We zijn de 40de week van 2025
De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
22-11-2015
Geknakte rozelaar. Hélène Swarth
Hoe roert mijn ziel die trouwe rozelaar,
die stormgeknakt vol milde bloeienswil,
mijn kerkhof-somber, groeven kelderkil
hoveken, troost met rozen wonderbaar.
November streng maakt alle bomen stil,
die zoevend klagen, droeve om het kranke jaar,
hij zond tot moorden de noorderwind met klaar,
blauw zwaard naar het bos, dat wachtte in bang getril.
De grond, staalhard, van bladeren geel en bruin,
voor koning winters intrede rijk tapijt,
kreunt schril van kou. Maar stervende in mijn tuin,
bloeit nog, met wreedgeknakte ranken, en wijdt
de herfst de laatste bleke bloem, die schuin
geslagen boom, al gevend nog tederheid.
22-11-2015, 00:00
Geschreven door André
21-11-2015
Boslaan. Hélène Swarth
Mooi glooit de laan, ruigbruin van beukennoten,
geblond van donzig groeiend bermengras,
droefgroen van mos, blijblank van repen glas
der wagensporen waterval als sloten.
Rouwviolette in wee versteven plas,
golft sombere heide gevlekt met dennenloten
langs de oude laan, die veilig houdt omsloten,
het woud met bomen trouw, uit heldenras.
De beuken rijzen boven het laag krioelen
van nederig mos en kruipend heidekruid,
en nijdige venijnige bonte paddestoelen.
Zo zendt mijn ziel met heimwee ruisgeluid,
om de adem Gods in het hoogste loof te voelen,
haar droom bomen boven het leven uit.
21-11-2015, 00:00
Geschreven door André
20-11-2015
Kerk in juni. Hélène Swarth
Door het lente lindegroen der kerkruiten,
zendt een blanke zon naar het gele kroonkoper,
een brede beek van zilverlicht. Doop er
uw vleugels in en vlucht naar het ruisende buiten.
Mijn hart, hoe wijlt gij in een mensenkerk? Verkoop er
uw vrijheid niet voor vrede. Of moe van het muiten
verkiest gij het orgelklagen boven het fluiten
der vogels? Kom o vreugde in vrede, hoper.
Kom mee waar aarde en zomer hoogtij vieren,
waar vlammen rozen, en scharlaken vruchten,
waar de zee rolt turkozen en saffieren,
waar blanke wolken over blauwe luchten
wandelen als engelen, waar Gods eigen lieren,
de bomen zingen al wat wij maar zuchten.
20-11-2015, 00:00
Geschreven door André
19-11-2015
Op mezelf. Hélène Swarth
Wanneer God mij ontviel, op wie heb ik vertrouwd? Op mezelf.
Op welke rots mijn troon van trots gebouwd? Op mezelf.
Wie bleef mij trouw wanneer liefde hoonde en vriendschap vlood? Ikzelf.
Wie leidde mij door het zwarte smartenwoud? Ikzelf.
Van welk mysterie ondoorgrond durfde ik mijn lied te laten zingen vrij en stout? Van mezelf.
In welke diepe zeeën dook mijn ziel om koralen? In mezelf.
In welke donkere mijnen dolf ik goud? In mezelf.
Waar stapelen zich de jaren tot grijze wolken droef en ijzig koud? In mezelf.
Uit mezelf ben ik getreden, anders klonk mijn lied mij in de oren,
waarin mijn ziel gejuicht heeft en gerouwd, om mezelf.
Ik bladerde in mijn boek van jeugd met koele bevreemding,
en ik wijt mijn leed aan ik weet niet welke fout, van mezelf.
Ik heb heel de wereld aanschouwd, in mezelf.
19-11-2015, 00:00
Geschreven door André
18-11-2015
Gevelde linden. Hélène Swarth
O wreed vermoorde lieve zomerlinden,
vol merelzang en blonde maanlicht-sproken,
waagden nauwelijks uw bladsmaragd te kraken,
met zijden vleugels tedere suizelwinden.
Hoe kont gij, milde aan lommer en bloezemroken,
voor het slechte werk de ruwe beulen vinden,
die het schandmerk branden, en de stroppen winden
rondom uw toppen, martelaren ongewroken.
Gelijk een pelgrimsstoet, in lange reien,
zie ik al de linden van mijn dreven komen,
eentonig droef doorklaagt mijn ziel haar schreien.
En ik wil herkennen tussen al die bomen,
mijn linde lief, wier koele bladermeien,
ruisen aan het raam waar mijn jeugd zat te dromen.
18-11-2015, 00:00
Geschreven door André
17-11-2015
Uit mijn kinderjaren. Hélène Swarth
Een sombere tuin waar de kloosterklokken tampen,
een muur van populieren vormt de horizon,
uit de blanke lucht komt een zwakke zilverzon,
het golvend lover even bevend schampen.
In het grijze kerkje zingt een bleke non,
in het matte licht van donzen wierookdampen,
extatisch rein van vrede in levensrampen,
en hoe de hemel de aarde ten laatste overwon.
Aan het venster zingt een klein vijfjarig meisje,
op het blanke voorhoofd brandde God al zijn merk,
de stemming in het vrome paradijsje.
Vol zacht zang weergalmt uit de kerk,
die eens z al wenen, een teder klagend wijsje
van hemel-heimwee in haar dichtwerk.
17-11-2015, 12:08
Geschreven door André
16-11-2015
Leliewei. Hélène Swarth
De grijze voorhang van de winter week,
en ik zag de hemel in een droomgezicht,
een leliewei vol zilveren meilicht,
en spelende engelen, stengelteer, in bleek
en blij getinte klederen. Het aangezicht
zo rein extatisch, kwelend zacht, zo week
een melodie dat, nevelend heen, bezweek
de donkere smart die mij ten gronde richt.
En ik zie ze spelen in de meiwei,
vol witte bloemen, in de witte lentelucht,
een tederkleurige, neuriënde rei
van meisjes rank, zo ziet mijn hemelzucht,
de engelen weer in zoet gespelemei,
die leliewei, waarheen mijn heimwee vlucht.
1902
Amsterdam 1859- Velp 1941
16-11-2015, 00:00
Geschreven door André
18-10-2015
Afwezigheid. Antoinette Buckinx-Luyckx
Nachten
dragen mijn gedachten
ginder naar de stille plek
waar de sterren helder blinken
het lied van nachten zo doet klinken
dat het de droom tot leven wekt.
Waar het gefluister van de winden
over hoge bergenkruin
een verloren traan doet vinden
in het dal van bloementuin.
Waar de lichte glimlach vlindert
die zijn tocht van hier begon,
lach en traan en weemoed, het zindert
al in het goud van de blije zon.
Nachten
dragen mijn gedachten
naar de verre vreemde plek
waar de sterren lichte dromen
die van ginder herwaarts komen
diep en schoon verlangen wekt.
18-10-2015, 00:00
Geschreven door André
17-10-2015
Het oud verhaal. Antoinette Buckinx-Luyckx
De struik van wilde rozen ruist een oud verhaal,
en alles in mij luistert naar zijn innige taal,
hij voelt zich veilig in de schaduw van de toren,
die slechts als echo zijn verhaal komt storen,
hij weet dat de horizon zelf tot het verbond behoort,
en nu begrijpend luistert naar het ruisend woord,
dat deuren opent van een wijde wereld,
waar tuinen, lentefris en dauwbepereld,
zich sluiten tot een dicht en donker woud,
waarover het verdriet zijn mantel vouwt.
De toren en de horizon, zij kenden reeds het verhaal,
door een wilde rozenstruik verteld in de eigen taal,
wanneer zijn povere bloei verstikt in het lover,
de droom wil binden aan zijn kort getover,
van voorjaarsschoonheid en van zonnebloei,
het beeld van vluchtig aards gestoei,
maar altijd luisteren horizon en toren,
als waren zij met een hart geboren,
naar het schoon en tragisch heimwee van het verhaal,
een mensenleed geborgen in een bloementaal,
dat echo wekt tot achter de horizon,
maar in geen mensenwereld binnen kon.
17-10-2015, 00:00
Geschreven door André
16-10-2015
Goede reis. Antoinette Buckinx-Luyckx
Goede reis,
de zon geleide u op uw wegen,
een fakkel in de nacht,
het licht dat als een zegen
Gods mildheid openlacht,
dat als een wijde mantel,
met plooien zonder end,
ons beiden houdt omsloten,
en afstand telt, noch kent.
Goede reis,
ik berg voorzichtig in de plooien
van het gouden zonnekleed,
mijn schamel-stille groeten,
mijn liefde en ook mijn leed,
dat àl u vergezelle
en nimmer u verlaat,
zo deze reis als de andere,
die naar het einddoel gaat.
16-10-2015, 11:01
Geschreven door André
15-10-2015
Herfstmijmering. Antoinette Buckinx-Luyckx
Het geluid van stappen over dorre blaren,
klinkt als de verre tonen van een dodenklok,
een kreet van pijn, die met een harde zinder,
door fijne vezels van mijn wezen trok.
Een kreet van pijn om al het schoon van de aarde,
dat in de dood al weer een stuk verleden werd,
het komen en het gaan van zoveel beelden,
als filmen geboetseerd in het rusteloze hart.
Waarover stage stervensweemoed sluiert,
als wazige beelden voor een sterke lens,
die het lichte, wijde perspectief belemmeren,
waar het mooiste wordt afgesloten door een dichte grens.
Maar al wat heengaat is niet slechts verleden,
het is het voorspel van een heden en een ver verschiet,
het blijft in ons gelijk herinneringen,
wier stempel in ons wezen diepe tekens stiet.
Verleden is de weg die wij allen gingen,
en waarvan alles ons met bloed getekend heeft,
de pijn en vreugde, schoonheid, deugd en zonde,
ook wat wij haten nu heeft eens in ons geleefd.
Zo gaan wij met de stukken van het verleden,
hetzij lief of leed, door het heden naar een nieuwe dag,
maar vreugde moet de droefheid overstralen,
want over de donkere herfst bloeit een gouden lach.
15-10-2015, 00:00
Geschreven door André
14-10-2015
Mijn verhaal. Antoinette Buckinx-Luyckx
Ik hoor de regen ruisen,
en schrijf aan mijn verhaal,
ik teken vroom de letters,
tot levensblije taal.
Zij leven als symbolen,
hier onder mijne hand,
gedweeë marionetten,
maar wankele broze band.
De aaneengeregen letters,
zij schijnen mij niets meer,
dan onder het jonge stoeien,
een vorm van hard verweer.
Zo danst dan, dartele woorden,
want regen ruist zijn pijn;
tragiek van harlekijnen,
zal mijn verhaal dan zijn.
14-10-2015, 00:00
Geschreven door André
13-10-2015
De deemstering in onze woon. Antoinette Buckinx-Luyckx
Voelt ge niet het teer-supreme,
dat onze lieve woning wijdt
tot een klein hemelhuisje,
tot een oord van innigheid.
Voelt ge niet de blijde stemming
die om al die dingen hangt,
zegt mijn blik niet, hoe mijn ziel nu
naar een zoen van u verlangt.
Naar een zoen van uwe liefde,
die zo diep en innig-schoon
bloeit in uwe manneziele,
en die leeft in onze woon.
Die de kruisjes van het leven
als een zoete last steeds schraagt,
en de plicht als eeuwige schoonheid
door de stille dagen draagt.
Ik neig mijn hoofd heel dicht naar het uwe,
zoen mijn hunkerende ogen, kind,
voelt ge niet het innig-tedere
dat zich om onze zielen windt.
13-10-2015, 09:32
Geschreven door André
12-10-2015
Bij onze verloving. Antoinette Buckinx-Luyckx
Hoe heerlijk toen ik deze morgen,
die eerste zonnestraal
zo blij zag piepen door de ruiten,
en vogels hoorden kwelen buiten,
in wondere dichterstaal.
Ik voelde toen mijn harte zwellen
van innig-groot genot;
ik moest van blijde ontroering knielen,
en heb uit het diepste van mijn ziel,
zoveel gevraagd aan God.
Gevraagd, dat heel ons verder leven
zou zijn als deze dag;
geen wolken aan de hemel hangen,
begroet door heldere vogelzangen,
en door een zonnelach.
Gevraagd, dat in onzer beide zielen,
die weelde bloeien zou,
om immer aan elkaar te geven,
in smart en vreugde van het leven,
in liefde, hecht en trouw.
1930
Geboren te Lommel in 1903 en gestorven te Antwerpen in 1983
Zij is een Limburgse dichteres. En schrijft ook christelijk
geïnspireerde verhalen en romans.
12-10-2015, 00:00
Geschreven door André
20-09-2015
Mijn woonst. Hilda Ram
Ik huis in wuivende olmenkruinen,
gelijk het vogelvolkje doet,
omzwaaid, omzwierd van rijs en bladen,
waardoor de zon blij lonkend piept.
Een witte berk staat ginds te dromen,
zo recht en slecht, zo rank en slank,
met aan zijn voet een roze meidoorn,
gelijk voor het Lieve Vrouwebeeld,
de bloemenkorf der stille kerk.
Verder droomt met hout omzoomd,
de wijde vijver. Het ondersteboven
houdt hij de stronken in zijn schoot,
en doet ze wiegewagend sluimeren.
Alhier, aldaar schiet het gestraal
der zon in sprankelende banen,
waarop het flikkerend, flakkerend danst
een diamanten paarlenregen.
Dan als een blanke maagdenstoet,
komt ginds een zwanenrei gevaren,
beroerend nauwelijks het rustig vlak.
En als de vogels in de takken,
En als de stronken in de schoot,
van het diepe, spiegelklare water,
En als het flonkerend geruis,
van diamanten zonnesprankels,
of traag, gelijk de zwanenrei,
Zo huppelen, dommelen, dansen, zweven,
zo blij en vrolijk, kalm en stil,
mijn onbedwongen zielsgepeinzen,
al om en rond hun vrij gebied.
Hoe onbeduidend uit de hoogte
de mensen schijnen, die op het net
der wandelpaden, zich bewegen.
En och, zij wanen zich zo groot,
wat zouden de olmen, medelijdend
hun kruinen schudden, wisten zij het,
wat zou het vogelvolkje spotten.
En toch, en toch, het is mensenwerk,
het planten van de bomengroepen,
hij bracht het water hier te saam.
Dan, moge hij nog zo nietig schijnen,
hij heerst hij enkel door zijn geest,
voor hem alleen is het blij beseffen,
al de anderen zijn en weten het niet.
1900
20-09-2015, 00:00
Geschreven door André
19-09-2015
Mijn ziel. Hilda Ram
Mijn ziel gelijkt de dennenboom,
door teisterende wintervlagen,
geschud, gerukt, bestormd, geslagen,
maar recht zich houdend in zijn schroom,
niet buigend of niet brekend.
Niet buigend of niet brekend, neen,
maar schor en hard en zwart geworden,
maar star en strak, of lang verdorden
de levenssappen of tot steen
versteven waar de stoere.
Een scherpe schaduw op grijze grond,
zo strekt hij zijn stekelige armen,
en schijnt te smeken om erbarmen;
die teisterend vlaag op vlaag hem zond,
de stugge winterhemel.
Och, zo een nieuwe lente kwam
liefkozen, met haar vochtige wasem,
haar warme weke moederadem,
de zwarte den zo stijf en stram,
hem nog eens leerde leven.
Och, lente heeft zo grote macht;
zij kan in haar sussende armen,
wat stervend scheen tot leven warmen,
ze heeft er velen weergebracht,
die het aas des doods reeds schenen.
Ja, als ze teer aan het strelen gaat,
krijgt ze ook de hardste botten open,
groen staan ze, het schulpje uitgekropen;
van licht en morgendauw verzaad,
de zonne toe te lachen.
Och, kom toch lente, lente zoet,
ik wil, ik ook, nog eens herleven;
kom mij met jeugdig groen omgeven,
en juichen doen om de overvloed,
van uw liefste gaven.
19-09-2015, 00:00
Geschreven door André
18-09-2015
Ons Limburg. Hilda Ram
Ons Limburg is ons jongste kind,
het wordt door moeder het meest bemind,
ons aller Dietse moeder;
en wij, wij slaan al lonkend ga,
hoe het met zijn tukjes, vroeg en spa,
het had bekoor van moeder.
Ons Limburg is zo fris en jong,
geen vrees noch gevaar het ooit bevong,
in de armen onzer moeder;
het zingt met klinkend klare stem,
op de oude toon, met de eigen klem,
de liedjes na van moeder.
Ons Limburg is ons toch zo lief,
het is een schalkse hartedief,
het heeft zoveel van moeder;
het is een slim, een aardig ding,
want of het bazel, spreek of zing,
het is het kakkenest van moeder.
Ons Limburg is in volle groei,
het gaf al tekens van zijn bloei,
gans naar de zin van moeder;
reeds zingen kan het, luid en hel,
ook werken wil het, hard en fel,
tot roem van onze moeder.
Ons Limburg speelt ons eens de baas,
het is wel jong, maar lang niet dwaas,
dat troetelkind van moeder;
Ons jongste komt aan het hoofd te staan,
en zouden wij dat benijden gaan?
het is immers het kind van moeder.
18-09-2015, 00:00
Geschreven door André
17-09-2015
Sint-Goedelekerk te Brussel op 8 december 1885. Hilda Ram
Zwaar spreidt de mist zijn sluiers om de stede,
een morsig, dompig baarkleed, alle licht
en kleurschakering in zijn vouwen mede
omhullend. Blindend zijgt hij grauw en dicht,
te neder in de nauwe, sombere stegen;
en huiverend, hijgend klimt het hoofd omlaag,
daar menig, als een schim, omzichtig traag
ten tempel, op de heuvelkruin gelegen.
Het is alles licht, en warmte, en gloed daarbinnen,
geen nevel daar, die ijzend nederdrukt;
hij liet door het flikkerend kaarslicht zich verwinnen,
dat met gebloemte en loof het altaar smukt;
in het geurig luchtgewalm banieren zweven,
de pijlers sieren met hun kleurenpracht,
wijl het marmeren beeldwerk op zijn stenen schacht
in het rozig schemerduister schijnt te leven.
Triomfgezangen doen de kerk dreunen,
het verheven gewelfsel galmt de tonen na,
de droefheid, hier, vergeet haar klagend steunen,
en schuld en boete vertrouwen op gena;
bracht zij niet hoop en troost en heil op aarde,
Zij, de enige reine, in het zondig nageslacht?
dient hulde niet, en lof en dank gebracht
aan de Vlekkeloze die de Heiland baarde?
Immaculata, klinkt uit alle monden;
van kinderlippen valt het zacht en puur,
die nimmer smaakten het wrang genot der zonden,
die nimmer smachtten van der driften vuur;
en dieper uit de borst, waar stormen woeden,
waar het leven reeds zijn smartenschatting hief,
rijst als een smeekbede, boven schuld en grief,
de lof van Haar, die voor gevaar kan hoeden.
Gij zalige heuvel, die de stede kronend,
verbidden naar omhoog uw tinnen heft,
en smeekt om wat de laagte smadend, honend,
in dolle Godsverzaking niet beseft;
Moge van uw kruin gedurig opwaarts klimmen,
het jubelend lied, dat vlekkeloze onschuld eert,
de reine bede, die de wrake weert,
waarmee Gods toorn haar dreigend moet begrimmen.
(Immaculata= onbevlekt)
17-09-2015, 00:00
Geschreven door André
16-09-2015
Het duivelsmeer 4. Hilda Ram
Zij die het horen
thans, zij versmoren
in hun gemoed
het beter gevoelen,
dat bij het woelen
leedwezen broedt.
Dansend en springend
juichend en zingend
wentelen zij voort;
neen neen neen geen bidden,
blijf in ons midden,
vreugd ongestoord.
Allen vernamen,
Allen te samen,
het stichtend geluid;
doch wat het geweten
hun ook moge heten,
vreugde vooruit.
Jachtend en hijgend
smachtend en zwijgend
wordt nu de dans,
weg is het genoegen;
afmattend zwoegen
strengelt de krans.
Plotseling zwijgt de vedel stil
en de speelman hoongelach
laat zich horen, tergend, schril;
ratelend rolt een donderslag.
Bruisend mengt zich in de wei
al vernielend golf aan golf,
bang verheft zich het noodgeschrei;
doch waar het nat een weg zich dolf,
is geen hoop op redding meer,
niet één enkele ontsnapt de straf;
worstelend, vloekend gaan ze neer
in hun wijd, hun zwalpend graf.
Zo ontstond eens het duivelsmeer,
met zijn loodachtig asgrauw water,
wanhoop ligt in zijn dol geklater,
wanhoop in het golven op en neer.
(legende uit het Vogezen gebergte)
16-09-2015, 00:00
Geschreven door André
15-09-2015
Het duivelsmeer 3. Hilda Ram
Dansen en draaien,
zwieren en zwaaien,
vlug door elkaar,
alles vergetend,
woest zich vermetend,
paar op paar.
Wijl op de snaren,
krassend de haren,
de strijker zich spoeit,
sneller en sneller,
feller en feller,
nimmer vermoeid.
Zachtjes klingelt dan het klokje,
dat tot vesperbede noodt,
langzaam gaat de dorpeling kerkwaarts,
waar hem het klokgeluid ontbood.
Doch in de weide
daar onderscheidde
geen nog de klanken
die tot het staken
noopt der vermaken,
volop in gang.
Rustelozer zwiert men,
woeliger tiert men,
dol van genot,
wijl op hun vreugde,
hen de verheugde
speelman bespot.
Luider nu ten tweede male
het zilvertonig klokje klept,
want straks gaat de dienst beginnen,
"dansers staat, er dient gerept"!
15-09-2015, 00:00
Geschreven door André