70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
Wetenschappers in Argentinië reconstrueerden het spraakorgaan van de Vegavis Iaai, een uitgestorven watervogel. Zo blijkt nu dat er zeventig miljoen jaar geleden al kwakende ganzen over de vlaktes van Antarctica vlogen. De bevindingen werpen nieuw licht op de evolutie in communicatie van dinosauriërs en vogels.
Archeologie: 3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
Auteur: Jan Ouvry
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.
Archeologie:
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.
29-09-2016
âMens heeft moordlust geërfdâ
Mensen hebben hun gewelddadig gedrag geërfd van hun voorouders bij de primaten, zo stelt een nieuwe studie die gepubliceerd is in Nature. Als blijft het onduidelijk of dat door onze genen of andere factoren komt.
De wetenschappers onderzochten dodelijk geweld bij meer dan duizend verschillende zoogdieren, van spitsmuizen tot primaten. Voor de duidelijkheid: het gaat om agressie tussen soortgenoten.
Aanleg
Een patroon was voor hen duidelijk: dodelijk geweld is toegenomen met de ontwikkeling van zoogdieren. Terwijl zon 0,3 procent van alle zoogdieren sterft in een conflict met een soortgenoot, ligt dat bij primaten met ongeveer twee procent zes keer hoger. Dat komt volgens de onderzoekers overeen het cijfer bij de vroege mens.
Bonobos. Foto: AFP
Mensen hebben dus een aanleg om elkaar te doden, stelt de studie. Maar volgens de onderzoekers heeft de gemeenschap een grote impact op hoe agressief mensen zijn. Zo zouden de middeleeuwen extreem gewelddadig geweest zijn, terwijl in de minst gewelddadige delen van de wereld vandaag het moordcijfer slechts 0,1 procent ligt.
Organisatie
Dodelijk geweld is een deel van ons evolutionair verleden, maar het is niet in onze genen gegrift, legt onderzoeker José María Gómez uit. In zekere mate heeft de manier waarop mensen zich organiseren een invloed op het niveau van dodelijk geweld.
Voor hem is de belangrijkste les dat mensen een vreedzamere samenleving kunnen bouwen als ze dat willen. Het maakt niet uit hoe gewelddadig of vredevol we waren in het begin, we kunnen het niveau van interpersoonlijk geweld sturen door onze sociale omgeving aan te passen.
De oorsprong van de moorddadige neigingen van de mens staat al langer ter discussie onder wetenschappers. Steven Pinker ziet in de nieuwe studie een bevestiging van zijn onderzoek. Dat zegt hij aan The Guardian. Volgens hem is de neiging tot dodelijk geweld aangeboren, maar het aantal moorden neemt af met de opkomst van moderne maatschappijen met ontwikkelde instellingen en wetten. Die stelling wordt door andere wetenschappers in vraag gesteld.
Dodelijke stokstaartjes
Uit de nieuwe studie blijkt ook dat geweld meer voorkomt bij zoogdieren die in groep leven of een territorium verdedigen. Stokstaartjes blijken heel bloeddorstige wezens. Bij sommige meerkatsoorten wordt zeventien procent omgebracht door een soortgenoot.
Maar, voor zover bekend, doodt zon zestig procent van de zoogdieren elkaar niet. Vleermuizen en stekelvarkens bijvoorbeeld lijken goed overeen te komen, net zoals walvissen.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20160929_02492143
24-09-2016
Wat hadden twee Chinezen te zoeken in zo'n uithoek van het Romeinse Rijk?
Archeologen hebben onlangs een unieke vondst gedaan op een Londense begraafplaats uit de Romeinse periode: de overblijfselen van Aziatische mensen. De skeletten dateren van tussen de 2e en 4e eeuw na christus. Mogelijk werpt de vondst een nieuw licht op de relatie tussen het Chinees Keizerrijk en het Oude Rome. Hoe kwamen twee Chinezen terecht in zo'n uithoek van het Romeinse rijk?
De Romeinse begraafplaats van Southwark stond tot voor kort niet bekend als bijster interessant. Er lagen vooral overblijfselen van gewone mensen die hadden geleefd in een van de armere en vuilere delen van het Romeinse Londinium. Maar door analyses van de gebeenten hebben wetenschappers ontdekt dat twee skeletten toebehoorden aan mensen met Aziatische roots, hoogstwaarschijnlijk Chinezen.
"Dit is absoluut fenomenaal", zegt Rebecca Redfern aan de BBC. Zij is curator bij het Museum of London. "Dit is de eerste keer dat we in het Romeinse Groot-Brittannië mensen van Aziatische afkomst identificeren. Er zijn in het hele Romeinse Rijk nog maar 1 à 2 andere Aziaten teruggevonden, steeds in Italië."
Het is bekend dat er handel werd gedreven tussen het Chinees Keizerrijk en het Oude Rome, via de Zijderoute. Maar de vondst van de twee Aziatische mensen in de buurt van Londen kan erop wijzen dat de link tussen de twee rijken sterker was dan aanvankelijk aangenomen.
Archeologen zijn nu geboeid over de vraag wat de twee Chinezen precies in Londen deden. "Het contact tussen China en Rome speelde zich vooral in het mediterraanse gebied af. Groot-Brittannië lag echt aan de buitengrens van het Romeinse Rijk. Het was niet echt een boeiende plaats die mensen wilden bezoeken", vertelt curator Redfern.
De Chinezen kunnen militairen geweest zijn, handelaars, economische migranten of slaven, denken onderzoekers. "We weten in elk geval zeker dat ze niet in Groot-Brittannië geboren zijn, maar we moeten meer DNA-onderzoek doen om het beter te begrijpen", aldus Redfern.
Naast de overblijfselen van de Aziaten, blijken er overigens ook mensen van Afrikaanse afkomst op de Romeinse begraafplaats van de Londense wijk te liggen. Volgens onderzoekster Redfern en haar collega's toont dat aan dat er meer immigranten in Romeins Europa waren dan aanvankelijk werd gedacht.
De Belgen zijn de dappersten aller Galliërs, dat weten we al lang. En die lof komt van iemand die het kón weten: Julius Caesar, indertijd zelf de boksbal van Ambiorix en de zijnen. Maar al noemen we die vechtersbazen van toen de Oude Belgen, toch is dat recente geschiedenis, ocharme tweeduizend jaar geleden.
Véél eerder, zeg 35.000 jaar geleden, leefden hier ook al mensen. In volle ijstijd. Dát moeten pas taaie rakkers zijn geweest. Tussen de duizenden botfragmenten die in 1860 in de Grot van Goyet zijn opgegraven, zat een stuk dijbeen van een van hen, vandaag gekend als Q116-1. Goyet ligt in de Maasvallei, in de buurt van Namen. Eigenlijk gaat het dus om een Waal, maar als het ons zo uitkomt laten we de Belgische identiteit galant voorgaan op de regionale.
Dat hij 35.000 jaar oud is, weten we pas sinds kort, nu onderzoekers van ons Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen bezig zijn om al die botjes, die 150 jaar stof hadden liggen verzamelen, te identificeren. Dat leverde ook al nieuwe inzichten op over de afstamming van de hond.
Onderzoekers van vijftig verschillende instituten brachten onlangs hun kennis en hun botjes samen. Ze wisten al, voor een flink deel dankzij acht mensen uit Goyet, tussen 35.000 en 15.000 jaar oud, dat Europa in twee golven door moderne mensen is bevolkt. De eerste golf arriveerde zon 45.000 jaar geleden en duwde de neanderthalers van het toneel. De tweede kwam zon 14.000 jaar geleden uit het Midden-Oosten binnentrekken, via Griekenland en Turkije, en veegde de eerste groep weg. Dat raakte in februari bekend.
Alle gevonden exemplaren van die eerste golf waren genetisch verwant aan Q116-1. Maar, zo blijkt nu, die eerste groep werd niet helemaal weggeveegd. Q116-1 vertoont in zijn DNA meer gelijkenis met de hedendaagse Europeanen dan met mensen uit het oosten. Eigenlijk zijn we allemaal een beetje Q116-1, rapporteerden de vorsers onlangs inNature.Al zat het diep verborgen tussen de vaktermen in het grote verhaal dat ze borstelen van de jongste vijftig millennia, en is het ons pas nu opgevallen.
Daar drinken we op!, zou Ambiorix roepen tenminste, als Ambiorix bestaan had, wat allerminst zeker is. Van hem hebben we wel een standbeeld maar geen overblijfselen. Met Q116-1 is het net andersom.
Waarom de maaginhoud van deze slang 48 miljoen jaar later wereldnieuws is
Waarom de maaginhoud van deze slang 48 miljoen jaar later wereldnieuws is
48 miljoen jaar geleden werd een ongelukkige kever opgegeten door een hagedis, die niet veel later verzwolgen werd door een jonge slang. Het fossiel van de drie dieren is nog maar het tweede in de geschiedenis en werd gevonden in een oude mijnsite in Duitsland, die bekendstaat om haar rijkdom aan fossielen.
Voor de tweede keer in de geschiedenis werd een fossiel gevonden waarbij drie dieren in elkaar fossiliseerden. Voor wetenschappers is de ontdekking van groot belang, omdat ze een beeld geeft van hoe de voedselketen er 48 miljoen jaar geleden uitzag.
De slang moet vlak na haar laatste maaltijd (de hagedis) gestorven zijn in of rond de Messel Pit in Duitsland. Die plek was toen een vulkanisch meer waarvan het water giftig was en waar wolken verstikkend koolstofdioxide uit opstegen.
Het fossiel van de slang in wit, de hagedis in het oranje. Het groene vlekje is de kever. Foto: Krister T. Smith
Of de slang vergiftigd of verstikt raakte door het meer is niet zeker. Waarschijnlijk is ze in de buurt van het meer gestorven en er op een of andere manier na haar dood in terechtgekomen. Op de bodem van het meer werd ze al snel ingekapseld door sediment, waardoor het fossiel zo goed bewaard gebleven is.
De vinder van het fossiel, paleontoloog Krister Smith was verbaasd toen hij het fossiel zag. Het is waarschijnlijk het soort fossiel dat ik in mijn verdere professionele leven nooit meer zal tegenkomen, zo zeldzaam is het. Ik was stomverbaasd.
De plaats waar het fossiel gevonden werd Foto: Google Maps
Hoe zeldzaam het ook is, het is niet het eerste fossiel van een maaltijd in een maaltijd. In 2008 vonden onderzoekers het fossiel van een haai die een amfibie had opgeslokt, die op zijn beurt eerder een kleine vis gegeten had. Dat fossiel bleek iets meer dan 250 miljoen jaar oud te zijn.
Waarom dergelijke vondsten zo belangrijk zijn, legt Jürgen Kriwet, de vinder van het haaienfossiel, uit. Maaginhouden geven een direct beeld van wie miljoenen jaren geleden wie opat. Maar meestal betreft het dan maar twee trappen in de voedselketen. Een fossiel vinden waarvan de maaginhoud bewaard werd, en dat die maaginhoud dan ook nog eens resten van zijn laatste maaltijd bevat, geeft nog meer inzicht.
http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20160909_02460691
06-09-2016
Alpen geven sneeuwschoen ouder dan Ãtzi prijs
Alpen geven sneeuwschoen ouder dan Ötzi prijs
Reporters
Een reconstructie van Ötzi (archieffoto).
Alpen geven sneeuwschoen ouder dan Ötzi prijs
di 06/09/2016 - 20:12 Alexander Verstraete
In de Italiaanse Alpen heeft een cartograaf een sneeuwschoen gevonden die tussen 3800 en 3700 voor Christus is gemaakt. Daarmee is het ding ouder dan de beroemde ijsmummie Ötzi die nauwelijks enkele kilometers verderop is ontdekt.
Cartograaf Simone Bartolini van het Istituto Geografico Militare in Firenze heeft wellicht de vondst van zijn leven gedaan. Op de gletsjer Gurgler Eisjoch in het Pfossental in de Italiaanse Alpen heeft hij recent een prehistorische sneeuwschoen ontdekt.
Uit onderzoek blijkt dat het ding uit het late Neolithicum dateert en tussen 3800 en 3700 voor Christus is gemaakt. Daarmee is het ouder dan Ötzi, de beroemde ijsmummie die nauwelijks enkele kilometers verderop is gevonden. Hij stierf rond 3200 voor Christus. Op 19 september aanstaande is het precies vijfentwintig jaar geleden dat wandelaars Ötzi hebben ontdekt.
De sneeuwschoen die nu is gevonden wordt op 12 september in Bolzano aan het brede publiek voorgesteld.
De grootste mensaap, de oostelijke gorilla, is met uitsterven bedreigd. Dat zegt de koepel van natuurorganisaties IUCN, die hem op de rode lijst van bedreigde dier- en plantensoorten heeft gezet. Vier van de zes soorten grote mensapen zijn nu bedreigd.
Dit zijn de vier soorten mensapen die op de rode lijst staan:
oostelijke berggorilla: zeer zeldzaam; er zouden nog maar zo'n 880 exemplaren over zijn, terwijl dat er 20 jaar geleden nog enkele duizenden waren
oostelijke laaglandgorilla: vorig jaar werden er 3.800 exemplaren geteld, terwijl dat er in 1994 nog bijna 17.000 waren
Sumatraanse orang-oetan
Borneose orang-oetan
"Dat een van onze dichtste neven dreigt te verdwijnen, is echt droevig, zegt algemeen directeur Inger Andersen van IUCN (International Union for Conservation of Nature). "We leven in een tijd van enorme veranderingen en telkens de rode lijst wordt bijgewerkt, wordt duidelijk hoe snel de uitsterving van soorten voortschrijdt."
Dat de oostelijke gorilla en de andere mensapen met uitsterven zijn bedreigd, komt door de illegale jacht, maar ook door de klimaatverandering en de verwoesting van wouden.
De rode lijst van IUCN telt vandaag 82.954 soorten, waarvan er 23.928 met uitsterven bedreigd zijn. Een van de lichtpuntjes op de lijst is dat de Chinese reuzenpanda niet meer in gevaar is, al blijft hij een kwetsbare diersoort.
vr 02/09/2016 - 02:22 Luc De Roy Onderzoekers hebben het oudste fysiek bewijs gevonden voor leven op aarde, in de vorm van fossielen in Groenlandse rotsen die 3,7 miljard jaar geleden gevormd zijn. Het gaat om stromatolieten, "levende rotsen" die ontstaan doordat een kolonie bacteriën dunne laagjes sediment vangt en bindt of maakt dat carbonaat zich afzet uit water. Als ze bevestigd wordt, kan de ontdekking ook nieuw licht werpen op de mogelijkheid van leven op andere planeten.
Stromatolieten bestaan ook vandaag nog, maar ze komen alleen voor in erg zoute lagunes, zoals Shark Bay in Australië, of in water dat sterk alkalisch is. Fossiele stromatolieten vormen de oudste bewijzen voor leven op aarde die we tot nu gevonden hebben. Tot hiertoe waren de oudste exemplaren, die algemeen aanvaard worden als bewijs voor leven op aarde, afkomstig uit de Dresser-formatie uit Pilbara in Australië, en die zijn 3,48 miljard jaar oud.
De nieuwe stromatolieten die nu op Groenland gevonden zijn, zijn zo'n 220 miljoen jaar ouder en zijn dus 3,7 miljard jaar oud. Ter vergelijking: als we vanaf nu 220 miljoen jaar terug gaan in de tijd, zitten we in een periode waarin de dinosaurussen op aarde verschijnen.
PhotoNews
Een stromatoliet van 3,48 miljard jaar oud uit Pilbara in het westen van Australië (foto: James St.John/Wikemedia).
IJs gesmolten
In een artikel in Nature legt onafhankelijk onderzoeker Clark Friend uit hoe hij en een team van Australische geleerden de stromatolieten ontdekt hebben in het zuidwesten van Groenland, in rotsen van wat de Isua supracrustal belt genoemd wordt. De oudste rotsen op aarde die we kennen zijn zo'n 4,2 miljard jaar oud, en in de Isua supracrustal belt ligt het oudste nog overblijvende deel van de aardkorst.
Maar er is wel een probleem: de rotsen in Isua zijn metamorfe gesteenten, dat wil zeggen dat ze gevormd zijn uit sedimentgesteente - gesteente gevormd door afzetting -, dat daarna onderworpen is geweest aan enorme hitte en druk, processen die het gesteente zo goed als altijd vervormen.
Daardoor was de ontdekking van de stromatolieten een verrassing, zo zeggen de auteurs van de studie in The Guardian. "We verwachten niet bepaald van ze te vinden", zei Friend, die samen met Allen Nutman van de Australische University of Wollongong de rotsen in Groenland al meer dan 35 jaar bestudeert.
Het team had echter geluk: de sneeuw op een plek die tot nu toe permanent bedekt was, was gesmolten en daardoor was een aardlaag bloot komen te liggen die nog aanwijzingen bevatte van de kenmerken van haar sedimentaire verleden.
De stromatolieten uit de Isua supracrustal belt in Groenland. a toont de stromatolieten, in b wordt er een interpretatie aan gegeven. Strom duidt een enkele stromatoliet aan, stroms zijn een aggregaat van stromatolieten. Waar de verschillende laagjes in de stromatolieten bewaard zijn, is dat aangegeven met de blauwe lijntjes. De rode lijntjes tonen laagvorming in het sediment dat op de stromatolieten is afgezet. c toont een jongere asymetrische stromatoliet en d een reeks koepelvormige stromatolieten uit Wooly Dolomite in het westen van Australië.
Haaientanden
Zichtbaar op het oppervlak van de rots, maar zich ook dieper erin uitstrekkend, vormen de nieuw ontdekte stromatolieten piekvormige structuren die een tot vier centimeter hoog zijn. Een aantal ervan zijn koepelvormig, andere lijken meer op haaientanden.
Ze bestaan uit heel dunne laagjes, die gevormd worden doordat de kolonie bacteriën de sedimenten uit het omringende water vangt en bindt. "Het sediment wordt gevangen door algen of bacteriën, of een combinatie van beide", zei Friend. "Je kunt gelijkaardige dingen vinden in Australië, waar ze zich momenteel vormen in Shark Bay."
Welke bacteriën het geweest zijn, weten de onderzoekers niet, wel dat ze in het water geleefd moeten hebben. "We weten dat dat zo is, omdat de sedimenten zelf niet zouden gevormd worden als ze zich niet in water bevonden", zei Friend. Hij voegde er aan toe dat uit de rotsen afgeleid kan worden dat het water hoogstwaarschijnlijk ondiep moet geweest zijn. Voorts kan men uit het materiaal ook nog afleiden dat het klimaat toen de stromatolieten ontstaan zijn, nogal gelijkmatig en warm moet geweest zijn, ondanks het feit dat de jonge zon nog zwak moet geweest zijn. De aanwezigheid van veel koolstofdioxide en/of methaan in de atmosfeer, beide broeikasgassen, zal bijgedragen hebben aan het zachte klimaat, zo stellen de onderzoekers.
Belga
Nog levende stromatolieten uit het Thetis-meer in het westen van Australië.
Hadeïcum
De ontdekking sluit aan bij recente nieuwe inzichten over het Hadeïcum, het geologisch tijdvak dat loopt van het ontstaan van de aarde tot 4 miljard jaar geleden. Tot nu toe werd gedacht dat de aarde toen een hels oord moet geweest zijn - de naam Hadeïcum is afgeleid van Hades, de Griekse naam voor de onderwereld -, maar recent wordt dat in twijfel getrokken.
"Het idee van de vroege aarde als een plaats die onophoudelijk gebombardeerd wordt door meteorieten, die vooral bestaat uit vulkanen en waar geen water is, is min of meer in rook opgegaan, en nu stellen we ons een eerder modern uitziende planeet voor, met wereldwijde oceanen en een beetje land dat al verschillende honderden miljoenen jaren teruggaat, voor deze fossielen gevonden werden", zo zei Nick Lane, een evolutionair biochemicus aan het University College in Londen, aan The Guardian.
En hoewel Lane zei dat het verrassend was om de stromatolieten te vinden in de Groenlandse rotsen, gelooft hij dat de omstandigheden op aarde 3,7 miljard jaar geleden het helemaal niet verrassend maken dat er leven kan geweest zijn. Er zijn zelfs recent intrigerende ontdekkingen gedaan die doen veronderstellen dat er 4,1 miljard jaar geleden al organismen kunnen bestaan hebben, en de auteurs van de studie wijzen er ook op dat de zogenoemde "genetische moleculaire klokken" eveneens aantonen dat het waarschijnlijk is dat het leven in die periode ontstaan is.
"Dit is echt een nieuwe aanwijzing die laat veronderstellen dat de wereld veel 'comfortabeler' was, bij wijze van spreken, voor het leven dan je zelfs in recente boeken kan lezen", zei Lane.
Een voorstelling van de jonge aarde tijdens het Hadeïcum (illustratie: MarioProtyIV/Wikimedia).
Niet overtuigd
Hoewel de auteurs zeggen dat de vorm van de pas ontdekte structuren, de chemische samenstelling en de laagjes er in, aantonen dat ze gevormd zijn door bacteriën, is lang niet iedereen daarvan overtuigd, en zoals dat steeds het geval is wanneer iemand beweert dat hij een extreem oude vorm van leven ontdekt heeft, wordt dat ook nu zelfs hevig betwist.
Zo is professor Minik Rosing, een oorspronkelijke inwoner van Groenland en professor geologie bij het Statens Naturhistoriske Museum in Kopenhagen, het oneens met bijna elk aspect van de interpretatie van de vondst, zo zei hij aan de BBC..
De bewering dat het om oude stromatolieten gaat, staat of valt volgens hem immers met de veronderstelling dat de specimens afkomstig zijn van een zeldzaam, goed bewaard deel van de oorspronkelijke zeebodem. Maar sinds de rotsen van Isua voor het eerst deel uitmaakten van de oppervlakte van de aarde, zijn ze verwrongen, uitgerekt, in elkaar gedrukt en gekookt door tektonische krachten, zo zei hij. En een andere geoloog noemt de Isua-regio een "geologische treinramp".
Zo argumenteert hij dat de carbonaten in de rotsen absoluut niet de originele biologische neerslagen sedimenten zijn, maar veel later gevormd werden door reacties met gloeiend heet water met natriumcarbonaat, diep in de aardkorst.
De lijnen die de inwendige laagjes, waarvan gezegd wordt dat ze de oorspronkelijke lagen sediment zijn, tonen volgens professor Rosing in werkelijkheid waar dat water in de begraven rotsen ingesijpeld is. En de koepel- en kegelvormige vormen van de fossielen, zijn volgens hem de typische vormen waarin rotsen met een verschillende sterkte uitgerekt en gewrongen zijn.
"Het is duidelijk te zien op de foto's in de studie dat het om zeer erg vervormde rotsen gaat", zo zei Roslin aan de BBC.
Professor Martin van Kranendonk, een van de auteurs van de studie en een specialist in de oude aarde aan de Australische University of New South Wales, blijft er echter bij dat te midden van de ruwe behandeling die de Groenlandse rotsen in het algemeen ondergaan hebben, er toch kleine stukjes goed bewaard zijn gebleven, waaronder ook de aardlaag waar hier de discussie over gaat.
"Het zijn uitzonderlijke vensters van bewaring, die ons een beeld geven van wat er zo lang geleden gebeurd is", zo zei Van Kranendonk.
Tussenpositie
Geobioloog Michael Tice van de Texas A&M University, een van de wetenschappers die de studie nagelezen heeft en goedgekeurd voor publicatie, neemt een standpunt in tussen dat van Van Kranendonk en Rosling.
"Het probleem met dit soort wetenschap, is dat je naar het leven probeert te kijken nadat de geologie er allerlei akelige dingen mee gedaan heeft. Je wordt beperkt door de natuur. De studie is niet beslissend, maar de bewijsstukken hebben al de tests doorstaan die we konden toepassen", zo zei hij. "Het nut van de publicatie is net om inspanningen te stimuleren om andere voorbeelden te vinden."
Professor Rosing is het er mee eens dat een gezamenlijk bezoek om de rotsen te bekijken in hun originele omgeving in Isua, de beste manier zou zijn om het geschil op te lossen. En professor Van Kranendonk hoopt dat er nog andere voorbeelden, mogelijk zelfs oudere, te vinden zijn op Groenland.
Wat hen verenigt, is het geloof dat het leven al bijna even lang vaste voet had gekregen op aarde als er sprake is van vaste rotsbodem. En het verlangen om meer te weten te komen over wat dat leven dan wel geweest is...
Belga
Hedendaagse stromatolieten in Shark Bay in Australië.
Life on Mars?
Als de nieuwe ontdekking bevestigd wordt, heeft ze ook consequenties voor de zoektocht naar buitenaards leven, en ziet Mars er plotseling meer veelbelovend uit als een mogelijke plaats om naar leven uit het verleden te zoeken.
In een begeleidend commentaarstuk in Nature schreef Abigail Allwood, een expert van de jonge aarde bij het Jet Propulsion Laboratory van de NASA, dat de fossielen tonen dat "het leven geen moeilijk, onwillig en onwaarschijnlijk ding is", wat de kansen vergroot dat het ook ontstaan is op Mars en elders in het universum.
Ook astrobioloog Lewis Dartnell van de University of Westminster is het daarmee eens, en volgens hem zouden oude stromatolieten op Mars bovendien beter bewaard blijven dan op aarde
"Het oppervlak van Mars is vandaag erg koud en droog, maar in de tijd dat deze oude rotslagen gevormd werden in Groenland, was Mars een veel warmere en nattere, en dus bewoonbare planeet", zo zei hij.
En hoewel het een hele uitdaging zou zijn om op Mars stromatolieten te vinden met een robot of zelfs met een bemande missie, zouden die stromatolieten, als ze er zijn, een schat aan informatie kunnen opleveren. "We zouden verwachten dat stromatolieten op Mars, zelfs als ze 3,5 of 3,8 miljard jaar oud zijn, beter bewaard zouden zijn dan op aarde, aangezien Mars geen geologische processen zoals platentektoniek heeft doorgemaakt", zo zei Dartnell aan de BBC. En dus zouden de rotsen waarin ze bewaard zijn, in tegenstelling met die op aarde, ook niet vreselijk vervormd zijn.
29-08-2016
Onderzoekers werpen nieuw licht op dood van onze voorouder Lucy
Onderzoekers werpen nieuw licht op dood van onze voorouder Lucy
Wetenschappers hebben nieuw licht geworpen op hoe Lucy - een van onze bekendste voorouders - 3,2 miljoen jaar geleden om het leven gekomen zou zijn. Volgens een artikel dat vandaag in Nature werd gepubliceerd, zou ze uit een boom gevallen zijn.
Stel je voor: het is avond en Lucy - met haar wetenschappelijke naam een 'australopithecus afarensis' - zoekt bescherming voor de nacht van roofdieren. Ze besluit in een boom te klimmen om te slapen. Hoewel ze op twee benen loopt, heeft ze toch nog altijd stevige schouders om beter te kunnen klimmen. Maar vanavond gaat er iets mis. Ze verliest haar grip en valt naar beneden.
Bij de val heeft Lucy een reflex: ze probeert met haar handen haar val te breken. Tevergeefs, want ze komt hard neer, breekt heel wat beenderen en sterft.
Skelet Dat is toch wat nieuw onderzoek van de Universiteit van Texas (UT) in Austin suggereert. Daarvoor maakten wetenschappers een grondige studie van haar skelet. Dat was al eerder gebeurd sinds haar ontdekking in Ethiopië in 1974, maar nog nooit specifiek om de doodsoorzaak te bepalen.
"Tien dagen lang hebben we het skelet van Lucy non-stop gescand met een speciaal röntgentoestel dat beelden maakt met een uitzonderlijke hoge resolutie", vertelt auteur John Kappelman, die antropologie en geologie doceert aan de UT. Op de beelden zagen de onderzoekers bewijs van breuken die van vóór Lucy's dood zouden dateren. Volgens hen zijn het breuken die veroorzaakt werden door een enorme druk op de beenderen, een druk die zó hard was dat de beenderen braken, zoals bij een val.
Orthopedische chirurgen De breuk aan haar schouder kwam overeen met wat mensen oplopen als ze hun val proberen te breken met hun handen. Dat werd door tien verschillende orthopedische chirurgen bevestigd.
Met die wetenschap gingen de onderzoekers de andere breuken in Lucy's lichaam opnieuw bekijken en zagen ze flink wat bewijs om hun these nog te verstevigen, onder meer een enkelbreuk en breuken aan haar knieën van een traumatische impact die van onderen kwam. En ook een breuk aan haar eerste rib, iets wat alleen voorkomt als de impact, inderdaad, van beneden komt.
Kritisch Niet iedereen is evenwel overtuigd van de nieuwe these. Heel wat wetenschappers hebben zich vandaag al kritisch uitgelaten over het onderzoek. Zo vinden enkelen het bewijs dat de breuken vóór Lucy's dood gebeurden, niet overtuigend. Of vragen zich af of Lucy nog wel in bomen klom in die fase van haar evolutie.
Het betekent niet noodzakelijk dat het onderzoek niet juist is, maar de vraag blijft of we ooit wel met zekerheid zullen weten hoe Lucy aan haar einde kwam.