van de wedstrijd fit aan de start zou komen te staan. Ik verlekkerde me al op een heroïsche editie. Siberische temperaturen, sneeuw en ijs, ik was erop voorbereid. Thermisch ondergoed, een extra dikke tight, handschoenen, een muts, een fleece trui en een winddichte jas. Onderkoeling was het minste van mijn zorgen. Voor het vertrek nog eventjes checken op de website om te vernemen dat er een alternatief parcours zou worden voorzien. Goed, daar kon ik mee leven. Vol goede moed en een humeur, dat euforisch mag worden genoemd, vertrokken Liesbet, mijn echtgenote en trouwe supporter, naar Egmond aan zee. Ondanks de ontmoedigende berichtgeving ondervonden we nauwelijks verkeershinder. Enkel in Alkmaar zorgde een rood verkeerslicht voor wat oponthoud. Iets na 13u00 waren we op onze bestemming. We gingen naar de balie van het hotel om in te checken, waar ons het slechte nieuws werd meegedeeld: "De halve marathon gaat niet door." Ik kon het bijna niet geloven. Daar sta je dan, tot in de puntjes voorbereid. Het had iets te maken met ambulances die niet bij eventuele ongevallen konden komen. Eerlijk gezegd, ik had er geen oren naar. Ik wilde die halve marathon doen en daarmee basta! Een dik uur was ik niet om aan te spreken, maar dan berustte ik in de situatie. We maakten er het beste van, gingen naar het centrum van het charmante dorpje, bezochten er een kroeg voor een snelle hap, lummelden nog wat rond en speelden nog een spelletje Cartagena. s Avonds werden we nog vergast op een optreden van Wilfried de Jong, die een boek van Abdelkader Benali kwam voorstellen. Bram Bakker was ook van de partij. Achteraf kocht ik me dan het boek Zandloper van Abdelkader en 'De halve van Egmond', beide gesigneerd door de auteur. De halve van Egmond heb ik dan wel niet kunnen lopen, nu kan ik er toch nog eens over lezen, want beide boeken gaan over deze mooie halve marathon.
Mijn voornemen om toch nog op het strand van Egmond te gaan lopen heb ik laten varen. We besloten om de extra marge om thuis te komen te gebruiken en vertrokken zondag, na het ontbijt; een tikkeltje ontgoocheld, maar vastbesloten om het volgend jaar opnieuw te proberen.
Ik sloot net het jaar 2009 af met een prachtig duurloopje. 12,83 km stond er op de teller, waarmee ik op een eindtotaal kom van 1943,81 km en een weekgemiddelde van iets meer dan 37 km, met enkele uitschieters tegen de 70 km. Ik liep voor de eerste keer de 20 km door Brussel om daarna te trainen voor een eerste marathon die ik voltooide in 3u55'11", een resultaat waar ik best tevreden mee ben.
Het voorbije jaar schakelde ik ook over op een voornamelijk vegetarisch dieet. Misschien zit het wel tussen de oren, maar ik heb het gevoel dat ik comfortabeler loop als ik geen vlees gegeten heb. Mijn gezondheid lijkt er trouwens ook wel bij te varen.
Er werd heel wat geëxperimenteerd, waarbij de resultaten niet altijd even bevredigend waren. De 20 km door Brussel eindigde eigenlijk in mineur. Ik was er verschrikkelijk aan toe; kon geen hap meer door mijn keel krijgen, had de neiging om flauw te vallen, ... De marathon van Etten-Leur startte ik waarschijnlijk veel te snel. Zat er een snellere tijd in als ik wat trager gestart zou zijn? Ik vermoed het wel. Ik maakte dus de nodige kemels, maar leerde eruit. Na die betreurenswaardige 20 km door Brussel liet ik een halve marathon in Ternat die ik niet alleen veel sneller liep, maar ik had na de finish nog voldoende energie om rustig uit te lopen en wat te eten. Snellere tijden zijn trouwens niet enkel het gevolg van harder te trainen, maar ervaring doet blijkbaar ook een duit in het zakje.
Met de ervaring die ik opdeed tijdens 2009 ben ik klaar voor 2010. Mijn loopkalender ligt al klaar, de eerste wedstrijden zijn gepland en de motivatie is er nog steeds. Vol goede voornemens sta ik klaar voor 2010, wat een fantastisch loopjaar moet worden. Ik hoop voor iedere bezoeker van dit blog hetzelfde en wens jullie alvast een goede gezondheid en een sportief Nieuwjaar toe.
Het is weer een tijdje geleden dat ik nog iets op mijn blog schreef. Een beetje eindejaarsdrukte op het werk, een weekendje Amsterdam en sociale verplichtingen zijn daar niet vreemd aan, al heb ik de laatste tijd wat moeite met discipline. Na de marathon was de druk van de ketel. Ik verwaarloosde mijn dieet een beetje en de voorbije week liep ik amper 20 km bij elkaar in 2 rondjes. Akkoord, de overvloedige sneeuwval van de voorbije dagen maakt lopen er niet veiliger op, maar toch zijn er momenten dat ik al te gemakkelijk toegaf aan zogenaamde overmacht om er niet op uit te trekken. Een licht schuldgevoel is het resultaat. Vanaf morgen ga ik er weer tegenaan en mijn dieet ga ik weer wat strikter beginnen opvolgen (voor zover dat mogelijk is met de feesten voor de deur).
Zondag 13 december was van het loopdipje nog niets te bespeuren. We waren samen met vrienden naar Nederland getrokken voor een kort verblijf in Amsterdam. De zon was nog niet op als ik het hotel verliet. Via de Leidsestraat en langs het Leidseplein waar de laatste nachtbrakers het feestgedruis afsloten, kwam ik terecht in de Vondelstraat om dan uiteindelijk de ingang te vinden naar het beroemde Vondelpark. Aanvankelijk lag het er verlaten bij en leek ik de enige loper te zijn in de prachtige stadsoase. Eerst liep ik de hele lengte af tot het andere einde wat neerkomt op anderhalve kilometer. Dan verliet ik het hoofdpad dat aan de zijkant van het park ligt om ook het midden te verkennen. Gaandeweg werd ik getrakteerd op een prachtige zonsopgang. Geluk doorstroomde mijn aderen. Van zodra de zon de nacht definitief verdreven had, vulde het park zich met collega-lopers. Hele horden stroomden toe om er ook hun rondjes vol te maken. Na zelf drie rondjes gelopen te hebben hield ik het dan voor bekeken en keerde terug naar het hotel waar ik een verkwikkend hete douche nam. De dag kon niet meer stuk.
Nu is het nog enkele weken wachten om opnieuw richting Nederland te vertrekken om er in Egmond een halve marathon te lopen. Ik kijk er al naar uit.
Een tijdje geleden ging ik naar het UZ Gent voor een sportmedisch onderzoek. Vorige week ontving ik de resultaten, die in het algemeen beter waren dan vorig jaar. Het enige minpuntje was de aerobe drempel die niet evolueerde in dezelfde richting als de andere resultaten. Omdat ik niet voldoende kennis heb om alle parameters te interpreteren of ze te verwerken in praktische richtlijnen, heb ik een afspraak gemaakt voor trainingsadvies.
In het UZ kreeg ik van een licentiaat lichamelijke opvoeding de nodige uitleg over de resultaten en welke invloed ze hebben op prestaties. Hij bevestigde de gunstige evolutie ten opzichte van vorig jaar en gaf een beetje meer duiding bij die aerobe drempel, die werd bepaald aan de hand van een lactaattest. Volgens zijn uitleg moet ik niet te veel aandacht schenken aan het cijfer, dat met een nodige korrel zout moet worden geïnterpreteerd. Het zuurstofverbruik geeft bijvoorbeeld wel een verhoging van de aerobe drempel aan. Welk resultaat (op basis van lactaat of op basis van zuurstofverbruik) nu het meest accuraat is, maakt niet zoveel uit. De afwijkingen ten opzichte van mijn vorige test zijn eigenlijk verwaarloosbaar en de conclusie is duidelijk; er moet duchtig gewerkt worden aan de basisconditie om de aerobe drempel te verhogen, waar nog heel wat verbetering mogelijk is. Met andere woorden, mijn trainingsschema wordt de eerste weken vooral gedomineerd tot rustige en heel rustige duurlopen.
Meer deskundige raad kreeg ik ook van een collega, een getalenteerde hardloper en trainer van een atletiekclub. Tijdens de middagpauze hadden we afgesproken om een door hem samengesteld marathonschema te bespreken. Ondanks de boeken die ik doorworstelde, de bezoekjes aan het UZ en de tips die te vinden zijn via forums en blogs van collega-lopers, was het gesprek heel verhelderend. Hij gaf me enkele vuistregels om efficiënter te trainen en tips om een haalbare wedstrijdkalender samen te stellen. Uit eigen ervaring weet ik welke fouten te vermijden zijn, maar ik kon ze slechts ontdekken omdat de gevolgen overduidelijk waren. De raad die ik meekreeg moet me ook toelaten fouten te vermijden die een minder duidelijke impact hebben op mijn prestaties. Kortom, ik ben weer heel wat wijzer.
Nu komt het erop aan om de lessen in de praktijk te brengen, wat ik nog altijd met veel enthousiasme doe. De koude, regen, hagel en wind kunnen me niet beletten om mijn trainingen af te werken. Fantastisch leuk is het niet, maar van zodra ik goed opgewarmd ben, kunnen de weesomstandigheden me niet meer deren. Eigenlijk is de voldoening achteraf nog groter dan wanneer ik in betere omstandigheden kan lopen. Een doordeweeks bord tomatensoep smaakt des te beter en een hete douche achteraf voelt even weldadig aan als een verblijf in een wellness center.
Iedere middag ga ik wat lezen, onder het genot van een lekkere kop koffie. Vorige week, dinsdag om precies te zijn, had ik juist een boek uit en bleef er nog een beetje tijd over om wat rond te struinen in de Fnac. Gewoonlijk stop ik eerst bij de strips om daarna te checken of er toevallig geen nieuw boek over hardlopen is verschenen en ten slotte beland ik bij de romans, waarna het meestal richting kassa gaat. Deze keer vond ik mijn geluk bij de boeken over hardlopen. New York, New York van Bram Bakker werd mijn nieuwste aanwinst.
Bram Bakker is een wat controversiële psychiater, die bepaalde psychische aandoeningen behandelt met een hardlooptherapie in plaats van medicijnen. Toen ik voor het eerst iets las over deze manier van behandelen, dacht ik: Dat is straf! Naast homeopathie, acupunctuur en andere alternatieve geneeswijzen hebben we nu ook al hardlopen. Toch vind ik het zo gek nog niet. In onze Westerse maatschappij lijkt het een trend te zijn om zo veel mogelijk pillen te slikken om allerhande kwaaltjes te bestrijden. Niemand lijkt zich nog af te vragen of die pillen nu al dan niet helpen. Tegen een verkoudheid, lichte hoofdpijn of een ander akkefietje neem ik nooit medicijnen en toch verdwijnen de klachten meestal binnen een relatief korte tijd. Het voordeel van deze houding is dat ik symptomen niet onderdruk en perfect weet wanneer de oorzaak van het leed verdwenen is. Die zekerheid heb je niet als je je volpropt met pijnstillers, koortswerende middelen of andere chemicaliën. Een niet te verwaarlozen voordeel is dat ik ook niet te lijden heb van mogelijke neveneffecten. Als je sommige bijsluiters leest, moet je wel gek zijn om bepaalde producten te gebruiken. Om misverstanden te voorkomen, dit is geen betoog tegen medicijnen, maar tegen het onoverdachte gebruik ervan. Ik wijk echter af van wat ik eigenlijk ging schrijven, maar het geeft wel aan waarom Bram Bakker me interesseert.
Het boekje New York, New York gaat trouwens helemaal niet over het behandelen van psychische problemen, maar over de New York City Marathon. Naast psychiater is de auteur ook een behoorlijk goede hardloper, die al een dertigtal marathons op zijn palmares heeft. Zijn doel was om in the Big Apple een tijd van minder dan drie uur te realiseren, een idee dat blijkbaar rijpte sinds een eerste deelname in 2006, toen de schrijver zich nog kon verheugen op een deelname naast Lance Armstrong. Bram schrijft over zijn voorbereiding, de dagen voor de grootse hardloophappening en het verslag van zijn poging om zijn ambitieuze doel te halen. Slaagt hij erin om het doel te behalen en de tijd van de wielrenner, en meervoudig winnaar van de Tour de France, Lance Armstrong te evenaren? Dat ga ik niet verklappen.
Bram is geen volbloed auteur en sommige stukken zijn een tikkeltje stuntelig geschreven, maar dat doet niets af aan het leesgenot. Dit boekje lees je niet om de literaire kwaliteiten, maar omdat je nieuwsgierig bent naar het verhaal van een hardloper.
Uiteraard lees ik niet alleen over hardlopen, maar praktiseer ik het ook nog altijd. De afstanden worden weer wat langer en de snelheid gaat de hoogte in. Bij een eerste duurloopje na de marathon merkte ik een verhoogde hartslag, maar ondertussen evolueerde ik naar waarden die ik haalde in de laatste weken van de voorbereiding op mijn eerste 42,195 km. Het gaat dus weer de goede weg op.
Als ik voor 2 weken nog eens last had van mijn enkels, dan was daar vorige week niets meer van te merken. Reden genoeg om afstand en kwaliteit van de trainingen wat op te vijzelen.
Maandag en dinsdag had ik andere prioriteiten, waardoor van lopen niets in huis is gekomen. Woensdag deed ik goed uitgerust een duurloopje van bijna 7 km.
Donderdag was een verplichte rustdag omdat ik vrijdag verwacht werd voor een sportmedisch onderzoek. Vergeleken met de resultaten van vorig jaar, ging ik erop vooruit. Ik woog toen nog 6 kg meer, en haalde slechts 12 km/u bij de looptest, waarbij de helling slechts één maal werd bijgesteld. Deze keer liep ik tot 13 km/u en werd de hellingsgraad meerdere keren bijgesteld. Eigenlijk kon ik deze verbetering ook al eerder vaststellen. Naar de overige resultaten van het bloedonderzoek, de maximale zuurstofopname, de lactaattest, enz. is het nog een beetje wachten. Vorige keer bleek uit de testen dat de basisuithouding nog sterk verbeterd kon worden. (Heel) trage duurlopen moesten het leeuwendeel van de trainingsarbeid vormen, waar ik me redelijk goed aan gehouden heb. Ik ben benieuwd wat het verdict deze keer zal zijn.
Net zoals woensdag liep ik zaterdag een rondje van net geen 7 km zonder veel acht te slaan op hartslag. Het voelde weldadig aan.
Zondag liep ik opnieuw, maar dan wel op hartslag. Het doel was om die gemiddeld onder de 135 BPM te houden. Aanvankelijk lukte dat redelijk goed, maar de eerste lichte stijging in het parcours zorgde voor een aanzienlijke verhoging. Ik compenseerde door trager te lopen, maar dan nog kon ik niet beletten dat ik op hellingen waarden registreerde van 140 en meer, terwijl ik amper 730 / km haalde. Is het een gebrek aan training, een opkomende verkoudheid, een slabakkend dieet of de naweeën van de marathon? Ik weet het echt niet. Vermoedelijk zal het wel een combinatie zijn van verschillende factoren. Ter vergelijking wil ik er graag bij vermelden dat ik enkele weken voor de marathon nog ruim 630 haalde met dezelfde hartslagwaarden. Het belette me echter niet om met volle teugen te genieten. Voor de gelegenheid had ik Aoxomoxoa van The Grateful Dead en The 13th Floor Elevators op mijn MP3-speler gezet. De psychedelische rockmuziek, in combinatie met de verlaten velden die het parcours omzomen en een stralende zon, zorgden voor een ietwat onwerkelijk gevoel. Ondanks het mooie weer, kwam ik heel weinig volk tegen onderweg, wat me het gevoel gaf helemaal alleen te zijn. Heel even leek ik onderweg te ontwaken uit een trance. Het was alsof ik ruimte en tijd overbrugd had zonder dat ik er me bewust van was. Het voorziene uurtje werd 1u15, wat goed was voor 10,14 km.
Vanaf nu ga ik weer beginnen opbouwen naar het volgende doel, wat de halve van Egmond geworden is en daarna de marathon van Rotterdam, waar ik de lessen van Etten-Leur in de praktijk wil brengen.
Vorige week had ik vakantie. Naar jaarlijkse gewoonte ging ik samen met mijn vrouw, vader en zus naar de boekenbeurs. Het voorbije weekend waren we te vinden aan de Kust om er te lezen, te wandelen en gewoonweg te luieren. Er werd natuurlijk gelopen en een zondagmiddag rond de speltafel met vrienden en familie maakte het plaatje helemaal af.
Het was een geslaagde vakantie waar ik absoluut van genoten heb, al wilde het lopen niet altijd even goed lukken. 31 oktober had ik rustig en pijnvrij gelopen, maar 1 november deed de linkerenkel toch weer een beetje pijn toen ik aan het einde van een iets langer duurloopje was. 2 november werd dus een rustdag om het er 's anderendaags opnieuw op te wagen. De pijn bleef weg. Ook de 2 daaropvolgende dagen deed ik rustige duurloopjes, met op donderdag een kort stukje door de duinen en aan een iets sneller tempo. Die linkerenkel hield zich sterk, maar vrijdag had ik weer wat last. Zelfs tijdens een korte wandeling voelde ik dat het niet helemaal snor zat. Het hogere tempo en de extra belasting van het mulle zand was dus geen goed idee. Zaterdag werd dus opnieuw een rust- en luilekkerdag. Ik kwam enkel uit de fauteuil om een eenvoudige maaltijd in elkaar te boksen en te eten. Verder hield ik me vooral ledig met het lezen van 'Fantastische verhalen 1922-1926', geschreven door H.P. Lovecraft, lekker onderuitgezakt met de voetjes op een poef. De rust werkte verkwikkend en zondagochtend was ik weer in staat om volledig pijnvrij een duurloopje van 7 km af te werken. Aangezien de pijn te verklaren was en een relatief korte periode steeds volstond om 'volledig' te herstellen, ben ik best tevreden en maak ik me ook geen zorgen.
Om mijn gezondheid maakte ik me wel zorgen. Natalie stelde in een reactie op een vorig bericht dat een marathon niet zo gezond is. Gelijkaardige opmerkingen kreeg ik ook al van collega's, vrienden en familie. Deze morgen kreeg ik een artikel onder de neus geduwd dat nog maar eens dezelfde boodschap verkondigde. Reden genoeg om op zoek te gaan naar de ware toedracht.
Eerst en vooral valt het sterk op dat er nagenoeg geen poging wordt ondernomen om een dergelijke bewering te ondersteunen. Een zwak 'Het menselijke lichaam is daar niet voor gemaakt...' is de enige toelichting die een inspanningsfysioloog gaf volgens het krantenartikel. Ik stel me meteen de vraag waarom het menselijk lichaam er niet voor gemaakt zou zijn. In het boek 'Born to run' van Christopher McDougall worden dergelijke beweringen afgedaan als fabeltjes. De schrijver verwijst naar verschillende wetenschappelijke studies en de tot de verbeelding sprekende Tarahumara om zijn bewering kracht bij te zetten. Of die inspanningsfysioloog er nu volledig naast zit of de schrijver van het boek, die zich verdiepte in het onderwerp, kan ik niet beoordelen. Ik ben geen wetenschapper, maar ik ga ervan uit dat de waarheid ergens in het midden zal liggen.
Dat bij een combinatie van een hartafwijking en een (halve) marathon voorzichtigheid genoodzaakt is, begrijp ik volledig. Een (sport)medische keuring lijkt me dan ook geen overbodige luxe. Volgens Tim Noakes, auteur van 'Lore of running', geeft een keuring echter geen volledig uitsluitsel, sommige afwijkingen kunnen pas worden vastgesteld na een incident of een diepgaander onderzoek, al zou het om een beperkt aantal afwijkingen gaan. Wat dat betreft, moet je als marathonloper dan maar het risico nemen. Anderzijds wil ik erop wijzen dat de hartafwijking de oorzaak van het probleem is. Ik kan me best inbeelden dat bepaalde personen zelfs een risico nemen door 'slechts' 5 km te lopen. Daarmee ontken ik niet dat langere afstanden de risico's groter maken, al kan ik uit de verschillende teksten die ik heb gelezen niet opmaken hoeveel groter het risico dan is.
Het artikel dat me deze morgen is aangeboden eindigde wel met een eerlijk: "Het blijft beter dan in je sofa te zitten niksen, maar laat je op voorhand toch voldoende screenen." In dat ene zinnetje is er veel gezegd. Persoonlijk wil ik ook getuigen dat niet alles om lichamelijke gezondheid gaat. Sinds ik begon te lopen en zeker na het beëindigen van de marathon voel ik me mentaal veel beter. Mijn gewicht is geen reden meer voor schaamtegevoelens. Het lijkt of ik helderder kan denken. Ik sta wat zekerder in mijn schoenen en hardlopen is gewoon leuk. Als ik voor mezelf de balans opmaak wegen de argumenten om toch nog een marathon te lopen zwaarder dan de hierboven vernoemde tegenargumenten. De voor morgen geplande sportmedische keuring zal die balans misschien ook bevestigen, maar daarover zal ik het binnenkort wel hebben.
Dat een marathon veel van het lichaam vergt, heb ik aan den lijve mogen ondervinden. Maandag had ik nog een dag vrijaf en bracht ik grootste deel van de dag door in een comfortabele zetel. De kleinste verplaatsing veroorzaakte lichte pijnscheuten in de dijen en de enkels. Vooral met de rechterenkel leek het niet echt pluis te zijn, maar het viel best wel mee. Dinsdag moest ik dan gaan werken. 's Ochtends ging ik te voet naar het station, in het begin wat moeizaam, maar na enkele minuutjes al heel wat vlotter. 's Avonds had ik echter meer last en mijn echtgenote offerde zich nog maar eens op om me te komen halen. Woensdag gaf ik opnieuw de voorkeur aan de wagen om naar het station te gaan en 's avonds maakte ik opnieuw gretig gebruik van taxi Liesje. Zelfs wandelen ging moeizaam. Bij iedere stap ging een pijnscheut door mijn enkel. Ik begon me toch een beetje zorgen te maken en dacht eraan om mijn dokter een bezoek te brengen. Eigenaardig verminderde de pijn als ik op blote voeten rondliep. Ok, toch maar niet naar dokter. Gelukkig is het ondertussen aan het verbeteren en deze morgen waagde ik me zelfs aan een eerste rondje. Heel voorzichtig liep ik 3,59 km in een slakkengangetje. Mijn enkels zijn wel nog een tikkeltje gevoelig, maar het ging. Voor zover mijn benen het toelaten ga ik morgen en volgende week de draad weer oppikken en de afstanden met kleine beetjes opbouwen.
Ondertussen heb ik ook beslist over de volgende etappe in mijn loopcarrière. 10 januari trek ik weer eens naar het vlakke land van onze noorderburen om er deel te nemen aan de befaamde (of misschien eerder beruchte) Halve van Egmond, een halve marathon die gedeeltelijk over het strand en door de duinen loopt. Op een dergelijk geaccidenteerd terrein zal het waarschijnlijk niet lukken om mijn tijd op die afstand wat scherper te stellen, maar dat is niet echt de bedoeling.
De komende weken ga ik trouwens het internet wat afschuimen om een wedstrijdkalender voor 2010 samen te stellen. De voornaamste criteria zijn een mooi parcours door de natuur, een degelijke organisatie en afstanden vanaf 10 km tot een marathon. Als iemand een tip heeft, is die altijd welkom.
Het is maandagochtend, strompelend kom ik de trap af. Bij iedere trede wordt ik op een pijnlijke manier geconfronteerd met het bestaan van dijen en enkels. Ik lijk wel een kreupele. In een tijdspanne van enkele uren werd ik jaren ouder. Merkwaardig genoeg heeft deze toestand geen invloed op mijn gemoed. Integendeel, mijn hoofd voelt fris aan; geestelijk sta ik scherp. Aan de ontbijttafel vind ik de tastbare herinnering aan de oorzaak van deze toestand, de medaille en het startnummer van mijn marathondebuut.
Misschien lijkt het belachelijk om voor een plaatje koper, het laatste beetje kracht uit je lichaam te persen, maar ik weet hoe "rijk" je van de ervaring wordt. Voor mij werd de marathon synoniem voor het leven, een opeenvolging van ups en downs.
Het begon zondagochtend. Ik had uitstekend geslapen. Het ontbijt bestond uit enkele boterhammen met choco en confituur, gevolgd door een banaan en een grote kop thee. Vervolgens maakten we ons klaar om eerst mijn ouders op te halen en daarna naar mijn schoonouders te rijden, waar we hadden afgesproken. Samen vertrokken we naar het Nederlandse stadje Etten-Leur. Daar aangekomen gingen we eerst het startnummer ophalen. Een bezoekje aan de sanitaire voorzieningen ontlastte me daarna van een allerlaatste zorg Nu was ik er helemaal klaar voor. Ik dronk nog rustig een flesje water uit terwijl mijn begeleiders zich te goed deden aan een dampende kop koffie met een stuk appeltaart of chocoladegebak. Iedereen was in opperbeste stemming en zelf had ik opvallend weinig last van de zenuwen, als ik op mijn hartslag mag afgaan.
Een kwartier voor het startschot begaf ik me naar het startvak om tegen 11u30 op gang geschoten te worden. Aangemoedigd door de vele kijklustigen begonnen we aan ons avontuur. 42,195 km lag nog voor ons. Ik had een prachtig plan uitgekiend waaraan ik me welgeteld 2 km heb gehouden. Zoals het boekje voorschrijft was ik niet te snel gestart, maar later zou ik wel de nodige fouten begaan. Ik blaakte van zelfvertrouwen. Ik zou eens laten zien hoe een marathon moet worden gelopen. Na een vijftal kilometer sloot ik me aan bij een groepje. Vol overgave en overmoed, die kenmerkend is voor een puber in zijn gloriejaren, nam ik de leiding op me. Op kop, klievend door een stevige wind, haalde ik een tempo van 5'05" / km, wat ik ongeveer 25 km volhield. Na 8 km begon ik aan mijn eerste gelletje, wat ik doorspoelde met het water dat ik bij me had. Toen ik aan mijn 2de gelletje toe was rond kilometer 15 had ik het volgende groepje al ingehaald. Een langharige man met soepele tred werd mijn compagnon voor de volgende 10 km. Samen verlieten we het groepje en liepen afwisselend op kop.
Halfweg wachtte me een aangename verrassing. Door de luidsprekers hoorde ik mijn naam vernoemen. De omroeper had het verder over goed getrainde atleten of iets dergelijks, al kan dat ook op iemand anders bedoeld zijn. Zo goed had ik het ook niet begrepen. In ieder geval sierde een grijns van oor tot oor mijn gelaat. Zodra we Etten-Leur voor de tweede keer verlieten, begon ik aan mijn 3de gelletje en rond km 25 stond mijn familie me op te wachten. Mijn schoonvader John kwam ik als eerste tegen; hij had blijkbaar de taak op zich genomen om mijn doorkomst te melden aan de rest, nam snel een foto en sprak me enkele bemoedigende woorden toe. Mijn Liesje stond klaar met een 2de bidon water. Ze riep me toe om het rustig aan te doen, net zoals mijn moeder, maar ik was nog fris en geen haar op mijn hoofd dacht aan vertragen.
2u10 was ik ongeveer onderweg. Nog een klein anderhalf uurtje, dacht ik, maar dan begon het verval in te treden. Kilometer 26 deed ik nog aan 5'17", km 27 en 28 aan een tempo van 5'21" en voor km 29 registreerde ik nog 5'24". Ik begon de tol van mijn overmoed te betalen. Wanhopig trachtte ik aan te klampen bij enkele lotgenoten, maar stuk voor stuk moest ik ze laten gaan. Hoe kon dit gebeuren? Waarom wilden de benen niet meer mee? Ik was nog fris genoeg, maar om één of andere reden weigerden mijn benen me te gehoorzamen. Slechts één km later toonde de marathon zijn ware gelaat. Het oncomfortabele gevoel dat was begonnen in de onderste ledematen, spreidde zich uit over heel mijn lichaam en ik had nog 12 km voor de boeg. De snelheid bleef maar dalen. Ik vloekte, probeerde me moed in te spreken en schold mezelf uit voor zwakkeling (en meer van dat fraais, maar niet voor publicatie vatbaar ). De linkerdij verkrampte. Hinkelend probeerde ik opnieuw veerkracht in mijn pas te krijgen, maar daarna verkrampte ook mijn rechterbeen. Verdomme, daardoor kon en mocht het niet eindigen. Ik bleef doorlopen en verbeet de pijn. Langzaam ebden de krampen weg en kon ik min of meer gewoon doorlopen. Bij de laatste bevoorrading waagde ik het om enkele meter al stappend af te leggen, tot wanneer ik het mij aangereikte drankje op had. Had ik dat maar niet gedaan; toen ik weer begon te lopen verkrampten mijn benen voor de 2de keer. Gelukkig was het minder erg en hervond ik al snel mijn tempo.
Het bleef hard werken. Mijn wereld verkleinde zich tot de vierkante meter die net voor me lag. Ik zag het asfalt letterlijk onder me door rollen. Kilometer na kilometer telde ik af. Ik putte kracht uit de aanmoedigingen van de vrijwilligers bij de verzorgingsposten, de kijklustigen en enkele lotgenoten die het even zwaar leken te hebben. We spraken elkaar moed in, maar ook dat kostte moeite en de gesprekken verstomden.
Een regenbui voelde aanvankelijk verfrissend aan, maar toen het water begon door te sijpelen in mijn schoenen, voelde het heel wat minder weldadig aan. Gelukkig was de bui van korte duur. Nog een kleine 2 km had ik voor de boeg. Het tempo was gedaald tot 7'00" / km. Ik was op, maar bleef doorlopen, me voortdurend aanmanend om niet op te geven. Ik zou niet gaan wandelen, ook al was de verleiding groot; daarvoor had ik niet getraind. In een sukkeldrafje vorderde ik tergend langzaam. Verdorie, wat deed dat pijn.
Na een laatste bocht dook de finish op, zag ik mijn familie en met het allerlaatste beetje kracht dat me nog restte, sprintte ik naar het einddoel. Tot mijn verbazing merkte ik later dat ik toen nog een snelheid haalde van ruim 14 km/u, maar daarna was het dan ook afgelopen. Doodmoe nam ik de medaille in ontvangst, pikte nog een bekertje sportdrank mee en gaf me over aan de goede zorgen van mijn steun en toeverlaat Liesje.
Bij thuiskomst at ik wat, nam een verkwikkend bad en vertrok naar een plaatselijk restaurantje waar we de glazen lieten klinken op mijn succes.
Met mijn 3u55'11" behaalde ik het minst gunstige streefdoel, maar van ontgoocheling is geen sprake. Ik ging tot het uiterste van mijn kunnen en beter zat er niet in. De bagage aan kennis die ik eraan overhield neem ik mee naar mijn volgende uitdaging. Misschien wordt het de marathon van Rotterdam, maar het kan ook een ander evenement worden. Het was in elk geval niet de laatste marathon. Het deed pijn, maar het smaakte nog nooit zo zoet.
Tot slot nog enkele foto's van mijn familie.
Van links naar rechts: moeder, schoonvader en vader. Vermoedelijk op zoek naar mijn persoonlijke bevoorradingspost.
Moeder en schoonmoeder die de wind trotseren.
Mijn schat Liesje. Haar ben ik verduiveld veel dank verschuldigd. Ze moest verdragen dat ik urenlang trainde, vergezelt me bij al mijn wedstrijden en vangt me telkens weer op aan de finish. Zonder haar zorg en ondersteuning zou ik nooit bereikt hebben waar ik nu sta.