Ziet ze door de straten gaan
met haar beste kleren aan,
die zo flink de leest omsluiten,
met haar hoedje vol fatsoen,
rood van roos en van pioen,
het is het meisje van de buiten.
Nu zij wordt het wel gewaar,
dat er ogen hier en daar
haar bekijken door de ruiten,
het mag wel zijn is haar besluit,
want ze gaat er vast op uit,
het meisje van de buiten.
Al de jongens van de stad
roepen: "waarlijk welk een schat",
dat haar horen er van tuiten,
ten allen kant is het een begeer,
elke stap een vrijer meer,
het is het meisje van de buiten.
Als ik kermis mede vier,
zegt zij: "het is voor mijn plezier,
hoe of ook de heren fluiten,
moet ik trouwen op mijn toer,
het zal niet zijn dan met een boer",
het is het meisje van de buiten.
04-06-2016, 00:00
Geschreven door André 
|