Toen het kind geboren werd was haar man reeds soldaat in wereldoorlog 2..
Toen hij in 1942 terugkeerde was het kind reeds gestorven.
Mijn kind, dat nooit zijn vader heeft gekend,
al mocht ik het spoor van de geliefde trekken
in het bloesemen van uw pril gezicht ontdekken,
hoe leefden wij geheel elkander toegewend.
Mijn hart had rond uw wieg een kleine kring getrokken,
daar was slechts plaats voor u en mij,
zo werd dan dag aan dag uw korte reis voltrokken
het leven zongen wij voorbij.
Verstomd was elk geluid en elk gelaat vergaan,
een boreling aan de borst der moeder die het baarde
zij ademen te saam aan het hijgend hart der aarde
zij raken tot de rand de maan en sterren aan.
Maar voor mijn ziel het eind der reis ervaarde,
vergleedt zij scheurend uit mijn schoot,
en nimmer kan mijn bloed aanvaarden
dat ik u voedde voor de dood.
xxxxxxxx
Toen brak de draad der dromen af,
en vloeide elk begrip verloren,
ik moest aldoor dit ene horen:
de regen ruisend op uw graf.
En zie, in die verbijstering
verzonk de zon en vogels zwegen
alsof in het ruisen van de regen
mijn wereld langzaam onderging.
En lang nadat de wind zijn wolken
opnieuw naar klare einders joeg
en ik mijn geest weer kon bevolken
en dwaze dromen in mijn droeg
blonk mij uw pril gezichtje tegen
en zoog mij aan en liet niet af,
en ik hoorde weer langs alle wegen
de regen, ruisend op uw graf.
uit de bundel: In Memoriam
1944
12-06-2015, 00:00
Geschreven door André 
|