De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
12-03-2017
Bomen 4. Caesar Gezelle
Zoetezingend bladerenlied,
waarom, waarom, ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
mijzelf vergetend urenlang,
ik sta te luisteren, in uw zang,
uw stillen zang verslonden.
Heimelijk talend loverlied, (1)
wat is het, wat is het? Ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
daar u de wind aan het ruisen stelt,
al wat gij mijn ziel vertelt,
aan uw geruis verbonden.
Zielezalvend bomenlied,
zo dikwijls, dikwijls balsem giet,
op ongenezen wonden,
als gij uw leisen lispelt zoet, (2)
en het hart zijn leed vergeten doet,
bij zomeravondstonden.
Wonderdiepe loverlied,
en zingt mijn eigen ziele niet,
bij zomeravondstonden,
met u vereend éénzelfde zang,
die, mijns omwillens, wederklank
heeft binnen mij gevonden.
Vredevoerend blarenlied,
en hebben wij te gare niet,
bij zomeravondstonden,
een ongerepte vrede in Hem,
die ruist door blader- en zielestem
de vrede Gods gevonden.
(1):talen=spreken
(2):leis=gezang
12-03-2017, 00:00
Geschreven door André
11-03-2017
Bomen 3. Caesar Gezelle
Stilruisend ging der bomen stem:
"gij vraagt ons hoe het verging met hem
die ons in het leven stelde:
wij zeggen hetgeen wij weten u
zo het nimmer gaat zo ging het nu:
de boom viel waar hij helde".
Nacht is het, diepe nacht en de uren
glijden traag. Al door het geblaarte
giet de maan op gers en muren
haar zilverbleke klaarte.
Rijzig zacht zo staan mijn bomen
hel beschenen, zwart bij vlekken,
laten het stille maanlicht komen
op de vloer hun schaduw trekken.
Lijzig als mijn ademtijgen
loopt de wind door hunne blaren,
en door het wiegelen van hun twijgen
suizelen zoete tovermaren.
Zacht geritsel van de blaren,
heimelijk teder manelichten,
ruist nu zacht, verlicht mijn staren,
op geliefde droomgezichten.
11-03-2017, 00:00
Geschreven door André
10-03-2017
Bomen 2. Caesar Gezelle
O bomen, uw taal me spreekt
van hem die beide ons groot gekweekt,
van hem die heeft aan de aarde
uw stam vertrouwd, en, toen gij schoot,
verzorgde u en tot bomen groot,
zijn zorgen niet ontwaarde, liet groeien.
Deze avond doet uw aanzien,
uw gefluister zoet,
mij ver terugwaard keren,
wilt mij, in uw langlevendheid,
van leven, dood en eeuwigheid,
wat wetenswaard is, leren.
Zegt wat gewerd van hem die mij
en u liet worden, zegt waar hij
geland mag zijn, of heden
hij blijdzaam op ons nederziet,
zijns kinders beide, en of hij niet
nog roepende is; of hij klaagt
en mijn hulp en vraagt.
10-03-2017, 00:00
Geschreven door André
09-03-2017
Bomen 1. Caesar Gezelle
In het Groot Seminarie van Brugge stonden 5 populieren. Geplant door de vader van Caesar Gezelle.
Gij bomen zonder knoop of knuist,
veel rechter zijt mijns vaders vuist,
als ik, ocharme, ontschoten.
Hij plooide u, toen gij het plooien nog
verdragen wildet. Buigen toch
en zal men oude poten.
Gij weet, het is al omniet gewrocht
aan het jonske dat niet recht en zocht
te gaan in 's werelds wegen.
Mij staat gij daar als voorbeeld nu,
dien rechte stam benijde ik u
die kromhout ben bedegen. (1)
(1)bedegen= geslaagd zijn, naar het volmaakte toe.
09-03-2017, 00:00
Geschreven door André
08-03-2017
Witten Donderdag 1. Caesar Gezelle
De zaaier schrijdt op maat en zwaait volsarms uit zijne hand
de milde grepen koren en zaait ze in het groeizaam akkerland,
hij gaat, hij zwaait, hij zaait en schouwt betrouwend onder het gaan,
hoe het speerst alvoor zijn voeten, het goudgeboende tarwegraan.
Nu ligt het stil, begraven in der aarde moederschoot,
in het duister land gedolven ligt het, levend, schijnbaar dood,
verbeidend de verlangde stond, waarop het, ontkiemend, zal
met jeugdig groen de moedergrond bedekken overal.
Het wast in de heldere lucht en fier tot aren zwaarbeladen,
die buigend en manshoogte in het vier der zon te bakeren staan,
te bakeren en te barsten, dat eenieder het horen kan,
te bloeien duizend bloesems en de streek stoort ervan.
Het valt voor het slaan der pikke en ligt gebundeld overend,
geschoofd al op de stoppel staat het, gestuikt, gelegertent,
het zit machtig in zijn schelven, het zet zijn wijde schuren vol,
hem zal nu hard de vlegel slaan, zal pletteren het zwaar gerol