Nu slaapt het meer, maar toch is het of er bazelen
nog dwaze baren. Dan weer of er klotsen
nog trotse golven tegen logge rotsen;
vaak lijkt het of er geliefden teder frazelen.
Daarna of er vrouwen scherp bij een schipbreuk gillen,
en of de jonge kracht, gulzig geslokt
door een vratende kolk, terug naar boven schokt
bij geselslagen van het onsterfelijk willen.
Wanstaltige rijen bomen langs de oever,
bedekt met wier en slijk bij lage tijd,
het gestruik staat krom, alsof het om medelij
voor zijn kleinheid bad. Oneindig droever
rijst op het duinenkruin het vermolmde kruis,
voor hen die nooit meer keerden naar hun huis.
01-09-2017, 00:00
Geschreven door André 
|