Sint-Jozef met zijn leliestaf
weert al de zwarte wolken af
en scheurt hun zwarte sprei vaneen
en slaat ze stuk en drijft ze heen.
Hij veegt de blauwe hemel klaar,
terwijl de wolken hier en daar
als sneeuw versmelten, stijgt de zon
die zolang niet meer lachen kon.
En wijl haar zachte weelde warm
de winterbomen, bedelarm,
de koude leden lijze streelt
en lievend hun ellende heelt.
Komt met zijn bloeiverblijden staf
Sint-Jozef van de hemel af
en wandelt door de dorre gaard
der immer meer ontwakende aard.
En waar hij stille woorden zegt
staan sleutelbloem en viooltje recht
sneeuwklokjes bengelen blank van hoofd
alom: Sint-Jozef zij geloofd.
25-08-2016, 00:00
Geschreven door André 
|