We zijn de 39de week van 2025
De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
08-01-2016
Lente en zomer 1. Hélène Swarth
Zal ik nu blij zijn om bloemen,
enkel om bloemen en lenteblauw,
zal ik vergeten nu bijen zoemen,
zal ik vergeten waarom ik rouw?
Zal ik nu dromen om rozen,
enkel om rozen en zonneschijn,
zal ik vergeten mijn hart bevrozen,
zal ik vergeten mijn wondepijn?
Zal ik nu zingen om blauwe seringen,
enkel om seringen en anders niet,
zal ik nu zingen lijk merels nu zingen,
zal ik nu zingen mijn meielied?
08-01-2016, 00:00
Geschreven door André
07-01-2016
Lentelied 4. Hélène Swarth
Reukofferanden van rozengeuren,
violen en aromen, zie zij mengen
tot één festijn de koele en warme kleuren,
en paren vogelzangen aan windeneuren,
en zonnezoen aan avond schaduw lengen.
Voel, de adem van God doorzoelt de luchten,
gelijk een lam geleid naar de bloemenweiden.
Als lentesneeuw van anemonen viel
in het blijde bos, waar het vleienwindje kust
de blonde knoppen, en wiegt in luwen lust
de blaadjes klein, wie het wonder weer geviel.
Wanneer de aarde opbloeit na kille dodenrust,
en de meizon goudvonkt als een wentelend wiel
in blauwe hemelvelden, dan leeft mijn ziel.
07-01-2016, 00:00
Geschreven door André
06-01-2016
Lentelied 3. Hélène Swarth
De blanke meidoorn geurt verlangen zwoel
zijn weelde aroom, lijk honing zoet te proeven
in de avondlucht, waar het liefdeloom blijft toeven
en streelt de hemel, bleek van voorgevoel.
Een donker onweer komt zijn droom bedroeven,
en alles wacht, geen klank van stadsgewoel
bereikt mijn oor dan, jagend naar zijn doel,
van ver een tram het angstig klagend zoeven.
Het loof wordt zwart, de meidoorn schemert flauw,
de bange vogels ritselen in de struiken,
geen enkele ster komt fonkelen in het hemelgrauw.
Een blauwig schicht doet mij plots de ogen luiken,
dof gromt de donder, regen klettert lauw,
en in de regen is heel de mei te ruiken.
06-01-2016, 00:00
Geschreven door André
05-01-2016
Lentelied 2. Hélène Swarth
Violen blauw als reine meisjesogen,
die wachten op een wonder in de meinacht,
half bang, half blij, met prille dauw bevracht,
die lenteblauw zo diep heeft ingezogen.
Dat zelfs bij regen in u de hemel lacht,
de azuren lach waarheen mijn dromen vlogen,
als dronken vlinders fladderend opgetogen,
op de open kelken waar de honing wacht.
Gij zijt al te vroeg in de aarde verholen,
ogen van meisjes die herleven deed
in blauwen bloei van vragende violen,
de lente-weemoed van haar liefdeleed.
Terwijl de arme zielen vredezoekend dolen,
van zwervens moe, tot sterven niet gereed.
05-01-2016, 00:00
Geschreven door André
04-01-2016
Lentelied 1. Hélène Swarth
Zie de weiden wit van madelieven,
de wouden groen van blijde meiblaadjes,
de meidoorn wuivend blanke wierookvaatjes,
en elke boom vol vogels die er lieven.
Nu bloeit alom wat droomde in blonde zaadjes,
en de aarde vergeet haar bange wintergrieven,
en zendt haar duiven, dat zij het blauw doorklieven,
en zoet roekoeën in het loof der paadjes.
De felle wind vol groen en bloem-aromen,
fluwelig strelend, vleit en zoent mijn wangen,
en wekt mijn lang in slaap geweende dromen.
Tot al mijn zinnen trillen van verlangen,
en weelde en weemoed wellend overstromen
mijn lenteziel die zwelt van liefdezangen.
1907
04-01-2016, 15:55
Geschreven door André
28-11-2015
Hemelspiegel. Hélène Swarth
Ik stond waar blonk een hemelblauwe plas,
waar lentewolken gleden overheen,
zo blank en slank dat elk een engel scheen,
en droomde vroom dat dit de hemel was.
Dan was mijn zien met die van de engelen één,
maar het water koel mij van mijn waan genas,
en ik boog het hoofd als wie in het mensenras,
alom een god zocht en hij vond er geen.
Nu sta ik starende in het kalm azuur
van het onbewogen meer, hoewel ik weet,
het is maar een spiegel waar ik trouw in tuur.
Wellicht krioelen onder het stralend kleed,
afzichtelijke gedrochten, maar ik droom het puur,
wijl zich ten hoge niet mijn blik vermeet.
28-11-2015, 00:00
Geschreven door André
O ziel. Hélène Swarth
Een dwarrelend blad van de levensboom
Een druppel verloren in de levensstroom
Een zingende vink van een zilveren ster
Een trillende vlinder, een roze atoom.
Een klank in het zwellende stormorkest
Een korreltje duinzand aan de zeestroom
Een schaduw van het wolkje dat vlokt in het blauw
Een sneeuwvlok bij dooiweer, een hemeldroom.
Een seconde licht in mijn dichterslichaam
o ziel
zo trots ben ik
een Gods atoom.
28-11-2015, 00:00
Geschreven door André
27-11-2015
Hemelblauw. Hélène Swarth
Mijn liefdeheimwee voor het hemelazuur,
doorbarnd van sterren als vonken godenvuur,
het groot verlangen van mijn vlammend hart,
naar het blij bevrijdend heilig stervensuur.
Om op te zweven in het blauw paleis van God,
waar zijn zij thans wanneer ik ten hemel tuur,
bewonderend koel, mij voelend een arm atoom,
die sterren ver en klein mijn aanzijn duur.
Mijn denken bouwde tussen God en mij,
niet te overkomen hoog een koude muur
van grauw graniet. Mocht die storten in puin.
Dat ik weer zien kan als een kindje puur,
want al mijn denken maakt mij wijs noch blij,
het lege blauw en het leed dat ik verduur.
27-11-2015, 00:00
Geschreven door André
26-11-2015
Overstroomde landen. Hélène Swarth
Een reuzenbaarkleed, zilvergrijs satijn,
ligt over heel de polderwei gestrekt,
waar luwe mei geen loverleven wekt,
dan wilgenkruinen, tuilend pluimefijn.
Boven het water wenend lijze lekt,
uit grijze luchten bleke wederschijn,
en hemel en aarde smelten zonder lijn,
tot waar een dakje het grijze oranje vlekt.
Maar plots verbreekt een brede zonnelach
van vrolijk koolzaad, als een gulden zoom
van sombere wolken, het grijs waar al in lag.
O bloeiend goud, o lichte lentedroom,
tussen hemel en aarde trekt uw vredevlag,
dat nu de duif in zege wederkomt.
26-11-2015, 00:00
Geschreven door André
25-11-2015
Wilde wingerd. Hélène Swarth
De wilde wingerd laat haar blaren mat
druppelen neer, en vlekken als vallend bloed
het murwe mul, wel wetende dat zij moet
verwelken en sterven, langzaam, blad na blad.
Verslapt en saploos, moe van duldenmoed,
wijl zomerzon haar kwijnend zijn vergat,
gekruisigd wreed op bruin vermolmde lat,
smeekt ze om één bleke streling nog van gloed.
En krachtloos, klachtloos, zijgen zij één voor één
de bladeren neer, en laat armzalig bloot
de martel strak gespannen ranken ween.
O wingerd, bloedige blaren om een droeve dood,
na mei beloofde zomerzaligheden,
zo nodig verloren en die gij nooit genoot.
25-11-2015, 00:00
Geschreven door André
24-11-2015
Rozen. Hélène Swarth
Nu sterven de rozen wel overal,
maar ik heb gered van de ruwe dood,
in een lucht als van lente, in een kelk van kristal,
septemberrozen liefderood.
Maar nu vallen de bladeren al in mijn hand,
nu vallen de bladeren al in mijn schoot,
en ze lijken de schelpen van het levensstrand,
en de vlokkende wolken van avondrood.
En de tranen zo zwaar van wie niet bemint,
en tragisch trage druppels bloed,
één ziet er mij aan als een lijdend kind
met vlammende wangen, dat sterven moet.
Nu blijven alleen maar de harten bloot,
en de smartelijke doornen in kil kristal,
ze waren al zo broos, zo rijp voor de dood,
nu sterven de rode rozen wel overal.
24-11-2015, 00:00
Geschreven door André
23-11-2015
Levensland.Hélène Swarth
November nevelt in mijn levensland,
ik heb in wanhoop niet mijn land beplant,
geen hyacint vol prikkelzoet aroom
van hoop en liefde, als jonge dichtersdroom.
Geen tengere krokus zonnevonken geel,
geen vlammentulp wordt in april mijn deel,
verkwijnend liet ik leeg het ontredderd perk,
en vroeg: "waartoe dit doelloos droeve werk"?
Zijn voos of vol de bollen die ik plant?
nooit keert de lente naar mijn levensland,
nu zweept november-sneeuw mij in het bleek gelaat,
nu peint berouw mijn ziel om wanhoopsraad.
Nooit keert mijn levensmei, maar toch slaat schrik
mijn hart. Als eeuwige lente kwam, zou ik
zou ik haar altaar naderen zonder offerand,
wijl ik leeg verwilderd liet mijn levensland.
23-11-2015, 00:00
Geschreven door André
22-11-2015
Geknakte rozelaar. Hélène Swarth
Hoe roert mijn ziel die trouwe rozelaar,
die stormgeknakt vol milde bloeienswil,
mijn kerkhof-somber, groeven kelderkil
hoveken, troost met rozen wonderbaar.
November streng maakt alle bomen stil,
die zoevend klagen, droeve om het kranke jaar,
hij zond tot moorden de noorderwind met klaar,
blauw zwaard naar het bos, dat wachtte in bang getril.
De grond, staalhard, van bladeren geel en bruin,
voor koning winters intrede rijk tapijt,
kreunt schril van kou. Maar stervende in mijn tuin,
bloeit nog, met wreedgeknakte ranken, en wijdt
de herfst de laatste bleke bloem, die schuin
geslagen boom, al gevend nog tederheid.
22-11-2015, 00:00
Geschreven door André
21-11-2015
Boslaan. Hélène Swarth
Mooi glooit de laan, ruigbruin van beukennoten,
geblond van donzig groeiend bermengras,
droefgroen van mos, blijblank van repen glas
der wagensporen waterval als sloten.
Rouwviolette in wee versteven plas,
golft sombere heide gevlekt met dennenloten
langs de oude laan, die veilig houdt omsloten,
het woud met bomen trouw, uit heldenras.
De beuken rijzen boven het laag krioelen
van nederig mos en kruipend heidekruid,
en nijdige venijnige bonte paddestoelen.
Zo zendt mijn ziel met heimwee ruisgeluid,
om de adem Gods in het hoogste loof te voelen,
haar droom bomen boven het leven uit.
21-11-2015, 00:00
Geschreven door André
20-11-2015
Kerk in juni. Hélène Swarth
Door het lente lindegroen der kerkruiten,
zendt een blanke zon naar het gele kroonkoper,
een brede beek van zilverlicht. Doop er
uw vleugels in en vlucht naar het ruisende buiten.
Mijn hart, hoe wijlt gij in een mensenkerk? Verkoop er
uw vrijheid niet voor vrede. Of moe van het muiten
verkiest gij het orgelklagen boven het fluiten
der vogels? Kom o vreugde in vrede, hoper.
Kom mee waar aarde en zomer hoogtij vieren,
waar vlammen rozen, en scharlaken vruchten,
waar de zee rolt turkozen en saffieren,
waar blanke wolken over blauwe luchten
wandelen als engelen, waar Gods eigen lieren,
de bomen zingen al wat wij maar zuchten.
20-11-2015, 00:00
Geschreven door André
19-11-2015
Op mezelf. Hélène Swarth
Wanneer God mij ontviel, op wie heb ik vertrouwd? Op mezelf.
Op welke rots mijn troon van trots gebouwd? Op mezelf.
Wie bleef mij trouw wanneer liefde hoonde en vriendschap vlood? Ikzelf.
Wie leidde mij door het zwarte smartenwoud? Ikzelf.
Van welk mysterie ondoorgrond durfde ik mijn lied te laten zingen vrij en stout? Van mezelf.
In welke diepe zeeën dook mijn ziel om koralen? In mezelf.
In welke donkere mijnen dolf ik goud? In mezelf.
Waar stapelen zich de jaren tot grijze wolken droef en ijzig koud? In mezelf.
Uit mezelf ben ik getreden, anders klonk mijn lied mij in de oren,
waarin mijn ziel gejuicht heeft en gerouwd, om mezelf.
Ik bladerde in mijn boek van jeugd met koele bevreemding,
en ik wijt mijn leed aan ik weet niet welke fout, van mezelf.
Ik heb heel de wereld aanschouwd, in mezelf.
19-11-2015, 00:00
Geschreven door André
18-11-2015
Gevelde linden. Hélène Swarth
O wreed vermoorde lieve zomerlinden,
vol merelzang en blonde maanlicht-sproken,
waagden nauwelijks uw bladsmaragd te kraken,
met zijden vleugels tedere suizelwinden.
Hoe kont gij, milde aan lommer en bloezemroken,
voor het slechte werk de ruwe beulen vinden,
die het schandmerk branden, en de stroppen winden
rondom uw toppen, martelaren ongewroken.
Gelijk een pelgrimsstoet, in lange reien,
zie ik al de linden van mijn dreven komen,
eentonig droef doorklaagt mijn ziel haar schreien.
En ik wil herkennen tussen al die bomen,
mijn linde lief, wier koele bladermeien,
ruisen aan het raam waar mijn jeugd zat te dromen.
18-11-2015, 00:00
Geschreven door André
17-11-2015
Uit mijn kinderjaren. Hélène Swarth
Een sombere tuin waar de kloosterklokken tampen,
een muur van populieren vormt de horizon,
uit de blanke lucht komt een zwakke zilverzon,
het golvend lover even bevend schampen.
In het grijze kerkje zingt een bleke non,
in het matte licht van donzen wierookdampen,
extatisch rein van vrede in levensrampen,
en hoe de hemel de aarde ten laatste overwon.
Aan het venster zingt een klein vijfjarig meisje,
op het blanke voorhoofd brandde God al zijn merk,
de stemming in het vrome paradijsje.
Vol zacht zang weergalmt uit de kerk,
die eens z al wenen, een teder klagend wijsje
van hemel-heimwee in haar dichtwerk.
17-11-2015, 12:08
Geschreven door André
16-11-2015
Leliewei. Hélène Swarth
De grijze voorhang van de winter week,
en ik zag de hemel in een droomgezicht,
een leliewei vol zilveren meilicht,
en spelende engelen, stengelteer, in bleek
en blij getinte klederen. Het aangezicht
zo rein extatisch, kwelend zacht, zo week
een melodie dat, nevelend heen, bezweek
de donkere smart die mij ten gronde richt.
En ik zie ze spelen in de meiwei,
vol witte bloemen, in de witte lentelucht,
een tederkleurige, neuriënde rei
van meisjes rank, zo ziet mijn hemelzucht,
de engelen weer in zoet gespelemei,
die leliewei, waarheen mijn heimwee vlucht.
1902
Amsterdam 1859- Velp 1941
16-11-2015, 00:00
Geschreven door André
18-10-2015
Afwezigheid. Antoinette Buckinx-Luyckx
Nachten
dragen mijn gedachten
ginder naar de stille plek
waar de sterren helder blinken
het lied van nachten zo doet klinken
dat het de droom tot leven wekt.
Waar het gefluister van de winden
over hoge bergenkruin
een verloren traan doet vinden
in het dal van bloementuin.
Waar de lichte glimlach vlindert
die zijn tocht van hier begon,
lach en traan en weemoed, het zindert
al in het goud van de blije zon.
Nachten
dragen mijn gedachten
naar de verre vreemde plek
waar de sterren lichte dromen
die van ginder herwaarts komen
diep en schoon verlangen wekt.
18-10-2015, 00:00
Geschreven door André