Jacques Descloitres, MODIS Land Rapid Response Team, NASA/GSFC
vr 31/03/2017 - 12:32 Pieterjan Huyghebaert
De Groenlandse ijskappen hebben zo'n 20 jaar geleden een kantelpunt bereikt. Dat blijkt uit een onderzoek van een Belgisch-Nederlands team wetenschappers dat vandaag in Nature Communications is verschenen. "Het lijkt dat het proces onomkeerbaar is", zegt klimatoloog Stef Lhermitte.
De ijskappen langs de kust van Groenland zijn rond 1997 hun natuurlijke buffer kwijtgespeeld, waardoor ze sinds dat jaar steeds sneller smelten. Tot 20 jaar geleden waren de ijsmassa's nog in staat om voldoende smeltwater vast te houden om de jaarlijkse temperatuursverschillen te kunnen opvangen, maar sinds 1997 is dat niet meer het geval. Het onderzoek van de wetenschappers van de Technische Universiteit Utrecht is vandaag in Nature Communications verschenen.
De ijskappen aan de rand van Groenland zijn bijna 100.000 km² groot, dat is zowat drie keer de oppervlakte van België. Normaal gesproken zijn deze ijskappen voldoende in staat om met de temperatuurschommelingen tijdens de zomer om te gaan. De tientallen meters dikke laag dicht opeengepakte sneeuw houdt het smeltwater in de zomer vast, zodat het 's winters weer bevriest. De klimaatverandering heeft dit evenwicht echter uit balans gebracht.
Jaarlijkse massaverlies 3 keer zo groot als voor 1997
"De sneeuwlaag is sinds 1997 niet meer in staat om het smeltwater volledig te absorberen", zegt klimatoloog Stef Lhermitte, die deelnam aan het onderzoek, aan VRT Nieuws. Hierdoor is de sneeuwlaag op de ijskappen verzadigd met bevroren smeltwater. Nieuw smeltwater kan daarom niet meer terecht in de sneeuwlaag en loop rechtstreeks de zee in. "Het is zeer waarschijnlijk dat deze ijskappen onherroepelijk zullen bijdragen aan de stijging van de zeespiegel."
Om een goed beeld te krijgen van de staat van de ijskappen hebben de onderzoekers twaalf gebieden langs de kust van Groenland bestudeerd. Uit het onderzoek blijkt dat alle twaalf de gebieden sinds 1997 massa verliezen. De schade is niet overal even groot: in het zuiden loopt zo'n 17 procent bijkomend smeltwater de zee in, in het meest noordelijke gebied loopt dat op tot 74 procent. Het jaarlijkse massaverlies is nu ongeveer drie keer zo groot als voor 1997.
Het onderzoek heeft zich specifiek toegespitst op de ijskappen langs de kust van Groenland. De hoger gelegen ijsmassa's zijn nu nog relatief gezond, maar door de stijgende temperatuur beginnen ook zij langzaam maar zeker te smelten.
Groenlandse ijskappen bereiken kantelpunt: "Smelten lijkt onomkeerbaar" Jacques Descloitres, MODIS Land Rapid Response Team, NASA/GSFC
vr 31/03/2017 - 12:32 Pieterjan Huyghebaert De Groenlandse ijskappen hebben zo'n 20 jaar geleden een kantelpunt bereikt. Dat blijkt uit een onderzoek van een Belgisch-Nederlands team wetenschappers dat vandaag in Nature Communications is verschenen. "Het lijkt dat het proces onomkeerbaar is", zegt klimatoloog Stef Lhermitte.
De ijskappen langs de kust van Groenland zijn rond 1997 hun natuurlijke buffer kwijtgespeeld, waardoor ze sinds dat jaar steeds sneller smelten. Tot 20 jaar geleden waren de ijsmassa's nog in staat om voldoende smeltwater vast te houden om de jaarlijkse temperatuursverschillen te kunnen opvangen, maar sinds 1997 is dat niet meer het geval. Het onderzoek van de wetenschappers van de Technische Universiteit Utrecht is vandaag in Nature Communications verschenen.
De ijskappen aan de rand van Groenland zijn bijna 100.000 km² groot, dat is zowat drie keer de oppervlakte van België. Normaal gesproken zijn deze ijskappen voldoende in staat om met de temperatuurschommelingen tijdens de zomer om te gaan. De tientallen meters dikke laag dicht opeengepakte sneeuw houdt het smeltwater in de zomer vast, zodat het 's winters weer bevriest. De klimaatverandering heeft dit evenwicht echter uit balans gebracht.
Jaarlijkse massaverlies 3 keer zo groot als voor 1997
"De sneeuwlaag is sinds 1997 niet meer in staat om het smeltwater volledig te absorberen", zegt klimatoloog Stef Lhermitte, die deelnam aan het onderzoek, aan VRT Nieuws. Hierdoor is de sneeuwlaag op de ijskappen verzadigd met bevroren smeltwater. Nieuw smeltwater kan daarom niet meer terecht in de sneeuwlaag en loop rechtstreeks de zee in. "Het is zeer waarschijnlijk dat deze ijskappen onherroepelijk zullen bijdragen aan de stijging van de zeespiegel."
Om een goed beeld te krijgen van de staat van de ijskappen hebben de onderzoekers twaalf gebieden langs de kust van Groenland bestudeerd. Uit het onderzoek blijkt dat alle twaalf de gebieden sinds 1997 massa verliezen. De schade is niet overal even groot: in het zuiden loopt zo'n 17 procent bijkomend smeltwater de zee in, in het meest noordelijke gebied loopt dat op tot 74 procent. Het jaarlijkse massaverlies is nu ongeveer drie keer zo groot als voor 1997.
Brice Noel, Utrecht University
Het onderzoek heeft zich specifiek toegespitst op de ijskappen langs de kust van Groenland. De hoger gelegen ijsmassa's zijn nu nog relatief gezond, maar door de stijgende temperatuur beginnen ook zij langzaam maar zeker te smelten.
29-03-2017
Grootste pootafdruk ooit van dinosaurus ontdekt
Grootste pootafdruk ooit van dinosaurus ontdekt
di 28/03/2017 - 16:30 Sara Van Poucke Aan de kust van het Australische schiereiland Dampier, ook wel eens het Jurassic Park van Australië genoemd, zijn de grootste pootafdrukken ontdekt die ooit van dinosauriërs gevonden zijn. De ontdekking komt net op een moment dat het onderzoek naar de prehistorische dieren op zijn grondvesten davert.
Zijn bijnaam Jurassic Park heeft Dampier niet gestolen. Dat er dinosaurussporen te vinden zijn, weet de aboriginalbevolking al heel lang. Toen de Australische overheid een kleine tien jaar geleden de opdracht gaf om in het gebied naar gas te boren, schakelden ze de hulp van wetenschappers in. Hun bevindingen, gepubliceerd in het blad 2016 Memoir of the Society of Vertebrate Paleontology, zijn ronduit verbluffend.
Duizenden pootafdrukken vonden ze in het gebied. 150 ervan kunnen ze met zekerheid aan specifieke soorten toeschrijven. De onderzoekers zijn vooral verrast door de grote verscheidenheid die ze aantroffen. 21 soorten hebben ze geïdentificeerd, die de vier belangrijkste groepen dinosaurussen vertegenwoordigen. Er zijn 5 verschillende types sporen van roofdino's, zeker 6 types sporen van plantenetende dino's met lange nekken, 4 types sporen van tweebenige plantenetende ornithopoda en 6 types sporen van dino's met schilden. (lees verder onder de tweet)
Misschien nog spectaculairder dan de enorme diversiteit, is de grootte van sommige van de pootafdrukken. De grootste zijn zo groot als mens van gemiddelde lengte: 1,70 meter.
De dinosaurus die zo'n reuzenspoor heeft nagelaten, moet een heuphoogte van vermoedelijk meer dan 5 meter hebben gehad, 1 meter groter dan olifanten kunnen worden. Het gaat om een sauropoda of langnekdinosaurus. (lees verder onder de tweet)
Het werk van de onderzoekers liep niet van een leien dakje. Ze konden steeds maar korte tijd metingen doen, want in het gebied komen haaien en krokodillen voor. Bovendien werd het werk bemoeilijkt door grote getijdenverschillen. Om alles enigszins behapbaar te maken, werden drones ingezet die het terrein met laserscanners gedetailleerd in kaart brachten.
Dino-stamboom stevig door elkaar geschud
De Australische ontdekking komt op een moment dat de paleontologie stevig door elkaar wordt geschud. De stamboom die dinosaurusonderzoekers al meer dan een eeuw lang hanteren om de dieren in te delen, moet mogelijk op de schop. Sinds 1888 worden dinosauriërs ingedeeld in twee groepen: een groep met een "vogelheup" en een groep met een "hagedisheup".
"Een idee van 130 jaar oud moeten we niet zomaar klakkeloos overnemen", vindt Matthew Barron van de universiteit van Cambridge. Hij en zijn collega's stellen voor om zich niet blind te staren op het bekken van de dinosauriërs, maar ze in te delen op basis van 21 kenmerkende anatomische eigenschappen. Zo ontstaat een nieuwe boomstructuur.
Barron komt nog met een andere nieuwe hypothese op de proppen. De oorsprong van de dinosauriërs zou wel eens in het noordelijk halfrond kunnen liggen, meer bepaald in Schotland. En niet in Zuid-Amerika, zoals tot dusver werd aangenomen. In Schotland zijn immers fossielen gevonden van de oudste leden van de nieuwe stamboomtakken die Barron onderscheidt. De Saltopus, een omnivoor zo groot als een kat, zou dan de gemeenschappelijke voorouder van alle dinosauriërs kunnen zijn.
"Vanzelfsprekend is dit een hypothese die in Zuid-Amerika niet op gejuich zal worden onthaald", weet Matthew Barron.