Paaseiland, het beroemde eiland in de Stille Oceaan, dreigt te verdwijnen. Tegen 2100 zal de zeespiegel er met 180 centimeter stijgen waardoor grote delen onder water zullen komen te staan. De mysterieuze, grote, stenen beelden zijn daardoor bedreigd.
Paaseiland is een afgelegen eiland in de Stille Oceaan, dat in 1722 ontdekt werd door de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen. Het eiland werd wereldberoemd door de vele beelden die overal verspreid staan.
Waarom de beelden er staan en hoe ze er precies gekomen zijn, is nog steeds niet duidelijk. Als het eiland onder de zeespiegel verdwijnt, is de kans klein dat we ooit de raadselachtige figuren zullen begrijpen.
Slaven
Op het eiland, dat een provincie is van Chili, staan 887 beelden van elk om en bij de 8 meter hoog. Ze werden waarschijnlijk gebouwd tussen de elfde en de zeventiende eeuw. De oorspronkelijke bevolking, de Rapa Nui, is nog steeds met ongeveer 2.300 aanwezig op Paaseiland. De Europeaen maakten veel van hen slaven en brachten ziektes mee waaraan veel inwoners stierven.
Wilde wolven dragen stukje honden-DNA
Honden stammen af van wolven, maar in de loop van de geschiedenis hebben beide diersoorten nog een paar keer met elkaar gekruist. Zoals dat gaat in de natuur.
De eerste hond die zich geen wolf meer hoefde te noemen, is zon dertigduizend jaar oud. In de periode daarvoor zijn wolven langzaam getemd door mensen of hebben zich op eigen initiatief steeds dichter aangesloten bij mensen. En misschien is dat een paar keer gebeurd, op verschillende plaatsen. Maar al te rechtlijnig, van wolf naar hond, is het niet gegaan. Britse, Italiaanse en Amerikaanse onderzoekers rapporteren alvast dat de Europese en Aziatische wilde wolven van vandaag, en in mindere mate de Amerikaanse, over de eeuwen heen geregeld gekruist moeten hebben met honden.
In zestig procent van de Euraziatische grijze wolven die ze onderzochten, vonden ze DNA van honden, melden ze in het vakblad Global Ecology and Biogeography. Niet voldoende om te zeggen dat die wolven geen echte wolven meer zijn een Golf met een Porsche-stuur is ook nog steeds een Golf maar wel voldoende om te zeggen dat er scheve schaatsen zijn gereden.
Paard en ezel
Kruising tussen twee naburige soorten, hybridisatie in het vakjargon, komt wel vaker voor. Denk maar aan paard en ezel, of paard en zebra. In dit specifieke geval zijn beide soorten al zo ver uit elkaar geëvolueerd dat het resultaat van de kruising onvruchtbaar is. Laat er nog een paar miljoen jaar overheen gaan en paarden en ezels staan zo ver uit elkaar dat het resultaat niet meer levensvatbaar is.
Equus mulus, met een merrie als moeder. Foto: fishhawk
Honden en wolven zijn nog zo recent uit elkaar gegaan dat ze nog vlot met elkaar kunnen paren vlotter dan een reusachtige deense dog en een minuscule chihuahua, die allebei honden zijn. Maar al zijn de onderlinge kruisingen nog vruchtbaar, genetisch verschillen hond en wolf intussen voldoende om als aparte biologische soorten te worden geteld.
Zo verteren honden tegenwoordig zetmeel mensenvoedsel. Ze zijn sterk gemotiveerd om sociaal contact te zoeken, waardoor ze een reeks sociale signalen van mensen zoals wijzen begrijpen; iets wat wolven niet lukt. Honden zijn aanhankelijker: ze hebben een stukje DNA van zon vijf miljoen letters dat zeer analoog is met een stukje menselijk DNA dat codeert voor een ziekte waarbij mensen overdreven lief en aanhankelijk zijn. Zo zijn er nog stukken DNA die wel bij honden voorkomen, maar niet bij wolven.
Ja, we zijn twee verschillende soorten. Maar ja, we kunnen nog paren. Foto: rr
Of juister, die DNA-stukken komen bij de meeste wolven niet voor. De wolven die ze wel dragen, hebben een hond in hun recente voorvaderen gehad. Recent, want anders had die hond die typische hondengenen nog niet gehad. Langer geleden, en de hond was een wolf-op-weg-naar-hond.
Mensen richten wat aan in dierenland. De Australische wilde hond, de dingo, wordt nog als één soort geteld, maar de dingos die zich geregeld bevoorraden op menselijke stortplaatsen, hebben al stukken DNA die je niet ziet bij hun volledig wilde soortgenoten. Een eerste stap.
Canis lupus dingo, voorlopig nog één soort. Foto: Sam Fraser-Smith
Zwarte zwans
Soms worden twee dieren die nog vlot kunnen paren, toch tot een andere soort gerekend. Omdat ze elk in een ander territorium wonen en elkaar nooit ontmoeten. Zo komt de zwarte zwaan van nature enkel op het Australische continent voor, en de Canadese gans enkel op het Amerikaanse. Maar ze worden bij ons wel allebei als vijvervogel gehouden. Het resultaat wordt door biologen wel eens omschreven als zwarte zwans.
Nu de ijsberen hun exclusieve leefgebied, het ijs, steeds kleiner zien worden, komen ze noodgedwongen vaker aan land. Waar ze de beren ontmoeten waarvan ze al heel lang aan het weg-evolueren waren, genoeg om zich aparte soorten te mogen noemen. Maar beide soorten zijn nog niet ver genoeg uit elkaar om een ijzly onmogelijk te maken, een ijsbeergrizly. (In het Engels twijfelen ze nog tussen grolar bear en pizzly bear.)
Wit met bruine voeten? Dan ist een ijzly. Foto: Didji Ishalook
Omdat levende wezens nu eenmaal het resultaat zijn van evolutie, en soorten dus afstammen van andere soorten, is de grens tussen soorten arbitrairder dan de schoolmeesters graag zouden hebben. Ze wordt mettertijd scherper, maar een tijd lang blijft kruising mogelijk. Zoals het nieuwe onderzoek bij de wolven bewijst.
Dat van dat weg-evolueren gaat trouwens ook op voor ons, mensen. We zijn een half dozijn miljoen jaar geleden losgekomen van de chimpansees, maar vier miljoen jaar lang hebben de voorouders van de huidige mens en chimp nog af en toe vruchtbaar met elkaar gepaard, zo blijkt uit beider DNA. Vandaag lukt zon kruising absoluut niet meer. Die tussen moderne mens en neanderthaler zou hoogstwaarschijnlijk ook vandaag nog lukken, ware het niet dat de neanderthalers zon dertigduizend jaar geleden uitgestorven zijn. U dankt nog zon zes procent van uw DNA aan hen.
Varken en zwijn
Het verhaal van wolf en hond is parallel aan dat van varken en everzwijn. Met een beetje hulp van ons is uit een groep evers die wij gevangen namen of die vrijwillig in onze buurt gingen rondhangen een goedgezinde, snelgroeiende, afvalvretende spekleverancier zonder slagtanden en met veel biggen per worp ontstaan. Maar uit de analyse van hun DNA blijkt eveneens dat het allesbehalve om een rechtlijnige geschiedenis gaat: boerderijvarkens dragen in hun DNA de sporen mee van recente ontmoetingen met Europese wilde zwijnen, en oudere ontmoetingen met Aziatische wilde zwijnen.
Wij wilden meer spek en minder slagtanden. Zij leverden. Foto: rr
Net als bij hond en wolf hebben die geregelde kruisingen evenwel niet geleid tot een mengras en bleef het uiteengroeien doorgaan. De voortdurende bemoeienis van de mens, die goed wist welke eigenschappen hij wel wou in zijn huisdieren, en welke niet, zorgde ervoor dat oninteressante wilde genen weer snel uit de huisdieren verdwenen. Wij mensen stimuleerden het ontstaan van varkens. En van honden.
18-03-2018
Bouwen als een feest van samenhorigheid
Bouwen als een feest van samenhorigheid
door
Pieter Van Dooren
Volgens Britse historici was de bouw van Stonehenge een gelegenheid om mensen te laten samenkomen, socialiseren en vieren
Foto: English Heritage
Stonehenge was helemaal geen sterrenkundig observatorium, begraafplaats of cultusplaats. Het was een fuifplaats. Zeg dat Britse historici het gezegd hebben.
Niemand weet waarvoor Stonehenge nu eigenlijk diende behalve dan voor hippiefestivals in de jaren 70 en 80, en als vliegveld in de Eerste Wereldoorlog. Met wat verbeelding vind je altijd wel een paar stenen die naar een ster of een speciale zonsondergang zijn gericht. Termen als cultusplaats en magische rituelen zijn eufemismen voor ik weet het ook niet. Onderzoekers van de UGent vonden op hun scan van de ondergrond honderden verdwenen grafheuvels. Een begraafplaats dan maar?
We weten het nog altijd niet, maar historici van English Heritage, de dienst die talloze Britse historische monumenten beheert, denken nu dat het weleens vanwege de sociale samenhang kan zijn geweest. Niet het afgewerkte monument was belangrijk, maar de weg ernaartoe. De bouw was een gelegenheid om mensen te laten samenkomen, socialiseren en vieren. Een feestelijke uiting van samenhorigheid.
In de woorden van Susan Greaney, senior historica van English Heritage, die daarover sprak met The Guardian, de BBC en andere Britse media: In de westerse cultuur van vandaag willen we de dingen zo snel en efficiënt mogelijk fabriceren, maar we geloven dat dit in Stonehenge niet opging. Mensen van heinde en ver samenbrengen, hen feestelijk ontvangen en hen laten meebouwen was voor de mensen van Stonehenge een goede manier om de macht en glorie van hun gemeenschap te demonstreren.
Volgens Britse historici was de bouw van Stonehenge een gelegenheid om mensen te laten samenkomen, socialiseren en vieren
Foto: Belga
Neem je tijd
Eenmaal je het moderne vooroordeel laat vallen dat de steentijdmensen in Stonehenge zo efficiënt mogelijk wilden bouwen, klinkt het al minder gek dat de stenen van zo ver aangesleept werden. Stonehenge werd 4.500 jaar geleden gebouwd met stenen, soms vier ton zwaar, die 250 kilometer verderop in Wales werden uitgehakt en dan op de een of andere manier naar Stonehenge werden vervoerd.
In 2015 ontdekten archeologen twee steengroeven in Wales waarin de vorm van de voor Stonehenge uitgehakte stenen nog terug te vinden is. Die stenen werden echter driehonderd tot vijfhonderd jaar vóór de bouw van Stonehenge uitgehakt. Wat tot de veronderstelling leidde dat ze eerst ergens in Wales waren opgesteld, en dat Stonehenge een paar eeuwen later gebouwd was met tweedehands stenen.
Greaney heeft nu een andere verklaring voor het tijdverschil: voor ons, opgejaagde moderne mensen, klinkt het gek dat die stenen eeuwen onderweg zijn geweest, maar als Stonehenge gebouwd werd voor de lol, wordt die lange reis wel begrijpelijk.
Feestvarkens
Vorig jaar stelden onderzoekers vast dat sommige van de 38.000 tanden en botten van runderen en varkens die in de buurt van de steencirkel werden gevonden, uit Noordoost-Schotland kwamen, achthonderd kilometer verderop. Dat leerden ze uit de verhouding van de strontiumisotopen in het gebeente, die typerend is voor de geologie van het gebied waar het dier gegraasd heeft. Aan de slijtage op de varkenstanden was dan weer te zien dat de dieren in hun negende maand geslacht werden. Bij een geboorte in de lente is dat dus rond midwinter.
Volgens Susan Greaney kwamen de bouwers vanuit heel Brittannië, en brachten ze hun kudden mee voor de midwinter-feestelijkheden. Op midwinter, de kortste dag van het jaar, moet het wiel van de tijd door zijn dode punt, waarna de dagen weer kunnen lengen. Dat ging vanouds gepaard met grote feesten, met enorme vuren, om de terugkeer van het licht af te smeken. De Katholieke Kerk recupereerde dat feest van de wedergeboorte als Kerstmis.
Bij normale opgravingen vindt men botten die grondig afgeknaagd werden, maar dat was in Stonehenge duidelijk niet het geval. Ze werden weggegooid met nog heel wat vlees eraan. Sommige varkenstanden vertoonden gaatjes, wat suggereert dat de dieren gevet werden met honing en graan. Feestvarkens, zeg maar.
Afgelopen weekend organiseerde English Heritage zijn eigen bouwfeest, waarbij bezoekers mochten helpen om met boomstammen en touwen een steen van vier ton van Stonehenge-formaat te vervoeren en rechtop te zetten. Niet om wetenschappelijk iets bij te leren over hoe je dat doet dat weten we maar om te kijken hoe verbindend zon gemeenschappelijke ervaring is.
Moderne mens vermengde zich twee keer met de mysterieuze denisova-mens
Moderne mens vermengde zich twee keer met de mysterieuze denisova-mens
Homo sapiens, de moderne mens, heeft zich niet alleen gekruist met de neanderthaler, maar ook met een andere soort van archaïsche mens, de mysterieuze denisova-mens. Een nieuwe studie beschrijft nu hoe onderzoekers onverwacht ontdekt hebben dat er twee afzonderlijke episodes van genetische vermenging met de denisova's geweest zijn. Dat doet veronderstellen dat de genetische geschiedenis tussen de denisova-mensen en de moderne mensen gevarieerder is geweest dan tot nog toe werd gedacht.
Terwijl ze een nieuwe methode voor genoomanalyse aan het ontwikkelen waren om hele genomen te vergelijken tussen moderne mensen en denisova-populaties, stelden onderzoekers van de University of Washington in Seattle onverwacht vast dat de genomen van twee groepen moderne mensen met denisova-voorouders op een opmerkelijke manier van elkaar verschillen, wat aantoont dat er twee aparte episodes van vermenging met de denisova-mens zijn geweest. Het gaat om de genomen - het geheel van de genetische informatie - van individuen uit Oceanië en uit Oost-Azië.
"Het was al geweten dat individuen uit Oceanië, en met name individuen uit Papoea, in aanzienlijke mate van denisova-mensen afstammen. De genomen van moderne Papoea-individuen bevatten bij benadering zo'n vijf procent genetisch materiaal van denisova's", zo zei Sharon Browning aan Science Daily. Browning is professor biostatistiek aan de University of Washington School of Public Health, en de belangrijkste auteur van de nieuwe studie.
Onderzoekers wisten ook al dat het voorouderschap van de denisova-mens in mindere mate aanwezig is doorheen Azië. Aangenomen werd dat dit voorouderschap in Azië bereikt werd door migratie, en dus afkomstig was van Oceanische populaties. "Maar in dit nieuwe werk met Oost-Aziaten, vinden we een tweede set van denisova-voorouderschap, die we niet terugvinden bij de Zuid-Aziaten en de Papoea's", zei Browning. "Dit denisova-voorouderschap bij de Oost-Aziaten lijkt iets te zijn dat ze zelf verworven hebben."
Illustratie toont twee golven van vermenging met denisova-mensen.
Illustratie: Browning et al./Cell
5.600 genomen
Nadat ze meer dan 5.600 sequenties van het hele genoom van individuen uit Europa, Azië, Amerika, en Oceanië bestudeerd hadden en vergeleken met het denisova-genoom, stelden Browning en haar collega's vast dat het denisova-genoom nauwer verwant is met de moderne Oost-Aziatische populatie dan met de moderne Papoea's.
"We analyseerden al de genomen op zoek naar secties van DNA die er uitzagen alsof ze van denisova's kwamen" zei Browning. "Toen we stukken DNA van de Papoea's vergeleken met het denisova-genoom, bleken vele sequenties gelijkaardig genoeg om een "match" te zijn, maar een aantal van de DNA-sequenties bij de Oost-Aziaten, meer bepaald bij Han-Chinezen, Chinese Dai en Japanners, leken nog veel sterker op die van de denisova."
Browning en haar team deden beroep op genetische informatie van het UK10K-project,het 1000 Genomes Project en het Simons Genome Diversity Project.
Vingerbeentje
Al wat we weten over het voorouderschap van de denisova-mens komt van een enkele reeks van fossielen van archaïsche mensen, die in de Denisova-grot in de Altaï-bergen in Siberië gevonden zijn. Het gaat om drie kiezen en een vingerbeentje van vier verschillende individuen. In het vingerbeentje, dat vernietigd is om het DNA te kunnen sequencen, bleek het DNA uitzonderlijk goed bewaard, en in 2010 werd het genoom van dat individu, een jonge vrouw, gepubliceerd. Andere onderzoekers identificeerden al snel segmenten van het denisova-voorouderschap in verschillende nu levende populaties, voornamelijk bij individuen uit Oceanië, maar ook bij mensen uit Oost- en Zuid-Azië.
"We nemen aan dat de vermenging met de denisova-mensen vrij snel gebeurd is nadat mensen Afrika uit getrokken zijn, zo'n 50.000 jaar geleden, maar we weten niet op welke locatie het gebeurd is", zei Browning. Ze stelt de theorie voorop dat mogelijk de voorouders van de Oceaniërs zich met een zuidelijke groep denisova-mensen vermengd hebben, terwijl de voorouders van de Oost-Aziaten zich met een noordelijke groep gemengd kunnen hebben.
In de toekomst zijn de onderzoekers van plan om meer Aziatische en andere populaties wereldwijd te bestuderen, onder wie ook Indianen en Afrikanen. "We willen in heel de wereld gaan kijken of we aanwijzingen kunnen vinden voor kruisingen met andere archaïsche mensen", zei Browning. "Er zijn indicaties dat vermenging met archaïsche mensen in Afrika voorkwam, maar gezien het warmere klimaat heeft tot nu toe nog niemand archaïsche Afrikaanse menselijke fossielen kunnen vinden met genoeg DNA om het te kunnen sequencen."
Oudste tatoeage ter wereld gevonden op meer dan 5.000 jaar oude Egyptische mummie
Oudste tatoeage ter wereld gevonden op meer dan 5.000 jaar oude Egyptische mummie
Wetenschappers hebben s werelds oudste tattoo ontdekt. Die zat verborgen op een oude Egyptische mummie die al 100 jaar in het British Museum te zien is. Terwijl zelfs de bezoekers wel al vage vlekken hadden gezien op de arm van de man, werd nu pas duidelijk dat het in werkelijkheid om tatoeages gaat. Volgens de onderzoekers waren de tekeningen ruim 5.000 jaar geleden een teken van mannelijkheid en zou de mummie wel eens een macho kunnen geweest zijn.
Pas na recent infraroodonderzoek werd duidelijk dat de donkere, vage plekken op de rechterarm van de gemummificeerde man eigenlijk oeroude tattoos zijn. Het zijn tekeningen van twee dieren: een gigantische wilde stier en een wild Noord-Afrikaans geitachtig wezen.
Tot voor kort werd aangenomen dat de abstracte groepen stippen op het lichaam van de Alpen-mummie, ook wel gekend als Ijsman, de oudste tatoeages waren. Maar door de nieuwe studie wordt duidelijk dat de 5.200 jaar oude Egyptenaar wel degelijk de eerste gevonden tatoeages heeft onder de vorm die wij kennen.
Macho stier
De grootste van de twee tekeningen stelt een oeros voor, een soort van gigantische stier die nu uitgestorven is. De dieren werden gevreesd, maar ook bewonderd en zelfs aanbeden in verschillende delen van de toenmalige wereld. Ze staan aan de oorsprong van vele legendes uit de oudheid, zo doet het verhaal van de Griekse Minotaurus misschien wel een belletje rinkelen. Maar ook het sterrenbeeld stier, de Taurus, klinkt velen erg bekend in de oren.
In de oude Egyptische religie waren er drie stierengoden die elk symbool staan voor vruchtbaarheid of oorlog. Het is dan ook waarschijnlijk dat de man deze tatoeage droeg om een beeld van kracht en mannelijkheid uit te stralen. Volgens de wetenschappers kan de mummie wel eens een typische macho geweest zijn in de oudheid.
De tatoeages van de oude Egyptenaar.
Foto: TRUSTES OF THE BRITISH MUSEUM
Berberse geit
De tweede, kleinere tatoeage is een geitachtig wezen dat gelinkt wordt aan een schaap uit Barbarije. Dat was van de 16e tot 19e eeuw de benaming voor de kustgebieden van Noord-Afrika. Ook achter de tekening van dit dier zit vermoedelijk een boodschap van mannelijkheid verscholen. Gedurende een groot deel van de oudheid werden geitachtige wezens vaak geassocieerd met mannelijke seksualiteit. Zo vind je in de Griekse mythologie de ram Pam, god van het wild, en ook wel bekend om zijn erotische avonturen.
Ook in het oude Egypte werd de ram aanzien als een oerkracht gekoppeld aan voortplanting. Er waren drie schaapachtige goden die of voor vruchtbaarheid of voor schepping staan.
De tekeningen werden volgens het onderzoek zon 5.200 jaar geleden op het lichaam van de Egyptische man gezet. Hij leefde met andere woorden in een tijd waar het hiërogliefenschrift nog niet tot stand was gekomen. Om die reden is er nergens schriftelijk bewijs te vinden van zijn precieze beweegredenen. Latere goed gedocumenteerde Egyptische mythologieën wijzen wel in die richting.
Oudste vrouw met tatoeages
De wetenschappers van het Britse museum hebben ook een tweede Egyptenaar met tatoeages uit de oudheid ontdekt. Het gaat deze keer om een vrouw met meer abstracte ontwerpen: een reeks kleine S-vormige tekeningen op haar rechterschouders en een gebogen lijn aan het uiteinde van haar rechterarm. Dat motief symboliseerde vaak de staf van een kantoor en zou kunnen duiden op een teken van autoriteit. Bewezen is dat natuurlijk niet. Wel is ze de oudste vrouw ter wereld die tot nu toe is ontdekt met tatoeages op de huid.
Zowel de man als de vrouw waren bij vondst al van nature gemummificeerd als gevolg van de extreem droge klimatologische omstandigheden.
Verder onderzoek
Er zijn nog minstens 14 heel oude, natuurlijk gemummificeerde personen uit het oude Egypte verspreid in musea in Egypte, Canda en Italië. Naar alle waarschijnlijkheid zullen ook zij nu opnieuw onderzocht worden met de infraroodapparatuur. Wie weet worden dan nog meer tatoeages ontdekt en kan er een link gelegd worden.
Meer dan eens in de prehisterie werd Europa door vreemde volkeren overspoeld. En bepaald niet tot zijn nadeel, leert DNA-analyse van zeshonderd voorhistorische skeletten. HILDE VAN DEN EYNDE
Ooit konden wetenschappers de prehistorie slechts reconstrueren aan de hand van potscherven en restanten van oude nederzettingen. Maar die tijd is voorbij. Sinds archeologen hebben geleerd om de genetische code van prehistorische skeletten uit te lezen, hebben ze het begin van onze geschreven geschiedenis een eind naar voren opgeschoven. Twee artikelen die vandaag in vakblad Nature verschijnen, verdubbelen het aantal bekende DNA-blauwdrukken van prehistorische mensen. Het zijn er inmiddels al 1.336 tegen slechts 10 in 2014.
De nieuwe stroom genetische informatie zet oude archeologische dogmas over de Steentijd en de Kopertijd op hun kop, zegt hoofdauteur David Reich van de Harvard Medical School in een persbericht dat werd uitgebracht door zijn universiteit. Telkens als we nieuwe gegevens aankrijgen, stoten we op verrassingen.
Adieu Stonehengecultuur
De voornaamste boodschap die het voorhistorische DNA brengt, is dat onze voorouders lang niet zo honkvast waren als werd gedacht. Archeologen dachten dat migratie uiterst zeldzaam was, legt Reich uit. Het voorhistorische DNA doet anders vermoeden. De aanname dat mensen rechtstreeks afstammen van mensen die altijd in hetzelfde gebied hebben geleefd, is bijna voor elke plek in Europa verkeerd.
Volkeren lijken net voortdurend in beweging te zijn geweest, en bezig geweest zich met elkaar te vermengen. In een van de artikelen focussen Reich en zijn medewerkers op de verspreiding van de oude klokbekercultuur, vernoemd naar een type aardewerk dat vaag aan een omgekeerde kerkklok doet denken. Die verspreidde zich ongeveer 4.700 jaar geleden van het Iberisch Schiereiland naar Midden-Europa. Door DNA van honderden menselijke botten uit die periode te analyseren, kon het onderzoeksteam aantonen dat in eerste instantie alleen de cultuur niet de mensen die haar hadden voortgebracht de verhuizing maakte. Midden-Europeanen bleven genetisch even hard verschillen van de Iberische bevolking, terwijl ze wél hun karakteristieke potten begonnen te gebruiken.
Maar toen de klokbekercultuur zich zon 4.500 jaar geleden verspreidde naar Groot-Brittannië, verandert het verhaal. Dit keer wordt hij in persoon afgeleverd, door migranten die de oorspronkelijke bewoners van Britse eilanden bijna volledig verdringen. De mysterieuze cultuur die Stonehenge heeft gebouwd, verdwijnt binnen een paar honderd jaar. De oorspronkelijke bevolking van Groot-Brittannië werd genetisch weggevaagd, zegt Reich. Het was een bijna complete vervanging. Bij de genetische aardverschuiving werden de genen voor een blekere huid en lichtere ogen geïntroduceerd. De genen om melksuiker te verteren maakten de oversteek iets later.
Voor archeologen zijn de recente bevindingen niet makkelijk te slikken, volgens archeoloog Barry Cunliffe, emeritus hoogleraar van de Universiteit van Oxford. Er zullen mensen van streek raken, maar dat is deel van de opwinding, zei hij aan de persdienst van Harvard.
De aanname dat mensen rechtstreeks afstammen van mensen die altijd in hetzelfde gebied hebben geleefd, is bijna voor elke plek in Europa verkeerd
Neem de onverwachte massaverhuizing van mensen die op de steppen van Midden-Azië leefden. Zon 5.300 jaar geleden werden jagers-verzamelaars er op veel plaatsen vervangen door nomadische herders, de Jamna. Deze laatsten konden snel terrein winnen doordat ze paarden hadden en een nieuwe uitvinding karren. Ze lieten grote, rijke begraafplaatsen achter.
Archeologen weten al langer dat technologie uit de Jamna-cultuur ook tot Europa doordrong. Maar anders dan gedacht, verhuisden de Jamna volgens het prehistorische DNA met hun technologie mee tot aan de Atlantische kust van Europa. De enorme volksverhuizing resulteerde in heel Europa in een aanrijking van jagers-verzamelaars-DNA met steppe-DNA en in de verspreiding van Indo-Europese talen. Cunliffe: Geen enkele archeoloog had, zelfs in zijn wildste dromen, in het derde millennium voor Christus niet zon fors aandeel steppegenen verwacht in het bloed van mensen uit Noord-Europa.
Golven van boeren
Het tweede artikel in Nature gaat over de genetische geschiedenis van Zuidoost-Europa en over de introductie van de landbouw in Europa. De eerste boeren bereikten Europa vanuit Anatolië, ruim 7.000 jaar voor Christus. Vanop de Balkan rukte de landbouw vervolgens op naar het westen en het noorden van het continent, net als de Anatolische boerengenen.
Gebaseerd op DNA-analyse van 255 mensen die tussen 14.000 en 2.500 jaar geleden op diverse plekken in Europa leefden, concluderen de onderzoekers dat er niet één, maar meerdere golven boeren vanuit Anatolië Europa binnenkwamen, die zich vervolgens over het continent hebben verspreid. In Noord-Europa hielden de boeren halt op een breedtegraad waar hun gewassen niet goed meer groeiden. De mannen dan toch, want in het DNA van Noord-Europese jagers-verzamelaars verschijnt op een gegeven moment boerinnen-DNA, terwijl er geen typisch mannelijke genen worden geïntroduceerd. Reich speculeert dat er in het grensgebied tussen nieuw-gearriveerde boeren en oude jagers-verzamelaars een sociale dynamiek heeft gespeeld waarbij boerenmeisjes wel introuwden in jagers-verzamelaarsgemeenschappen, maar boerenjongens niet.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20180221_03370666
04-02-2018
Laserstralen onthullen verborgen Maya-ruïnes in de jungle van Guatemala
Wetenschappers hebben met behulp van een nieuwe lasertechnologie tienduizenden Maya-ruïnes ontdekt in de jungle van Guatemala. Huizen, paleizen, aquaducten, verdedigingswerken... Allemaal al eeuwenlang overwoekerd door het regenwoud. "Ik kreeg de tranen in mijn ogen toen ik de beelden zag", zegt archeoloog Stephen Houston.
De Maya-beschaving ontstond ongeveer 2.000 jaar voor Christus en strekte zich uit over Honduras, Belize, Guatemala, El Salvador en Mexico. De meeste steden beleefden hun bloeiperiode tussen 250 en 900 na Christus en vielen op door hun hoge graad van ontwikkeling in kunst, cultuur, architectuur, astronomie... Wat nog van die oude cultuur rest, zijn ruïnes in de jungle van Centraal-Amerika.
Maar heel wat van die restanten blijven tot op de dag van vandaag onbekend. Een groep internationale wetenschappers wilde daar met behulp van een nieuwe, geavanceerde lasertechnologie verandering in brengen. Die technologie luistert naar de naam LIDAR (Light Detection and Ranging). Daarmee sturen vlieguigen of helikopters elke vier seconden miljoenen laserstralen naar het aardoppervlak. De "echo's" die ze terugkrijgen worden gebruikt om een gedetailleerd driedimensionaal beeld te maken.
Archeologen zetten LIDAR in om 2.100 vierkante kilometer jungle onder handen te nemen in Petén, een departement in het noorden van Guatemala, in de buurt van al eerder bekende Maya-steden. Het resultaat was op zijn zachtst gezegd verbluffend. De 3D-beelden onthulden maar liefst 60.000 nieuwe structuren, al eeuwenlang overwoekerd door de jungle.
(lees verder onder de foto's)
WILD BLUE MEDIA/NATIONAL GEOGRAPHIC
WILD BLUE MEDIA/NATIONAL GEOGRAPHIC
"Ik had tranen in mijn ogen"
De meeste structuren zijn vermoedelijk stenen platformen die de traditionele paal-en-rietwoningen van de Maya's moesten ondersteunen. Maar de wetenschappers konden ook heel wat paleizen, aquaducten en verdedigingswerken onderscheiden.
"Adembenemend", vond Stephen Houston, professor archeologie en antropologie aan Brown University in de Verenigde Staten. "Ik weet dat het wat overdreven klinkt, maar toen ik de beelden zag, sprongen de tranen me in de ogen. Dit is méér dan verbazingwekkend. Het is zonder meer een van de grootste sprongen vooruit in meer dan 150 jaar onderzoek."
De wetenschappers vermoeden dat de Maya-cultuur in Centraal-Amerika nog veel verfijnder was dan tot nu aangenomen wordt, en plaatsen ze op dezelfde hoogte als de oude Griekse en Chinese beschavingen. De omvang van de steden en van de bevolkingsaantallen zou drie tot vier keer groter dan gedacht. "LIDAR-technologie zal de manier waarop we de oude Maya's bekijken, compleet veranderen", zegt Houston.
Archeologen ontdekken menselijk fossiel dat de geschiedenis van de moderne mens kan herschrijven
Archeologen ontdekken menselijk fossiel dat de geschiedenis van de moderne mens kan herschrijven
Wetenschappers hebben in een grot in Israël een fossiel van het kaakbeen van een mens teruggevonden. Volgens de archeologen zijn de resten tussen 177.000 en de 194.000 jaar oud. Dat maakte het onderzoeksteam van Israel Hershkovitz van de Universiteit van Tel Aviv donderdag bekend in het wetenschappelijk magazine Science. Als die datering klopt, dan kan de opmerkelijke vondst de geschiedenis herschrijven.
In een ingestorte grot in het Karmelgebergte bij Haifa in Israël is een bovenkaak gevonden met zes intacte tanden en één gebroken snijtand. Het bot lag tussen duizenden dierenbeenderen van gazelles en damherten. Bij de bovenkaak waren ook enkele stenen werktuigen te vinden, die geassocieerd worden met de Tabun-D-cultuur. Verder zijn er ook resten van planten teruggevonden, die zo in de lengte waren gestructureerd dat de archeologen vermoeden dat het een soort grasmatras was, het oudste bed ter wereld.
De Misliya-grot in het Karmelgebergte.
Foto: AFP
Maar het meest opmerkelijke was de datering van de vondst. De kaak uit de Misliya-grot was afkomstig van een jongvolwassene, die leefde tussen 194.000 en 177.000 jaar geleden. Als dat klopt, wil dat zeggen dat er al veel eerder dan oorspronkelijk gedacht homo sapiens in andere continenten te vinden waren.
Expansie uit Afrika
Vorige opgravingen overtuigden archeologen ervan dat de eerste moderne mens zon 200.000 jaar geleden in Ethiopië rondliep. De zogenaamde Omo-fossielen waren daar het bewijs van. Lange tijd zouden de primaten zich voornamelijk binnen Afrika verplaatsen, pas tussen 120.000 en 90.000 jaar geleden zouden ze voor het eerst voet zetten in het Midden-Oosten. Deze nieuwe vondst suggereert echter dat de tijdlijn ongeveer 75.000 jaar moet opschuiven: de homo sapiens was veel vroeger te vinden in Israël zo bewijst deze bovenkaak.
De andere continenten zouden pas 70.000 jaar geleden aan de beurt komen. Die theorie is nog niet weerlegd.
Gelijkenissen met de moderne mens
In het academisch magazine Science schreef het onderzoeksteam de details over hun vondst neer. Volgens de wetenschappers zijn er enkele opvallende gelijkenissen met de anatomie van de huidige mensen. De oeroude bovenkaak heeft vormelijk meer gelijkenissen met die van ons dan met Neanderthalers, zegt professor Jean-Jacques Hublin van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Duitsland.
Dat wil niet zeggen dat de primaat DNA doorgaf aan de huidige populatie. Het zou immers goed mogelijk zijn dat het kaakbeen deel was van een hiervoor onbekende populatie van homo sapiens, die vertrokken zijn uit Afrika en later uitgestorven zijn, aldus Hublin.
Hertekening van geschiedenis
Wat me zelf zo verbaasde, is dat onze ontdekking helemaal past in het plaatje dat er recent aan het opkomen is: de evolutie en verspreiding van de homo sapiens gebeurde anders dan we hiervoor dachten, zegt Julia Galway-Witham van het Natuurhistorisch Museum van Londen. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of de expansietheorie hertekend moet worden.
http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20180125_03321707
18-01-2018
Eerste oorlog om water ligt mogelijk op de loer aan oevers van de Nijl
Eerste oorlog om water ligt mogelijk op de loer aan oevers van de Nijl
Hoe verdelen we het water van de Nijl? Dat was het belangrijkste gespreksthema vandaag tussen de leiders van Egypte en Ethiopië in Caïro. De hele regio keek reikhalzend uit naar het resultaat van dat gesprek, want een nieuw regionaal conflict, misschien wel de eerste oorlog om water, ligt op de loer. Een militaire confrontatie is voorlopig afgewend, maar een oplossing is nog niet in zicht.
Stijn Vercruysse
De Egyptische president Abdul Fatah al-Sisi zei na afloop van zijn ontmoeting met de Ethiopische premier Hailemariam Desalegn "extreem bezorgd" te zijn over de voortgang van de gesprekken over het Nijlwater. Maar hij voegde eraan toe dat Egypte geen oorlog wil met Ethiopië en Soedan.
Wat is het probleem met de Nijl?
De Nijl is dé levensader van Egypte. Het voortbestaan van het land hangt ervan af. 95 procent van de bevolking woont aan de Nijl en
is er volledig afhankelijk van.
Maar Ethiopië is stroomopwaarts in de Nijl een gigantische dam aan het bouwen: de Grand Renaissance Dam. Als die af is, wordt Ethiopië in één klap de belangrijkste elektriciteitsproducent van Afrika. De dam zal een enorme boost betekenen voor zijn economie.
De bouw van de Grand Renaissance Dam in Ethiopië
Vóór de dam komt er een stuwmeer met een volume van 63 miljard
kubieke meter water. Egypte vreest dat er 25 procent minder water door de Nijl zal stromen als Ethiopië begint met het vullen van dat stuwmeer.
Daarover zochten beide regeringsleiders vandaag tevergeefs een akkoord. Egypte heeft altijd het leeuwendeel van het Nijlwater opgeëist, maar Ethiopië één van de sterkst groeiende economieën van Afrika is intussen een belangrijke geopolitieke speler geworden. Het vindt dat het ook recht heeft op zijn deel van het Nijlwater.
Soedan kiest nieuwe vrienden
Soedan ligt tussen Egypte en Ethiopië in en kiest resoluut de kant van Ethiopië. Soedan hoopt te profiteren van de dam: in de eerste plaats voor zijn elektriciteitsvoorziening, maar ook om overstromingen van de Nijl in Soedan te voorkomen.
Soedan en Ethiopië hebben afgesproken om een gezamenlijke
militaire legermacht te ontplooien langs hun gemeenschappelijke grens om de Renaissancedam te beschermen tegen eventuele aanvallen. Dat maakt Egypte nerveus.
De Turkse president Erdogan op bezoek bij de Soedanese president Bashir
Gerommel aan de Rode Zee
Tussen Egypte en Soedan - niet zo lang geleden nog bondgenoten - zijn de spanningen de laatste weken snel opgelopen, en niet alleen om de Renaissancedam.
Net voor Kerstmis schoffeerde de Soedanese president Bashir de Egyptische president Sisi nog door een deal te sluiten met de Turkse president Erdogan over de historische havenstad Suakin, een klein eilandje in de strategisch belangrijke Rode Zee. Turkije krijgt die stad in bruikleen en Egypte is bang dat Turkije daar een militaire basis wil vestigen.
Bashir is bovendien het oude dispuut over de Hala'ib-driehoek aan het oprakelen. Zowel Egypte als Soedan claimen dat gebied. Bashir zou zich door de Turkse aanwezigheid aan de Rode Zee wel eens gesterkt kunnen voelen in dat conflict, zo vreest Sisi.
Turkije roert zich
De nieuwe vriendschap tussen Soedan en Turkije wakkert de onrust in de regio verder aan. De relatie tussen Egypte en Turkije is jaren geleden al fel verslechterd, sinds Turkije de Moslimbroederschap en de afgezette president Morsi steunt.
De Turkse aanwezigheid in de Rode Zee maakt ook Saudi-Arabië nerveus. Des te meer omdat beide landen lijnrecht tegenover elkaar staan in de Golfregio. Turkije werkt er samen met Qatar, aartsvijand van Saudi-Arabië.
Dreigt er een oorlog?
Egypte heeft intussen ook troepen ontplooid in Eritrea, aartsvijand van Ethiopië. Soedan, de nieuwe vriend van Ethiopië, reageerde daarop door zijn grens met Eritrea te sluiten en duizenden extra militairen naar het grensgebied te sturen. Bashir riep zn ambassadeur terug uit Caïro.
De Egyptische president Sisi probeerde maandag de escalatie van al dat spierballengerol te stoppen door live op televisie te verklaren dat hij geen oorlog wil met Ethiopië en Soedan. Iets wat hij vandaag herhaald heeft.
Maar een akkoord over de verdeling van het Nijlwater is er niet. En als dat er niet komt vóór het stuwmeer bij de Renaissancedam wordt gevuld, dreigt een eerste groot conflict om water.
President Sisi (Egypte) en premier Desalegn (Ethiopië) bij gesprekken over de Nijl in 2015
10-12-2017
Nieuwe grafkamers met mummies geven hun geheim prijs in Egypte
Nieuwe grafkamers met mummies geven hun geheim prijs in Egypte
Egyptische archeologen hebben in de stad Luxor twee oude grafkamers uitgegraven. "De zowat 3.500 jaar oude grafkamers bevatten onder meer mummies, beelden, aardewerk, kleurrijke inscripties en grafzegels", zegt de Egyptische minister voor Oudheid Khaled al-Enani.
De Egyptische minister voor Oudheid Khaled al-Enani heeft de ontdekking van twee oude grafkamers in de stad Luxor voorgesteld. De archeologen hebben onder meer mummies, beelden, aardewerk, kleurrijke inscripties en grafzegels gevonden.Volgens Khaled al-Enani zullen er in de nabije toekomst nieuwe ontdekkingen gedaan worden in Luxor.Het voorbije jaar zijn er al verschillende archeologische vondsten gedaan in Egypte. In maart ontdekten archeologen een bijzonder groot beeld in een achterbuurt van Caïro. Dat beeld is waarschijnlijk een afbeelding van koning Psammetichus. In april vonden archeologen acht mummies in een andere grafkamer in Luxor.
Iedereen kent het dodenmasker van Toetanchamon, maar de ware blingbling was zijn dolk. Die was namelijk van ijzer. Een directe gift van de goden, recht uit de hemel.PIETER VAN DOOREN
Vorig jaar bevestigden chemici wat al langer was vermoed: de dolk van Toetanchamon was van hemelijzer, ijzer uit een meteoriet, ook wel hemelsteen genaamd. Toen Howard Carter in 1922 het graf van Toetanchamon opende, en een onbelangrijk faraootje de beroemdste farao ooit werd, ontdekte hij tussen de windsels van de farao een dolk. Van ijzer, zo te zien, maar dan wel ijzer dat na al die eeuwen nog steeds niet verroest was. Roestvrij ijzer, dat moest wel een farao waardig zijn geweest, temeer daar hij het voorwerp op zijn lichaam droeg. Dat klopt, bevestigt een Frans onderzoeker nu.
Hemelijzer
Maar desondanks kent bijna niemand die dolk. Al dat goud stak veel meer de ogen uit, en hoe kunstzinnig ook, de dolk viel voor moderne mensen niet op tussen al die andere, ook kunstzinnige, grafgiften. Evenmin trouwens als het ijzeren amulet aan zijn gouden armband. Alleen de specialisten vonden die dingen wel boeiend: Toetanchamon werd in 1327 voor onze jaartelling begraven, terwijl de Egyptenaren pas in 650 voor onze jaartelling leerden hoe ze ijzer moesten maken.
Hoe kwam Koning Toet dan aan zijn ijzer? Ingevoerd van plaatsen waar men wel al aan ijzerbewerking toe was? Niemand wist welke dat dan wel zouden moeten zijn. De oudste bekende plaatsen waar men ijzer uit zijn ertsen leerde halen, liggen in Anatolië en de Kaukasus, maar die dateren van ruim honderd jaar na Toetanchamon. Waren de Egyptenaren technisch geavanceerder dan we dachten? Of was die dolk misschien van meteorietijzer?
Dolk van Toetanchamon: echt ijzer! ijzer. petrie museum
Om ijzer uit zijn ertsen vrij te maken moet je die ertsen niet alleen heel hoog verhitten, maar bovendien ook nog eens in zuurstofarme omstandigheden, zodat de ijzeroxiden ontroest worden (gereduceerd, zeggen chemici) tot metallisch ijzer. Dat vergt complexe ovens, waar men in de bronstijd, ten tijde van Toetanchamon, nog niet aan toe was. Maar meteorieten bevatten kant-en-klaar metallisch ijzer, dat je alleen maar hoeft te smelten. Dat kan bij veel lagere, in de bronstijd wél bereikbare temperaturen. Bovendien is dat ijzer roestvrij, wegens het hoge percentage nikkel en kobalt in meteorieten.
Pas vorig jaar legden chemici dat debat stil: de dolk van Toetanchamon bevatte bij analyse zon elf procent nikkel, en ook aardig wat kobalt. Hemelijzer, geen twijfel mogelijk.
Nog meer ijzer
Daarmee was één debat beslecht, maar hoe zat het met de andere ijzeren voorwerpen uit de bronstijd? Die zijn hoogst zeldzaam, maar ze bestaan wel. Excalibur, het zwaard van Koning Arthur, mogen we tot het rijk van de legenden rekenen, maar er zijn ook echte vondsten. De parels van Gerzeh in Egypte, 5.200 jaar oud. De dolk van Alace Höyük in Turkije, 4.500 jaar oud. De hanger van Umm el-Marra in Syrië, 4.300 jaar oud. De bijl uit het eveneens Syrische Ugarit, 3.400 jaar oud. Verschillende bijlen uit de Shang-dynastie in China, zon 3.400 jaar oud. Allemaal meteorietijzer, of had hier en daar toch een snuggerling ijzererts gereduceerd gekregen?
De dolk van Toetanchamon bevatte bij analyse zon elf procent nikkel, en ook aardig wat kobalt. Hemelijzer, geen twijfel mogelijk
Uit: De Standaard - 9/12/2017
Albert Jambon, van het lab voor mineralogie en kosmochemie van het Franse onderzoeksinstituut CNRS, bedacht een handige oplossing voor dat debat: een draagbare röntgenfluorescentiescanner. Het ziet er pure sciencefiction uit: een soort pistool waarmee je naar het voorwerp in kwestie wijst, en het ding vertelt je waaruit het bestaat. In feite is het gewoon een geavanceerde versie van een toestel dat al een kleine eeuw bestaat. Als je een stof bestraalt met voldoende sterke röntgenstralen, gaat ze opgloeien en zelf ook röntgenstralen uitsturen, met een golflengte die afhangt van het atoom dat je bestraalt. Nu nog die straling opvangen en splitsen in haar golflengten, en je ziet meteen of er ijzer in je voorwerp zat, of calcium, of vanadium, of noem maar op. Intussen is men zover dat zowel de stralingsbron, de optiek en de analysator voldoende klein en krachtig gebouwd kunnen worden om in een pistool te passen.
Jambon kon al de al genoemde voorwerpen uit de bronstijd bekijken, plus nog een paar. Allemaal duidelijk dure luxeproducten. En allemaal waren ze van meteorietijzer. Maar zodra de IJzertijd doorbrak, was ijzer geen luxeproduct meer, en nam niemand nog de moeite om het uit zeldzame meteorieten te betrekken, zegt Jambon in hetJournal of Archaeological Science.
Jurassic Park in het echt? Dat lijkt wel wat wetenschappers aangetroffen hebben in de Noord-Chinese regio Xinjiang Uygur. Ze vonden er fossielen van volwassen en jonge pterosaurussen en volgens hen meer dan 300 eieren. Dit is het paradijs, reageert een van de wetenschappers in vakblad Science.
De pterosaurus leefde 120 miljoen jaar geleden op aarde. Het was het eerste vliegende gewervelde dier op aarde en voedde zich met vis. Het ging de geschiedenisboeken ook in als een van de grootste vliegende dieren die ooit op onze planeet geleefd heeft.
Foto: REUTERS
De vondst die paleontologen in de Chinese regio Xinjing Uygur deden, wordt dan ook omschreven als een pterosaurusparadijs, aldus paleontoloog Shunxing Jiang van de Chinese Universiteit waar er onderzoek naar gedaan wordt.
Jiang en zijn vele collegas waren er de voorbije jaren meermaals in geslaagd om in eigen land en in Zuid-Amerika eieren van het reptiel te vinden. Maar wat ze nu aantroffen, was veel spectaculairder. Niet alleen door het aantal eieren - de wetenschappers denken dat er meer dan 300 eieren aanwezig zijn - maar ook door het feit dat voor het eerst perfect bewaarde embryos in een zestiental eieren zitten.
Die geven een ongeziene inkijk op hoe jonge pterosaurussen eruit zagen. Door ze te bestuderen, zien ze bijvoorbeeld dat ze niet meteen konden vliegen. Sommige vogels vliegen op de dag waarop ze uit het ei komen, anderen hebben eerst een lange periode zorg nodig van hun ouders, zegt Alexander Kellner van het Museu Nacional in Rio de Janeiro. Onze conclusie hier is dat een pasgeboren pterosaurus wel kon stappen, maar niet kon vliegen.
Volgens hen zijn de fossielen en de eieren van een kolonie pterosaurussen die in de buurt van een groot meer leefde, waar de vrouwtjes hun eieren gezamenlijk legden en er geregeld terugkwamen. Ze zouden daarna allemaal weggespoeld zijn. In het meer kunnen ze dan gefossiliseerd zijn.
Vanuit Georgië verspreidde de wijnbouw zich via Grieken en Romeinen over Europa. hvino
OUDSTE SPOREN VAN WIJNMAKEN KOMEN UIT GEORGIË
Wijnbouw is minstens 8.000 jaar oud
Stenen kruiken van 7.800 tot 8.000 jaar oud uit Georgië bevatten al chemische sporen van wijn. En het kweken van druiven is gegarandeerd nóg ouder. PIETER VAN DOOREN
Historici dachten al een tijdje dat de eerste wijnkruik niet tussen Tigris en Eufraat stond het gebied waar velen het begin van de landbouw situeren maar ergens in de zuidelijke Kaukasus, in Georgië of Armenië. Het is Georgië, rapporteren achttien archeologen, chemici en landbouwwetenschappers uit zeven landen nu samen in deProceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Toen zon twaalfduizend jaar geleden de laatste ijstijd eindigde, begonnen jagers-verzamelaars in de zuidelijke Kaukasus met het veredelen van de wingerd,Vitis vinifera.Ze stimuleerden de tweeslachtige variant van de plant, ten koste van de exclusief mannelijke of vrouwelijke varianten. Dat maakte de bevruchting eenvoudiger, en de oogst groter en zekerder.
Wanneer mensen precies ontdekten dat zon gistende druif best wel vrolijkmakende en sociaal smerende bijwerkingen had, blijft verborgen in de nevelen van de geschiedenis. Maar tegen achtduizend jaar geleden hadden ze die ontdekking alvast omgezet in een heel ambacht. In dezelfde periode lieten ze het trekkend leven achter zich en kozen ze voor permanente nederzettingen.
Stenen kruiken
Ook vandaag wordt in Georgië nog wijn gemaakt in kruiken die tot aan de nek in de grond begraven worden
Ze bakten kruiken,kvevri, speciaal om er wijn in te maken. In enkele dergelijke, onlangs in Georgië opgegraven kruiken ontdekten de vorsers sporen van wijnsteenzuur, barnsteenzuur, appelzuur en citroenzuur. Die combinatie kan alleen maar van druiven komen (en van bananen, maar die kwamen in Europa niet voor). Sporen van hars (een antioxidant dat standaard was in de Griekse en Romeinse oudheid, en vandaag nog steeds wordt gebruikt in Retsina) troffen ze niet aan.
De kruiken komen van twee vindplaatsen op enkele kilometer van elkaar, zon vijftig kilometer ten zuiden van Tbilisi. Ze waren versierd met een druiventrosmotief. De speurders konden de kruiken ook dateren. Koolstof-14 analyses komen uit op 5.800 tot 6.000 voor Christus, in het neolithicum, de (geavanceerde) steentijd. Dat is een half millennium eerder dan het vorige record, Hajji Firuz Tepe in Iran.
Ook vandaag wordt in Georgië nog wijn gemaakt op de traditionele manier, in aardewerken kruiken die tot aan de nek in de grond begraven worden. De wetenschappers stootten dus niet op de resten van een toevallige uitzonderlijke gebeurtenis, maar op de vroege wortels van een hele cultuur. Dat de prehistorische kruiken technisch goed gemaakt zijn, en zo goed als identiek aan de moderne, wijst erop dat ze al het resultaat zijn van een hele evolutie, en dat de eerste wijn nog veel eerder moet zijn gemaakt.
Menselijke cultuur
Een Georgisch wijnmaker inspecteert zijn kvevri. rr
Vervolgens verspreidde de wijnbouw zich via Grieken en Romeinen over het Middellandse Zeegebied, Europa en uiteindelijk de wereld. Of, anders gezegd, hij had impact op de hele menselijke beschaving. In de woorden van de Griekse historicus Thucydides: De mensen stegen op uit het barbarisme toen ze de olijfboom en de wingerd leerden kweken. Vandaag hebben we zon tienduizend druivenrassen, om te eten, wijn te maken of te drogen. Allemaal door menselijk ingrijpen ontstaan.
Dergelijke kruiken behoorden tot het vroegste aardewerk dat in die streken is gevonden, én in veel vindplaatsen in dat grensgebied tussen Europa en Azië zijn ze de talrijkste vorm van aardewerk. Wijnbouw had echt wel impact. Al moeten we er ook niet te opgewonden over doen, op hetzelfde moment in het neolithicum begonnen onze voorouders ook met het kweken van graan, vlas, erwten, kikkererwten, linzen en linzenwikke. Met landbouw, zeg maar. Wijnbouw is slechts één van de onderdelen van wat historici de neolithische revolutie noemen.
De vondst komt niet helemaal onverwacht. DNA-analyse heeft al aangetoond dat de wilde wingerd zijn grootste diversiteit kent in Georgië en omstreken. Dat maakt het zinnig dat de wieg van de druif in die streken stond. Bekende Europese rassen als pinot noir, nebbiolo, syrah en chasselas zijn genetisch nauw verwant aan hedendaagse variëteiten in Georgië.
Neolithisch wijnvat uit Khramis Didi-Gora in Georgië. nationaal museum georgië
Dat de wijn echt geen bananenbier was, wordt ook onderbouwd door gevonden plantenresten. Achtduizend jaar oude druivenpitten kunnen de vorsers niet tonen wat ze vonden bleek slechts vijfhonderd jaar oud te zijn. Maar stuifmeel en zetmeel van druiven vonden ze wel, net als fytolieten (microscopische siliciumkorrels) uit druivenplanten.
De onderzoekers erkennen trouwens dat er in Jiahu in China negenduizend jaar oude resten van wijn zijn gevonden, maar dat was geen echte wijn. Het was een mengsel van druivenwijn, sleedoornwijn, rijstbier en honingmede.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20171113_03185184
08-11-2017
Ons klimaat ging in slechts 200 jaar van warm naar ijzig, zo'n 100.000 jaar geleden
Ons klimaat ging in slechts 200 jaar van warm naar ijzig, zo'n 100.000 jaar geleden
Ons klimaat is in het verleden erg snel afgekoeld. Dat blijkt uit geologisch onderzoek van druipstenen in de grotten van Han-sur-Lesse en Remouchamps. Het gaat over de periode van de laatste tussenijstijd, van 128.000 tot 117.000 jaar geleden. Toen was het gemiddeld vier graden warmer dan nu. Maar op nauwelijks 200 jaar tijd, een peulschil op geologische schaal, koelde het zo sterk af dat de bosbegroeiing verdween en er enkel nog koude steppe overbleef. Die snelle, natuurlijke afkoeling verrast de wetenschappers, maar conclusies trekken voor de huidige klimaatopwarming is wel gevaarlijk, zegt de onderzoeker van de VUB die er een doctoraal onderzoek aan gewijd heeft.
Luc De Roy
De bevindingen kwamen aan het licht bij onderzoek van isotopen - atomen van een bepaalde stof met een verschillend aantal neutronen in hun kern- van stalactieten en stalagmieten in de grotten van Han-sur-Lesse en Remouchamps.
VUB-vorser Stef Vansteenberge: "De groei van stalagmieten en de variaties van koolstof- en zuurstofisotopen in die stalagmieten zijn beide goede indicatoren voor de vegetatie op de plaats boven de onderzochte grotten op welbepaalde momenten in de geschiedenis van het Pleistoceen, de periode van de ijstijden."
Klimatologische modellen wezen uit dat de gemiddelde temperatuur tijdens het laatste interglaciaal op aarde - de periode tussen twee ijstijden - ongeveer 4 graden Celcius warmer was dan nu. Dat is erg veel, als men weet dat nu al groot alarm wordt geslagen door klimatologen, omdat we de temperatuursstijging door de CO2-uitstoot waarschijnlijk niet onder de 2 graden celcius zullen kunnen houden.
"De gemiddelde jaartemperatuur in onze streken moet in de tussenijstijd rond 14 graden Celcius hebben geschommeld, nu ligt die tussen 10 en 11 graden", aldus Vansteenberge. "De vegetatie bestond in die warme periode vooral uit oerbos met een dichte ondergroei. Op tweehonderd jaar zakte de temperatuur dusdanig, van superwarm naar veel kouder dan nu, dat het bos op korte termijn volledig verdween. We kwamen in die zeer korte tijd in permafrostomstandigheden terecht, en de nieuwe ijstijd barstte in alle hevigheid los."
De uitgang van de grotten van Han (foto: Jean-Pol Grandmont/Wikimedia Commons).
Resultaten bevestigd
De resultaten van Vansteenberges onderzoek worden bevestigd door onderzoek op stalen in de Eiffel. Bovendien nam Vansteenberge zowel op de stalen uit Remouchamps als op deze uit Han-Sur-Lesse eenzelfde temperatuurval waar op hetzelfde ogenblik.
"Overal verandert op dat ogenblik de vegetatie van bos naar grasland. Daarna stoppen de druipstenen zelfs helemaal met groeien. Er dringt geen stromend water meer in de grotten binnen, omdat het door de bevroren ondergrond als gevolg van de permafrost niet meer door de bodem naar de grot kan geraken en er dus geen calciet meer kan worden afgezet", zo zei Vansteenberge aan het persagentschap Belga.
De bootjes op het einde van de vaart over de Rubicon door de grotten van Remouchamps (Foto: Alice Giallo/Wikimedia Commons).
Unieke stalen
De Belgische stalen van Vansteenberge zijn uniek, zeker voor de periode tussen 127.000 en 94.000 jaar geleden, omdat ze een zo goed als volledig beeld geven van het klimaat in die tijd in continentaal Europa.
Er was eerder al isotopenonderzoek gebeurd op marine sedimenten, zoals in de Eiffel. Maar sedimenten zijn moeilijker precies te dateren en dus minder bruikbaar. Bovendien geven ze niet zo'n lokaal beeld van vegetatie en klimaat als de druipstenen in een grot.
Stalagmieten worden gedateerd met de uranium-thoriummethode. Deze wordt gecombineerd met de overlaps die er bestaan in de groeiringen van druipsteen in de grotten, zodat dateringen mogelijk zijn met een foutenmarge van niet meer dan tweehonderd jaar.
Stalagmieten en stalactieten in de grotten van Han (Foto: Vassili/Wikimedia Commons).
Voorzichtig met conclusies
"Het onderzoek is erg belangrijk in het kader van de klimaatopwarming waar we op dit ogenblik mee te maken hebben", vindt Vansteenberge. "Onze bevindingen wijzen er immers op dat in periodes met hogere temperaturen dan vandaag, op volledig natuurlijke wijze een drastische afkoeling heeft plaatsgevonden, iets wat misschien niet meteen verwacht wordt in de huidige context van de klimaatopwarming."
Conclusies trekken naar de huidige toestand, is iets waar we voorzichtig moeten mee zijn, zei Vansteenberge aan VRTnws. Voorspellingen maken doet hij hoe dan ook niet graag, "omdat ik kijk naar vroegere klimaten", en toen speelde de menselijke factor nog niet. "En wat die juist teweeg gaat brengen, daar zal nog veel onderzoek naar moeten verricht worden", zo zei hij.
Jurassic Coast in Dorset geeft oude vondst vrij: spits zoogdier van 145 miljoen jaar geleden was voorloper mens
Jurassic Coast in Dorset geeft oude vondst vrij: spits zoogdier van 145 miljoen jaar geleden was voorloper mens
Er zijn nieuwe fossielen van heel vroege voorlopers van de mens ontdekt in de krijtrotsen aan de Zuid-Engelse kust. Het gaat om pluizige diertjes met spitse snuit, die goed ontwikkelde tanden hadden. De fossielen zijn naar schatting 145 miljoen jaar oud.
De Jurassic Coast in Dorset heeft haar naam niet gestolen: de krijtrotsen centraal aan de Engelse zuidkust herbergen nog heel wat oude fossielen. Liefhebbers lopen er nog vaak rond op zoek naar oude schelpen of andere schatten.
Er zijn nu tanden gevonden van dieren die wetenschappers bestempelen als de oudst bekende zoogdieren die tot de evolutielijn behoorden die later uiteindelijk tot het ontstaan van de mensheid leidde. De zoogdieren zijn maar liefst 145 miljoen jaar oud, en wellicht scharrelden ze rond op de grond tussen de poten van de gigantische dinoauriërs, die 66 miljoen jaar geleden uitstierven.
We hebben fossielen ontdekt van dieren die ontegensprekelijk onze oudste voorouders zijn
"We hebben aan de Jurassic Coast enkele fossielen ontdekt van dieren die ontegensprekelijk onze oudste voorouders zijn", zegt Steven Sweetman van Portsmouth University aan de BBC.
Het gaat om kleine, pluizige schepsels die wellicht vooral 's nachts actief waren. Zij aten vooral insecten en mogelijk ook planten. Hun tanden waren heel goed ontwikkeld. Sweetman, die de gevonden tanden onderzocht, concludeert ook dat "de soort floreerde in de periode waarin ze leefde" omdat de tanden vrij uitgesleten zijn.
Een van de nieuw ontdekte soorten kreeg de naam Durlstotherium newmani mee naar Charlie Newman, de eigenaar van een pub in de buurt. Een andere soort kreeg de naam Durlstodon ensomi mee naar Paul Ensom, een plaatselijke paleontoloog.
Onlangs zijn er in China nog oudere fossielen van zoogdieren ontdekt, die tot 160 miljoen jaar zouden teruggaan, maar de ouderdom van die vondst wordt nog betwist.
04-11-2017
Mammoet-mannetjes stierven vaker in "natuurlijke valstrikken", zo blijkt uit DNA
Mammoet-mannetjes stierven vaker in "natuurlijke valstrikken", zo blijkt uit DNA
Zeven op de tien fossiele overblijfselen van wolharige mammoeten blijken afkomstig te zijn van mannetjes. Dat blijkt uit DNA-onderzoek op 98 specimens uit verschillende delen van Siberië. De onderzoekers denken dat de onervaren jonge mannetjes vaker alleen rondtrokken, meer risico's namen, en vaker aan hun einde kwamen door in een "natuurlijke valstrik" te vallen, die het waarschijnlijker maakte dat hun overblijfselen bewaard zijn gebleven.
"De meeste beenderen, slagtanden en tanden van mammoeten en andere dieren uit de IJstijd, hebben het niet overleefd", zei Love Dalén aan "Science Magazine". Dalén is professor evolutionaire biologie aan de universiteit van Stockholm, onderzoeksleider aan het Zweedse nationale natuurhistorisch museum, en een van de auteurs van de nieuwe studie.
"Het is hoogstwaarschijnlijk dat de overblijfselen die vandaag in Siberië gevonden worden, bewaard zijn gebleven omdat ze begraven zijn geworden, en op die manier beschermd werden tegen verwering. Onze nieuwe bevindingen impliceren dat mannelijke mammoeten vaker aan hun einde kwamen op een manier die inhield dat hun overblijfselen begraven werden, misschien doordat ze door het ijs op een meer zakten in de winter of vastraakten in een moeras."
"We waren zeer verrast, aangezien er geen reden was om een vertekening te zien wat de geslachten betreft in het fossielenbestand", voegde zijn collega aan de universiteit en het natuurhistorisch museum Patrícia Peènerová er aan toe. "Aangezien de verhouding tussen mannetjes en vrouwtjes waarschijnlijk in evenwicht was bij de geboorte, moesten we verklaringen overwegen die een betere bewaring van de overblijfselen van mannetjes inhielden." Peènerová is de belangrijkste auteur van de nieuwe studie.
Een reconstructie van een wolharige mammoet op de toendra in het Royal British Colombia Museum (Foto: Flying puffin/Wikimedia Commons).
Toevallig
De onderzoekers deden hun ontdekking eerder toevallig terwijl ze bezig waren met een groter onderzoek op langere termijn om de genomen van verschillende populaties wolharige mammoeten te onderzoeken. Voor een aantal analyses, was het nodig om het geslacht van de individuen te kennen. Oorspronkelijk stelden ze slechts van een klein aantal mammoeten het geslacht vast, maar het werd al vlug duidelijk dat ze een overschot aan mannelijke stalen vonden, "wat we zeer interessant vonden", zei Dalén.
Ze besloten om van meer stalen het geslacht te bepalen, en de verhouding tussen de geslachten te onderzoeken van individuen die verzameld waren op het Siberische vasteland en op Wrangel-eiland. Op dat eiland voor de Siberische kust, hebben de wolharige mammoeten het naar schatting nog 6.000 jaar uitgehouden, nadat hun soortgenoten op het vasteland al uitgestorven waren. In alle gevallen ontdekten ze dat de mannetjes talrijker waren dan de vrouwtjes.
Fossielen beenderen van mammoeten en andere dieren uit de IJstijd in het westen van Siberië.RIA Novosti
Zoals olifanten
De onderzoekers zeggen dat uit hun bevindingen kan afgeleid worden dat wolharige mammoeten op dezelfde manier geleefd hebben als moderne olifanten, met kuddes van vrouwtjes en jonge olifanten die geleid worden door een ervaren, ouder vrouwtje. Van zodra de jonge mannetjes in de groep geslachtsrijp worden, trekken ze er alleen op uit, of sluiten ze zich aan bij andere jonge mannetjes, in een groepje dat dan geleid wordt door een jong onervaren mannetje.
Een voordeel voor de olifanten is dat de kuddes bewaarplaatsen zijn van informatie, die door de oudere matriarch doorgegeven wordt aan de volgende generatie. Dat kan bijvoorbeeld zijn welke delen van hun leefgebied ze best vermijden, omdat er moerassen, zinkholen of andere gevaren zijn. De jonge mannetjes krijgen dan mogelijk niet de tijd om al die gevaren te leren kennen, voor ze er alleen op uit trekken.
Bovendien hebben mannetjes bij veel soorten de neiging om meer risico's te nemen. Dat is ook zo bij olifanten: in het zuiden van Afrika trekt een populatie olifanten elk jaar op het einde van het droge seizoen naar het noorden, de regens tegemoet. Ze doen dat langs een eeuwenoud pad, en op een bepaald punt splitst dat pad zich: een weg gaat recht door een genadeloze, gevaarlijke zoutwoestijn en is korter, de andere weg loopt rond de zoutwoestijn, en is langer maar veiliger. Het blijkt dat het bijna uitsluitend jonge mannetjes zijn die de kortere maar gevaarlijke weg nemen, de vrouwtjesgroepen trekken rond de zoutwoestijn.
Bij veel soorten hebben mannetjes de neiging om ietwat domme dingen te doen, waardoor ze aan hun einde komen op nogal belachelijke manieren, en het ziet er naar uit dat dat ook voor mammoeten opgaat", zei Dalén aan "The Economist". "Zonder het voordeel van in een kudde te leven die geleid werd door een ervaren vrouwtje, liepen de mannelijke mammoeten waarschijnlijk een groter risico van te sterven in een "natuurlijke valstrik", zoals een moeras, een kloof of een meer."
Een Russische onderzoeker met mammoetbeenderen in het noordoosten van Siberië.AP2010
Levenswijze en gedrag
De bevindingen van de onderzoekers tonen duidelijk het nut aan van fossiele overblijfselen om gevolgtrekkingen te maken over de levenswijze en het gedrag van uitgestorven dieren, zeggen de onderzoekers. Anderzijds houden ze ook een waarschuwing in voor onderzoekers, dat de fossiele resten van een bepaalde soort of periode, niet noodzakelijk een getrouwe afspiegeling vormen van een populatie.
De onderzoekers zeggen dat de ze genomen van wolharige mammoeten zullen blijven bestuderen, en ook die van verschillende andere zoogdieren uit de IJstijd. Ze zijn benieuwd of ook bij andere soorten dezelfde vertekende verhouding tussen de geslachten naar voren zal komen.
Eerste Amerikanen kwamen niet over land, maar volgden de
Wetenschap
Kelpbedden zoals dit aan de kust van Oregon, trekken zalm en ander zeeleven aan, waarmee de eerste bewoners van Amerika zich konden voeden.Roy W. Lowe/U.S. Fish & Wildlife Service
Eerste Amerikanen kwamen niet over land, maar volgden de "kelp-snelweg" langs de kust
Het traditionele beeld van de eerste mensen die vanuit Azië over de Siberische landbrug Amerika binnentrekken, op het einde van de laatste IJstijd, moet dringend bijgesteld worden, zeggen onderzoekers. De eerste mensen kwamen flink wat vroeger in Amerika aan, en via een andere route. Ze volgden namelijk in bootjes de "kelp-snelweg", de kust van de Stille Oceaan.
Luc De Roy
In de meeste geschiedenisboeken begint het hoofdstuk over hoe de mens naar Amerika migreerde, met mensen die in pels gehuld door de toendra en de taïga trekken, door heen de verloren wereld van Beringia. Die landbrug, die nu onder water ligt, verbond Siberië met Noord-Amerika, en jarenlang was het standaardverhaal dat jager-verzamelaars uit Siberië te voet over die landbrug trokken, nadat de gletsjers zich op het einde van de laatste IJstijd ver genoeg hadden teruggetrokken om een ijsvrije corridor te creëren.
Fout is dat niet, er zijn inderdaad mensen te voet over die route Amerika binnengetrokken, alleen waren zij hoogstwaarschijnlijk niet de eerste Amerikanen, maar een tweede golf.
Een nog steeds toenemende massa aan archeologische en genetische aanwijzingen, maakt het meer en meer waarschijnljk dat de eerste mensen die in Amerika aankwamen, een route langs de kust gevolgd hebben, zeggen een aantal antropologen van verschillende Amerikaanse instellingen in "Science". Die pioniers profiteerden ten volle van de rijkdom aan hulpbronnen van een "kelp-snelweg", die langs de rand van de noordelijke Stille Oceaan van Azië tot Noord-Amerika liep. En ze maakten die reis lang voor de gletsjers genoeg teruggetrokken waren om de traditionele route over land, langs Beringia, vrij te maken.
Het traditionele beeld: jager-verzamelaars in pelsen trekken over land, door de toendra, Amerika binnen.
Niet nieuw
Voor alle duidelijkheid, de hypothese van de "kelp-snelweg" is niet nieuw. Het is een 21e eeuwse verfijning van een theorie die ook al gedurende een groot stuk van de vorig eeuw de ronde deed, maar die toen verworpen werd door het grootste deel van de specialisten in het veld, die stevig in het kamp van de Beringia-route over land zaten.
In 2007 werkten archeoloog Jon Erlandson en zijn collega's, onder wie ook mariene biologen, de theorie van een migratie per boot langs de kust verder uit, door het milieu te reconstrueren dat de eerste migranten tegen zouden zijn gekomen.
Wie zo'n 16.000 jaar geleden langs de kustlijn van de noordelijke Stille Oceaan vanuit Siberië naar het oosten zou gereisd zijn, zou in essentie een route zonder obstakels op zeeniveau gevonden hebben, met een overdaad aan vis, zeevruchten, kelp - bruin zeewier -, zeevogels en andere hulpbronnen, en zonder een doortocht van een gevaarlijke open oceaan. De specificiteit van de hypothese, samen met daaropvolgende archeologische ontdekkingen die ingaan tegen de tijdslijn van de Beringia-hypothese, maakten dat meer en meer onderzoekers zich begonnen af te vragen of ze wel in het kamp van de aanhangers van de route over land wilden blijven.
En dat is er wel nieuw aan de kelp-snelweg-hypothese, volgens de auteurs van het commentaarstuk in "Science": we zijn een keerpunt gepasseerd, en een grote meerderheid van de specialisten geloven nu dat de eerste Amerikanen het zeebuffet aan de rand van de Stille Oceaan gevolgd zijn, van Siberië helemaal tot aan de Noord-Amerikaanse kust, en zelfs nog verder. Toen de eerste Amerikanen meer naar het zuiden Centraal-Amerika bereikten, zullen ze andere mariene ecosystemen tegengekomen zijn. De kelpvelden vol leven vlak voor de kust, maakten plaats voor mangrovebossen, die op hun beurt ook heel wat voedsel te bieden hadden, waar de zich vlot aan de omstandigheden aanpassende mensen dankbaar gebruik van zullen hebben gemaakt.
De klassieke route over land via Beringia.
Solide bewijzen en tegenwerpingen
Er zijn nu solide bewijzen dat er mensen in Amerika woonden, lang voor de Clovis-cultuur. Die Clovis-mensen werden lang beschouwd als de afstammelingen van de mensen die via Beringia rond 13.500 jaar geleden Amerika binnen waren gekomen, en als de eerste inwoners van Amerika.
Er is archeologisch bewijs dat er mensen leefden op de eilanden langs de Aziatische oostkust, en op de kusten van Noord- en Zuid-Amerika wel 14.500 tot 18.000 jaar geleden, zelfs tot in Chili, in de Monte Verde-site. En ook in het binnenland van Amerika zijn er bewijzen gevonden voor menselijke bewoning die teruggaan tot 16.000 jaar geleden, terwijl in Florida, aan de Atlantische kust, er verleden jaar bewijzen zijn gevonden voor een site van zo'n 14.500 jaar oud, waar mastodonten - neefjes van de mammoeten - geslacht werden.
En terwijl er steeds meer bewijzen gevonden worden voor de kelp-snelweg-hypothese, krijgt de oude Beringia-hypothese af te rekenen met meer en meer tegenwerpingen. Zo is er een studie uit 2016 waarin het milieu gereconstrueerd werd van de ijsvrije corridor naar Amerika, op basis van pollen, fossielen en DNA uit boorkernen van sedimenten in meren. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat de route nog veel langer onherbergzaam en onveilig voor mensen moet geweest zijn, en pas rond 12.600 jaar geleden begaanbaar zou geweest zijn, een lange tijd nadat archeologische bewijzen de aanwezigheid van mensen tot diep in het Amerikaanse continent aangetoond hadden.
De aanwezigheid van mensen op de Aziatische Stille Oceaan-kust en in Noord- en Zuid-Amerika. Donker grijs is de huidige kustlijn, licht grijs is de kustlijn tijdens het laatste glaciale maximum. De donkerblauwe bollen zijn sites die ouder zijn dan de Clovis-cultuur, de lichtblauwe sites uit de tijd van de Clovis-cultuur. (Illustratie: J. You and N. Cary in Science 2017)
Niet al te gek
Het feit dat het tijd is om de Beringia-hypothese voor eens en voor altijd te begraven, wil niet zeggen dat alles nu zomaar ineens kan, zeggen de auteurs.
Ze richten hun pijlen vooral op een controversiële studie van april dit jaar, waarin gesuggereerd wordt dat stenen die gevonden zijn in de buurt van mastodont-beenderen van 130.000 jaar oud, een bewijs zouden vormen voor de aanwezigheid van mensen op die site in het zuiden van Californië, op dat ogenblik. De conclusies van de studie zijn een voorbeeld van "onwaarschijnlijke beweringen gebaseerd op beperkt en twijfelachtig bewijs", volgens de auteurs, die er aan toevoegen dat er zelfs geen bewijzen zijn voor de aanwezigheid van mensen in het noordoosten van Siberië voor 50.000 jaar geleden.
En dat de eerste Amerikanen uit Siberië kwamen, lijkt wel vrij zeker op basis van genetische bewijzen. De bewering dat mensen uit Europa voor het einde van de IJstijd langs het pakijs op de Atlantische Oceaan naar het westen zijn gemigreerd, de zogenoemde Solutréen-hypothese, wordt niet gesteund door genetisch onderzoek. Maar dat weerhoudt sommige mensen er niet van dat wetenschappelijk erg wankele idee te blijven promoten.
De eerste Amerikanen besluipen een glyptodont, een reuzengordeldier dat op het einde van de laatste IJstijd uitgestorven is. Een tekening uit het begin van de 20e eeuw van Heinrich Harder..
Onder de zee
Hoewel er de laatste jaren een aantal opwindende vondsten gedaan zijn in verband met de eerste bewoners van Amerika, meer bepaald op het Canadese Triquet Island, blijven de sites met bewijzen voor een vroege menselijke aanwezigheid beperkt in aantal. De schuld daarvoor ligt bij de oceaan zelf. Door erosie en de stijging van het zeepeil na de IJstijd, zijn de kustlijnen wereldwijd aanzienlijk veranderd, en liggen ze nu vaak meer dan tien kilometer verder het land in dan vroeger.
Dat neemt niet weg dat er waarschijnlijk nog overblijfselen van rustplaatsen van de eerste Amerikanen op de kelp-snelweg moeten zijn, die erop wachten gevonden te worden. De wetenschappers achter het commentaar in "Science" roepen hun collega's dan ook op om meer veldwerk te verrichten, op plaatsen waar de kustlijn door de geografische bijzonderheden weinig veranderd is, ondanks de stijging van het zeepeil, en om meer onder water te gaan zoeken, in de hoop om opnieuw aan het licht te brengen wat de zee eeuwen geleden verzwolgen heeft. Op die manier kan de kelp-snelweg-hypothese steviger onderbouwd worden, en de Beringia-hypothese definitief afgeschreven worden.
Speerpunten van de Clovis-cultuur uit Iowa. (Foto:
De grootste van de drie piramides van Gizeh, die van Cheops, bevat een tot dusver onbekende ruimte. Dat leert een scan van het bouwwerk, melden Egyptische en Japanse archeologen vandaag in het vakblad Nature.
De nieuw ontdekte structuur is minstens dertig meter lang, en heeft ruwweg dezelfde afmetingen als de Grote Galerij die uitgeeft op de twee 'grafkamers'. Hij ligt ook pal boven die galerij.
De piramide van Cheops werd gebouwd tijdens de heerschappij van farao Cheops, die over Egypte regeerde tussen vermoedelijk 2.509 en 2.483 voor Christus. Hoe het bouwwerk van ruim 4.500 jaar oud werd opgetrokken, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Het scanonderzoek, waarbij de piramide werd doorgelicht met behulp van kosmische straling, moet meer licht werpen op de constructietechnieken die bij de bouw van de piramides werden gebruikt.
Voorlopig is niet geweten wat de precieze structuur en functie van de holle ruimte is een extra grafkamer of schatkamer, of gewoon een misgreep van de architecten die resulteerde in een gat in de structuur?
11-10-2017
s deze 3200 jaar oude steen de sleutel tot de waarheid over het mysterieuze Zeevolk?
Is deze 3200 jaar oude steen de sleutel tot de waarheid over het mysterieuze Zeevolk?
Wetenschappers zijn erin geslaagd hiërogliefen te ontcijferen op een stenen tablet van 3200 jaar oud. Die zouden de sleutel bevatten tot een van de grootste raadsels van de archeologie in het Middellandse Zeegebied, namelijk dat rond het mysterieuze Zeevolk dat het gebied teisterde aan het einde van het Bronzen Tijdperk.
De stenen tablet is 10 meter lang en bevat de langste inscriptie met hiërogliefen die bekend is uit het Bronzen Tijdperk. Ze werd in 1878 gevonden in wat nu Turkije is en is opgesteld het Luvisch, een dode taal die wereldwijd maar door een handvol academici beheerst wordt.
Het was de Franse archeoloog George Perrot die de inscriptie op de stenen tablet kopieerde vooraleer de steen door de dorpelingen gebruikt zou worden als bouwmateriaal voor de fundering van ene moskee. Die kopie werd in 2012 opnieuw ontdekt na de dood van de Engelse historicus James Mellaart en werd door diens zoon overhandigd aan de stichting voor Luvische Studies.
De eerste vertaling van de tablet heeft een nieuw licht geworpen op het snel na elkaar ineenstorten van verschillende beschavingen in het gebied rond de Middellandse Zee en hint naar de herkomst van de mysterieuze Zeevolkeren.
Het gaat om een verzameling van piraten die de kusten van het Middellandse Zeegebied plunderden rond 1200 voor Christus. Zij zouden volgens historici een hand gehad hebben in het verdwijnen van de beschavingen in het gebied. Hun identiteit en herkomst bleven echter eeuwenlang een raadsel.
Een team van Nederlandse en Zwitserse archeologen boog zich over de ontcijfering van de tablet, onder hen dr. Fred Woudhuizen, een van de amper twintig mensen die het Luvisch kunnen lezen. Hij was degene die de vertaling maakte.
Volgens Woudhuizen suggereerde de inscriptie dat Luviërs van het westelijke deel van Klein-Azië hebben een beslissende bijdrage geleverd aan de invasie van het zogeheten Zeevolk en zodoende aan het einde van het Bronzen Tijdperk in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Ze vertelde het verhaal van koning Kupanta-Kurunta, de Grote Koning van Mira, een nu verdwenen staat, over hoe een verenigde vloot van de koninkrijken in westelijk Klein-Azië de kusten van het gebied plunderden.
http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20171011_03125389
U bent een aap (en daar mag u trots op zijn)
U bent een aap (en daar mag u trots op zijn)
Onze naaste familie telt meer dan vijfhonderd leden, en de meeste daarvan kennen we nauwelijks. Jammer, want er zitten best wel kleurrijke personages bij. Ontmoet ze op een prachtige tentoonstelling.PIETER VAN DOOREN
In het Brusselse Museum voor Natuurwetenschappen kunt u uw familie vanaf vandaag levensecht aan de slag zien. En dan gaat een mens toch eens nadenken over zijn plaats in de wereld.
Het Schotse Nationaal Museum in Edinburgh, dat aan de basis ligt van de tentoonstellingApenstreken,verzamelde vijfentwintig jaar aan natuurlijk gestorven opgezette dieren die geen klassieke duffe pose aannamen, maar in volle actie bevroren leken.
Het resultaat mag er zijn. Ze doen hun ding in een gestileerd jungledecor, dat dank zij de uitgekiende belichting echt wel een junglegevoel oproept. En het voelt als ijsblokjes langs je ruggengraat als je plots die groene meerkat bedreigd ziet door een pofadder en een duikende arend tegelijk.
Ons aller gemeenschappelijke voorouder, teilhardina, leefde 56 miljoen jaar geleden. En u zult het niet geloven, maar dat was in Vlaams-Brabant
Het was een hele kunst om alle teksten in vier talen! in het decor geïntegreerd te krijgen, zeker omdat Engelstalige ontwerpers daar gewoon niet bij stilstaan. Maar hier spreekt de ervaring van de ploeg van het Brusselse museum.
De dieren worden niet enkel vergezeld van tekst en uitleg, maar ook van goed uitgewerkte interactieve videos met extra achtergrond, en hier en daar een spelletje. Probeer maar eens termieten te vangen met een stokje, zoals de chimpansee naast jou zo vlotjes doet. Want wij mensen zijn echt niet de enigen en al helemaal niet de eersten die werktuigen gebruiken.
Als onze ogen voorin ons hoofd staan en we dieptezicht hebben, is dat omdat we een aap zijn. Of biologisch juister: een primaat. Dat we vijf vingers en vijf tenen hebben, idem. Flinke hersenen kregen we eveneens van die kant, al hebben wij er nog wel een portie bovenop gedaan.
Even groot als veldmuis
De neusaap. Op de foto hierboven ziet u de mandril, hieronder nog de West-Afrikaanse franjeaap en het gouden leeuwaapje. Thierry Hubin
Ons aller gemeenschappelijke voorouder, teilhardina, leefde 56 miljoen jaar geleden. En u zult het niet geloven, maar dat was in Vlaams-Brabant, in Dormaal. Het type-exemplaar van de soort wordt bewaard in het Museum voor Natuurwetenschappen. Nee, het is niet te zien in deze tentoonstelling, omdat we het sowieso al exposeren.
Al was teilhardina niet groter dan een veldmuis, ze had reeds alles wat een primaat tot primaat maakt. Er zijn trouwens nog steeds aapjes van dat formaat: als u voor de vitrine met de gorilla staat, zoek dan ook even naar de dwergmuismaki van dertig gram die daar onopvallend staat te zijn.
Geurgevecht
In een andere vitrine zie je hoe handig een grijpstaart kan zijn. Zoals die van de ringstaartmaki, die hem gebruikt als waaier om geurschoten op zijn opponent af te vuren. Wij en een hele groep andere apen verloren onze staart 20 miljoen jaar geleden, in ruil voor een soepeler springvermogen. Cyanidebestendigheid zijn we ook ergens onderweg kwijtgeraakt, in tegenstelling tot de westelijke grijze halfmaki.
De handige duim aan onze achterste handen speelden we zon 1,8 miljoen jaar geleden kwijt, in ruil voor stapvoeten. Kijk maar naar de gorillavoet in de expositie: net een mollig handje. De nagels aan onze handen en voeten hebben we dan weer al die 56 miljoen jaar behouden, al zijn er een paar boomklimmers de klauwaapjes die toch maar weer op klauwen overgestapt zijn.
Wij gebruiken onze middelvinger vooral om onbeschoft mee te zijn, maar de aye-aye op Madagaskar heeft een gespecialiseerde middelvinger om larven mee uit takken te peuteren en om al tikkend te horen waar ze zitten.
En als u zich afvraagt waarom we peinzen met de hand aan de kin: zowel ons denkvermogen als onze kin zijn uniek onder de apen. Die kin trouwens pas 90.000 jaar, en niemand weet goed waarom.
Menselijk
Wij mensen hebben nogal eens een hoge dunk van onszelf ooit waren we zeker dat de zon om ons heen draaide, niet andersom en dan is het goed om eens naar onze neven te kijken. Ook intelligent; ook met ingewikkeld sociaal gedrag, tot en met politiek bedrijven; in staat om oorlog te voeren én om vrede te sluiten; behept met een rechtvaardigheidsgevoel. Allemaal dingen die we ooit als uniek menselijk beschouwden.
Zelfs liefde, of alvast erotiek, zijn niet van ons alleen, als je het paartje rode springapen met om elkaar gewikkelde staart ziet.
Wat wel uniek menselijk is, is de snelheid waarmee we onze naaste neven aan het uitroeien zijn. Vooral door vernietiging van hun habitat: Madagaskar heeft nog slechts 20 procent van zijn oerwoud over, en met de orang-oetans op Sumatra is het al niet beter gesteld. Ook dat aspect gaat de tentoonstelling niet uit de weg. Niet alleen door aan te klagen, maar ook met tips. Het is aan u om alleen nog duurzaam hout te kopen, en choco met duurzame palmolie.Apenstreken,nog tot 26 augustus 2018 in het Museum voor Natuurwetenschappen. Maandag gesloten. Nocturnes, lezingen, kinderateliers enz.