vr 14/10/2016 - 18:49 Luc De Roy In een grot in het Spaans-Baskische stadje Lekeitio zijn zo'n 50 rotsgravures ontdekt die tussen 12.000 en 14.500 jaar oud zijn. Ze worden omschreven als de "meest spectaculaire en indrukwekkendste" ooit gevonden op het Iberisch schiereiland.
De gravures werden gevonden op de wanden en het plafond van de Armintxe-grot in het vissersdorp Lekeitio in de provincie Biskaje. Ze stellen paarden, bizons, geiten en ook twee leeuwen voor. Het is voor het eerst dat afbeeldingen van leeuwen gevonden worden in Biskaje.
Een aantal van de afbeeldingen zijn ook veel groter dan de afbeeldingen die tot nu toe gevonden zijn, een paard is bijvoorbeeld zo'n 1,5 meter lang.
"Het is een wonder, een schat van de mensheid", zei Unai Rementeria, een hoge ambtenaar van de provincie Biskaje. Rementeria heeft de ontdekking eerder deze week aangekondigd. De afbeeldingen werden al in mei ontdekt en ze zijn sindsdien onderzocht door experten.
Een deel van de gravures, en datzelfde deel met de afbeeldingen gemarkeerd in het wit.
Grot al langer bekend
De grot, die onder een residentieel gebouw ligt, was al langer bekend bij de plaatselijke bevolking, maar ze is moeilijk toegankelijk en niemand had tot nu toe de 50 meter afgelegd tot aan het 15 meter lange paneel met de nu ontdekte gravures op het plafond.
Samen met twee zijpanelen, staan er in de grot een dertigtal dieren afgebeeld, naast een aantal abstracte vormen als halve cirkels en lijnen.
Een aantal daarvan zijn "identiek" aan vormen die gevonden zijn in rotsgravures uit de Franse Pyreneeën. Een aantal andere kenmerken die zowel in Biskaje als in de Pyreneeën gevonden worden, zoals de afbeelding van de leeuwen en de graveertechniek die gebruikt werd, doen vermoeden dat er contacten kunnen geweest zijn tussen groepen jagers-verzamelaars in de beide gebieden.
Gedacht wordt dat de gravures dateren van tussen 12.000 en 14.500 jaar geleden.
Een detail van de rotsgravures met bovenaan een geit en een paardenkop en onderaan twee paarden (foto: AFP/Diputacion Foral de Bizkaia).
Niet open voor het publiek
De grot zal niet opengesteld worden voor het publiek. Ze is, zoals gezegd, moeilijk toegankelijk en bovendien moeten de gravures zo goed mogelijk bewaard worden.
De autoriteiten van Biskaje zeggen evenwel dat ze de nieuwste technologieën zullen gebruiken om het publiek een zo goed mogelijk beeld te bieden van de nieuwe ontdekking.
Op het einde van deze maand zullen experten de nieuwe vondst bespreken op een speciaal congres.
Lekeitio ligt zo'n 55 kilometer van Bilbao in de Baskische provincie Biskaje (Illustratie: GoogleMaps).
Professor prehistorie Cesar Gonzalez (rechts) en het hoofd van de Dienst Erfgoed van de provincie Biskaje Andoni Iturbe (links) bekijken de rotsgravures in de Armintxe-grot (foto: AFP/Diputacion Foral de Bizkaia).
70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
Wetenschappers in Argentinië reconstrueerden het spraakorgaan van de Vegavis Iaai, een uitgestorven watervogel. Zo blijkt nu dat er zeventig miljoen jaar geleden al kwakende ganzen over de vlaktes van Antarctica vlogen. De bevindingen werpen nieuw licht op de evolutie in communicatie van dinosauriërs en vogels.
Archeologie: 3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
Auteur: Jan Ouvry
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.
Archeologie:
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.