De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
01-12-2014
Herfst. H Moulijn-Haitsma Mulier
Wanneer de wind zoeft door de bruine wand,
van de nog zomers dichtgesloten haag,
hoor ik gekraak en ritselend geklaag,
en dorre bladeren vallen langs de kant.
De oranje kruin in de verlaten laan,
omtint de bomen als afgedragen tooi,
naar binnen dringt het sap, het vlammend mooi,
verstromend in de kleur, in stil vergaan.
Zo keert ook voor het hart, seizoen en tijd,
de oevers groenden glanzend in de baan
van de rivier; een spiegeling, een waan,
blijkt op de tocht het beeld dat ons ontglijdt.
Maar binnen klant de kleur: zo in die kring,
verschijnt mij de eeuwige gloed, die ik bezing.
1916
Hester Henriette Jacoba Moulijn-Haitsma Mulier
Oldeboom 1877-1948
01-12-2014, 00:00
Geschreven door André
30-11-2014
Ik ben een God. Willem Kloos
Ik ben een God in het diepste van mijn gedachten,
en zit in het binnenste van mijn ziel ten troon,
over mijzelf en het al, naar rijksgeboden,
van eigen strijd en zege, uit eigen krachten,
en als een heir van donkere, wilde machten,
joelt aan mij op en valt terug, gevloon,
voor het heffen van mijn hand, en heldere kroon.
Ik ben een God in het diepste van mijn gedachten,
en toch zo eindeloos smacht ik soms, om rond
uw overdierbare leden de arm te slaan,
en luid uitsnikkende, met al mijn gloed,
en trots en kalme glorie te vergaan,
op uw lippen, in een wilde vloed
van kussen, waar ik niet langer woorden vond.
30-11-2014, 00:00
Geschreven door André
29-11-2014
Schemering. Willem Kloos
Nauwelijks zichtbaar wiegen op een lichte zucht,
de witte bloesems in de schemering, ziet,
hoe langs mijn venster nog, met zacht gerucht,
één enkele, al te late vogel vliedt.
En ver, daarginds, die zacht gekleurde lucht,
als parelmoer, waar iedere tint vervliedt
in tederheid...Rust, o wonder vreemd genucht,
want alles is bij dag zo innig niet.
Alle geluid, dat nog van verre spreekt,
versterft; de wind, de wolken, alles gaat
al zachter en zachter, alles wordt stil.
En ik weet niet, hoe thans dit hart, zo week,
dat al zo moe is, altijd luider slaat,
altijd maar luider, en niet rusten wil.
29-11-2014, 00:00
Geschreven door André
28-11-2014
Zij. Willem Kloos
Ik droomde van een kalme blauwe nacht,
de matte maan lag laag in mistig glimmen,
maar hoog scheen aan de schemerende kimmen,
de klare, wolkeloze sterrenwacht.
Toen, tussen maan en sterren, rees zij zacht,
mij zoeter dan de muze, en scheen een schimme,
wijl ik om haar hoofd, als diademen klimmen
en dalen zag, de gouden sterrenpracht.
O liefste mijn, eer ik een groet vond,
Ave Maria, ruiste het door mijn ziel,
en heel mijn ziel ruiste u toe, één zucht,
totdat op eenmaal door de stille lucht,
al die miljoenen gouden druppels vielen,
en gij als een heilige in die glorie stond.
28-11-2014, 00:00
Geschreven door André
27-11-2014
Beeltenis. Willem Kloos
Zoals daarginds, aan de stille blauwe lucht,
zilverzacht, de half ontloken maan
bloeit, als een vreemde bloesem zonder vrucht,
wier bleke bladen aan de kim vergaan.
Zo zag ik eens in wonderzoet genucht,
uw half verhulde beeltenis voor mij staan,
dan, met zachte glimlach en een zucht,
voor mijn verwonderde ogen ondergaan.
Ik heb u lief, als dromen in de nacht,
die, na een eindeloos heil van eenen stond,
bij de eerste schemering voor immer vloon.
Als morgenrood en bleke sterrenpracht,
iets liefs, dat men verloor en niet meer vond,
als alles, wat heel ver is en heel schoon.
27-11-2014, 00:00
Geschreven door André
26-11-2014
Aan mijn moeder. Willem Kloos
Ik denk altijd aan u, als in die dromen,
waarin een ganse, lange, zalige nacht,
een nooit gezien gelaat ons tegenlacht,
zo onuitsprekelijk lief, dat bij het domen
van de bleke ochtend, nog de tranen stromen
uit halfgeloken ogen, tot wij ons zacht
en zwijgend heffen, met de stille klacht,
dat schone dromen niet wederkomen.
Want alles ligt in een eeuwige slaap bevangen,
in de eeuwige nacht, waarop geen morgen daagt,
en heel dit leven is een wondere, bange,
onzegbare droom, die eens de nacht weer vaagt,
maar in die droom een droom, vol licht en zangen,
mijn droom, zo zoet begroet, zo zacht beklaagd.
Amsterdam 1859-1938
26-11-2014, 00:00
Geschreven door André
25-11-2014
Kent gij het land? Jan Pieter Heije
Kent gij het land waar de citroenboom bloeit,
in het donker loof de sinaasappel gloeit,
een zoele wind de blauwe lucht doorgeurt,
de mirte groeit, de lauwertak zich beurt,
kent gij het wel?
Daarheen, daarheen,
richt ik met u, mijn liefste, mijn schreden.
Kent gij het huis? Op de zuilen rijk en hoog
verheft de zaal haar trotse, brede boog,
het marmer leeft, de beelden zien mij aan,
wat heeft men u, onschuldig kind, aangedaan?
Kent gij het wel?
Daarheen, daarheen,
richt ik met u, mijn liefste, mijn schreden.
Kent gij de berg met het steil en kronkelend pad?
Het muildier baadt zich in het wolkennat,
in holen wonen draken zwart gebroed,
de rots stort neer en over hem de vloed.
Kent gij het wel?
Daarheen, daarheen,
gaat onze weg, gaat onze weg.
25-11-2014, 00:00
Geschreven door André
24-11-2014
Duinenlied. Jan Pieter Heije
Luchtig gesprongen door het mullige duin,
lustig gezongen op helling en kruin,
hoor, in ons lied stemt het lied van de streek,
het bruisen der zee en het ruisen der beek.
Holland, zoet Holland, hoe zwelt ons het hart,
daar waar uw duinwand de zeevloeden tart,
waar al de schatten van uw welige tuin,
grenst aan de dorheid van het stuivende duin.
Nederig van buiten, maar rijk in uw borst,
zijt gij, zoet Holland, door duinen omschorst,
wat u belaagt op de vloed of op het land,
zwicht als de golven voor het schuttende zand.
24-11-2014, 00:00
Geschreven door André
23-11-2014
Het oog van de nacht. Jan Pieter Heije
Vroom bewaakt in de stille nacht,
het oog van de hemel ons geslacht,
het lacht uit donker hemelblauw,
het spiegelt zich in avonddauw,
het schemert voor het cyressenlover,
onze dierbare graven over.
Het glimlacht vriendelijk, zacht en klaar,
op een teder minnend paar,
het ziet de vreugde, het ziet de smart,
in het verborgen mensenhart,
het doet een krans van zilveren stralen,
op het dichtersvoorhoofd dalen.
En een troost voor de aarde te hoog,
daalt er uit dat lachend oog,
het is alsof het weemoedig vraagt,
"waarom niet uw leed geklaagd?
hier is de eindpaal van uw klagen,
duld en hoopt op betere dagen."
Het kaatst dan van de sneeuwberg neer,
het baadt zich in het blanke meer,
het vonkelt op het schuim der baren,
het flikkert door de lindeblaren,
het kust door donkere vensterbogen,
het liefste meisje mond en ogen.
Vriendelijk oog dat ons bewaakt,
als de stille nacht genaakt,
dat de sluimering ons verzoet,
schone maan, o wees gegroet,
geef de sluimerende, de moede,
zoete dromen in uw hoede.
23-11-2014, 00:00
Geschreven door André
22-11-2014
Witte rozen. Jan Pieter Heije
Sneeuwblanke rozen,
zacht is uw kleur,
beeltenis van onschuld,
zoet is uw geur.
Zonlicht doorschemert,
blozend uw knop,
lagend uit doornen,
heft gij u op.
Dauwdruppels verhoogden,
het smetteloos satijn,
toen ik uw bloemen,
brak voor het festijn.
Stervend nog spreidt gij,
geuren voor mij,
lieflijke rozen,
leven en sterven,
wil ik als gij.
22-11-2014, 00:00
Geschreven door André
21-11-2014
Verraden. Jan Pieter Heije
Toen 's nachts ik je kuste, mijn liefje,
Heeft niemand ons kozen bespied,
de sterren zij glansden aan het hemelblauw,
de sterren wantrouwden wij niet.
Maar er is een ster gevallen,
die heeft het de golven gemeld,
de golven hebben het de steven,
de steven de bootsman verteld.
De bootsman zong het op een avond,
zijn allerliefste voor,
nu zingen op markten en in straten,
de maagden en knapen het in koor.
Amsterdam1809- 1876
21-11-2014, 08:47
Geschreven door André
20-11-2014
Drenthe. Marie Cremers
Ik droom van bloemen in de wind geboren,
ver van de wereld in haar pijnigend gerucht,
die in de schrale bries de vreemde liederen horen,
waarin verlangen schoonheid huiverend zucht.
Hun hoofden beven op de grote ademtochten,
die hen beroeren, eeuwig onvoldaan,
wel staan zij in de aarde, die hun wortels zochten,
maar dromen van vergaan.
De bossen ruisen en de bloemen nijgen,
een verre vogel schreeuwt over de grote hei,
een huivering ritselt door bloemen en twijgen,
de rusteloze wind waart blind aan hen voorbij.
20-11-2014, 00:00
Geschreven door André
19-11-2014
Laren. Marie Cremers
Ik hou van die regenzomers,
als de wind door het lover suist,
en door de toppen van de bomen,
een ernstig lied verruist.
En ik denk aan mijn kinderjaren,
in de tuin van Groenendaal,
aan de sparrenstraatweg in Laren,
een dorpstuin wat simpel en schraal.
Ik ruik weer de vochtige aarde,
en de floxengeur langs het pad,
en de appeltjes die ik bewaarde,
en in mijn boezelaar had.
En de duizendschone, kleurig,
als een poppenjurk zo bont,
verregend maar toch nog fleurig,
lachten mij toe van op de grond.
Maar het meest, in het winderig ruisen,
aan de punt van de dorpse tuin,
hield ik van het bomensuizen,
waar zij bogen kruin op kruin.
Aan de punt van de dorpse tuin, verloren
in het machtig windgeluid,
stond een peinzend kind te horen,
naar het lied van de eeuwigheid.
19-11-2014, 00:00
Geschreven door André
18-11-2014
Het oude huis. Marie Cremers
De Amerikaanse notenbomen,
met hun stammen als pilaren,
staan nog voor het huis te dromen,
en hun blaren als varen,
ruisen in de koele wind.
Aan hun voet de rozenstruiken,
witte rozen die bitter ruiken,
die je aan boerderijen vindt,
ach, zij waren eens voor mij,
en nu ga ik vreemd voorbij.
Wie plukt nu jasmijnen,
witte zilverreinen?
Als een diamanten pracht,
blonken zij in de zomernacht,
en hun weelderige geuren,
zweefden in open ramen en deuren.
Aan het einde van het pad,
lag het huis zo veilig, dat
's avonds lichtschijn straalde.
Home sweet home, je haalde
dieper adem, het was zo trouw,
dat je het vlug bereiken zou.
Nu gaan anderen langs het pad,
dat ik dertien jaar betrad,
kamertje, als een vogelnest
onder het schuine dak,
met het raam tot op de grond,
waar de oude beuk voor stond.
Wie slaapt in je schemerlicht
zachte, groene dromen,
van de stille bomen?
Ik deed er mijn ogen dicht.
Wie ziet nu hun twijgen,
licht en statig nijgen?
18-11-2014, 00:00
Geschreven door André
17-11-2014
Wilde bloemen. Marie Cremers
O, zeg niet dat wilde bloemen moeten wijken,
voor fijnere soorten door cultuur gebracht,
ik heb ze lief, want ze zijn mijn gelijken,
ze zijn zo fris, zo zonder praal en pracht.
Ik kan genieten in gekweekte tuinen,
maar laat mij liever het ruime, open veld,
geef mij de geur van hei, en zilte duinen,
waar vrijheid waait, en geen band mij knelt.
De wijde wereld geeft mij altijd andere wegen,
met wouden, stromen, ongekunsteld vrij,
ja, met de open weg van zon en regen,
bewaart iets wilds, voor mij.
17-11-2014, 00:00
Geschreven door André
16-11-2014
Fleurs de mal. Marie Cremers
God kent mijn liefde, diep als de vulkanen,
zijn zij goed, zijn zij kwaad? Hij schiep ze, dat is al,
Hij is in bloemen en in orkanen,
duister en licht is Zijn spel in het heelal.
Eindeloos verscheiden zijn Zijn vormen,
lelijk en schoon, geweldig en teer,
schitterende vogels, afzichtelijke wormen,
hebben hun plaats en hun eigen sfeer.
Kwalijk riekende keizerskronen,
met parels als tranen in het sombere hart,
naast onschuldige anemonen,
heldere vreugde naast duistere smart.
Stekelige distels, zij geven geen geuren,
toch zijn zij mij lief, als anjer en roos,
en moest ik kiezen, het kon wel gebeuren,
dat ik de helse bloemen verkoos.
O geef mij een zending in schachten en poelen,
Gods liefde in mij is een vuurkolom,
ik zal de smart en de vuilheid niet voelen,
God is mijn licht en mijn heiligdom.
Zolang ik een kinderlach kan onthouden,
Zolang ik de geur weet van lelie en thijm,
Zolang zal nimmer mijn ziel verouden,
zal zelfs de hel mij niet lichteloos zijn.
Liever dan alle hemelse lichten,
Liever dan glorie en majesteit,
is mij een glimlach op woeste gezichten,
een traan van ontroering door een duivel geschreid.