De analyse van de 161 nieuwe genomen liet inderdaad zien dat er zich heel wat afgespeeld heeft op de eilanden van Zuidoost-Azië en Papoea-Nieuw-Guinea op genetisch vlak.
De onderzoekers vonden in de genomen archaïsche genen die wijzen op het bestaan van twee nieuwe groepen van denisovamensen, die sterk verschillen van de groep in de grot in Siberië. Ze noemden de nieuwe groepen D1 en D2, de populatie in Siberië wordt D0 genoemd.
Volgens de onderzoekers heeft D1 zich zo'n 283.000 jaar afgescheiden van de denisova-afstamminglijn en D2 363.000 jaar geleden, niet lang nadat de denisovamens zich afgescheiden heeft van de neanderthaler. Dat moet tussen 380.000 en 470.000 jaar geleden gebeurd zijn.
Volgens de onderzoekers houdt dat in dat D2, en ook D1, even veel verschillen van D0 als van de neanderthalers, en ze suggereren dat D2 mogelijk opnieuw geclassificeeerd moet worden met een eigen, aparte naam.
De twee nieuwe groepen waren reproductief gescheiden van de Siberische groep, en van elkaar, ze hebben zich dus niet met elkaar vermengd. Maar de beide groepen hebben zich wel gekruist met de moderne mens, en zo zo'n 4 procent bijgedragen aan het genoom van de Papoea's. Daarbij zitten zo'n 400 variante vormen van genen die een centrale rol spelen in het immuunsysteem en bij het verteren van vetten, en die de Papoea's dus overgeërfd hebben van de denisovamensen.
Leefden er nog denisovamensen 15.000 jaar geleden?
Opmerkelijk is dat volgens de onderzoekers er bij de Papoea's op twee verschillende tijdstippen archaïsche genen in het genoom zijn opgenomen, en dat de tweede keer, die afkomstig is van de groep D1 en beperkt bleef tot Papoea-Nieuw-Guinea en enkele naburige eilanden, slechts zo'n 15.000 jaar geleden zou plaatsgevonden hebben.
Dat zou betekenen dat er toen op de eilanden nog denisovamensen zouden geleefd hebben, en die populatie zou dan de laatste archaïsche mensensoort geweest zijn die nog met de moderne mens samenleefde. Neanderthalers waren immers al 25.000 jaar eerder uitgestorven en Homo erectus waarschijnlijk al veel langer.
Niet alle wetenschappers zijn daar echter van overtuigd en sommigen stellen dan ook een alternatief scenario voor. Volgens hen zouden moderne mensen al langer geleden zich gekruist hebben met denisovamensen, wat een "hybride" populatie zou opgeleverd hebben met veel denisova-genen. Die zou dan geïsoleerd geraakt zijn, en later, zo'n 15.000 jaar geleden, opnieuw in contact gekomen zijn met moderne mensen en zich daarmee gemengd hebben. Dat zou dan gezorgd hebben voor de nieuwe injectie van denisova-genen, zonder dat er nog "volbloed" denisovamensen zo lang overleefd moeten hebben.
Wijd verspreid
De onderzoekers besluiten hun studie door te zeggen dat de denisovamensen verspreid waren over minstens drie geografisch gescheiden takken, waarbij een tak, D2, genen heeft bijgedragen aan de moderne bevolking van Oceanië, en in mindere mate van Azië, een tweede tak, D1, blijkbaar beperkt bleef tot Papoea-Nieuw-Guinea en enkele naburige eilanden, en een derde tak, D0, genen heeft bijgedragen aan de bevolking van Oost-Azië en Siberië, en aan de oorspronkelijke inwoners van Amerika.
Dat toont aan dat de denisovamensen in staat waren om geografische barrières te overwinnen, onder meer de diepe zeestraten die tussen de Indonesische eilanden Bali en Lombok, en Borneo en Celebes lopen. Ze waren ook in staat om zich aan te passen aan een enorme diversiteit aan milieus, van gematigde continentale steppes tot tropische eilanden op de evenaar.
Het beeld dat verschijnt, zo schrijven de onderzoekers, is dat de moderne mens toen hij uit Afrika weg trok, niet terechtkwam in dunbevolkte, zo goed als lege gebieden, maar integendeel herhaaldelijk en langdurig in contact kwam met andere mensensoorten. Die genetische contacten hebben een rijke erfenis opgeleverd, met honderden varianten van genen die nog steeds bijdragen aan het adaptieve succes van de
Dat toont aan dat de denisovamensen in staat waren om geografische barrières te overwinnen, onder meer de diepe zeestraten die tussen de Indonesische eilanden Bali en Lombok, en Borneo en Celebes lopen. Ze waren ook in staat om zich aan te passen aan een enorme diversiteit aan milieus, van gematigde continentale steppes tot tropische eilanden op de evenaar.
Het beeld dat verschijnt, zo schrijven de onderzoekers, is dat de moderne mens toen hij uit Afrika weg trok, niet terechtkwam in dunbevolkte, zo goed als lege gebieden, maar integendeel herhaaldelijk en langdurig in contact kwam met andere mensensoorten. Die genetische contacten hebben een rijke erfenis opgeleverd, met honderden varianten van genen die nog steeds bijdragen aan het adaptieve succes van de hedendaagse moderne mensen.
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/04/21/stamboom-van-mysterieuze-denisovamens-is-groter-dan-gedacht/