We zijn de 34de week van 2025
De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
03-03-2015
't Is schoon. Guido Gezelle
Principium a Jesu
't Is schoon bij het eerste zonopstaan,
als het blinkend oosten zwemt
in het licht, de leeuwerik gade te slaan,
die zingt en klemt en klemt.
't Is schoon wanneer de meie pronkt,
en de eerste roze rood,
door het groene van haar knopje lonkt,
en het pinkelend hertje ontbloot.
't Is schoon wanneer de wind opstaat,
en over het koolzaadveld,
al wandelend weg en weder gaat,
en al de bloemen telt.
't Is schoon wanneer de bedeklok klinkt,
en het smeltend stemgezucht
van de klokken, uit de toren zingt,
in het walmen van de lucht.
't Is schoon als het zaadje in de grond,
zijn eerste priempje toogt,
en tintelend in de morgenstond,
zijn dromend kopje droogt.
Hoe schoon is moeders tranenlach,
wanneer haar kindje teer,
haar zoent en stamelt: moeder. Ach
de allereerste keer.
Doch schoner als dat blij geluid,
en al dat blinkt en bloemt,
wanneer de dichter zijn mond ontsluit,
en Jezus name noemt.
1858
Brugge 1830- 1899
03-03-2015, 00:00
Geschreven door André
02-03-2015
Winterbos. Hélène Swarth
Nu slingert de winter blanke parelsnoeren,
om het armoedig naakt van de bruine bomentwijgen,
gehoorde slaven die zich rillend neigen,
de grimmige winter moet zijn wil volvoeren.
Rouwzwarte raven, klagelijk roepend, stijgen
uit de neveldreven, waar zij op lijken loeren,
stormwilde meeuwen laten mak zich voeren,
op de grijze vijver, waar de wateren zwijgen.
Bomen trouw in ketenen geslagen,
meeuwen trots van de eigen zee verdreven,
vijvers vrij die mensenvolk moeten dragen.
Uw winterlijden lijkt mij een dichtersleven,
uw winterleven doet mij zo droef klagen,
en de wil is er om hoger te zweven.
02-03-2015, 00:00
Geschreven door André
01-03-2015
Wintermaan. Hélène Swarth
Parelblonde melkzachte maan,
waterlelie van de hemelplas,
die ik uit mijn venster, toen het lente was,
zag boven het zwart van de kloosterbomen staan.
Bezilverend zink, beblauwend vensterglas,
de weg betoverend tot een sprookjeslaan,
waar schaduwen van wolken spoken gaan,
op sneeuw van maanlicht gouddoortrild van gas.
Smaragden maan, zo ijzig hard en koud,
zijt gij dezelfde, hemeloog vol spot,
die ik lang geleden mijn jeugddroom heb vertrouwd.
Ik staar u aan en zie de slang van het lot,
die uit uw kelk zijn gifspiraal ontvouwt,
o maan, sympbool vand de onbekende god.
01-03-2015, 00:00
Geschreven door André
28-02-2015
Herfstbomen. Hélène Swarth
De bleke bomen rillen langs de beemden,
door een wufte zomer wreed alleen gelaten,
zij heffen zacht hun kranke smart geladen,
naar het koude blauw, of de zon zich wilt ontfermen.
Woeste wind, wat doet u zo boos haten,
die goede bomen, hoor hun treurig kermen,
wanneer afscheurende de schat die zij beschermen,
gij ruwt hen, dwingt hen hun bladeren los te laten.
Van pril smaragd tot jubelhel oranje,
trots op hun tooi, als op hun pluimen de pauwen,
stonden zij fier, kastanje bij kastanje.
Nu ziekelijk geel, en deerlijk om te aanschouwen,
geen dreef meer, maar ijle wegenfranje:
"Wind streel hen teder, voel eerbied voor hun rouwen."
28-02-2015, 00:00
Geschreven door André
27-02-2015
Tuin van thuis. Hélène Swarth
Lieve tuin hier ver vandaan,
ik wou langs uw lanen dromen gaan,
wanneer er zwerft met zoet gezing,
de najaarsavondschemering.
Zij draagt een zilverbleek gewaad,
dat zij om mijn lenden slepen laat,
en vloeien voel ik als sterrenlicht,
de weemoed van haar aangezicht,
uit ogen donker en diepblauw,
als nachtviolen nat van dauw.
Zij leidt mij langs de oude paden weer,
en wijst mij bloemen van weleer,
de zonnebloemen goud om zwart,
die zien zo donker diep in het hart,
de dahlia rood als najaarsbloed,
hangt zwaar als een geplaagd gemoed,
doordringend als een herinnering,
geurt droef de bleke herfstsering.
Nu wijs mij ook waar begraven leidt,
de hond die was mijn veiligheid,
in het paarsblauw akkeleinebed,
daar is mijn bruinoog bijgezet.
Die ranke bloemen blijgezind,
die wiegewaagden in de wind,
verbergen nu mijn wijze hond,
het lijkt mij hier gewijde grond,
Nu wijs mij ook waar begraven leidt,
de vogel van mijn vrolijkheid,
in het blanke en rode rozenperk,
hij zong zo lustig "wacht en werk",
wij kweelden menig liedje saam,
al bij de bloemen voor mijn raam.
O lieve tuin hier ver vandaan,
gij hebt mijn hart met smart bevaan,
hoe vaak mijn onrust kranke geest,
er bloemen van herinnering leest,
in de oude stad waar ik wederkeer,
ik zal u nooit betreden meer.
27-02-2015, 09:14
Geschreven door André
26-02-2015
Gevelde bomen. Hélène Swarth
De bomen bloeden, zwaar verslagen helden
in sterven nog geweldig, waar zij vielen,
recht rijzend op hun wreed verdreven zielen,
naar waar hun kruinen wuivend samenhelden.
Blij spreiden wijd de azuren hemelvelden,
safierblauw blinkt, in het spoor van wagenwielen,
het spiegelwater, bloemblauw zijn de kielen
van de stoere beulen, die de bomen velden.
Doch bronsdonker fronsen de oude bomen
hun ruige rimpels, voelende al hun sappen
uit dodelijke diepe wonde bronnen stromen.
Als waardeloos water laten zij ontsnappen,
het kleurloze klare bloed vol zomerdromen,
terwijl de bijlen loveren en twijgen kappen.
26-02-2015, 00:00
Geschreven door André
25-02-2015
Sneltrein. Hélène Swarth
In een sombere nacht, de zon ging bloedend onder,
doorholt de sneltrein donkere, holle wegen,
wild loeit de wind, op het raamglas weent de regen,
ik dommel in, verdoofd van het spoorgedonder.
Dan lacht al wat ik zag mijn heimwee tegen,
elk bosje, een vrede oase, elk meertje, een wonder
van tedere schoonheid, en wel zeer bijzonder
moet mijn doel zijn, een land van Gods zegen.
Plots schrikt een halte mij uit mijn peinzen wakker,
de taal is vreemd, waar zijn wij, aan het einddoel spoedig,
en geen die het weet, zelfs niet mijn trouwe makker.
Ik weet dit alleen: wanneer is het oosten, bloedig
een leeuwerik opstijgt van een dodenakker,
dan is de reis uit, beef niet mijn hart, blijf moedig.
25-02-2015, 00:00
Geschreven door André
24-02-2015
Bosdroom. Hélène Swarth
Hier breidt smaragden en romen reuzenluchter
kastanje trots de blauwe hemel uit,
parelen berk, boeket van lentebruid,
ontplooit zijn blank tot vlinderbladeren schuchter.
Droef roept een koekoek, en met zoefgeluid
van vleugelritselen, zoet roekoeënd, vlucht er
een duif uit het kruinloof, en de wemmoedzuchter
wind, roert de schermen van het engelkruid.
Hier droom ik weer mijn kinderdroom, verlaten
plekje in het bos, een veil omloofde grot,
waar ik veilig leefde, ver van mensen gelaten.
Daar wierp ik af, het juk van schijngenot
en wereldsmart, en het lieven en het haten,
van mij verlost, mij lossende op in God.
24-02-2015, 00:00
Geschreven door André
23-02-2015
Vlinderbloem. Hélène Swarth
Vlinderbloem, met uw fluweelzachte
donkere bladeren, en uw hart zongeel,
klapwiekend laag bij de aarde, nooit bij machte
u los te worstelen, van uw tengere steel.
Vlinderbloem, hoe lijkt gij op mijn gedachten,
die vleugelwiekt in even zweefgespeel,
van de adem Gods, maar dra zich voelt verachten,
gevangen bloem, verlangend alleen haar deel.
Daarom buigt, wen juicht heel het bloemenleger,
haar aanschijn treurend, de edele meiviool.
Daarom traan ik, wakend op mijn leger,
of ver in het veld, waar ik peinzend ommedool.
Waren al mijn wensen vleugels, ik steeg er
in het blauw mee op, en zocht er wie daar school.
23-02-2015, 00:00
Geschreven door André
22-02-2015
Boek van mijn jeugd. Hélène Swarth
Ik zocht alom, ik zocht en kon niet vinden,
het boek van mijn jeugd, verloren en versmeten,
het was al zo oud, ik was de inhoud reeds vergeten,
zo liefdevol, als heimweegeur van linden.
Maar gele bladen uit dat boek gereten,
gedragen op herinnerings sidderwinden,
wezen mij waar het lag, omrankt van blanke linden,
of mij uit elk blad een bloem wou welkom heten.
In een ver verleden, stoffig oud, knielde ik neder,
en al de kelken uit dat boek ontsproten,
streelde ik weemoedig, eerbiedvol en teder.
Ik brak geen rank die mijn jeugdboek hield omsloten,
Jong zijn is wreed, herinnering nog wreder,
ik bewaar het boek omkelkt van lentesloten.
22-02-2015, 00:00
Geschreven door André
21-02-2015
Lentestraat. Hélène Swarth
Hoe lacht zo blij de blanke lentestraat,
met al haar gladiool rode daken,
op leliewitte huizen, waar als een scharlaken
vlekje aan het venster, vaak een bloempot staat.
Hooguit in roodgekwaste kooien, slaken
felgele vogels, een schelle jubelmaat,
De blonde melkhond, kwispelstarend, gaat
de kanten langs, de koperen kannen blaken.
Een hemelspiegel lijkt de lentestraat,
zo louterblauw na lichte regenstromen,
als dichtersdromen in frisse dauw gebaad.
In het zonnegoud wenkt mij een plek voor mijn lentedromen,
waar feestelijk blij, in sneeuwblank meigewad,
een bogerd lacht: al kersen en appelbomen.
21-02-2015, 00:00
Geschreven door André
20-02-2015
Sneeuwlucht. Hélène Swarth
De lucht is bleek van sneeuw die niet wil dalen,
tragisch gelaat, vol tranen die niet stromen,
bleke hemel, geef mij uw blanke dromen,
strooi ze in mijn tuin als leliën van dalen.
Wil met uw vlokken sneeuw in het reine komen,
een grond van zonde, zwart en week van kwalen,
als moeders doen met liederen en verhalen,
voor koortsige kinderen, die visioenen schromen.
Ik wil niet zingen in dit schimmen leven,
ik kan niet zingen in deze kerkhof kelder,
ik mag niet zingen eer ik weer licht zie beven.
Sneeuw, ik smeek u, maak de wereld helder,
aarde, hemel, licht: gij kunt mij alles geven,
tot uw blankheid smelt, voor de eerste lente melder.
20-02-2015, 00:00
Geschreven door André
19-02-2015
Rivier. Hélène Swarth
Bomen en de hemel spiegelende rivier,
wat stroomt gij snel, wat rept gij u ver van hier,
zo fris, zo rein nog, als een kinderdroom,
wat drijft u ijlings naar de wilde stroom?
Uw vrijheidslied ruist rijk van overmoed,
toch stort gij u in de armen van de grote vloed,
uw vrolijk onschuld, mijn kind, uw zang en spel,
vertrouwt gij uw woeste minnaar wel?
Lachend, dartel en dansend, als een meisje op het bal,
in het gesluierd schuimkleed van uw waterval,
werpt gij u de trotse minnaar tegemoet,
nog onbewust dat liefde sterven doet.
Vrijheidsdronken ruisende rivier,
blijf trouw uzelf en op uw reinheid fier,
de stroom verzwelgt, maar telt zijn offers niet,
uw levensbloed verrijkt zijn golfgebied.
19-02-2015, 00:00
Geschreven door André
18-02-2015
Palmenzondag. Hélène Swarth
Zo blij was onze intocht in onze eigen woning,
waar God alleen, geen wereld ons kan scheiden,
wijd spreiden wijdse rijkbebloemde weiden,
als feesttapijten voor een konigskroning.
In het blauw waar blank zich bolle wolken breiden,
als vlaggenpracht bij het komen van een koning,
vlogen veel vogels aan met een vreugde-betoning,
om, welkom juichend, ons naar huis te leiden.
En in ons tuintje, in een knoppende kastanje,
bleef ons een merel met zoet gefluit begroeten,
tot de avond smolt in purper en oranje.
En gouden palmen, strooiden ons voor de voeten
de zon, die wegvloeide achter een populieren franje,
voor Palmenzondag: Heer, laat ons niet boeten.
18-02-2015, 00:15
Geschreven door André
17-02-2015
Allerzielen. Hélène Swarth
Alleen met mijn heimwee op Allerzielen,
heb ik naar het graf van mijn liefde gezocht,
ik kon het niet vinden, en mijn tranen vielen,
ik had haar in het donker naar het graf gebracht.
Ik had op het plekje als herkenningsteken,
het kruis van mijn lijden toch diep geplant,
geen sneeuw kon het deren, geen storm het breken,
geen knaap het ontwortelen met schendende hand.
Ik had met mijn bloed op het kruis geschreven,
"hier rust die mijn liefde en mijn leven is,"
tot zij, rein en verheerlijkt zal opwaarts zweven,
op de heilige dag van de verrijzenis.
Met klimop van rouw had ik het kruis omwonden,
en nu bracht ik er bloemen van reinheid en trouw,
en toen ik ten laatste haar graf had gevonden,
toen was het mij te moede, of ik sterven zou.
Ik liet sneeuwen de leliën uit mijn handen,
ik liet regenen de rozen als bloed zo rood,
en al sleep ik mijn lichaam naar vreemde landen,
wat zal ik er zoeken, zij is nu toch dood.
17-02-2015, 00:00
Geschreven door André
16-02-2015
Herfst. Hélène Swarth
Nu toont de herfst de rijk gebronsde peren,
de sappige appels glanzend rood en goud,
en prachtig prijkt gelijk een toverwoud,
het bos dat groen in purper doet verkeren.
Krachtige balsemgeur, uit kreupelhout
van eiken, stroomt mij tegen, zilveren veren
doorstrepen het reine lichtblauw, en verweren
tot één wolk, die de zon gevangen houdt.
Nu vul ik een vaas met gele oktoberrozen,
leg blauwe druiven op een blanke schaal,
tussen de trossen laat ik perziken blozen.
Avondrood en loof als bloedkoraal,
wilde wingerd zal mijn blik verpozen,
die symfonieën zoekt in kleurentaal.
16-02-2015, 00:00
Geschreven door André
15-02-2015
Stadstuin. Hélène Swarth
In muren van steen is het tuintje gevat,
als het kerkhof van een provinciestad,
geen andere bloemen bloeien hier,
dan treurroos, violen en violier.
Op de planten fladdert een witte kapel,
elk perkje gelijkt een terpje wel,
genageld tegen de muren, staan
magere boompjes met stoffige blaan.
Verzengend is het gras, en de lucht is stil,
geen vogel die hier nestelen wil,
de zielloze hemel is blauw en strak.
Ik wou dat mijn hart nu in stukken brak,
dan zou ik het begraven in het rozenperk,
en gaand door de wereld verjeugd en sterk.
15-02-2015, 00:00
Geschreven door André
14-02-2015
Kloostertuin. Hélène Swarth
Gelijk een non die bleek en rusteloos,
de kloostergaarde wandelt op en neer,
bij hetzelfde perk neemt zij dezelfde keer,
het is herfst, ontbladerd ligt de laatste roos.
En het Plechtig uur herdenkt zij telkens weer,
toen zij zo jong, met vreugde, en voor altoos,
de witte wijle instee der wereld koos,
in het stervend lover zingt geen vogel meer.
Zo dool ik droef, door Levens dreven heen,
Geen zon, geen zang, een bloem? Ik vind er geen,
de dorre blaren vallen geel en bruin.
Op het marmeren kruisbeeld vallen ze, één voor één,
O Leven, stille, kille kloostertuin,
met hoge muren en een god van steen.
14-02-2015, 00:00
Geschreven door André
13-02-2015
Zomernacht. Hélène Swarth
De sterren bloeiden in de zomernacht,
de zuidenwind suisde in de bomen zacht,
op de oude huizen trilde het maanlicht,
hun ogen loken stil, de zwanen dicht,
die straks nog dreven op de donkere gracht,
de sterren bloeiden in hun flonkerpracht.
Wij wandelden dromend door de straten heen,
de herinnering troost mij nu ik verlaten ben en alleen,
in kalme sluimer lag de stille stad,
de maan dreef langzaam langs haar zilveren pad,
en stil togen wij over de oude brug,
die oude herinnering komt zo trouw terug.
En zoek je een rots waarop je leunen mag?
O neem mijn arm, die ik je te steunen gaf.
En zoek je een warm hart en een zachte borst?
O neem de mijne, en stil je liefdesdorst.
En zoek je een ziel die zegt, mijn vriend ontwaak?
O neem de mijne, voor die godentaak.
De jaren vlogen na die zomernacht,
weer ruist een koelte door de bomen zacht,
ik zie je ogen blauw in het sterrenlicht,
de stille stad, als in een vergezicht,
en het woord dat jij me liefde gaf die nacht,
heb ik niet gehoord, of was het te zacht?
13-02-2015, 00:00
Geschreven door André
12-02-2015
Zomeravond. Hélène Swarth
De zomeravond strooide uit Gods warande,
een rozenregen over het zee-fluweel,
en het strand van heil waar blij mijn dromen landden,
was blozend blond, vol sneeuw van meeuwengespeel.
Als rozige engelenvleugels overspanden,
blinkende wolken het heerlijk strand geheel,
en zegenend op het verenigen van onze handen,
viel gouden glorie ons van God ten deel.
Wij traden licht als tredend niet op aarde,
de lichte zee langs, in een zee van licht,
en het is mij, o liefste, of al het licht bewaarde.
De avondklaarte van je stralend aangezicht,
of rond je liefde een heir van engelen waarde,
waarvoor mijn zachte weemoed dankbaar zwicht.
12-02-2015, 00:00
Geschreven door André