We zijn de 35de week van 2025
De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
25-02-2015
Sneltrein. Hélène Swarth
In een sombere nacht, de zon ging bloedend onder,
doorholt de sneltrein donkere, holle wegen,
wild loeit de wind, op het raamglas weent de regen,
ik dommel in, verdoofd van het spoorgedonder.
Dan lacht al wat ik zag mijn heimwee tegen,
elk bosje, een vrede oase, elk meertje, een wonder
van tedere schoonheid, en wel zeer bijzonder
moet mijn doel zijn, een land van Gods zegen.
Plots schrikt een halte mij uit mijn peinzen wakker,
de taal is vreemd, waar zijn wij, aan het einddoel spoedig,
en geen die het weet, zelfs niet mijn trouwe makker.
Ik weet dit alleen: wanneer is het oosten, bloedig
een leeuwerik opstijgt van een dodenakker,
dan is de reis uit, beef niet mijn hart, blijf moedig.
25-02-2015, 00:00
Geschreven door André
24-02-2015
Bosdroom. Hélène Swarth
Hier breidt smaragden en romen reuzenluchter
kastanje trots de blauwe hemel uit,
parelen berk, boeket van lentebruid,
ontplooit zijn blank tot vlinderbladeren schuchter.
Droef roept een koekoek, en met zoefgeluid
van vleugelritselen, zoet roekoeënd, vlucht er
een duif uit het kruinloof, en de wemmoedzuchter
wind, roert de schermen van het engelkruid.
Hier droom ik weer mijn kinderdroom, verlaten
plekje in het bos, een veil omloofde grot,
waar ik veilig leefde, ver van mensen gelaten.
Daar wierp ik af, het juk van schijngenot
en wereldsmart, en het lieven en het haten,
van mij verlost, mij lossende op in God.
24-02-2015, 00:00
Geschreven door André
23-02-2015
Vlinderbloem. Hélène Swarth
Vlinderbloem, met uw fluweelzachte
donkere bladeren, en uw hart zongeel,
klapwiekend laag bij de aarde, nooit bij machte
u los te worstelen, van uw tengere steel.
Vlinderbloem, hoe lijkt gij op mijn gedachten,
die vleugelwiekt in even zweefgespeel,
van de adem Gods, maar dra zich voelt verachten,
gevangen bloem, verlangend alleen haar deel.
Daarom buigt, wen juicht heel het bloemenleger,
haar aanschijn treurend, de edele meiviool.
Daarom traan ik, wakend op mijn leger,
of ver in het veld, waar ik peinzend ommedool.
Waren al mijn wensen vleugels, ik steeg er
in het blauw mee op, en zocht er wie daar school.
23-02-2015, 00:00
Geschreven door André
22-02-2015
Boek van mijn jeugd. Hélène Swarth
Ik zocht alom, ik zocht en kon niet vinden,
het boek van mijn jeugd, verloren en versmeten,
het was al zo oud, ik was de inhoud reeds vergeten,
zo liefdevol, als heimweegeur van linden.
Maar gele bladen uit dat boek gereten,
gedragen op herinnerings sidderwinden,
wezen mij waar het lag, omrankt van blanke linden,
of mij uit elk blad een bloem wou welkom heten.
In een ver verleden, stoffig oud, knielde ik neder,
en al de kelken uit dat boek ontsproten,
streelde ik weemoedig, eerbiedvol en teder.
Ik brak geen rank die mijn jeugdboek hield omsloten,
Jong zijn is wreed, herinnering nog wreder,
ik bewaar het boek omkelkt van lentesloten.
22-02-2015, 00:00
Geschreven door André
21-02-2015
Lentestraat. Hélène Swarth
Hoe lacht zo blij de blanke lentestraat,
met al haar gladiool rode daken,
op leliewitte huizen, waar als een scharlaken
vlekje aan het venster, vaak een bloempot staat.
Hooguit in roodgekwaste kooien, slaken
felgele vogels, een schelle jubelmaat,
De blonde melkhond, kwispelstarend, gaat
de kanten langs, de koperen kannen blaken.
Een hemelspiegel lijkt de lentestraat,
zo louterblauw na lichte regenstromen,
als dichtersdromen in frisse dauw gebaad.
In het zonnegoud wenkt mij een plek voor mijn lentedromen,
waar feestelijk blij, in sneeuwblank meigewad,
een bogerd lacht: al kersen en appelbomen.
21-02-2015, 00:00
Geschreven door André
20-02-2015
Sneeuwlucht. Hélène Swarth
De lucht is bleek van sneeuw die niet wil dalen,
tragisch gelaat, vol tranen die niet stromen,
bleke hemel, geef mij uw blanke dromen,
strooi ze in mijn tuin als leliën van dalen.
Wil met uw vlokken sneeuw in het reine komen,
een grond van zonde, zwart en week van kwalen,
als moeders doen met liederen en verhalen,
voor koortsige kinderen, die visioenen schromen.
Ik wil niet zingen in dit schimmen leven,
ik kan niet zingen in deze kerkhof kelder,
ik mag niet zingen eer ik weer licht zie beven.
Sneeuw, ik smeek u, maak de wereld helder,
aarde, hemel, licht: gij kunt mij alles geven,
tot uw blankheid smelt, voor de eerste lente melder.
20-02-2015, 00:00
Geschreven door André
19-02-2015
Rivier. Hélène Swarth
Bomen en de hemel spiegelende rivier,
wat stroomt gij snel, wat rept gij u ver van hier,
zo fris, zo rein nog, als een kinderdroom,
wat drijft u ijlings naar de wilde stroom?
Uw vrijheidslied ruist rijk van overmoed,
toch stort gij u in de armen van de grote vloed,
uw vrolijk onschuld, mijn kind, uw zang en spel,
vertrouwt gij uw woeste minnaar wel?
Lachend, dartel en dansend, als een meisje op het bal,
in het gesluierd schuimkleed van uw waterval,
werpt gij u de trotse minnaar tegemoet,
nog onbewust dat liefde sterven doet.
Vrijheidsdronken ruisende rivier,
blijf trouw uzelf en op uw reinheid fier,
de stroom verzwelgt, maar telt zijn offers niet,
uw levensbloed verrijkt zijn golfgebied.
19-02-2015, 00:00
Geschreven door André
18-02-2015
Palmenzondag. Hélène Swarth
Zo blij was onze intocht in onze eigen woning,
waar God alleen, geen wereld ons kan scheiden,
wijd spreiden wijdse rijkbebloemde weiden,
als feesttapijten voor een konigskroning.
In het blauw waar blank zich bolle wolken breiden,
als vlaggenpracht bij het komen van een koning,
vlogen veel vogels aan met een vreugde-betoning,
om, welkom juichend, ons naar huis te leiden.
En in ons tuintje, in een knoppende kastanje,
bleef ons een merel met zoet gefluit begroeten,
tot de avond smolt in purper en oranje.
En gouden palmen, strooiden ons voor de voeten
de zon, die wegvloeide achter een populieren franje,
voor Palmenzondag: Heer, laat ons niet boeten.
18-02-2015, 00:15
Geschreven door André
17-02-2015
Allerzielen. Hélène Swarth
Alleen met mijn heimwee op Allerzielen,
heb ik naar het graf van mijn liefde gezocht,
ik kon het niet vinden, en mijn tranen vielen,
ik had haar in het donker naar het graf gebracht.
Ik had op het plekje als herkenningsteken,
het kruis van mijn lijden toch diep geplant,
geen sneeuw kon het deren, geen storm het breken,
geen knaap het ontwortelen met schendende hand.
Ik had met mijn bloed op het kruis geschreven,
"hier rust die mijn liefde en mijn leven is,"
tot zij, rein en verheerlijkt zal opwaarts zweven,
op de heilige dag van de verrijzenis.
Met klimop van rouw had ik het kruis omwonden,
en nu bracht ik er bloemen van reinheid en trouw,
en toen ik ten laatste haar graf had gevonden,
toen was het mij te moede, of ik sterven zou.
Ik liet sneeuwen de leliën uit mijn handen,
ik liet regenen de rozen als bloed zo rood,
en al sleep ik mijn lichaam naar vreemde landen,
wat zal ik er zoeken, zij is nu toch dood.
17-02-2015, 00:00
Geschreven door André
16-02-2015
Herfst. Hélène Swarth
Nu toont de herfst de rijk gebronsde peren,
de sappige appels glanzend rood en goud,
en prachtig prijkt gelijk een toverwoud,
het bos dat groen in purper doet verkeren.
Krachtige balsemgeur, uit kreupelhout
van eiken, stroomt mij tegen, zilveren veren
doorstrepen het reine lichtblauw, en verweren
tot één wolk, die de zon gevangen houdt.
Nu vul ik een vaas met gele oktoberrozen,
leg blauwe druiven op een blanke schaal,
tussen de trossen laat ik perziken blozen.
Avondrood en loof als bloedkoraal,
wilde wingerd zal mijn blik verpozen,
die symfonieën zoekt in kleurentaal.
16-02-2015, 00:00
Geschreven door André
15-02-2015
Stadstuin. Hélène Swarth
In muren van steen is het tuintje gevat,
als het kerkhof van een provinciestad,
geen andere bloemen bloeien hier,
dan treurroos, violen en violier.
Op de planten fladdert een witte kapel,
elk perkje gelijkt een terpje wel,
genageld tegen de muren, staan
magere boompjes met stoffige blaan.
Verzengend is het gras, en de lucht is stil,
geen vogel die hier nestelen wil,
de zielloze hemel is blauw en strak.
Ik wou dat mijn hart nu in stukken brak,
dan zou ik het begraven in het rozenperk,
en gaand door de wereld verjeugd en sterk.
15-02-2015, 00:00
Geschreven door André
14-02-2015
Kloostertuin. Hélène Swarth
Gelijk een non die bleek en rusteloos,
de kloostergaarde wandelt op en neer,
bij hetzelfde perk neemt zij dezelfde keer,
het is herfst, ontbladerd ligt de laatste roos.
En het Plechtig uur herdenkt zij telkens weer,
toen zij zo jong, met vreugde, en voor altoos,
de witte wijle instee der wereld koos,
in het stervend lover zingt geen vogel meer.
Zo dool ik droef, door Levens dreven heen,
Geen zon, geen zang, een bloem? Ik vind er geen,
de dorre blaren vallen geel en bruin.
Op het marmeren kruisbeeld vallen ze, één voor één,
O Leven, stille, kille kloostertuin,
met hoge muren en een god van steen.
14-02-2015, 00:00
Geschreven door André
13-02-2015
Zomernacht. Hélène Swarth
De sterren bloeiden in de zomernacht,
de zuidenwind suisde in de bomen zacht,
op de oude huizen trilde het maanlicht,
hun ogen loken stil, de zwanen dicht,
die straks nog dreven op de donkere gracht,
de sterren bloeiden in hun flonkerpracht.
Wij wandelden dromend door de straten heen,
de herinnering troost mij nu ik verlaten ben en alleen,
in kalme sluimer lag de stille stad,
de maan dreef langzaam langs haar zilveren pad,
en stil togen wij over de oude brug,
die oude herinnering komt zo trouw terug.
En zoek je een rots waarop je leunen mag?
O neem mijn arm, die ik je te steunen gaf.
En zoek je een warm hart en een zachte borst?
O neem de mijne, en stil je liefdesdorst.
En zoek je een ziel die zegt, mijn vriend ontwaak?
O neem de mijne, voor die godentaak.
De jaren vlogen na die zomernacht,
weer ruist een koelte door de bomen zacht,
ik zie je ogen blauw in het sterrenlicht,
de stille stad, als in een vergezicht,
en het woord dat jij me liefde gaf die nacht,
heb ik niet gehoord, of was het te zacht?
13-02-2015, 00:00
Geschreven door André
12-02-2015
Zomeravond. Hélène Swarth
De zomeravond strooide uit Gods warande,
een rozenregen over het zee-fluweel,
en het strand van heil waar blij mijn dromen landden,
was blozend blond, vol sneeuw van meeuwengespeel.
Als rozige engelenvleugels overspanden,
blinkende wolken het heerlijk strand geheel,
en zegenend op het verenigen van onze handen,
viel gouden glorie ons van God ten deel.
Wij traden licht als tredend niet op aarde,
de lichte zee langs, in een zee van licht,
en het is mij, o liefste, of al het licht bewaarde.
De avondklaarte van je stralend aangezicht,
of rond je liefde een heir van engelen waarde,
waarvoor mijn zachte weemoed dankbaar zwicht.
12-02-2015, 00:00
Geschreven door André
11-02-2015
Mijn stad. Hélène Swarth
Uit vale velden rijst omhoog mijn grijze stad,
eerwaarde stad van kerken en prelaten,
vervallen stad van lang verlaten straten,
met een bruin verweerde huizenschat.
Kazerne en klooster, priester en soldaten,
de vesten langs, die houden het stadje omvat,
stroomloze vaart, en landschap boomloos plat,
met zwart omhuifde vrouwen, dof gelaten.
Stugge stad waar ik zo lang leefde en leed,
hoe kunt gij nog zo zoet mijn weemoed lokken,
als ik uw reuzenpoort weer binnentreed?
Wanhoopsstad, ik zal om je verleden niet wrokken,
zij het voor de harten die ik daar kloppen weet,
dode stad, vol met klank van sombere doodsklokken.
11-02-2015, 00:00
Geschreven door André
10-02-2015
Verlaten straat. Hélène Swarth
In de oude straat, waar vreemd de voetstap klinkt,
en welig gras voortwoekerend ongestoord,
in een groene lijst de grauwe keien vat,
staat droef vervallen, het lang verlaten huis.
De ruiten blinken blauw, in het licht van de maan,
en staren, stil en strak, met glazen blik,
de blik van ogen, die geen licht meer zien,
de blik van iemand, die zich heeft blind geweend.
Droef zingt de klok van de middeleeuwse kerk,
hoog boven het stadje, een oude melodie, en,
wanneer alles zwijgt alom, weeklaagt een vedel,
smeltend zacht in de sombere nacht.
10-02-2015, 00:00
Geschreven door André
09-02-2015
Lentevlag. Hélène Swarth
Ontvouw kastanje, uw witgewolde knoppen,
en hef in het blinkend blauw de lentevlag,
reeds beuren bomen hoog de omkranste koppen,
met loof bekroond, door een toverslag.
De zon zegent de aarde met haar lach,
en streelt met stralen, warm als vingertoppen,
het ontwakend woud, waar duizend polsen kloppen,
in tronk en twijg, bij de eerste weeldedag.
Een wegje weet ik, waar de dauwdrop vonkelt,
waar de anemoon haar melkwit kelkje ontplooit,
hoe lokkend lief dat smalle paadje kronkelt.
In het heesterhout, met zwellend groen getooid,
trilt vogelzang. Ontvlied de velden vlakte,
zoek voor uw droom, de schaduw van het weids getakte.
09-02-2015, 00:00
Geschreven door André
08-02-2015
Slapen gaan. Hélène Swarth
Wanneer in het westen de rozenverven flauwen,
staakt het kind het prettig popje sussen,
en het heel voorzichtig kaartenhuizen bouwen,
om lief papaatje goede nacht te kussen.
Moeder helpt haar bij het ontkleden, hoe lastig zijn die lussen,
en bij het kleren vouwen,
het schalkse mondje babbelt ondertussen,
reeds blinkt de avondster, de kimmen grauwen.
Doch eensklaps heeft op de effen kinderwangen,
een ernstig trekje, kuiltje en lach vervangen,
deemoedig knielt zij en bidt haar avondbede.
Onhoorbaar sluipt vader in het slaapvertrek,
en treedt zijn engel nader,
en heel het groepje zwemt in hemelvrede.
08-02-2015, 00:00
Geschreven door André
07-02-2015
Op school. Hélène Swarth
Eéntonig bromt de stem van de lerares,
het woelig meisje wendt zich om, en gluurt
naar gindse tuin, waar het bijtje honing puurt,
en de zomerzon blinkt op bloem en bes.
Op de enge schoolbank zwiert de blonde tres,
hoe vaak heeft niet haar blik zich blind getuurd,
naar het strookje blauw, de hof is hoog ommuurd,
die blijde vogels, hen kwelt boek noch les.
Daar klinkt haar naam:"aan het cijferbord". Zij richt
zich op en wankelt blozend en verward,
heen is de droom, haar wacht verzuimde plicht.
Hoe, duizelig van getallen, wit op zwart,
zij onder het gewicht van al die blikken zwicht,
door het giechelend meisjeskoor moegesard.
Amsterdam 1859- Velp 1941
07-02-2015, 00:00
Geschreven door André
06-02-2015
Jezus in Brabant 2. Prosper Van Langendonck
Daar dwaalt een boze in stomme razernij,
de velden rond met ongewisse schreden,
Hij ziet hem aan met innige medelij,
heeft Hij voor hem niet aan het kruis geleden?
Vermildering verweekt het zondig hart,
zijn strakke blik verzacht, het gelaat bloeit open,
berouw welt als een bron van zoete smart,
en zal zijn ziel in vrede en deugd herdopen.
Een minnend paar komt Jezus te gemoet,
zie, levenslust licht tintelend uit uw ogen,
zij groeten de edele man met schuchtere groet,
van diepe eerbied en ontzag bewogen.
De God van liefde staart hen vriendelijk aan,
en legt met stille wijding, hand in handen,
hun boezem zwelt, zo innig aangedaan,
wanneer zij elkander minne en trouw verpanden.
Hij zegent ze in hun zelf, en in hun kroost
en nakroost, dat ontelbaar op zal groeien
in kracht en schoonheid, en hun aangezicht bloost
van zalige ontroering, nu zij in het gulden gloeien
van de avond, het Goddelijk wezen wonderfijn
vervloeien zien, en glimmende over de aarde
in verre herinnering, nog de bleke schijn
volgen van Jezus, die deze heil hier baarde.
Die wonderdoende ging door het groene dal,
waar lang zijn adem vreugde en vrede doet leven,
en waar de ganse nacht nog, liefgetal,
om elke sponde zoete dromen zweven.
06-02-2015, 00:00
Geschreven door André