Honden stammen af van wolven, maar in de loop van de geschiedenis hebben beide diersoorten nog een paar keer met elkaar gekruist. Zoals dat gaat in de natuur.
De eerste hond die zich geen wolf meer hoefde te noemen, is zon dertigduizend jaar oud. In de periode daarvoor zijn wolven langzaam getemd door mensen of hebben zich op eigen initiatief steeds dichter aangesloten bij mensen. En misschien is dat een paar keer gebeurd, op verschillende plaatsen. Maar al te rechtlijnig, van wolf naar hond, is het niet gegaan. Britse, Italiaanse en Amerikaanse onderzoekers rapporteren alvast dat de Europese en Aziatische wilde wolven van vandaag, en in mindere mate de Amerikaanse, over de eeuwen heen geregeld gekruist moeten hebben met honden.
In zestig procent van de Euraziatische grijze wolven die ze onderzochten, vonden ze DNA van honden, melden ze in het vakblad Global Ecology and Biogeography. Niet voldoende om te zeggen dat die wolven geen echte wolven meer zijn een Golf met een Porsche-stuur is ook nog steeds een Golf maar wel voldoende om te zeggen dat er scheve schaatsen zijn gereden.
Paard en ezel
Kruising tussen twee naburige soorten, hybridisatie in het vakjargon, komt wel vaker voor. Denk maar aan paard en ezel, of paard en zebra. In dit specifieke geval zijn beide soorten al zo ver uit elkaar geëvolueerd dat het resultaat van de kruising onvruchtbaar is. Laat er nog een paar miljoen jaar overheen gaan en paarden en ezels staan zo ver uit elkaar dat het resultaat niet meer levensvatbaar is.

Honden en wolven zijn nog zo recent uit elkaar gegaan dat ze nog vlot met elkaar kunnen paren vlotter dan een reusachtige deense dog en een minuscule chihuahua, die allebei honden zijn. Maar al zijn de onderlinge kruisingen nog vruchtbaar, genetisch verschillen hond en wolf intussen voldoende om als aparte biologische soorten te worden geteld.
Zo verteren honden tegenwoordig zetmeel mensenvoedsel. Ze zijn sterk gemotiveerd om sociaal contact te zoeken, waardoor ze een reeks sociale signalen van mensen zoals wijzen begrijpen; iets wat wolven niet lukt. Honden zijn aanhankelijker: ze hebben een stukje DNA van zon vijf miljoen letters dat zeer analoog is met een stukje menselijk DNA dat codeert voor een ziekte waarbij mensen overdreven lief en aanhankelijk zijn. Zo zijn er nog stukken DNA die wel bij honden voorkomen, maar niet bij wolven.

Of juister, die DNA-stukken komen bij de meeste wolven niet voor. De wolven die ze wel dragen, hebben een hond in hun recente voorvaderen gehad. Recent, want anders had die hond die typische hondengenen nog niet gehad. Langer geleden, en de hond was een wolf-op-weg-naar-hond.
Mensen richten wat aan in dierenland. De Australische wilde hond, de dingo, wordt nog als één soort geteld, maar de dingos die zich geregeld bevoorraden op menselijke stortplaatsen, hebben al stukken DNA die je niet ziet bij hun volledig wilde soortgenoten. Een eerste stap.

Zwarte zwans
Soms worden twee dieren die nog vlot kunnen paren, toch tot een andere soort gerekend. Omdat ze elk in een ander territorium wonen en elkaar nooit ontmoeten. Zo komt de zwarte zwaan van nature enkel op het Australische continent voor, en de Canadese gans enkel op het Amerikaanse. Maar ze worden bij ons wel allebei als vijvervogel gehouden. Het resultaat wordt door biologen wel eens omschreven als zwarte zwans.
Nu de ijsberen hun exclusieve leefgebied, het ijs, steeds kleiner zien worden, komen ze noodgedwongen vaker aan land. Waar ze de beren ontmoeten waarvan ze al heel lang aan het weg-evolueren waren, genoeg om zich aparte soorten te mogen noemen. Maar beide soorten zijn nog niet ver genoeg uit elkaar om een ijzly onmogelijk te maken, een ijsbeergrizly. (In het Engels twijfelen ze nog tussen grolar bear en pizzly bear.)

Omdat levende wezens nu eenmaal het resultaat zijn van evolutie, en soorten dus afstammen van andere soorten, is de grens tussen soorten arbitrairder dan de schoolmeesters graag zouden hebben. Ze wordt mettertijd scherper, maar een tijd lang blijft kruising mogelijk. Zoals het nieuwe onderzoek bij de wolven bewijst.
Dat van dat weg-evolueren gaat trouwens ook op voor ons, mensen. We zijn een half dozijn miljoen jaar geleden losgekomen van de chimpansees, maar vier miljoen jaar lang hebben de voorouders van de huidige mens en chimp nog af en toe vruchtbaar met elkaar gepaard, zo blijkt uit beider DNA. Vandaag lukt zon kruising absoluut niet meer. Die tussen moderne mens en neanderthaler zou hoogstwaarschijnlijk ook vandaag nog lukken, ware het niet dat de neanderthalers zon dertigduizend jaar geleden uitgestorven zijn. U dankt nog zon zes procent van uw DNA aan hen.
Varken en zwijn
Het verhaal van wolf en hond is parallel aan dat van varken en everzwijn. Met een beetje hulp van ons is uit een groep evers die wij gevangen namen of die vrijwillig in onze buurt gingen rondhangen een goedgezinde, snelgroeiende, afvalvretende spekleverancier zonder slagtanden en met veel biggen per worp ontstaan. Maar uit de analyse van hun DNA blijkt eveneens dat het allesbehalve om een rechtlijnige geschiedenis gaat: boerderijvarkens dragen in hun DNA de sporen mee van recente ontmoetingen met Europese wilde zwijnen, en oudere ontmoetingen met Aziatische wilde zwijnen.

Net als bij hond en wolf hebben die geregelde kruisingen evenwel niet geleid tot een mengras en bleef het uiteengroeien doorgaan. De voortdurende bemoeienis van de mens, die goed wist welke eigenschappen hij wel wou in zijn huisdieren, en welke niet, zorgde ervoor dat oninteressante wilde genen weer snel uit de huisdieren verdwenen. Wij mensen stimuleerden het ontstaan van varkens. En van honden.