De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
24-05-2015
Ik zag. Blanka Gyselen
Ik zag zo vaak het najaarsvuur ontbranden
in jonge, lang-bedwongen flakkering,
gestalten langs ontwaakte kamerwanden
omwaarden mij in vage nadering.
Maar, traagden tranen aan mijn ogenranden
en dwaalde na een laatste huivering,
ik bracht de vlam de panden mijner handen
verkalmd in starre glans van loutering.
Mijn lief, weer werd de zon van zomer oud,
maar deze eerst vonk van flauwer goud,
wat vond zij thans deze kamerwanden naakt.
Ik weet mijn hand, door vlammendans omwaakt,
gekromd in de oude ronding om uw hoofd
en roder van een vuur dat nimmer dooft.
24-05-2015, 00:00
Geschreven door André
23-05-2015
Lang. Blanka Gyselen
Lang heeft mijn hart zijn vreemde spel gespeeld:
wel werd zo vaak mijn dorste mond gekust
en heeft mijn klamme hand een hoofd gestreeld
en beefde door mijn leden vage lust.
Maar géén gelaat was méér dan schemerbeeld,
geen streelgebaar, geen klank werd klaar-bewust,
mijn wezen bleef, geheel en onverdeeld,
in nauw-verbroken, gauw-herstelde rust.
Toen kwaamt gij, Lief, nog zaagt gij mij niet aan,
vergat mijn hart zijn spel van scherts en waan?
Een weelde-rilling door mijn leden rees
en groeide in mijn openbloeiend vlees,
en plots ontdekte mijn herrezen geest
mijn hart én lijf gereed tot énig feest.
23-05-2015, 00:00
Geschreven door André
22-05-2015
Bange nachten 1 (gasthuismuren). Blanka Gyselen
Nog hangt om hoge, grauwe gasthuismuren
van tijdloze dag het trage talmen,
de avondklokken slaan hun zware galmen
door schaars geluid van levenslege uren.
Reeds dooft de nieuwe nacht de laatste vuren
in het wijde weven van zijn watten walmen
als wilde hij tot wonderlijk verkalmen
het uitgebrande hart der moede lijders puren.
Ik hoor een vreemde vrouw in smarten baren,
haar wreedste schreeuw gevolgd van vol bedaren
bij de eerste kreet van het kinderleven.
Waartoe mijn vege leden teder beven?
Ik heb nochtans van angsten-zwarte nachten
geen moedersmart, geen weelde te verwachten.
22-05-2015, 08:55
Geschreven door André
21-05-2015
Mijn stille stad 3. Blanka Gyselen
In avondzegen zaait het zongelaat
op ranken torenspits zijn rode vuur,
de huizen-rij vervaagt tot grauwe muur
met schaarse lach van hel-gekleurd plakkaat.
Nog licht geen lampenoog door schemerstraat
en stoort geen jazz-muziek dit innigste uur
waarop mijn stille stad voor korte duur
gedachtenloos in dromen ondergaat.
Ik weet in donkere tocht mij zijn: vestaal
waarvan het blank gewaad angstvallig waakt
op broze vlam van heimvolle lust.
Door de avond schrijdt mijn hart naar liefdemaal,
heeft niet een hete hand mijn hand geraakt,
en heeft geen moede mond mijn mond gekust?
21-05-2015, 00:00
Geschreven door André
20-05-2015
Mijn stille stad 2. Blanka Gyselen
Dit is het zwaartepunt der dagen maat:
de goedheid van een groet aan alle deuren,
de streling van gestegen etensgeuren
naar het veel ontberen van het veegst gelaat.
En elke mens in zijn oprechte staat:
de jeugd, zo fleurig om het licht-gebeuren,
de ouden, grauw in nuchtere luchten-kleuren,
maar elk zijn eigen vreugd, en eigen haat.
Mijn warme stad, mijn milde middagstad
die wild mijn willen slingert in uw rad,
hoe dool ik, droom-beroofd, door blote straten?
Ik drink de blinde gift van iedere blik,
ik draag het naamloze leed van elke snik,
maar kan deze weelde mijn begeren baten?
20-05-2015, 00:00
Geschreven door André
19-05-2015
Mijn stille stad 1. Blanka Gyselen
Mijn stille stad, hoe vroom zij wordt herboren,
gereed tot geven van het levenssein
en-schoon ontbloot in jonge morgengloren,
bereid tot verse vreugd en verse pijn.
Het angelus, uit elke hoge toren,
is oude boodschap in een nieuw refrein.
De dakenstraten mogen dit wel horen,
maar weten niet wat hun de dag zal zijn.
Ik ben de maagd, die naakt bij traag ontwaken,
behagelijk haar tengere leden strekt,
maar, tot het rein bewustzijn plots gewekt,
haar teder vlees bedekt met bleke laken
en over schone droom te schromen ligt
het prille licht op haar verblijd gezicht.
19-05-2015, 12:29
Geschreven door André
18-05-2015
De zomer. Blanka Gyselen
O God, laaiende liefde.
De zomer is:
uit uw zengende zoen
zingend geboren,
een schallend klaroen
uw adem op het wuivende koren.
Tot uw groeiende roem
deze zwellende vrucht,
deze rijp-rode bloem,
deze zwangere lucht.
Wat danst mijn dronken, donker bloed
als dol om zoveel overvloed:
al avonden zo schuldig-stil
tot gul genieten zonder wil,
al liefde-nachten, zwart en zwoel,
al morgenvreugd, verzadigd-koel.
Hoe laait door deze zomerkoorts
mijn hart: die hoge, rode toorts.
1936
Antwerpen 1909-1959
18-05-2015, 00:00
Geschreven door André
15-05-2015
God moet mij gaarne zien. Alice Nahon
God zei dat ik een liedje moest maken,
ik zei dat ik het niet kon,
hij leidde mijn weifel-hand en wilde bij me blijven,
zoals een moeder doet die het kindje leert schrijven,
en het liedje begon.
En het lied begon te groeien uit mijn handen,
lijk uit de mei het gras;
nog voor ik aan die wasdom bloei en zaad kon wensen,
stond heel mijn harte rijp van liedjes voor de mensen,
zodat ik dichter was.
Zodat ik dichter werd door Gods genade,
ik, die zo zerp van ziel,
geen wijze dingen wist, geen weeldewoord van boeken,
hoe heeft mijn Lieven Heer mij, arme, uit gaan zoeken,
voor zijn muzieken stiel?
En ik weet, maar tussen ieder melodietje,
waarmee ik de mensen dien,
is het woordje "waarom", een stille, matte schakel;
één antwoord weet ik maar over dat zoet mirakel:
God moet mij gaarne zien.
15-05-2015, 00:00
Geschreven door André
14-05-2015
Maskers 2. Alice Nahon
Daar zijn er die te dromen gaan,
langs paden mul van schemering,
naar het land dat 's avonds schoner wordt,
herinnering.
En velen worden stil-devoot,
om rein profiel van lief gelaat,
dat in de voorhal van hun ziel,
gebeeldhouwd staat.
Ik weet er ook die sprakeloos,
en moede van de ondankbare strijd,
de avond danken om zijn uur,
van eenzaamheid.
De mensen doen hun maskers af,
hun mooie-spelen moe-gedaan,
och arme, zijn die levenslang,
gemaskerd gaan.
Gemaskerd door hun eigen trots,
vergulde lach of kranke lust,
zij krijgen van geen enkele dag,
wat avondrust.
Ze gaan, gelijk zwervers, altijd door,
langs dageraad en avondrood;
ze vinden nergens het eigen huis,
dan in de dood.
14-05-2015, 00:00
Geschreven door André
13-05-2015
Maskers 1. Alice Nahon
De mensen doen hun maskers af,
ze kijken vreemd elkander aan,
verwonderd dat ze naast elkaar,
lijk vreemden staan.
Nochtans ze stonden zij aan zij,
in zelfde strijd voor zelfde brood;
sleepten zij niet dezelfde sleur,
van zorg en nood?
Viel niet dezelfde klacht en scherts,
van uit hun bitter-blije mond?
was het niet of men de hele dag,
elkaar verstond?
De mensen gaan zo ver vaneen,
wanneer de schemering is nabij;
ze worden er niet triestig om,
of ook niet blij.
Ze speelden immers maar een spel,
wanneer de ziel geen teken gaf;
ze deden enkel met elkaar,
wat lief, wat laf.
En met een gauw-vergeten groet,
een scheiding zonder lach of leed,
gaat ieder naar zijn eigen huis,
dat stilte heet.
13-05-2015, 00:00
Geschreven door André
12-05-2015
Poëzie. Alice Nahon
Poëzie,
tenger en sterk mirakel,
dat zich voltrekt boven een trosselke woorden,
boven een enkele zin,
boven een luttel woord.
Ach trosselken,
Ach woordenrei,
Ach woord weiger van waarde,
wie heeft uw geest gewekt,
en over wrokkige aarde,
doen heilichten,
Gods blik die gloort?
Dat is de tere, koninklijke kracht,
uit eenzaamheid geboren,
eeuwigheidsnood,
aandachtige engelen in de nacht te zien,
gracielijk schrijden over de logge dood.
Ziet hoe die woordgestalte rijst,
achter de engelen voet,
hoe zij ze beuren op hun vleugelenstoet,
tot zij, in het licht getild,
de schone steun verlaat,
en in gestuite vaart,
op hemelbogen staat.
Mystieke luister maakt haar lijf subtiel,
zodat ze tijd en vormen overwint,
en vloeiend van gebaar,
en vol beweeg als wind,
in smalle spanne diepe tochten doet,
mirakuleuze reizen,
naar de abiemen van het gemoed.
Maar is zij deze ijlte doorgestraald,
voert zij geen zielen mede blijde en lichter,
dan knielt aan de overzij,
beschaamd voor hare voet,
Gods droeve tovenaar,
de dichter
12-05-2015, 00:00
Geschreven door André
11-05-2015
Onder uw handen. Alice Nahon
Onder uw handen,
die veilige ogieve,
word ik weer de stille,
de zachte,
de lieve,
die vredig de ogen kan laten varen,
over de herfst en de verloren jaren.
Onder uw handen,
mij binnen halen,
in de kleine portiek
van de zeer hoofse zalen,
waar ik hoor zingen,
dat ver-ijle lied,
als gij mijn naam zegt,
of zacht naar mij ziet.
Onder uw handen,
de droom herwinnen,
glimlachen en goed zijn,
herboren naar binnen,
nat schreien uw polsen
van gesmolten trots,
en wonen en gaan slapen,
in die schone ogieve Gods.
11-05-2015, 00:00
Geschreven door André
10-05-2015
Ik heb u vaak vermoed 2. Alice Nahon
Waart gij die lieve stem,
Waart gij die trouwe handen,
Waart gij die verre hoop,
die glom daar onbewust;
en voor mijn ziel in de storm,
die boot die niet kon landen,
was goedheid van uw hart,
mijn lichtje langs de kust?
Ik heb u vaak gezocht,
en nu ik u heb gevonden,
is het avond in mijn ziel,
en ik ben zo moe, zo moe,
en is mijn moede ziel
aan harde strijd gebonden,
toch kom ik als een kind,
naar het kleine lichtje toe.
Ik heb geen kracht genoeg,
voor blije, lieve klanken,
maar aan de Lieve Heer,
die alle armoe sust,
vraag ik een simpel hart,
om u te mogen danken,
gij die mij brengen wilt,
naar de lang gedroomde rust.
10-05-2015, 00:00
Geschreven door André
09-05-2015
Ik heb u vaak vermoed 1. Alice Nahon
Ik heb u vaak vermoed,
wanneer ik aan mijn venster,
in de late avond nog te dromen zat,
het was altijd of er ginder bij de mensen,
een verre lieve ziel,
stil met me mede bad.
Ik heb u vaak verwacht,
als in mijn ziele-tuinen,
de loze woekerplant van doornentwijfel rees,
Het was altijd of de hand van een die diep geloofde,