De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
21-12-2014
Het vaartuig. Nine Van der Schaaf
Nu de zon is weggezonken en haar gloed is verbleekt aan de kim,
zijt gij wachtende in de koelte aan het koelblauwe water,
ik wacht het vaartuig dat mij dragen zal naar mijn woning,
wachtende heb ik de hele dag zien heengaan, en ben niet heengegaan.
Nu zie ik ver over de landen en over het blauwe water,
zie mijn vaartuig komen met wuivende wimpel, blinkende
in het laatste licht van de dag. Alles is stil om mij heen,
alleen in de verte beweegt het kleine vaartuig dat nadert.
Aan de kim staan de ronde wolken stil slapende,
ik weet een roeier die arbeidt met kalme riemslag,
boven hem spreidt een ontzaggelijke vogel zijn wieken uit,
zijgt langzaam neer. De velden worden mij vreemd in de schemer,
ik hoor geritsel in de weinige bomen. Zult gij hier overnachten?
Het water ademt in trage golving. Het vaartuig is dra hier,
de roeier droomt van het liefdegetij dat voorbij is, dromende
houdt hij de riemen in de boot, schuift zacht langs de oever,
de biezen houden de boot vast. De roeier ziet hoe ik instap,
en knikt: "wij zullen tezamen nu huiswaarts varen."
1915
Terhorne 1882- Bloemendaal 1973
21-12-2014, 00:00
Geschreven door André
20-12-2014
De vorst. Carl Scharten.
Over grijze straatvloeren,
woei de felle wind, en wij hadden kou,
wij warme dieren, voeren
dwars door hem heen, hij wou
te ijl, wij heel dicht bijeen, en zo
leek hij te spannen, maar wij spanden.
Het was een schone tocht, zo
te lopen als trompetters met koude handen,
het was een fiere tocht, wij wilden
bergen opgaan, maar waar anderen faalden,
waren wij toch bergwillenden, hoe kil de
ijswind ons joeg, wij keerden niet, noch draaiden.
Het was een prachtige tocht, en zegevierend
kwamen wij thuis, Germaanse vorsten,
strak lachte ik je toe, het koude harnas bestierend,
maar hoe zoelte die koelte, als jouw mond open kierend,
en ving in vocht witte warmte mijn koele dorsten.
20-12-2014, 00:00
Geschreven door André
19-12-2014
Sneeuwavond. Carl Scharten
In de witte winterkamer
wijlt heldere schemering
van sneeuw, die buiten ging
maakten de straat eenzamer
en inniger, door bleke
gordijnen dringt die blanke
stilte van wit, de klanken
zijn klein en klaar van spreken,
als bloemen zonder steel,
zo eenzaam in de lucht,
wijl het gaande voetgerucht,
stilt in witten sneeuwendeel.
In het witte, sneeuwige licht,
schemerig door de kamer,
fluistert een zoet gestamer,
zoel langs mijn aangezicht.
Mijn vrouw, wat is er blank
een jubeling in ons,
wij kinderen, die dat dons
zo minnen, die zo rank
de jeugd jubelen voelen,
in dit zuivere sneeuwlicht,
de schemering verdicht,
maar blankheid blijft, door koele
en blanke winternacht,
dromen er bloemen, wit
en geel geurend, ik zit
met jou in de nacht.
19-12-2014, 00:00
Geschreven door André
18-12-2014
In de troonlaan. Carl Scharten
In de troonlaan,
gingen wij
onder de lichte bogen
van helle bladeren staan,
samen in die zaal van zonneblaan.
Mijn koningin, o zingen wij
klaar, voor zo een licht omtogen.
In de troonlaan,
lagen wij
op weelderige bermen,
koningen van deze aarde, te baden
in de gulden geur van eikebladen.
Mijn koningin, o zingen wij
zwaar, waar zo zware geuren ons omwarmen.
In de troonlaan
zagen wij
in onze bedwelmende ogen,
koningin van het geluk, vergaan
in de gloed en in het gloeiende zonneslaan.
Mijn koningin, o zingen wij
zacht uit, van zo een machtig minnelijk togen.
18-12-2014, 00:00
Geschreven door André
17-12-2014
Reinheid. Carl Scharten
De dag, toen mij een boerenmeisje bracht,
een schort vol bloemen, rood en paars en geel,
en vriendelijk lachend zei: is het niet veel?
en ik blij het kind dankte, toch heel even dacht:
hoe bont en grof, maar dan, wat groen en zacht-
getinte kelken plukte op een fijne steel,
en die daartussen schikte, zodat heel
het lelijke vervloeide in reine kleurenpracht.
Toen zag ik in, dat blanke reinheid niet
moet gaan, door het leven als een stille non,
maar in zacht lichtend kleed, zingend een lied
van geluk, opdat zij de aarde een zon
van juichend leven zij, en ze overgiet
met stromend teergoud licht, een hemelbron.
17-12-2014, 00:00
Geschreven door André
16-12-2014
Mijn ziel. Carl Scharten
Er groeit in het bos een witte bloem, fijn
van kelk, zij wiegt heel zachtjes, en gaat bloeien