Dat is het wat de bomen nu nog ruisen.
Dat is het wat de struiken nu nog stenen.
Dat is het wat de baren nu nog bruisen.
Dat is het wat de winden nu nog wenen.
Dit glinsteren op het strakke meer-gelaat
in het ogenlicht van allen, daar verdwenen,
maar die nog zien hoe boven het golven gaat.
Dit frazelen is het gonzen van de stemmen
der dompelaars, die hier laving voor hun monden
en frisheid zochten voor ontstoken wonden.
Doch slechts de dood in hun armen vonden,
die het zieke bloed in het brekend hart deed stremmen.
22-09-2017, 00:00
Geschreven door André 
|