Ik eet wat op de kamer, Frans heeft nog
last van zijn buik en slaat het ontbijt over. Voor acht uur zijn we
weer 'on the road'. We nemen de langere goede weg door woestijnbergen
in plaats van de korte, zandweg door de groene vlakte. We krijgen er
wel wat goede uitzichten bij. Rond half tien zijn we bij Toro Muerte
; dat is een veld tegen de berg waar wel 5000 stenen met tekeningen
erop rondslingeren over zo'n 5 vierkante km. Er is geen schaduw, we
zien maar een klein deel. Het heeft iets onwerelds. We zijn toch
anderhalf uur verder eer we terug op onze route zijn. Die gaat eerst
nog verder langs de vlakte met rijstvelden, maar daarna gaat het
hoog. We tanken nog op 2800 meter. Tot hier is er nog landbouw maar
het groen is er al minder fris. Daarna stijgt het flink, we moeten
een col over van 4000 meter. Nu zien we gelukkig wel stukken van
besneeuwde vulkanen. Vooral de kleuren van de hoogvlakte zijn
bijzonder. De begroeiing is mosterdkleurig (mosterd met dragon
erdoor). We zien onze eerste lama's langs de weg. Op de altiplano
wordt het een zandweg of gruisweg maar op de rechte stukken kan je
een redelijke snelheid aanhouden. Het groene mos op de stenen wordt gegeten als het verdroogd is. Over de kam zien we in de verte het
donkere gat van de diepste canyon ter wereld. (het diepste punt
zullen we niet te zien krijgen). Als we op de rand komen kijken we neer op onze bestemming en de heel kronkelende weg ernaartoe.
Cotuahasi zelf ligt nog eens 1500 meter boven de rivier (die hebben
we nog niet gezien). Als ze snelheidsremmers voor de bocht zetten
zijn ze heel scherp. We hebben de haarspeldbochten niet geteld, maar
gedraaid hebben we vandaag. Pas rond 5 uur kwamen we aan en dan zijn
we niet eens gestopt om te lunchen. Onze gastvrouw komt met de
kruiwagen helpen om onze auto uit te laden. We kunnen niet tot ons
hotelletje rijden, de straat is te smal. We zitten hier in een
prachtig groen tuintje. De auto kan onderaan het terrein parkeren.
Daarboven gaan een koppel lama's en twee alpaca's de wacht houden. De
mevrouw verzet de piketten nog van hun touw. Als ze loslopen eten ze
alles op wat ze tegen komen. We mogen nog een soort minikersen
proeven die in haar tuin groeien. Het is hier een oase van rust.
Op het eerste zicht ziet het dorp er
ook heel charmant uit. We eten in het eerste restaurant dat we
tegenkomen. Gelukkig zijn we vroeg want iets later zijn ze
uitverkocht. En wij zijn uitgeteld. Ondertussen regent het, hopelijk
is het morgen droog.








|