Hoe schoon staat ge in de gouden glans
der jaren, die een blanken krans
rond uw vergrijsde haren stralen.
Hoe groot staat ge in het blijvend licht,
dat uit uw peinzend aangezicht
gedurig op uw volk zal dalen.
Gij zijt de zon die nimmer nijgt,
maar immer hoger, klaarder stijgt,
met altijd mooier kleurschakeren.
Gij zijt de dag die nimmer deinst,
maar immer voortschrijdt in het reinst
gegloei, dat alle nacht zal weren.
04-08-2017, 00:00
Geschreven door André 
|