De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
01-02-2015
Wezembeek. Prosper Van Langendonck
Zachtlijnig glooit het veld van gouden graan,
naar het luchtblauw, diep in zomergloed verloren,
met ruisende aren die geleidelijk gaan,
in kollen opwentelend. Heldere koren,
vol klank en kleurenspel, o eeuwig lied
van moeder aarde, die haar schatten giet,
in de overvloed van het wiegewagend koren.
Door het koren gaan wij, en ons omlispelt stil,
het listig geritsel van de ruisende aren,
de schelle krekel die niet zwijgen wil,
sjirpt fijn, uit elke voor, op schrille snaren.
Nauwelijks luid en hoorbaar, daalt uit de eindeloosheid,
een ver geheim van vogels, en heel wijd,
komt een dunne wolk in de lucht gevaren.
O rijke en rijpe rust, O korenveld,
gij groeide uit werk en liefde, in heil en weelde,
de aar buigt de halm teneer met zacht geweld.
Fluks pikt een leeuwerik, die door het koren speelt,
een korrel, en wipt op en zingt, en zie:
het gaat alles mede, in stijgende harmonie,
met het lied, zo zoet als nooit nog een vogel kweelde.
01-02-2015, 00:00
Geschreven door André
31-01-2015
Westerlo. Prosper Van Langendonck
Hoe lief dat huisje met zijn strooien daken,
omringd van houtmijt, schadde en korentas,
rondom beschut voor wind en zonneblaken,
door struik en boomgewas.
Om groene luiken rankt de frisse wingerd,
waar tros op tros zich loswindt uit het loof,
dat in festoenen langs de gevels slingert,
en hangt uit spleet en kloof.
De speelsgezinde zon richt door de blaren,
haar stralen langs muur en ruit en mullig pad,
zacht komt bij pozen een geruis gevaren,
dat gaat van blad tot blad.
En op dit ruisen komt de geur gevaren,
van hars en heikruid en lupineblom,
die de koelte voert op struik en wingerdblaren,
de stille woning om.
Hoog uit de lucht daalt in een tonenregen,
klaar parelend kerkgezang, en t'ener stond,
schiet hel een meisjesstem de vogel tegen,
en klinkt de velden rond.
31-01-2015, 00:00
Geschreven door André
30-01-2015
De linden van de abdij van Tongerlo. Prosper Van Langendonck
Sieraad en glorie van deze vlakte, kalme streken,
steunvaste en eeuwenoude wachters van de abdij,
staan pal de linden die, bij vrede of stormgetij,
geen voet, geen vingerbreed, van hun standplaats weken.
Wat hebben ze getrotseerd. En toch de vogels kweken
er zingend, het vinnig jong, springlevend als de mei,
dat dra de vleugels rept en het nest ontschiet, om vrij
in een jubelend lied, wijd schaterend los te breken.
Maar ziet gij daar niet plots hun brede kruinen nijgen,
en breiden zij niet zacht hun takken zegenend uit,
waar heimelijk gefluister schijnt door hen te zijgen?
Het is daar dat zinnend treedt, wat broedt dat weeral uit?
Hun oude en immer jonge zanger, die hun twijgen
gaan roeren, door het zoet akkoord van luit en fluit.
30-01-2015, 00:00
Geschreven door André
29-01-2015
Langs de Nethe. Prosper Van Langendonck
Lijzig rimpelend vloeit de Nethe,
door de diepe dennenwouden,
door de weiden, langs de dreven,
in het land van peis en vree,
bossen, lanen, vee en hoeven,
slanke, scherp gespitste torens,
en de dun bewolkte hemel,
wentelend in haar rimpeling mee.
Glijdende ochtendzonnestralen,
zilveren fijn de lichte nevel,
langzaam wuivend om het landschap,
als een sluier maagdelijk blank,
en geen klank trilt in die stilte,
dan van ver, zo ver gevaren,
slechts bij pozen, halvelings hoorbaar,
een verdoofde torenklank.
Schone droom, hier bij de Nethe,
zacht het hoofd te ruste leggen,
en verzinken in die diepe,
blauwe en groene oneindigheid,
niet meer denken, niet meer
dromen, gevoelen, niet beminnen,
zwaar van het borrelend sap in de aarde,
dat u loom in de aderen glijdt.
En met lijf en ziel vergroeien,
in dat zielloos plantenleven,
onder ijs en sneeuw gedoken,
slapen er de winter rond,
om eens door de lente omzwachteld,
als een reus weer op te rijzen,
rijk van het diep en krachtig leven,
van de milde moedergrond.
Brussel 1862- 1920
29-01-2015, 00:00
Geschreven door André
28-01-2015
Thuiskomst. Jacqueline Van der Waals
Aan het stille water van de duisterende grachten,
staat ordelijk gerijd,
het langgesteelde licht, dat bevend op het zachte
gerimpel nederglijdt,
van het zwak bewogen water, en met rustig schijnen,
glans in het duister brengt,
waar het welbehagelijk, tot lichtend brede lijnen
zich uitstrekt en verlengt.
Maar op de brug, van lampen die bewegen,
en licht dat stille staat,
slaat mij zo feestelijk een schijnsel tegen,
uit de overvolle straat,
waar het uit de deuren en verlichte winkelruiten,
alom de voorschijn straalt,
en rustig uit de hoge stille lampen buiten,
van boven nederdaalt,
dat ik voor mijn ontvangst, zo schitterend in orde
scheen mij mijn goede stad,
wel vergenoegd om zoveel stralend licht moest worden,