70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
70 miljoen jaar geleden al kwakende vogels boven Antarctica
Wetenschappers in Argentinië reconstrueerden het spraakorgaan van de Vegavis Iaai, een uitgestorven watervogel. Zo blijkt nu dat er zeventig miljoen jaar geleden al kwakende ganzen over de vlaktes van Antarctica vlogen. De bevindingen werpen nieuw licht op de evolutie in communicatie van dinosauriërs en vogels.
Archeologie: 3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
Auteur: Jan Ouvry
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.
Archeologie:
3 Belgische soldaten uit WOI gevonden in Kaaskerke
wo 12/10/2016 - 16:39 Jan Ouvry In Kaaskerke, Diksmuide, zijn drie vermiste Belgische soldaten en een Franse uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden. In juni dit jaar is, ook bij Diksmuide, een gelijkaardige vondst gedaan. Maar het terugvinden van vermiste Belgische soldaten blijft zeer uitzonderlijk. Voor dit jaar was het geleden van 1952 dat zoiets nog gebeurde.
In Kaaskerke, achter de IJzertoren, wordt binnenkort een nieuwe bedrijvenzone aangelegd. Voor de werkzaamheden begonnen, onderzochten archeologen de voorbije weken het terrein van bijna 5 hectare. Door een proefopgraving een jaar geleden wisten ze al zeker dat er lichamen lagen van zeker 3 Belgische soldaten. Die zijn vorige week opgegraven.
Archeoloog Simon Verdegem: "We hadden twee grafkuilen. De knopen van de uniformen van de soldaten gaven ons zekerheid over de eenheden waarvan deze mensen deel uitmaakten. In één kuil lag één soldaat apart, die tot de genietroepen behoorde. In de andere lagen twee soldaten samen en die behoorden tot het 11e Linie Regiment."
Boven: de archeologen leggen voorzichtig de resten van de twee soldaten van het Elfde Linie Regiment bloot.
Onder: knopen van het Elfde Linie; vanaf mei 1915 kreeg het Belgisch leger nieuwe kaki uniformen en verdwenen de aparte knopen voor elk regiment.
Tijdens hun graafwerk vonden de archeologen nog een vierde slachtoffer: een Fransman. Hij lag naast de drie anderen, maar zijn graf werd verstoord door de inslag van een artilleriegranaat en daardoor zijn er alleen maar fragmenten van zijn lichaam teruggevonden. De archeologen zijn er zo goed als zeker van dat deze soldaten omkwamen tijdens de 1e IJzerslag, van 18 oktober tot 11 november 1914.
Simon Verdegem: "In deze zone werd toen hevig gevochten en we weten dat het 11e Linie Regiment hier toen actief was. En het feit dat een Fransman bij hen is gevonden, versterkt ons vermoeden, want Fransen en Belgen vochten hier toen zij aan zij."
De Franse militair werd gevonden bij het paaltje met rood merkteken; links de Belgische geniesoldaat, in het midden het graf van de twee Elfde Linie-soldaten.
Later in de oorlog werden gesneuvelde Belgische soldaten meestal afgevoerd naar een begraafplaats achter het front. Maar in die eerste chaotische weken aan de IJzer werden de slachtoffers vaak begraven op de plek waar ze waren omgekomen.
Simon Verdeghem: "Zon tijdelijk graf was altijd wel gemarkeerd, meestal met een houten kruis. Maar vaak raakte het ook vergeten: omdat diegene die ze begraven had zelf nadien sneuvelde, omdat de eenheid van de gesneuvelden naar een andere plaats aan het front verhuisde, omdat de kruisen (en de graven) door bominslagen werden kapotgeslagen, omdat de plek waar de slachtoffers werden begraven niet goed werd genoteerd, ..."
Belgische militairen bij enkele graven aan de frontlinie (collectie Egide Wouters)
Fysisch-antropologisch onderzoek van de stoffelijke resten zal nu wellicht meer duidelijkheid geven over de leeftijd van de teruggevonden soldaten, hoe groot ze waren, etc. Maar de kans op identificatie lijkt zeer gering.
Het 11e Linie Regiment verloor tijdens de 1e IJzerslag in deze omgeving ruim 70 soldaten, waarvan een groot deel vermist bleven. En er zijn geen nevenvondsten gedaan die zouden kunnen helpen bij identificatie. Het is dus zoeken naar een speld in een hooiberg.
Maar voor deze twee vondsten was het geleden van 1952 dat nog Belgische militairen gevonden werden.
De opgravingen in Kaaskerke waren voor de archeologen ook een buitenkans, omdat ze niet vaak kunnen werken op een terrein waar vooral het Belgisch leger actief was. Zo konden ze hier een complex Belgisch loopgravenstelsel onderzoeken, met allerlei schuilplaatsen, mortierplatformen en een netwerk van communicatielijnen.
Interessant was ook een vroege Franse en ongewoon diepe loopgraaf. Maar visueel was toch een Britse vondst het meest spectaculair.
In oktober/november kwamen eenheden van de Britse Royal Engineers de Belgen hier enkele weken bijstaan. Zij hadden een batterij met zogenoemde Livens-projectoren mee. De Livens-projector is een eenvoudige mortier, een buis met een onderstuk, waarmee bussen gevuld met gifgas of brandstof werden afgeschoten.
De resten van de Livens-projectoren, enkele zijn duidelijk uit elkaar gespat bij het afvuren.
Er werden tientallen projectoren naast elkaar geplaatst die hun lading zon 1,5 km ver konden afschieten. Erg betrouwbaar waren ze niet en soms ontploften ze ter plekke. Als ze in actie kwamen, werd eerst het terrein rondom ontruimd.
De Britten namen de meeste van hun projectoren terug mee, maar een deel moesten ze achterlaten. Die zijn nu alleen nog maar op foto te zien, want de opgravingen in Diksmuide zijn afgerond en het terrein is opnieuw dichtgegooid.
Links, Britse militaren vullen Livens-projectoren met gascylinders. Rechts, kapitein William Howard Livens naast zijn uitvinding.
Na het weggraven van de teeltlaag, maakt de verkleuring zeer duidelijk waar de loopgraaf liep.
29-09-2016
âMens heeft moordlust geërfdâ
Mensen hebben hun gewelddadig gedrag geërfd van hun voorouders bij de primaten, zo stelt een nieuwe studie die gepubliceerd is in Nature. Als blijft het onduidelijk of dat door onze genen of andere factoren komt.
De wetenschappers onderzochten dodelijk geweld bij meer dan duizend verschillende zoogdieren, van spitsmuizen tot primaten. Voor de duidelijkheid: het gaat om agressie tussen soortgenoten.
Aanleg
Een patroon was voor hen duidelijk: dodelijk geweld is toegenomen met de ontwikkeling van zoogdieren. Terwijl zon 0,3 procent van alle zoogdieren sterft in een conflict met een soortgenoot, ligt dat bij primaten met ongeveer twee procent zes keer hoger. Dat komt volgens de onderzoekers overeen het cijfer bij de vroege mens.
Bonobos. Foto: AFP
Mensen hebben dus een aanleg om elkaar te doden, stelt de studie. Maar volgens de onderzoekers heeft de gemeenschap een grote impact op hoe agressief mensen zijn. Zo zouden de middeleeuwen extreem gewelddadig geweest zijn, terwijl in de minst gewelddadige delen van de wereld vandaag het moordcijfer slechts 0,1 procent ligt.
Organisatie
Dodelijk geweld is een deel van ons evolutionair verleden, maar het is niet in onze genen gegrift, legt onderzoeker José María Gómez uit. In zekere mate heeft de manier waarop mensen zich organiseren een invloed op het niveau van dodelijk geweld.
Voor hem is de belangrijkste les dat mensen een vreedzamere samenleving kunnen bouwen als ze dat willen. Het maakt niet uit hoe gewelddadig of vredevol we waren in het begin, we kunnen het niveau van interpersoonlijk geweld sturen door onze sociale omgeving aan te passen.
De oorsprong van de moorddadige neigingen van de mens staat al langer ter discussie onder wetenschappers. Steven Pinker ziet in de nieuwe studie een bevestiging van zijn onderzoek. Dat zegt hij aan The Guardian. Volgens hem is de neiging tot dodelijk geweld aangeboren, maar het aantal moorden neemt af met de opkomst van moderne maatschappijen met ontwikkelde instellingen en wetten. Die stelling wordt door andere wetenschappers in vraag gesteld.
Dodelijke stokstaartjes
Uit de nieuwe studie blijkt ook dat geweld meer voorkomt bij zoogdieren die in groep leven of een territorium verdedigen. Stokstaartjes blijken heel bloeddorstige wezens. Bij sommige meerkatsoorten wordt zeventien procent omgebracht door een soortgenoot.
Maar, voor zover bekend, doodt zon zestig procent van de zoogdieren elkaar niet. Vleermuizen en stekelvarkens bijvoorbeeld lijken goed overeen te komen, net zoals walvissen.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20160929_02492143
24-09-2016
Wat hadden twee Chinezen te zoeken in zo'n uithoek van het Romeinse Rijk?
Archeologen hebben onlangs een unieke vondst gedaan op een Londense begraafplaats uit de Romeinse periode: de overblijfselen van Aziatische mensen. De skeletten dateren van tussen de 2e en 4e eeuw na christus. Mogelijk werpt de vondst een nieuw licht op de relatie tussen het Chinees Keizerrijk en het Oude Rome. Hoe kwamen twee Chinezen terecht in zo'n uithoek van het Romeinse rijk?
De Romeinse begraafplaats van Southwark stond tot voor kort niet bekend als bijster interessant. Er lagen vooral overblijfselen van gewone mensen die hadden geleefd in een van de armere en vuilere delen van het Romeinse Londinium. Maar door analyses van de gebeenten hebben wetenschappers ontdekt dat twee skeletten toebehoorden aan mensen met Aziatische roots, hoogstwaarschijnlijk Chinezen.
"Dit is absoluut fenomenaal", zegt Rebecca Redfern aan de BBC. Zij is curator bij het Museum of London. "Dit is de eerste keer dat we in het Romeinse Groot-Brittannië mensen van Aziatische afkomst identificeren. Er zijn in het hele Romeinse Rijk nog maar 1 à 2 andere Aziaten teruggevonden, steeds in Italië."
Het is bekend dat er handel werd gedreven tussen het Chinees Keizerrijk en het Oude Rome, via de Zijderoute. Maar de vondst van de twee Aziatische mensen in de buurt van Londen kan erop wijzen dat de link tussen de twee rijken sterker was dan aanvankelijk aangenomen.
Archeologen zijn nu geboeid over de vraag wat de twee Chinezen precies in Londen deden. "Het contact tussen China en Rome speelde zich vooral in het mediterraanse gebied af. Groot-Brittannië lag echt aan de buitengrens van het Romeinse Rijk. Het was niet echt een boeiende plaats die mensen wilden bezoeken", vertelt curator Redfern.
De Chinezen kunnen militairen geweest zijn, handelaars, economische migranten of slaven, denken onderzoekers. "We weten in elk geval zeker dat ze niet in Groot-Brittannië geboren zijn, maar we moeten meer DNA-onderzoek doen om het beter te begrijpen", aldus Redfern.
Naast de overblijfselen van de Aziaten, blijken er overigens ook mensen van Afrikaanse afkomst op de Romeinse begraafplaats van de Londense wijk te liggen. Volgens onderzoekster Redfern en haar collega's toont dat aan dat er meer immigranten in Romeins Europa waren dan aanvankelijk werd gedacht.
De Belgen zijn de dappersten aller Galliërs, dat weten we al lang. En die lof komt van iemand die het kón weten: Julius Caesar, indertijd zelf de boksbal van Ambiorix en de zijnen. Maar al noemen we die vechtersbazen van toen de Oude Belgen, toch is dat recente geschiedenis, ocharme tweeduizend jaar geleden.
Véél eerder, zeg 35.000 jaar geleden, leefden hier ook al mensen. In volle ijstijd. Dát moeten pas taaie rakkers zijn geweest. Tussen de duizenden botfragmenten die in 1860 in de Grot van Goyet zijn opgegraven, zat een stuk dijbeen van een van hen, vandaag gekend als Q116-1. Goyet ligt in de Maasvallei, in de buurt van Namen. Eigenlijk gaat het dus om een Waal, maar als het ons zo uitkomt laten we de Belgische identiteit galant voorgaan op de regionale.
Dat hij 35.000 jaar oud is, weten we pas sinds kort, nu onderzoekers van ons Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen bezig zijn om al die botjes, die 150 jaar stof hadden liggen verzamelen, te identificeren. Dat leverde ook al nieuwe inzichten op over de afstamming van de hond.
Onderzoekers van vijftig verschillende instituten brachten onlangs hun kennis en hun botjes samen. Ze wisten al, voor een flink deel dankzij acht mensen uit Goyet, tussen 35.000 en 15.000 jaar oud, dat Europa in twee golven door moderne mensen is bevolkt. De eerste golf arriveerde zon 45.000 jaar geleden en duwde de neanderthalers van het toneel. De tweede kwam zon 14.000 jaar geleden uit het Midden-Oosten binnentrekken, via Griekenland en Turkije, en veegde de eerste groep weg. Dat raakte in februari bekend.
Alle gevonden exemplaren van die eerste golf waren genetisch verwant aan Q116-1. Maar, zo blijkt nu, die eerste groep werd niet helemaal weggeveegd. Q116-1 vertoont in zijn DNA meer gelijkenis met de hedendaagse Europeanen dan met mensen uit het oosten. Eigenlijk zijn we allemaal een beetje Q116-1, rapporteerden de vorsers onlangs inNature.Al zat het diep verborgen tussen de vaktermen in het grote verhaal dat ze borstelen van de jongste vijftig millennia, en is het ons pas nu opgevallen.
Daar drinken we op!, zou Ambiorix roepen tenminste, als Ambiorix bestaan had, wat allerminst zeker is. Van hem hebben we wel een standbeeld maar geen overblijfselen. Met Q116-1 is het net andersom.
Waarom de maaginhoud van deze slang 48 miljoen jaar later wereldnieuws is
Waarom de maaginhoud van deze slang 48 miljoen jaar later wereldnieuws is
48 miljoen jaar geleden werd een ongelukkige kever opgegeten door een hagedis, die niet veel later verzwolgen werd door een jonge slang. Het fossiel van de drie dieren is nog maar het tweede in de geschiedenis en werd gevonden in een oude mijnsite in Duitsland, die bekendstaat om haar rijkdom aan fossielen.
Voor de tweede keer in de geschiedenis werd een fossiel gevonden waarbij drie dieren in elkaar fossiliseerden. Voor wetenschappers is de ontdekking van groot belang, omdat ze een beeld geeft van hoe de voedselketen er 48 miljoen jaar geleden uitzag.
De slang moet vlak na haar laatste maaltijd (de hagedis) gestorven zijn in of rond de Messel Pit in Duitsland. Die plek was toen een vulkanisch meer waarvan het water giftig was en waar wolken verstikkend koolstofdioxide uit opstegen.
Het fossiel van de slang in wit, de hagedis in het oranje. Het groene vlekje is de kever. Foto: Krister T. Smith
Of de slang vergiftigd of verstikt raakte door het meer is niet zeker. Waarschijnlijk is ze in de buurt van het meer gestorven en er op een of andere manier na haar dood in terechtgekomen. Op de bodem van het meer werd ze al snel ingekapseld door sediment, waardoor het fossiel zo goed bewaard gebleven is.
De vinder van het fossiel, paleontoloog Krister Smith was verbaasd toen hij het fossiel zag. Het is waarschijnlijk het soort fossiel dat ik in mijn verdere professionele leven nooit meer zal tegenkomen, zo zeldzaam is het. Ik was stomverbaasd.
De plaats waar het fossiel gevonden werd Foto: Google Maps
Hoe zeldzaam het ook is, het is niet het eerste fossiel van een maaltijd in een maaltijd. In 2008 vonden onderzoekers het fossiel van een haai die een amfibie had opgeslokt, die op zijn beurt eerder een kleine vis gegeten had. Dat fossiel bleek iets meer dan 250 miljoen jaar oud te zijn.
Waarom dergelijke vondsten zo belangrijk zijn, legt Jürgen Kriwet, de vinder van het haaienfossiel, uit. Maaginhouden geven een direct beeld van wie miljoenen jaren geleden wie opat. Maar meestal betreft het dan maar twee trappen in de voedselketen. Een fossiel vinden waarvan de maaginhoud bewaard werd, en dat die maaginhoud dan ook nog eens resten van zijn laatste maaltijd bevat, geeft nog meer inzicht.
http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20160909_02460691
06-09-2016
Alpen geven sneeuwschoen ouder dan Ãtzi prijs
Alpen geven sneeuwschoen ouder dan Ötzi prijs
Reporters
Een reconstructie van Ötzi (archieffoto).
Alpen geven sneeuwschoen ouder dan Ötzi prijs
di 06/09/2016 - 20:12 Alexander Verstraete
In de Italiaanse Alpen heeft een cartograaf een sneeuwschoen gevonden die tussen 3800 en 3700 voor Christus is gemaakt. Daarmee is het ding ouder dan de beroemde ijsmummie Ötzi die nauwelijks enkele kilometers verderop is ontdekt.
Cartograaf Simone Bartolini van het Istituto Geografico Militare in Firenze heeft wellicht de vondst van zijn leven gedaan. Op de gletsjer Gurgler Eisjoch in het Pfossental in de Italiaanse Alpen heeft hij recent een prehistorische sneeuwschoen ontdekt.
Uit onderzoek blijkt dat het ding uit het late Neolithicum dateert en tussen 3800 en 3700 voor Christus is gemaakt. Daarmee is het ouder dan Ötzi, de beroemde ijsmummie die nauwelijks enkele kilometers verderop is gevonden. Hij stierf rond 3200 voor Christus. Op 19 september aanstaande is het precies vijfentwintig jaar geleden dat wandelaars Ötzi hebben ontdekt.
De sneeuwschoen die nu is gevonden wordt op 12 september in Bolzano aan het brede publiek voorgesteld.
De grootste mensaap, de oostelijke gorilla, is met uitsterven bedreigd. Dat zegt de koepel van natuurorganisaties IUCN, die hem op de rode lijst van bedreigde dier- en plantensoorten heeft gezet. Vier van de zes soorten grote mensapen zijn nu bedreigd.
Dit zijn de vier soorten mensapen die op de rode lijst staan:
oostelijke berggorilla: zeer zeldzaam; er zouden nog maar zo'n 880 exemplaren over zijn, terwijl dat er 20 jaar geleden nog enkele duizenden waren
oostelijke laaglandgorilla: vorig jaar werden er 3.800 exemplaren geteld, terwijl dat er in 1994 nog bijna 17.000 waren
Sumatraanse orang-oetan
Borneose orang-oetan
"Dat een van onze dichtste neven dreigt te verdwijnen, is echt droevig, zegt algemeen directeur Inger Andersen van IUCN (International Union for Conservation of Nature). "We leven in een tijd van enorme veranderingen en telkens de rode lijst wordt bijgewerkt, wordt duidelijk hoe snel de uitsterving van soorten voortschrijdt."
Dat de oostelijke gorilla en de andere mensapen met uitsterven zijn bedreigd, komt door de illegale jacht, maar ook door de klimaatverandering en de verwoesting van wouden.
De rode lijst van IUCN telt vandaag 82.954 soorten, waarvan er 23.928 met uitsterven bedreigd zijn. Een van de lichtpuntjes op de lijst is dat de Chinese reuzenpanda niet meer in gevaar is, al blijft hij een kwetsbare diersoort.
vr 02/09/2016 - 02:22 Luc De Roy Onderzoekers hebben het oudste fysiek bewijs gevonden voor leven op aarde, in de vorm van fossielen in Groenlandse rotsen die 3,7 miljard jaar geleden gevormd zijn. Het gaat om stromatolieten, "levende rotsen" die ontstaan doordat een kolonie bacteriën dunne laagjes sediment vangt en bindt of maakt dat carbonaat zich afzet uit water. Als ze bevestigd wordt, kan de ontdekking ook nieuw licht werpen op de mogelijkheid van leven op andere planeten.
Stromatolieten bestaan ook vandaag nog, maar ze komen alleen voor in erg zoute lagunes, zoals Shark Bay in Australië, of in water dat sterk alkalisch is. Fossiele stromatolieten vormen de oudste bewijzen voor leven op aarde die we tot nu gevonden hebben. Tot hiertoe waren de oudste exemplaren, die algemeen aanvaard worden als bewijs voor leven op aarde, afkomstig uit de Dresser-formatie uit Pilbara in Australië, en die zijn 3,48 miljard jaar oud.
De nieuwe stromatolieten die nu op Groenland gevonden zijn, zijn zo'n 220 miljoen jaar ouder en zijn dus 3,7 miljard jaar oud. Ter vergelijking: als we vanaf nu 220 miljoen jaar terug gaan in de tijd, zitten we in een periode waarin de dinosaurussen op aarde verschijnen.
PhotoNews
Een stromatoliet van 3,48 miljard jaar oud uit Pilbara in het westen van Australië (foto: James St.John/Wikemedia).
IJs gesmolten
In een artikel in Nature legt onafhankelijk onderzoeker Clark Friend uit hoe hij en een team van Australische geleerden de stromatolieten ontdekt hebben in het zuidwesten van Groenland, in rotsen van wat de Isua supracrustal belt genoemd wordt. De oudste rotsen op aarde die we kennen zijn zo'n 4,2 miljard jaar oud, en in de Isua supracrustal belt ligt het oudste nog overblijvende deel van de aardkorst.
Maar er is wel een probleem: de rotsen in Isua zijn metamorfe gesteenten, dat wil zeggen dat ze gevormd zijn uit sedimentgesteente - gesteente gevormd door afzetting -, dat daarna onderworpen is geweest aan enorme hitte en druk, processen die het gesteente zo goed als altijd vervormen.
Daardoor was de ontdekking van de stromatolieten een verrassing, zo zeggen de auteurs van de studie in The Guardian. "We verwachten niet bepaald van ze te vinden", zei Friend, die samen met Allen Nutman van de Australische University of Wollongong de rotsen in Groenland al meer dan 35 jaar bestudeert.
Het team had echter geluk: de sneeuw op een plek die tot nu toe permanent bedekt was, was gesmolten en daardoor was een aardlaag bloot komen te liggen die nog aanwijzingen bevatte van de kenmerken van haar sedimentaire verleden.
De stromatolieten uit de Isua supracrustal belt in Groenland. a toont de stromatolieten, in b wordt er een interpretatie aan gegeven. Strom duidt een enkele stromatoliet aan, stroms zijn een aggregaat van stromatolieten. Waar de verschillende laagjes in de stromatolieten bewaard zijn, is dat aangegeven met de blauwe lijntjes. De rode lijntjes tonen laagvorming in het sediment dat op de stromatolieten is afgezet. c toont een jongere asymetrische stromatoliet en d een reeks koepelvormige stromatolieten uit Wooly Dolomite in het westen van Australië.
Haaientanden
Zichtbaar op het oppervlak van de rots, maar zich ook dieper erin uitstrekkend, vormen de nieuw ontdekte stromatolieten piekvormige structuren die een tot vier centimeter hoog zijn. Een aantal ervan zijn koepelvormig, andere lijken meer op haaientanden.
Ze bestaan uit heel dunne laagjes, die gevormd worden doordat de kolonie bacteriën de sedimenten uit het omringende water vangt en bindt. "Het sediment wordt gevangen door algen of bacteriën, of een combinatie van beide", zei Friend. "Je kunt gelijkaardige dingen vinden in Australië, waar ze zich momenteel vormen in Shark Bay."
Welke bacteriën het geweest zijn, weten de onderzoekers niet, wel dat ze in het water geleefd moeten hebben. "We weten dat dat zo is, omdat de sedimenten zelf niet zouden gevormd worden als ze zich niet in water bevonden", zei Friend. Hij voegde er aan toe dat uit de rotsen afgeleid kan worden dat het water hoogstwaarschijnlijk ondiep moet geweest zijn. Voorts kan men uit het materiaal ook nog afleiden dat het klimaat toen de stromatolieten ontstaan zijn, nogal gelijkmatig en warm moet geweest zijn, ondanks het feit dat de jonge zon nog zwak moet geweest zijn. De aanwezigheid van veel koolstofdioxide en/of methaan in de atmosfeer, beide broeikasgassen, zal bijgedragen hebben aan het zachte klimaat, zo stellen de onderzoekers.
Belga
Nog levende stromatolieten uit het Thetis-meer in het westen van Australië.
Hadeïcum
De ontdekking sluit aan bij recente nieuwe inzichten over het Hadeïcum, het geologisch tijdvak dat loopt van het ontstaan van de aarde tot 4 miljard jaar geleden. Tot nu toe werd gedacht dat de aarde toen een hels oord moet geweest zijn - de naam Hadeïcum is afgeleid van Hades, de Griekse naam voor de onderwereld -, maar recent wordt dat in twijfel getrokken.
"Het idee van de vroege aarde als een plaats die onophoudelijk gebombardeerd wordt door meteorieten, die vooral bestaat uit vulkanen en waar geen water is, is min of meer in rook opgegaan, en nu stellen we ons een eerder modern uitziende planeet voor, met wereldwijde oceanen en een beetje land dat al verschillende honderden miljoenen jaren teruggaat, voor deze fossielen gevonden werden", zo zei Nick Lane, een evolutionair biochemicus aan het University College in Londen, aan The Guardian.
En hoewel Lane zei dat het verrassend was om de stromatolieten te vinden in de Groenlandse rotsen, gelooft hij dat de omstandigheden op aarde 3,7 miljard jaar geleden het helemaal niet verrassend maken dat er leven kan geweest zijn. Er zijn zelfs recent intrigerende ontdekkingen gedaan die doen veronderstellen dat er 4,1 miljard jaar geleden al organismen kunnen bestaan hebben, en de auteurs van de studie wijzen er ook op dat de zogenoemde "genetische moleculaire klokken" eveneens aantonen dat het waarschijnlijk is dat het leven in die periode ontstaan is.
"Dit is echt een nieuwe aanwijzing die laat veronderstellen dat de wereld veel 'comfortabeler' was, bij wijze van spreken, voor het leven dan je zelfs in recente boeken kan lezen", zei Lane.
Een voorstelling van de jonge aarde tijdens het Hadeïcum (illustratie: MarioProtyIV/Wikimedia).
Niet overtuigd
Hoewel de auteurs zeggen dat de vorm van de pas ontdekte structuren, de chemische samenstelling en de laagjes er in, aantonen dat ze gevormd zijn door bacteriën, is lang niet iedereen daarvan overtuigd, en zoals dat steeds het geval is wanneer iemand beweert dat hij een extreem oude vorm van leven ontdekt heeft, wordt dat ook nu zelfs hevig betwist.
Zo is professor Minik Rosing, een oorspronkelijke inwoner van Groenland en professor geologie bij het Statens Naturhistoriske Museum in Kopenhagen, het oneens met bijna elk aspect van de interpretatie van de vondst, zo zei hij aan de BBC..
De bewering dat het om oude stromatolieten gaat, staat of valt volgens hem immers met de veronderstelling dat de specimens afkomstig zijn van een zeldzaam, goed bewaard deel van de oorspronkelijke zeebodem. Maar sinds de rotsen van Isua voor het eerst deel uitmaakten van de oppervlakte van de aarde, zijn ze verwrongen, uitgerekt, in elkaar gedrukt en gekookt door tektonische krachten, zo zei hij. En een andere geoloog noemt de Isua-regio een "geologische treinramp".
Zo argumenteert hij dat de carbonaten in de rotsen absoluut niet de originele biologische neerslagen sedimenten zijn, maar veel later gevormd werden door reacties met gloeiend heet water met natriumcarbonaat, diep in de aardkorst.
De lijnen die de inwendige laagjes, waarvan gezegd wordt dat ze de oorspronkelijke lagen sediment zijn, tonen volgens professor Rosing in werkelijkheid waar dat water in de begraven rotsen ingesijpeld is. En de koepel- en kegelvormige vormen van de fossielen, zijn volgens hem de typische vormen waarin rotsen met een verschillende sterkte uitgerekt en gewrongen zijn.
"Het is duidelijk te zien op de foto's in de studie dat het om zeer erg vervormde rotsen gaat", zo zei Roslin aan de BBC.
Professor Martin van Kranendonk, een van de auteurs van de studie en een specialist in de oude aarde aan de Australische University of New South Wales, blijft er echter bij dat te midden van de ruwe behandeling die de Groenlandse rotsen in het algemeen ondergaan hebben, er toch kleine stukjes goed bewaard zijn gebleven, waaronder ook de aardlaag waar hier de discussie over gaat.
"Het zijn uitzonderlijke vensters van bewaring, die ons een beeld geven van wat er zo lang geleden gebeurd is", zo zei Van Kranendonk.
Tussenpositie
Geobioloog Michael Tice van de Texas A&M University, een van de wetenschappers die de studie nagelezen heeft en goedgekeurd voor publicatie, neemt een standpunt in tussen dat van Van Kranendonk en Rosling.
"Het probleem met dit soort wetenschap, is dat je naar het leven probeert te kijken nadat de geologie er allerlei akelige dingen mee gedaan heeft. Je wordt beperkt door de natuur. De studie is niet beslissend, maar de bewijsstukken hebben al de tests doorstaan die we konden toepassen", zo zei hij. "Het nut van de publicatie is net om inspanningen te stimuleren om andere voorbeelden te vinden."
Professor Rosing is het er mee eens dat een gezamenlijk bezoek om de rotsen te bekijken in hun originele omgeving in Isua, de beste manier zou zijn om het geschil op te lossen. En professor Van Kranendonk hoopt dat er nog andere voorbeelden, mogelijk zelfs oudere, te vinden zijn op Groenland.
Wat hen verenigt, is het geloof dat het leven al bijna even lang vaste voet had gekregen op aarde als er sprake is van vaste rotsbodem. En het verlangen om meer te weten te komen over wat dat leven dan wel geweest is...
Belga
Hedendaagse stromatolieten in Shark Bay in Australië.
Life on Mars?
Als de nieuwe ontdekking bevestigd wordt, heeft ze ook consequenties voor de zoektocht naar buitenaards leven, en ziet Mars er plotseling meer veelbelovend uit als een mogelijke plaats om naar leven uit het verleden te zoeken.
In een begeleidend commentaarstuk in Nature schreef Abigail Allwood, een expert van de jonge aarde bij het Jet Propulsion Laboratory van de NASA, dat de fossielen tonen dat "het leven geen moeilijk, onwillig en onwaarschijnlijk ding is", wat de kansen vergroot dat het ook ontstaan is op Mars en elders in het universum.
Ook astrobioloog Lewis Dartnell van de University of Westminster is het daarmee eens, en volgens hem zouden oude stromatolieten op Mars bovendien beter bewaard blijven dan op aarde
"Het oppervlak van Mars is vandaag erg koud en droog, maar in de tijd dat deze oude rotslagen gevormd werden in Groenland, was Mars een veel warmere en nattere, en dus bewoonbare planeet", zo zei hij.
En hoewel het een hele uitdaging zou zijn om op Mars stromatolieten te vinden met een robot of zelfs met een bemande missie, zouden die stromatolieten, als ze er zijn, een schat aan informatie kunnen opleveren. "We zouden verwachten dat stromatolieten op Mars, zelfs als ze 3,5 of 3,8 miljard jaar oud zijn, beter bewaard zouden zijn dan op aarde, aangezien Mars geen geologische processen zoals platentektoniek heeft doorgemaakt", zo zei Dartnell aan de BBC. En dus zouden de rotsen waarin ze bewaard zijn, in tegenstelling met die op aarde, ook niet vreselijk vervormd zijn.
29-08-2016
Onderzoekers werpen nieuw licht op dood van onze voorouder Lucy
Onderzoekers werpen nieuw licht op dood van onze voorouder Lucy
Wetenschappers hebben nieuw licht geworpen op hoe Lucy - een van onze bekendste voorouders - 3,2 miljoen jaar geleden om het leven gekomen zou zijn. Volgens een artikel dat vandaag in Nature werd gepubliceerd, zou ze uit een boom gevallen zijn.
Stel je voor: het is avond en Lucy - met haar wetenschappelijke naam een 'australopithecus afarensis' - zoekt bescherming voor de nacht van roofdieren. Ze besluit in een boom te klimmen om te slapen. Hoewel ze op twee benen loopt, heeft ze toch nog altijd stevige schouders om beter te kunnen klimmen. Maar vanavond gaat er iets mis. Ze verliest haar grip en valt naar beneden.
Bij de val heeft Lucy een reflex: ze probeert met haar handen haar val te breken. Tevergeefs, want ze komt hard neer, breekt heel wat beenderen en sterft.
Skelet Dat is toch wat nieuw onderzoek van de Universiteit van Texas (UT) in Austin suggereert. Daarvoor maakten wetenschappers een grondige studie van haar skelet. Dat was al eerder gebeurd sinds haar ontdekking in Ethiopië in 1974, maar nog nooit specifiek om de doodsoorzaak te bepalen.
"Tien dagen lang hebben we het skelet van Lucy non-stop gescand met een speciaal röntgentoestel dat beelden maakt met een uitzonderlijke hoge resolutie", vertelt auteur John Kappelman, die antropologie en geologie doceert aan de UT. Op de beelden zagen de onderzoekers bewijs van breuken die van vóór Lucy's dood zouden dateren. Volgens hen zijn het breuken die veroorzaakt werden door een enorme druk op de beenderen, een druk die zó hard was dat de beenderen braken, zoals bij een val.
Orthopedische chirurgen De breuk aan haar schouder kwam overeen met wat mensen oplopen als ze hun val proberen te breken met hun handen. Dat werd door tien verschillende orthopedische chirurgen bevestigd.
Met die wetenschap gingen de onderzoekers de andere breuken in Lucy's lichaam opnieuw bekijken en zagen ze flink wat bewijs om hun these nog te verstevigen, onder meer een enkelbreuk en breuken aan haar knieën van een traumatische impact die van onderen kwam. En ook een breuk aan haar eerste rib, iets wat alleen voorkomt als de impact, inderdaad, van beneden komt.
Kritisch Niet iedereen is evenwel overtuigd van de nieuwe these. Heel wat wetenschappers hebben zich vandaag al kritisch uitgelaten over het onderzoek. Zo vinden enkelen het bewijs dat de breuken vóór Lucy's dood gebeurden, niet overtuigend. Of vragen zich af of Lucy nog wel in bomen klom in die fase van haar evolutie.
Het betekent niet noodzakelijk dat het onderzoek niet juist is, maar de vraag blijft of we ooit wel met zekerheid zullen weten hoe Lucy aan haar einde kwam.
Klein kraaltje uit Bulgarije is oudste gouden artefact ter wereld
Klein kraaltje uit Bulgarije is oudste gouden artefact ter wereld Belga
Het kraaltje werd gevonden in de zogenoemde "Vogelstad" in Bulgarije.
wo 10/08/2016 - 22:48 Luc De Roy
Het mag dan slechts een minuscuul gouden kraaltje zijn - 4 millimeter in doormeter - maar het is een enorme ontdekking voor de Bulgaarse archeologen die zeggen dat ze het oudste gouden artefact gevonden hebben van Europa, en waarschijnlijk van heel de wereld.
Het kraaltje, dat gevonden is in een prehistorische nederzetting in Pazardzhik, in het zuiden van Bulgarije, dateert van 4.500-4.600 v.C, volgens de archeologen. Dat maakt het zo'n 200 jaar ouder dan juwelen uit een necropool uit de Kopertijd in de Bulgaarse stad Varna, aan de Zwarte Zee. Die juwelen, die in 1972 gevonden werden, werden tot nu beschouwd als de oudste gouden kunstvoorwerpen ter wereld.
"Ik twijfel er niet aan dat het ouder is dan het Varna-goud", zei Yavor Boyadzhiev, een professor bij de Bulgaarse Academie der Wetenschappen. "Het is een zeer belangrijke ontdekking. Het is maar een klein stukje goud, maar groot genoeg om zijn plaats te vinden in de geschiedenis."
Het gouden kraaltje, dat 15 centigram weegt, werd twee weken geleden opgegraven in de overblijfselen van een klein huis. Dat werd bewoond in de tijd toen men voor het eerst metalen als goud en koper begon te gebruiken. Als het kraaltje uitgebreid onderzocht is en de ouderdom ervan bevestigd is, zal het tentoongesteld worden in het museum van Pazardzhik.
I. Yelkrokoyade
Een deel van het goud uit de necropool van Varna.
"Oude moderne stad"
Professor Boyadzhiev denkt dat het kraaltje werd vervaardigd in de nederzetting, net buiten de moderne stad Pazardzhik. Die nederzetting was de eerste "stedelijke" nederzetting in Europa, zei Boyadzhiev, en ze werd bevolkt door een "cultureel hoogstaande maatschappij", die rond 6.000 v.C. naar de streek verhuisd is vanuit Anatolië, in het huidige Turkije.
"Ik zou zeggen dat het een prototype is van een moderne stad, hoewel we kunnen zegen dat wat we hier hebben een antieke stad is, gemeten naar Mesopotamische normen", zei Boyadzhiev. "We spreken immers over een plaats die meer dan 1.000 jaar ouder is dan Sumer." De Sumerische beschaving, gevestigd in het zuiden van Mesopotamië - het oude Irak -, wordt algemeen beschouwd als de oudste stedelijke beschaving.
De nederzetting die tot nog toe is opgegraven, is tussen 10 en 12 hectaren groot, en moet vroeger omringd zijn geweest door een versterkte muur van bijna drie meter hoog. Volgens Boyadzhiev is de nederzetting groot genoeg om als een stad beschouwd te worden door onderzoekers die in Mesopotanië werken.
In de site werden meer dan 150 keramieken figuurtjes van vogels gevonden, wat aantoont dat vogels waarschijnlijk aanbeden werden door de inwoners, en wat de nederzetting haar bijnaam van "Vogelstad" gaf. De nederzetting werd verwoest door vijandige stammen die rond 4.100 v.C.vanuit het noordoosten het gebied binnenvielen.
Laatste wolharige mammoeten in Alaska kwamen om van de dorst
Laatste wolharige mammoeten in Alaska kwamen om van de dorst
di 02/08/2016 - 23:38 Luc De Roy
De laatste wolharige mammoeten in Alaska zijn 5.600 jaar geleden gestorven van de dorst op Saint-Paul, een eiland in de Beringzee dat deel uitmaakt van Alaska. Dat blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van wetenschappers van verschillende Amerikaanse universiteiten.
De wetenschappers bestudeerden de resten van veertien van de uitgestorven olifantenachtigen, die werden gevonden in een grot in Saint Paul. Daaruit bleek dat de wolharige mammoet er 5.600 jaar geleden uitstierf.
Tiia Monto
Daarnaast namen de onderzoekers ook sedimentstalen van een nabijgelegen meer, die ze onder meer onderzochten op sporen van mammoet-DNA, maar ook op sporen van pollen, planten en bacteriën. Uit die onderzoeken kwam volgens de wetenschappers een "verrassend eenduidig resultaat".
"De stalen gaven ons heel veel informatie over het klimaat. En daaruit konden we afleiden wat de oorzaak was van hun uitsterven", zegt hoofdonderzoeker Russell Graham van de Pennsylvania State University. En dat blijkt simpelweg dorst te zijn.
Saint Paul had (en heeft nog steeds) geen waterlopen, zoals rivieren of bronnen. De enige zoetwatervoorraden waren ondiepe meren. Toen het zeeniveau door de klimaatverandering begon te stijgen, begon het zeewater de bodem van Saint Paul en daardoor ook het grondwater en de meren binnen te dringen. Als gevolg werd de zoetwatervoorraad alsmaar kleiner en zouter, tot die uiteindelijk niet meer volstond om de mammoeten van drinkwater te voorzien. Dat alles gebeurde volgens het onderzoek tussen 7.850 en 5.600 jaar geleden, wat exact overeenkomt met de periode waarin de laatste mammoeten er stierven.
De mammoeten op het eiland Saint-Paul, dat vroeger deel uitmaakte van de landbrug tussen Azië en Noord-Amerika, waren de op een na langst overlevende groep van wolharige mammoeten. Enkel die op het Russische eiland Wrangel, in de Noordelijke IJszee, leefden langer: zij stierven naar schatting 4.700 jaar geleden uit.
Dolk van Toetanchamon is gemaakt uit een meteoriet
Dolk van Toetanchamon is gemaakt uit een meteoriet
De ijzeren dolk van Toetanchamon (foto: DOI: 10.1111/maps.12664).
Dolk van Toetanchamon is gemaakt uit een meteoriet Auteur: Luc De Roy
wo 01/06/2016 - 22:24 Luc De Roy
Het ijzeren lemmet van de dolk die is gevonden op de mummie van farao Toetanchamon, is gemaakt uit een meteoriet. Dat is gebleken uit nieuw onderzoek met röntgenfluorescentiespectrometrie.
Op de mummie van de jonge farao Toetanchamon werden twee dolken gevonden. Op zijn buik lag een gouden dolk, op de rechterdij een fraai versierde dolk met een gouden handvat en een gouden schede, maar met een ijzeren lemmet.
Het is een van de weinige ijzeren voorwerpen uit het oude Egypte die ooit gevonden zijn, en het is opvallend omdat Egypte eigenlijk nog in het Late Bronstijdperk verkeerde.
Er zijn wel al ijzeren voorwerpen in Egypte gevonden, zelfs uit het Oude Rijk, lang voor Toetanchamon, en een lijst met giften van de koning van Mittani aan Amenhotep III, mogelijk de grootvader van Toetanchamon, vermeldt een aantal waardevolle ijzeren objecten, waaronder dolken met een ijzeren lemmet. Duidelijk is in elk geval dat de oude Egyptenaren veel waarde hechtten aan ijzeren voorwerpen.
Ook in het graf van Toetanchamon lagen er nog een aantal kleinere ijzeren voorwerpen, maar de dolk heeft het meeste de aandacht getrokken.
De dolk zoals hij gevonden werd op de mummie van Toetanchamon (foto: Griffith Institute, Oxford University).
Röntgenfluorescentiespectrometrie
Naar de dolk is dan ook al onderzoek gedaan, maar dat was niet echt overtuigend. Een studie, die nooit gepubliceerd is, stelde dat de samenstelling van het lemmet wees op een meteoriet als oorsprong, maar het was niet duidelijk welke methode er gebruikt werd om dat te bepalen, een tweede studie, gebaseerd op röntgenfluorescentiespectrometrie, vond een nikkelgehalte van 2,8 procent, te laag voor een meteoriet.
IJzermeteorieten zijn meestal een samenstelling van ijzer en nikkel, met kleine hoeveelheden kobalt, fosfor, zwavel en koolstof, en sporen van nog een aantal elementen.
Uit de nieuwe analyse, met de modernste röntgenfluorescentiespectrometrie, blijkt dat het ijzer van het lemmet bestaat uit ijzer met 10,8 procent van het gewicht aan nikkel en 0,58 procent van het gewicht aan kobalt. En dat is een zeer sterke aanwijzing voor het feit dat het ijzer afkomstig is van een meteoriet.
Het lemmet van de dolk is overigens van een zeer goede kwaliteit, het vertoont geen roest en het is blijkbaar homogeen in samenstelling. Dat wijst er op dat de Egyptische smeden in de tijd van Toetanchamon, de 14e eeuw v.C., al behoorlijk beslagen waren in het bewerken van ijzer.
Een meteoriet is het deel van een planetoïde - een klein hemellichaam - of een meteorïde - een nog kleiner hemellichaam - dat op het aardoppervlak terechtkomt, nadat het hemellichaam vanuit de ruimte door de atmosfeer is gevallen.
Tijdens zijn baan door de dampkring wordt het materiaal sterk afgeremd en zeer heet. Dit kan een lichtflits geven, een meteoor of vallende ster. Bij grote brokstukken die niet volledig verbranden maar op aarde terechtkomen, kan dit lichtverschijnsel zeer helder zijn. Men spreekt dan van een bolide of vuurbol.
Meteorieten komen op alle regio's van de aarde zowat in gelijke mate terecht, maar uiteraard zijn ze makkelijker te vinden in eentonige, weinig begroeide landschappen. Als een meteoriet in het regenwoud terechtkomt, is het een kwestie van puur geluk dat iemand er bij wijze van spreken over struikelt en hem vindt, op Antarctica of in (licht gekleurde) woestijnen zijn ze veel makkelijker te vinden. Ook in de woestijnen die de Egyptische Nijlvallei omringen worden er in verhouding veel gevonden.
IJzermeteorieten
Er zijn verschillende soorten meteorieten, waarvan er drie het meest voorkomen: ijzermeteorieten, ijzer-steenmeteorieten en steenmeteorieten.
Het is zeker dat de oude Egyptenaren ijzermeteorieten kenden en gebruikten om ijzeren voorwerpen mee te maken, vooral decoratieve, rituele en ceremoniële objecten. De oudste ijzeren voorwerpen die in Egypte gevonden zijn en, naast de dolk, de enige die met een goede methode geanalyseerd zijn, zijn negen kleine kraaltjes uit een graf in Gerzeh. Ze worden gedateerd rond 3200 v.C. en zijn zeker ook gemaakt uit meteorietijzer.
Het ziet er dus naar uit dat de Egyptenaren in de Bronstijd hun kostbare ijzer - het was toen duurder dan goud - bijna uitsluitend uit meteorieten haalden. Dat wordt nog bevestigd door het opduiken in de teksten van een nieuw begrip. De Egyptenaren kenden al lang het woord "biaa", dat "mineraal, metaal of ijzer" betekent, en in de 13e eeuw v.C. duikt een nieuw begrip op "biaa n pt", "ijzer van de hemel". Dat wijst erop dat de Egyptenaren toen beseften dat hun zeldzame ijzer letterlijk uit de lucht viel.
Pas met het aanbreken van het 1e millennium v.C. wordt het delven en gebruiken van ijzer algemeen in het oostelijke Middellandse Zeegebied.
25-05-2016
Stalagmieten in Franse grot geven nieuw beeld van slimme Neanderthalers
Stalagmieten in Franse grot geven nieuw beeld van slimme Neanderthalers
Dan toch geen verborgen kamers in tombe Toetanchamon?
Dan toch geen verborgen kamers in tombe Toetanchamon?
AP
Dan toch geen verborgen kamers in tombe Toetanchamon? Auteur: Alexander Verstraete
Achter de muren van de tombe van farao Toetanchamon gaan helemaal geen verborgen ruimtes schuil. Dat blijkt uit een nieuwe scan uitgevoerd door National Geographic waarover onder meer Live Science bericht.
Het is een mysterie dat de wereld van egyptologen al maanden beheerst: de mogelijkheid op verborgen kamers achter de wanden van de tombe van farao Toetanchamon in de Vallei der Koningen in Egypte. Volgens de Britse egyptoloog Nicholas Reeves bestaan ze. Sterker nog: hij meent dat de legendarische Egyptische koningen Nefertiti in één van die ruimtes ligt begraven.
In samenspraak met het Egyptische ministerie van Antiquiteiten hebben twee teams de voorbije maanden scans uitgevoerd. Zowel de voormalige minister Mamdouh al-Damati als zijn opvolger Khaled al-Anani lieten nadien verstaan dat de scans wijzen op het bestaan van verborgen ruimtes.
"Die leegte bestaat gewoon niet"
Een derde scan uitgevoerd door een team van National Geographic boort alle hoop de grond in. In tegenstelling tot de eerdere scans, is deze keer geen enkel spoor ontdekt dat wijst op verborgen kamers. "Als zich achter de muren een leegte bevindt, moet dit een sterke reflectie opleveren", vertelt geofysicus Dean Goodman in het magazine. "Die leegte bestaat gewoon niet."
Live Science heeft Goodman naar eigen zeggen gecontacteerd voor verdere uitleg, maar de samenwerkingsovereenkomst tussen National Geographic in het Egyptische ministerie van Antiquiteiten verbiedt hem over de zaak uit te wijden. Het magazine bereidt naar verluidt een speciaal nummer over de kwestie voor.
Hirokatsu Watanabe
Niet alleen de scan van National Geographic weerlegt de theorie van de verborgen ruimtes, ook de resultaten van de twee eerdere scans blijken voor interpretatie vatbaar.
De eerste thermogragische scan die in september is uitgevoerd, heeft nadien geen definitief uitsluitsel geboden. De tweede scan die de Japanse expert Hirokatsu Watanabe in maart heeft uitgevoerd, veroorzaakt dan weer een heftig debat onder wetenschappers. Watanabe is immers de enige die de resultaten van zijn zelfgebouwde radarapparaat kan lezen. Zijn conclusie dat zich achter de muren holle ruimtes met daarin metaal en organisch materiaal bevinden, trekken velen dan ook in twijfel.
Ondanks alle commotie houdt egyptoloog Nicholas Reeves vandaag nog steeds vast aan zijn theorie over de verborgen ruimtes.
Wetenschappers lijken eindelijk te hebben achterhaald waarom vogels geen tanden hebben. Dat blijkt uit een studie die vandaag in Current Biology is verschenen. Hadden ze wel tanden gehad, dan waren ze wellicht samen met de overige dino's uitgestorven.
Wie dino zegt, denkt nagenoeg onmiddellijk aan een groot reptiel met een lange rij tanden. Hoewel de vogels van de dino's afstammen, hebben zij helemaal geen tanden. Van de kip op de boerderij over de duif op het dorpsplein tot de mus in uw tuin: allemaal hebben ze een tandloze bek. Op een gegeven moment moet het dus evolutionair interessanter geweest zijn om een bek te hebben zonder tanden. Wetenschappers van de Universiteit van Toronto hebben nu mogelijk ontdekt hoe dat komt.
150 miljoen jaar geleden waren de dinosauriërs de dominante dieren op deze planeet. Rond die tijd zijn ze langzaamaan in de richting van de vogel gaan evolueren en zijn de vliegende dino's ontstaan. 85 miljoen jaar later -65 miljoen jaar geleden dus- is onze planeet getroffen door een meteoriet en die heeft de niet-vliegende dinosaurussen doen uitsterven (red. uit een recente studie blijkt overigens dat het uitsterven van dinosoorten al goed op weg was vóór die meteoriet onze planeet kruiste).
Hoewel de meeste niet-vliegende dino's de naweeën van die meteorietinslag niet hebben overleefd, is dat dus wel gebeurd met de vliegende dino's die uiteindelijk voort zijn geëvolueerd tot de vogels. Waarom die tak van de dino's het wel heeft gehaald, was tot nog toe niet helemaal duidelijk. Volgens het nieuwe onderzoek dat nu in Curreny Biology staat heeft het te maken met de tanden. Of beter: het gebrek eraan.
De inslag van de meteoriet heeft zoveel stof in de atmosfeer geslingerd, waardoor de zon minder goed kon doordringen naar de aarde. Die klimaatverandering bemoeilijkte de groei van planten, waardoor eerst planteneters en uiteindelijk ook vleeseters steeds moeilijker konden overleven. Wat er uiteindelijk overblijft, zijn de zaden van de planten die in de grond zitten. Zaden die te hard zijn om te verorberen voor de meeste dino's, maar die geen probleem vormden voor de harde bek van de vliegende dinosaurussen. De wetenschappers vermoeden dat die vliegende dino's het daardoor hebben gehaald.
Na de meteorietinslag die de niet-vliegende dinos heeft uitgeroeid, zijn de zoogdieren zich beginnen ontwikkelen. Zoogdieren bestonden uiteraard al langer, maar pas na het uitsterven van de niet-vliegende dinosaurussen zijn ze echt tot bloei gekomen. Die eerste zoogdieren hadden het echter nog altijd niet gemakkelijk. Op veel plaatsen waren het nog altijd de vliegende dinos die de plak zwaaiden. Die vliegende dinosaurussen zijn uiteindelijk voort geëvolueerd tot de vogels die we vandaag kennen.
19-04-2016
"Dino's stierven al lang vóór de meteorietinslag uit"
"Dino's stierven al lang vóór de meteorietinslag uit"
AP
di 19/04/2016 - 11:03 Kirsten Sokol De inslag van een meteoriet op aarde is niet de absolute oorzaak van het uitsterven van de dinosaurussen. Tot die opvallende conclusie zijn enkele Britse paleontologen gekomen. Jarenlang werd aangenomen dat er een rechtstreeks verband was tussen de inslag van een meteoriet 66 miljoen jaar geleden en het einde van het dinotijdperk.
De meteorietinslag van 66 miljoen jaar geleden had grote gevolgen voor onze planeet. Tonnen stof werden de atmosfeer in geslingerd, waardoor de zon minder goed kon doordringen naar de aarde. Die klimaatverandering bemoeilijkte de groei van planten, waardoor eerst planteneters en uiteindelijk ook vleeseters steeds moeilijker konden overleven.
Wetenschappers hebben tot nu altijd aangenomen dat deze ingrijpende gebeurtenis de grote doodsteek betekende voor de dinosauriërs. Een team Britse paleontologen zegt nu dat de dinosauruspopulatie tientallen miljoenen jaren eerder stelselmatig begon af te nemen.
"Soorten stierven toen al sneller uit dan ze zich konden voortplanten", aldus paleontoloog Manabu Sakamoto van de Universiteit van Reading. "Een plotse catastrofe kan de finale doodsteek geweest zijn, maar het aantal dinosaurussen liep al een hele tijd terug."
Soortafhankelijk
De onderzoekers kwamen tot hun conclusie na doorgedreven statistische analyses. Ze bekeken drie uitgebreide stambomen van dinosaurusfamilies. Op die manier probeerden ze te achterhalen op welk moment er meer nieuwe soorten verdwenen dan opdoken.
Dat moment bleek zich vroeger voor te doen dan algemeen aangenomen, namelijk 50 miljoen jaar vóór de inslag van de meteoriet. Omdat sommige soorten zich op dat moment nog volop aan het voortplanten waren, berekenden de paleontologen een "gemiddeld" uitstervingsmoment. Dat valt ongeveer 24 miljoen jaar vroeger dan de meteorietaanslag.
Nobu Tamura
De snelheid waarmee dinosoorten het moeilijk kregen, verschilde van groep tot groep. Bij de sauropoda, een familie grote, viervoetige planteneters, ging dat relatief snel. Bij de theropoda, waaronder de T. rex (zie foto), iets trager. De familie van de triceratops bleef nog langer buiten schot.
Waardoor dinosauriërs dan concreet met uitsterven bedreigd werden, blijft een raadsel. Volgens de Britse onderzoekers zijn het opbreken van continenten en langdurige vulkanische activiteit mogelijke oorzaken.
De onderzoeksresultaten werden begin deze week gepubliceerd in de Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS). Mark Norell, hoofd paleontologie van het American Museum of Natural History in New York noemt het onderzoek "de beste poging" gezien het gebrek aan fossielen uit die periode. Bovendien komen de bestaande fossielen zo goed als allemaal uit Noord-Amerika, Azië of West-Europa.
04-04-2016
Tweede Viking-nederzetting ontdekt in Noord-Amerika?
Tweede Viking-nederzetting ontdekt in Noord-Amerika?
za 02/04/2016 - 14:29 Kathleen Heylen
Is er eindelijk een tweede nederzetting gevonden van de Vikings in Noord-Amerika? Een team wetenschappers heeft er alleszins goede hoop in. Met de hulp van "satelliet-archeologie" hebben ze in Newfoundland, Canada, een vondst gedaan die de geschiedenis van de Vikings en hun expedities naar de Nieuwe Wereld zoals we die kennen, kan veranderen.
Heel lang vertelden geschiedenisboeken dat Christoffer Columbus in 1492 Amerika ontdekt heeft. De middeleeuwse sagen over de Viking Leif Eriksson die als eerste het Noord-Amerikaanse continent bereikte, werden lang afgedaan als fictie. De Noormannen staken al vanaf de 8e eeuw de oceaan over. Erikssons reis rond het jaar 1000 leidde hem volgens de overlevering naar Groenland. Hij zou nadien ook andere kusten verkend hebben en dat gebied "Vinland" genoemd hebben.
Reporters
Groot was de vraag hoeveel feit en hoeveel fictie de sagen bevatten. En als er een grond van waarheid in zat, hoe ver waren de Vikings dan doorgedrongen in de Nieuwe Wereld? In de jaren 60 vonden archeologen een eerste bewijs van de aanwezigheid van Noormannen op L'Anse aux Meadows, op het meest noordelijke punt van het Canadese eiland Newfoundland. Resten van met hout omlijste veenturfgebouwen, vergelijkbaar met gebouwen gevonden in de Noorse kolonie in Groenland en IJsland.
De nederzetting in L'Anse aux Meadows is het bewijs van de eerste Europese menselijke aanwezigheid in Noord-Amerika. Tot op de dag van vandaag ook de enige archeologische site in Noord-Amerika waarvan officieel vaststaat dat het om een site van Vikingen gaat. De ontdekking veranderde de kijk op de geschiedenis van de Europese ontdekking van Amerika en toonde dat de sagen niet louter fictie waren.
Wikimedia Commons/FlickrLickr
Satellieten helpen archeologen in hun zoektocht
L'Anse aux Meadows was een tijdelijke nederzetting die de oorspronkelijke bewoners al na een paar jaar verlaten hadden. Al sinds de ontdekking van de site vijftig jaar geleden zijn archeologen op zoek naar meer aanwijzingen en meer bewijzen voor andere Viking-nederzettingen en -exploraties in Noord-Amerika, maar dat heeft nooit iets concreets opgeleverd. Tot nu.
Met dank aan Sarah H. Parcak, een vooraanstaande wetenschapster aan de University of Alabama gespecialiseerd in "satelliet-archeologie", satelliettechnologie voor archeologisch onderzoek. Zij liet satellieten vanop 600 kilometer hoogte kustgebieden afscannen, gaande van Baffin Island, ten westen van Groenland, tot Massachusetts. Ze ging met haar team aan de slag met de beelden, op zoek naar onder meer verkleurde aarde en veranderingen in de vegetatie. Wat een indicatie kan zijn dat er zich iets onder het aardoppervlak schuilhoudt.
Een veelbelovende locatie bevond zich op de zuidwestkust van Newfoundland, op bijna 500 kilometer van L'Anse aux Meadows. Vorige zomer voerden Parcak en een team van archeologen een proefopgraving uit op de site, die ze Point Rosée noemden. Ze vonden er verhoogde ijzergehaltes in de bodem. Bij opgravingen ontdekten ze ook materiaal dat erop wijst dat er vroeger ijzer verhit en bewerkt werd. Er is geen bewijs dat de oorspronkelijke bevolking van dat gebied daar de kennis en capaciteit toe had. Bovendien kon het materiaal via koolstofdatering gelinkt worden aan de tijd van de Noormannen.
(Dan Snow en Sarah Parcak op de site van Point Rosée)
BBC
"Point Rosée schreeuwt om opgravingen"
Allerlei signalen die de hoop doen opflakkeren dat het om een nieuwe Viking-nederzetting gaat. Als verder onderzoek dat officieel bevestigt, hebben de wetenschappers gevonden waar al zo lang naar wordt gezocht: nieuw bewijs voor de Viking-expedities in Noord-Amerika.
"Point Rosée schreeuwt erom dat er uitgebreide opgravingen komen", zegt Parcak. "Ik ben in de wolken. Typisch voor archeologie slaag je er meestal maar in om een voetnoot in de geschiedenisboeken te kunnen schrijven. Wat we hier mogelijk vinden, kan het begin zijn van een heel nieuw hoofdstuk."
De wetenschappers hopen er deze zomer opnieuw aan de slag te kunnen gaan.
Sarah Parcak en haar team werden tijdens hun onderzoek gevolgd door Amerikaanse en Britse documentairemakers. Komende maandag om 21.30 uur zendt BBC One "The Vikings Uncovered" uit. BBC-historicus Dan Snow treedt in de voetsporen van de Vikings en toont hoe de wetenschappers op Point Rosée te werk gegaan zijn. Een vooruitblik op de website van BBC.
02-04-2016
Wat of wie ligt er in de ruimte naast het graf van Toetanchamon?
Wat of wie ligt er in de ruimte naast het graf van Toetanchamon?
Achter het graf van de Egyptische farao Toetanchamon zouden volgens radiografie twee verborgen kamers zijn. Sommige archeologen hopen dat dit het graf van koningin Nefertiti is.
Slecht nieuws voor wie op de resultaten van de van de scans van het graf van Toetanchamon zat te wachten. Ze brengen (nog) geen duidelijkheid over wat er zich achter de noordelijke muur bevindt.
Er is nog geen duidelijkheid omtrent de twee mogelijk verborgen kamers in het graf van farao Toetanchamon in de Vallei der Koningen in Opper-Egypte. Dat heeft de Egyptische minister voor Oudheidkunde Khaled al-Enami vrijdag gezegd. De laatste opnames uit de grafkamer hadden het bestaan van bijkomende kamers gesuggereerd, maar nog niet bewezen.
De Britse archeoloog Nicholas Reeves maakte in augustus zijn theorie over mogelijke geheime kamers in het graf van Toetanchamon wereldkundig. Zijn scriptie over lijnstructuren in twee muren van de in 1922 ontdekte grafkamer van de kindfarao (rond 1330 v. Chr.) leidde wereldwijd tot beroering. Reeves herkende daarin ingemetselde doorgangen.
Op een persconferentie kon de Oudheidminister het bestaan van de ruimtes bevestigen, wat op zich al een archeologische sensatie betekent, maar Reeves' vermoeden dat het tot op vandaag onontdekte graf van Nefertiti zich achter de noordelijke muur zou kunnen bevinden, kon voorlopig niet bevestigd of ontkracht worden.
Minister al-Enami kondigde aan dat op het einde van deze maand een nieuwe reeks scans zou uitgevoerd worden. Hij nodigde elke archeoloog ter wereld uit om begin mei naar Egypte af te reizen om de resultaten van die scans te aanschouwen.