De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
05-04-2015
Vondelingskens. Alice Nahon
Ik vond ze in Vlaanderen, waar geen hand
zegent de idealen,
waar men, als iets vreemds, bant
de eigen zoete tale.
Ik vond ze, waar geen zachte stem
door mijn zuchten streelde,
ik vond ze ver, heel ver van hem,
ver van alle weelde.
Ik vond ze in het eigen stil gedacht,
in wat bloemen-zegen,
ik vond ze, spelend langs de gracht,
van verlaten wegen.
Zoudt ge weelde vragen toch,
van die schamele dingskens?
Het zijn geen rijke kinderen, och,
het zijn maar vondelingskens.
05-04-2015, 00:00
Geschreven door André
04-04-2015
Het poorteken. Alice Nahon
O God, wat wordt dat poorteken klein,
daar in die grote muur, muur, muur,
de zotte wilde wijngaard,
die groeit daar op de duur.
Zo helemaal, helemaal over,
daar schiet niets meer van over,
wat zit dat poorteken daar alleen,
achter de wijngaard met zijn hart van steen.
Wanneer ik voor de landbouwles,
mijn arbeid heb verricht,
dan kom ik soms de bladeren,
wat wegdoen van zijn gezicht.
Dan knik ik soms: Hela,
dag poorteken, tot straks,
nu moet Alice naar boven,
gaan studeren in de klas.
Maar als de vakantie gedaan is,
dan gaat de wijngaard dood,
dan vallen al zijn bladeren,
dan komt weer het poorteken bloot.
Dan zie ik weer mijn vriendje,
van op mijn bank in de klas,
O blauw, schoon, fijn poorteke,
dat mij zo dierbaar was.
04-04-2015, 00:00
Geschreven door André
03-04-2015
Zuster Henriette. Alice Nahon
Zuster Henriette leest in het latijn,
terwijl wij de melk ontleden,
hoe schoon toch kan somwijlen zijn,
een boek met nonnekensgebeden.
Wat zijn die letters schoon gedaan,
met krollen en met strikskes aan,
aan elk gebed in het begin,
steekt overal een takske in.
Ik loer heel rap, ik loer heel rap,
over Zuster Henriette haar kap,
zij is daarom op mij niet boos,
zij is zo lief, zo goed altoos.
Zij zegt alleen:Alice kindlief,
ga nu maar gauw naar uw melkgerief,
Zuster Henriette, o zusterke lief,
Zuster Henriette, zij heeft ons lief.
Zij doet het schone boekske toe,
dat blinkt van in haar zak te steken,
en buitenop daar staat Ave,
een kruiske en een klein boekee.
03-04-2015, 00:00
Geschreven door André
02-04-2015
Muziek op het bord. Alice Nahon
Op de draden van de telefoon,
zit een rij van mussen,
en van ieder muske daar,
staat de naam ertussen,
het is het geschrift van Soeur Cecile,
die de mussen doen zingen wil.
Eén mus zingt niet meer mede,
zij is gevallen naar beneden,
zij is van de draad getrapt,
daarom is zij uitgekrapd,
"do" wilt zeker zeggen dood,
zij zal sterven in de goot.
Sterven in de goot van het bord,
bij het krijt en bij de vod,
muske lief, ge mocht nog leven,
waart gij op de draad gebleven,
maar misschien, ge kunt niet weten,
heeft men u daaraf gesmeten,
muske lief, hoe droef voor u,
muske lief, ik denk aan u.
Antwerpen 1896- 1933
02-04-2015, 00:00
Geschreven door André
01-04-2015
Moederken. Guido Gezelle
Er is van u hier nederwaard,
geschilderd of geschreven,
mijn moederken, geen beeltenis,
geen beeld van u gebleven.
Geen tekening, geen lichtdrukmaal,
geen beitelwerk van steen,
tenzij dat beeld in mij,
dat gij gelaten hebt alleen.
O, moge ik, u onwaardig,
nooit die beeltenis bederven,
maar eerzaam laat ze leven in mij,
eerzaam in mij sterven.
01-04-2015, 00:00
Geschreven door André
31-03-2015
Ego Flos. Guido Gezelle
Ik ben een bloem, en bloei voor uw ogen,
geweldig zonnelicht, dat eeuwig onontaard,
mij nietig schepseltje, in het leven wilt gedogen,
en na dit leven, mij het eeuwig leven spaart.
Ik ben een bloem, en doe 's morgens open,
en 's avonds toe mijn blad, om beurtelings nadien,
wanneer gij zon, zult heropgestaan, mij nopen,
te ontwaken nog eens, of mijn hoofd de slaap te bieden.
Mijn leven is uw licht: mijn doen, mijn derven,
mijn hoop, mijn geluk, mijn enigste en mijn al;
wat kan ik zonder u, als eeuwig, eeuwig sterven,
wat heb ik zonder u, dat ik beminnen zal?
Ik ben ver van u, ofschoon gij, zoete bron,
van al dat leven is, of immer leven doet,
mij naast van al genaakt en zendt, o lieve zon,
tot in mijn diepste diep, uw aldoorgaande gloed.
Haalt op, haalt af, ontbindt mijn aardse boeien,
ontwortelt mij, ontdelft mij, henen laat mij, laat,
waar het altijd zomer is, en zonlicht mij sproeien,
en waar gij, eeuwige eene, alschone bloem staat.
Laat alles zijn voorbij, gedaan, verleden,
dat afscheid tussen ons, en diepe kloven spant,
laat morgen, avond, al dat heenmoet, henentreden,
laat uw oneindig licht mij zien, in het Vaderland.
Daar zal ik voor..., o neen, niet voor uw ogen,
maar naast u, nevens u, maar in uw bloeien staan,
zo gij mij, schepseltje, in het leven wilt gedogen,