Wij reizen om te leren.

26-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dijleliniefietsroute 2

Fietsknooppunten: 89-51-10-48-1O-9-92-67-66-64-63-62-63-89. Afstand: 44 km

Woensdag 17 september 2014. Een stralende dag met helder blauwe lucht en een zwakke wind. De zon schijnt bij een temperatuur van 19°. De weerprofeten beloven voor vanmiddag zelfs 25° Celsius in de schaduw. Bakken en braden dus. Het is 08:30u als we vertrekken naar Vlaams Brabant. Om 09:55u parkeren we de auto bij de Sint-Corneliuskerk van Gelrode. De 16de-eeuwse toren, in ijzerzandsteen, is het enige overblijfsel van de oorspronkelijke kerk. Tegen de zijgevel is het monument van gesneuvelde soldaten en burgers van beide Wereldoorlogen aangebracht. De Sint-Corneliuskerk is open. De pastoor is vooraan bij het altaar bezig met voorbereidingen voor een eredienst. We weten niet of we de kerk mogen bezoeken. We zullen het vlug genoeg weten. Op onze tenen wandelen we door de mooie kerk. Ons Rina durft amper een foto te maken van het interieur. Glasramen met onder andere de Heilige Cornelius, patroonheilige van de parochie. Naast het portaal zijn twee nissen met Heiligen beelden. Vanop de grond tot het plafond. De schabben buigen onder het gewicht door. De priester komt onze kant op. We maken een praatje. –“Deze kerk werd gebouwd op de grondvesten van een kapel. Door de eeuwen heen vergroot en daardoor werd ze niet geklasseerd als monument. Al tweehonderd jaar werden aan de kerk restauratie- en uitbreidingswerken uitgevoerd. Telkens in een andere stijl”. We verlaten samen de kerk en de deur wordt op slot gedraaid. We hadden even geluk.

Ons eerste infopaneel staat op de parking over het kerkhof. Paneel nr 5 vertelt: “De eerste Duitse soldaten bereikten Gelrode in de namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun inval in Aarschot. Uit angst voor francs-tireurs controleerden ze iedere woning. En het bleef niet bij controleren: ze brandden 23 huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze zeventig inwoners op in de kerk. De volgende ochtend trokken ze verder in de richting van Leuven – maar niet voordat ze eerst zeven gijzelaars hadden gefusilleerd. Een week later kreeg Gelrode opnieuw Duitse troepen op bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd hevig gevochten. Opnieuw joegen ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw werd op haar kraambed naar binnen gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een grote groep gijzelaars naar Wezemaal. Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met vele honderden anderen uit naburige dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De meesten konden pas maanden later terugkeren. Vijf Gelrodenaars stierven in Duitsland en kwamen nooit meer thuis”. “De list van de luitenant”. “Toen een Duitse luitenant aan zijn commandant vroeg of hij de 70 gijzelaars uit de kerk mocht vrijlaten, kreeg hij te horen dat hij één derde moest executeren. De ontstelde luitenant bedacht een list: hij wees één derde van de gijzelaars aan en vroeg toen opnieuw of hij hen allemaal moest terechtstellen, of maar één derde van die kleinere groep. Allemaal, was het antwoord. Uiteindelijk werden er toch nog veertien gijzelaars vrijgelaten.  Zeven anderen werden daadwerkelijk geëxecuteerd”. “Pastoor Pieter-Jozef Dergent (1870-1914) is het bekendste oorlogsslachtoffer uit Gelrode. Op 26 augustus 1914 bracht hij samen met voerman Hasalaers drie gewonde parochianen naar het ziekenhuis van Aarschot. Ze hadden een vrijgeleide, maar werden toch opgepakt. Ze werden naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk gebracht, waar al honderden mensen gevangen zaten. De pastoor werd zwaar mishandeld, en na een urenlange lijdensweg doodgeschoten. Zijn lichaam werd in de Demer gegooid, waaruit het vijf dagen later werd opgevist. Hij was alleen nog herkenbaar aan zijn zilveren horloge. Op 14 november 1914 werd hij plechtig begraven op het kerkhof van Gelrode”.

Op de begraafplaats vinden we de grafzerk van de Eerwaarde Heer Dergent. Het monument is in ijzerzandsteen opgericht en dateert van 1920. Prachtig onderhouden. Op de kleine zerken ernaast staan de namen vermeld van burgers die tijdens WOI werden gefusilleerd. Een zerk vermeld: ‘Doodgemarteld in Roeselare’. Enkele grafzerken van WOII.

Het stenen kapelletje links van de baan is wat achterin gebouwd. Te bezichtigen door een half gebogen raam. Een zwarte madonna wordt omringd door fotokaders. Uitleg ontbreekt. Het bronzen monument van Pastoor Dergent werd in 1989 door de parochianen iets verder op een pleintje verwezenlijkt. Hij was slechts enkele maanden priester van Gelrode en doodgemarteld op 27 augustus 1914. We wijken af en fietsen nog een stuk rechtdoor tot de Lindeboomstraat. We moeten klimmen. Het laatste stuk is zo steil dat we het te voet moeten doen. Doodvermoeid staan we dan toch op de Hondsheuvel. De houten staakmolen, of ‘Moedermeule’ werd omstreeks 1670 in Mechelen gebouwd. In 1830 afgebroken en hier terug opgebouwd. De laatste restauratie dateert van 1975. Vanaf 12:00u wordt in het pand ernaast voor de dorstige gezorgd. Wij wachten er niet op. Het is een steile klimming langs enkele trappen tot bij de molen. Het levert een mooi panoramazicht op. Het is dan ook mooi weer. Aan de andere kant van de helling is een appelplantage van enkele hectaren groot. De groen rode vruchten hangen met trossen aan de laagstammige bomen. Klaar om geoogst te worden.

We rijden terug naar de kerk. Linksaf voor de kerk de Heldenstraat in. We houden halt voor het kruis en een gedenkplaat tegen de zijmuur van een huis. De zeven silhouetten in zink vervaardigd stellen de onschuldige burgers voor die door de Duitsers werden terechtgesteld met de kogel. Twee van de figuren zijn reeds getroffen en stuiken neer. Het  infobord tegen de gevel verklaard: “Op deze plaats werden op 20 augustus 1914 zeven onschuldige burgers van Gelrode door Duitse soldaten terechtgesteld”. Een arduinen grafzerk werd hier als aandenken symbolisch geplaatst”.

Voorbij het dorp rijden we rechtsaf. We klimmen tot een bosrijk gebied. Een asfaltbaan leidt ons door een holle weg. We horen de eikels uit de bomen vallen. Hopelijk vallen ze niet op ons hoofd. Ons Rina weet ervan mee te spreken en draagt uit voorzorg haar fietshelm. Bij elke dreef, links of rechts, hangt wel een bordje met ‘Verboden toegang, privaat domein’. Of er wordt gewoon een prikkeldraad gespannen. Alleen de soldaten ontbreken. Het zonlicht komt amper door het bladerdek heen. De temperatuur is uitstekend. We naderen Aarschot. Hier leiden enkele bordjes ons naar het Sint-Rochusmemoriaal. De herdenkingszuil van augustus 1914. Weer een steile klimming die we als echte veteranen te voet afleggen. De tekst is in het Frans. Achter het memoriaal staat een paal met de Nederlandse tekst. Er staat: “Ter herinnering aan de heer Joseph Tielemans, burgemeester van de stad Aarschot. Aan zijn broer, de heer Emile Tielemans, voorzitter van de commissie van burgerlijke godshuizen van Aarschot. Aan zijn zoon, de heer Louis Tielemans en aan de Aarschottenaars, laffelijk gefusilleerd op deze plaats door de Duitsers op 20 augustus 1914. Mogen zij rusten in vrede”.

Hier vinden we info 4: “In koelen bloede gefusilleerd”. “Op deze plek – toen nog een weide – werden in de vroege ochtend van 20 augustus 1914 negenentwintig onschuldige burgers geëxecuteerd. Een paar uur eerder hadden vijfenzeventig anderen hetzelfde lot ondergaan in Leen, een paar honderd meter dichter bij het stadscentrum”. Een foto boven de tekst vertoont kroonprins Leopold, de latere koning Leopold III. Hij bezoekt samen met andere prominenten de executieplaats in 1923. We lezen vervolgens: “Om elf uur ’s avonds werd een groep van tientallen gijzelaars de stad uitgeleid, naar deze plek. Ze werden geboeid en moesten op de grond gaan liggen. Om kwart voor zes de volgende ochtend moesten ze in rijen van drie gaan staan. Een Duitse officier wees in elke rij willekeurig een slachtoffer aan. Zij werden naar de voet van de helling geleid en doodgeschoten. Eerst waren burgemeester Tielemans, zijn broer Emiel en zijn zoon Louis aan de beurt; daarna 26 anderen, onder wie een gewonde soldaat. De lijken werden in een kuil gegooid. De andere gegijzelden, die al die tijd met hun rug naar de executies hadden gestaan, mochten terug naar huis: opgelucht omdat ze het overleefd hadden, maar in shock door wat ze hadden meegemaakt”.

Schuin achter de gedenkzuil staat het St-Rochusmemoriaal. De herdenkingskapel werd in 1965 gebouwd op initiatief van Jozef De Vroey, een Aarschotse priester wiens vader één van de slachtoffers was. In het voorportaal staat ‘Christus op de koude steen’, een houten beeld uit de 16de eeuw dat zwaar beschadigd raakte toen Duitse soldaten de Onze-Lieve-Vrouwekerk in brand wilden steken. Het standbeeld van de ‘Mijmering’, een geknielde man op sokkel, is een kunstwerk van G. Wouters. Een bordje verklaart: “19 en 20 augustus 1914. Wij hebben de schuldigen vergeven, de slachtoffers vergeten wij niet”.

We rijden verder langs de Leuvensesteenweg het centrum van Aarschot binnen. Tijdens de beide wereldoorlogen werd de stad zwaar geteisterd. Bij de kapel  houden we halt. De Ommegangkapel “Weg om” is een Onze-Lieve-Vrouwekapel en heeft als opschrift: “Hersteld in 1989”. Ze is echter ouder. Het interieur is prachtig. Geschilderde muren met notenbalken en muzieknoten. Verschillende plastieken bloemen kleuren de kapel op, waar de maagd centraal staat. Naast één van de vroegere poortopeningen van het begijnhof staan de gerestaureerde ’s Hertogenmolens over de Demer. Via een waterschot kan het water tegen gehouden worden. Begin 16de eeuw draaiden hier verscheidene watermolens. De graan- en moutmolens kregen een militaire functie. Elk schip dat wilde passeren moest tol betalen. Nu zijn er een Brasserie, feestzaal en seminarie in ondergebracht. Er zijn wegenwerken aan de gang. Maar is dat niet overal? Bij de restauratie van het complex is nog veel ijzerzandsteen gebruikt.

Aarschot is één van de Martelaarsteden: zeven steden in Vlaanderen en Wallonië die bijzonder zwaar getroffen werden tijdens de Duitse opmars in 1914. Over heel België werden ongeveer 5.500 burgers het slachtoffer van Duitse wraakacties. We stallen ons stalen ros onder de booggang van het begijnhof. We gaan te voet de bezienswaardigheden verkennen. Het begijnhof werd opgericht in 1259 door Hendrik III, door brand verwoest in 1543, herbouwd in 1635, aangeslagen in 1797. In 1944 werd het hof verwoest door de geallieerde bombardementen. In 1955 vond de eerste steenlegging plaats voor de wederopbouw en in 1960 vond de inhuldiging plaats. De overblijvende huisjes werden gerestaureerd in 1998. Thans wordt het complex uitgebaat door het OCMW en bewonen de bejaarden de huisjes. Boven elke ingangsdeur prijkt een Heiligen beeldje. Op het grasplein pronkt het ‘Begijntje’. De majestueuze kerktoren toornt hoog boven de bomen en huizen uit. Het plantsoen tegen de straat is van architecturele waarde. De verschillende bomen komen prachtig tot hun recht. De bloemen bloeien nog weelderig hoewel de herfst voor de deur staat. De kleine kapel met het Heilig Kruis scoort hoge toppen. Het Christusbeeld hangt aan het kruis, maar dat heeft niet altijd zo geweest. Twee muurtegels brengen verklaring: “Vereerd meer dan 300 jaren werd dit Kruisbeeld misdadig verminkt in den nacht van 8 april 1912”. Het tweede steentje vermeld: “In den Demer teruggevonden werd het door ’t Aarschotsch volk in eere hersteld op 28 april 1912”. De kapel wordt gebruikt door de plantsoendienst om materiaal in te stallen.

Tussen het begijnhof en de kerk staat het voormalige Cantorijkasteel. Hier woonde vroeger de Cantor, kanunnik en voorzanger. Het gebouw werd gesloopt in 1890 en een kasteel in Vlaamse stijl werd opgetrokken dat nu dienst doet als Vredegerecht. Tijdens WOII eisten de Duitsers het gebouw op en in 1944 nam de generale staf van de ‘Waffen-SS’ er zijn intrek. In dat jaar bombardeerden de geallieerde luchtmacht het gebouw. Na de oorlog werd het heropgebouwd. In 1984 kocht de Belgische staat het pand en restaureerde het tot een vredegerecht en BTW kantoor. Het standbeeld van ‘De Magister’ in de voortuin is van de hand van Marcel van Ouytsel.

Bij de O.L.Vrouwekerk van Aarschot vinden we infopaneel 3. Op de foto poseren Duitse soldaten voor de ingang van de kerk. Achter hun zijn kerkstoelen opgestapeld. Het opschrift, van de foto luidt: “Duitse soldaten hebben met kerkstoelen een brandstapel gebouwd”. We lezen verder: “Kazerne, stal en gevangenis”. “De O.L.Vrouwekerk is al sinds de middeleeuwen de grootste en mooiste kerk van Aarschot. Op 20 augustus 1914, een dag na de dramatische schietpartij op de Grote Markt, werd ze geplunderd. Schilderijen werden gestolen, offerblokken opengebroken, glasramen vernield. Tot vijf keer toe probeerden de Duitsers de kerk in brand te steken. Na 20 augustus deed de kerk drie maanden dienst als paardenstal, kazerne en gevangenis. De Duitsers hadden de stad laten ontruimen: iedereen die zich nog op straat vertoonde, werd opgesloten in de kerk. Algauw zaten er honderden gijzelaars. Een kleine gebedsruimte werd zelfs gebruikt als bordeel. Na een week werd een grote groep gedeporteerd naar Duitsland; de rest, vooral vrouwen en kinderen, mocht gaan. In de dagen en weken daarna werden nog honderden andere gevangenen in de kerk opgesloten. De gedeporteerden zouden hun huis vaak pas maanden later terugzien. Als ze geluk hadden, stond het nog overeind”. Een Belgische soldaat schreef in zijn dagboek: “Er waren ongeveer honderdtwintig mannen en vrouwen. Geen kinderen. Zes of acht waren dood. Ze zeiden dat ze twee of drie weken geleden waren opgesloten. Ze waren de tel kwijt. Ze zeiden dat de Duitsers hun om de vier dagen zwart brood en water hadden gegeven, en dan nog zeer weinig”.

De O.L.Vrouwekerk is niet toegankelijk voor toerisme. Ze dateert van begin de 14de eeuw en werd pas voltooid in 1453. De ijzerzandsteen werd gewonnen in het Hageland. De toren is gebouwd in 1574, nadat een bliksem in 1572  de torenspits verwoestte. Zij heeft een hoogte van 85 meter. De gaten in de stenen getuigen nog steeds van een felle strijd tijdens de oorlogen. Rechts naast de hoofdingang staan oude graftombes. De middelste is van Jacob Picard, de ontwerper van de kerk in 1337. Een kleine grafzerk is van de onderpastoor van de parochie. Overleden op 62 jarige leeftijd. Het H. Hartbeeld staat op een plein, tegenover de kerk, in de schaduw van enkele oude bomen. Achteraan de kerk staat het bronzen beeld van St-Rochus. Een pelgrim. De wandelstok in de hand en de St-Jacobsschelpen om de nek.

In het stadspark is men momenteel bezig met renovatiewerken aan het Capucijnenklooster dat dateert van 1688. Het voormalige klooster en de aanpalende hovenierswoning worden omgebouwd tot een vergader- en conferentiecomplex. Op de vernieuwde kiosk zitten de studenten uit te blazen na enkele uren op de schoolbanken te hebben gezeten. Het “Beeltenis van O.L.Vrouw van Aarschot” is een gebeeldhouwd werk van Tony Luc Blickx, onthuld op 15 augustus 1949.  Ook hier in het park bloeien de bloemen nog op hun best. Ze geven geen enkel teken van de naderende herfst. Opzij van de kiosk staat het monument van kunstschilder Pieter J. Verhaghen (1728-1811). Hij was een natuurtalent en verhuisde van zijn geboortegrond Aarschot naar het mondainere Leuven. Langs de halfronde Drossaerdepoort, gebouwd in 1470 en herbouwd in 1982, verlaten we het stadspark en slaan linksaf. De oude Waterpomp  op het plein is een armpomp van 1776 met een “Kasseistamper” uit de 20ste eeuw. Kasseistamper is een spotnaam voor de Aarschottenaars. Op de Grote Markt staat de grote monumentale waterpomp van 1710 op een waterput die nog van voor 1585 dateert. Vele huizen gingen tijdens WOI in vlammen op en werden in Vlaamse stijl heropgebouwd. Tegen de muur van de plaatselijke bank staat infobord 2met als titel: “De lont in het kruitvat”. “In het bankgebouw op de hoek van de Martelarenstraat woonde in 1914 Jozef Tielemans, brouwer en burgemeester van Aarschot. Aan de Marktzijde had het huis een balkon, en op dat balkon voltrok zich de eerste akte van een drama dat aan 171 Aarschottenaren het leven zou kosten. In de ochtend van 19 augustus 1914 trokken Duitse eenheden de stad binnen. Hun bevelhebber, kolonel Stenger, nam zijn intrek in het huis van burgemeester Tielemans. Rond zes uur stond de kolonel met twee officieren op het balkon. Opeens klonk er een schot. Er ontstond paniek, en twintig minuten lang werd er in het wilde weg geschoten. Daarbij werd kolonel Stenger dodelijk getroffen. Nu weten we dat de gehate kolonel wellicht werd gedood door één van zijn eigen soldaten, maar in 1914 dachten de Duitsers aan Francs-tireurs, gewapende burgers. Uit wraak staken ze honderden huizen in brand en dreven ze de bewoners naar de Grote Markt. Daar werden de gijzelaars bedreigd en mishandeld. Er werden ook vrouwen verkracht. Later die avond en nacht werden twee groepen mannen de stad uit geleid. Daar werden tientallen van hen geëxecuteerd. Bij de slachtoffers: burgemeester Tielemans, zijn broer Emiel en zijn vijftienjarige zoon Louis”. Een getuige van 13 jaar vermeldt: “De soldaten zeiden dat ze kanonnen op ons zouden richten en ons zouden doodschieten. Ze dreven ons zo dicht bij elkaar dat we naar adem hapten. Langs de kant van de apotheker staken ze al de huizen in brand. ‘Nu gaan wij jullie in die brandende huizen duwen’, riepen ze”. De woorden van Clementine De Leender zinderen nog lang na. Het oude stadhuis werd op 16 september 1914 door brand verwoest. Op deze plek staat nu het monument voor de gesneuvelden. Het herdenkt de helden van beide wereldoorlogen. De namen werden netjes links en rechts van de obelisk in de arduinen muur gebeiteld.

Het is vrij rustig op de Grote Markt. De vele terrasjes maken het gezellig. Enkele stoelen zijn bezet door mensen die van de zon en elkaars gezelschap genieten. De parasols behoeden de mensen van de brandende zon. Ook hier vinden we de hoge woningen met trapgevels. Op de hoek staat het monument van de Demerwachter. Een geschenk van Lions Club Aarschot aan de bewoners van de stad op 8 oktober 1995. Gemaakt door de beeldhouwer Roland Rens. De gotische St-Rochustoren, naast het monument, draagt het wapenschild van Aarschot. Hij dateert van de 14de eeuw en is gebouwd in ijzerzandsteen. De toren diende in de 18de eeuw als gevangenis, folter- en gijzelkamer. De ingang zit een beetje onder het straatniveau.

Voorbij het moderne ‘glazen’ stadhuis wandelen we over de brug die de Demer overspant en gaan linksaf. De rivier stroomt snel. Wie hier wil kajakken moet zeker ervaring hebben. Stroomopwaarts roeien zit er niet in. Als hier mag gekajakt worden uiteraard. De jonge en de vis wordt ‘Demerdromen’ genoemd, een beeld van M. Ceulemans. Op de middenberm van de Pastoor Dergentlaan staat de gedenksteen van de pastoor uit Gelrode. Op deze plek werd hij dood geschoten. Op de arduinen steen staat de tekst: “Z.E.H. Dergent J. Pastoor van Gelrode. Op 27 augustus 1914 neergeschoten uit haat tegen het recht, hij viel in dienst van zijn parochie, zijn vaderland en zijn Heer”.

We komen terug bij het voormalige begijnhof. Middag is reeds gepasseerd en we picknicken op een zitbank in de mooie tuin. Genietend van de zon.

Met de fietsen rijden we langs de Demer. Linksaf, rechts en dan via de Nieuwstraat naar de Maaldersstraat. Een stevige klim naar boven. Te voet gaat het gemakkelijker. De Orleanstoren op de Kouterberg was een hoektoren van de stadsomheining in de 13de-eeuw. Volgens de legende van Julius Ceasar was het hier dat de keizer met zijn boog een arend neerschoot, zijn bek was afgeschoten en Aurelianis, de neef van Julius Ceasar, noemde deze plaats ‘Bekaf’. Julius was gevleid door de mooie woorden en beloonde hem op zijn beurt door hier een vestiging te bouwen, de Aurelianstoren welke later Orleanstoren werd en Bekaf werd eerst Arendschot, daarna Aarschot. Op enkele foto’s was te zien dat men de toren kon bestijgen en mooie panoramazichten kon fotograferen. Nu is de toegang afgesloten. Door de schietgaten zien we nog de aluminium draaitrap. Grote, dikke takken van de omringende bomen overschaduwen de toren. Insecten komen ongevraagd op je huid zitten en doorboren je met hun angel. Na de toren rijden we terug richting centrum. Terug de Demer over tot bij het monument van pater Jozef Raskin (1892-1943). Een arduinen herdenkingssteen werd in de sokkel gemetst waarop staat: “Aan Pater Jozef Raskin. Missionaris van Scheut. Vuurkruiser 1914 – ’18. Legeraalmoezenier 1940. Wegens Vaderlandslievend Verzet onthoofd te Dortmund op 18 oktober 1943”. Het standbeeld werd ontworpen door Tony Luc Blickx. Door wegenwerken moeten we omrijden en stoppen bij een kapel, dat we anders gemist zouden hebben. Een oude kapel. Een groot Heiligenbeeld van Maria met twee engeltjes en vele plastiek bloemen.

We rijden naast de spoorweg. We wijken af naar knooppunt 48 en houden halt bij de begraafplaats Ourodenberg van Aarschot, met Belgische gesneuvelden van beide wereld oorlogen. Hoge sparren sieren de inkom. Een hoge zuil met een opschrift: “Aarschot dank de helden van het 6de, 9de en 26ste linieregiment uit de Wereldoorlog 1914 – 1918”. Verderop is paneel nr 1: “Hier, op de stedelijke begraafplaats van Ourodenberg, liggen sinds 1914 tientallen slachtoffers van de Slag bij Aarschot en van de Duitse gruweldaden in de uren en dagen daarna. Midden op de begraafplaats bevindt zich het ereperk. Daar liggen 92 militairen die gesneuveld zijn tijdens de Slag bij Aarschot: een kort maar bloedig gevecht tussen het Duitse leger en een Belgische achterhoede, in de ochtend van 19 augustus 1914. Aanvankelijk lagen er ook Duitse slachtoffers, maar die later elders begraven. Behalve soldaten zijn in het ereperk niet minder dan 119 burgers begraven. Meestal gaat het om inwoners van Ourodenberg en Aarschot die door de Duitsers zijn vermoord”.  “De meeste doden werden eind 1914 opgegraven waar ze gevallen waren en hierheen gebracht. Enkele slachtoffers – dikwijls bemiddelde, Franstalige notabelen – liggen elders op deze begraafplaats in een familiegraf. Die graven zijn te herkennen aan een stenen plaatje met een lelie, het wapen van de stad Aarschot. Eén grafsteen – nu niet langer te zien – met het opschrift: ‘laffelijk vermoord door de Duitsers’ werd in 1940 door de familie weggehaald. De Duitsers waren toen net voor de tweede keer België binnengevallen, en ongetwijfeld waren de nabestaanden bang voor nieuwe represailles”. 

Tegen de muur van de begraafplaats werd een monument geplaatst voor de zusters van het ‘Sancta Maria’ instituut te Aarschot. Hun namen werden links en rechts van de grafzerk vereeuwigd in arduinen platen. De laatste zuster werd hier begraven in 2003.  

De molen is totaal verwaarloosd. De wieken rotten weg. De witte romp is grauw en grijs geworden. Alleen het wapenschild van de stad heeft nog zijn kleuren. Het reclamepaneel van Duvel heeft niet gebaad. De aangebouwde herberg staat al jaren leeg. De gordijnen zijn dicht achter de vuile ramen. Op de oprit en parking groeit het onkruid een meter hoog.

Opdat we een kortere weg nemen naar het station van Aarschot, vinden we een wegwijzer naar de Lourdesgrot in de Meetshovense bossen. Daar rijden we dan naar toe. Het 60ha groot natuurgebied is gekend als wandel- en speelbos. Het ‘Grotteke van Meetshoven’ werd gebouwd vanaf 1934 door Jef Van Dessel. De vele zitbanken laten uitschijnen dat hier nog geregeld diensten worden gehouden. Bovenop de grot staat de Calvarieberg.  Dankbetuigingen werden tegen de grot bevestigt: “Bedankt voor bekomen gunsten en Dank aan Onze Lieve Vrouw” … om er maar enkelen te noemen. In een andere grot staan verschillende Heilige beelden. Bouwjaar 1937. Mooi gerestaureerde kapellen. In deze kapel huizen de drie maagden met hun moeder. Gelukkig achter slot en grendel. Het is warm. In de zon is het over de 25°. Ons drinken is allemaal op. Het wordt tijd dat we een terras tegenkomen om even te verpozen. We rijden een klein stuk terug en volgen knppnt 10.

 Bij knppnt 9 volgen we het jaagpad langs de Demer stroomafwaarts. Hier wordt massaal gefietst, vooral door veteranen. Rechts hectaren landbouwgrond met maïs, soms afgeboord met enkele bomen. Bij knppnt 92 dwarsen we een drukke straat die naar Betekom leidt. Op een bord heeft men foto’s geplaatst van vroeger. Hoe het hier vroeger uitzag. Een jaartal staat er echter niet bij. Veel is er niet veranderd. Enkel de brug, die kon men toen ophalen om koopvaardij schepen te laten passeren. We blijven de rivier volgen over 4,8km tot knppnt 67. Dan dwarsen we de Demer over een houten brug, en laten Hellicht rechts liggen. We rijden richting Rotselaar.  Bij taverne ‘Torenhoven’ stappen we van onze fietsen om het nuttige met het aangename te combineren. Daar tegenover werd de Donjon Terheyden gebouwd. Een infobord legt uit: “Toren ter Heiden. De toren is een donjon of woontoren, in het midden van de 14de eeuw als statussymbool gebouwd door ridder Gerard Vander Heiden, leenman van de heer van Rotselaar, drossaard van Brabant en door huwelijk heer van Boutersem. De bakstenen toren telt 5 verdiepingen, onderling verbonden door een wenteltrap. Hij is gebouwd op een grondplan in de vorm van een Grieks kruis. De toegang bevindt zich op de eerste verdieping en was oorspronkelijk bereikbaar via een ophaalbrug. De sierlijke dakverdieping werd in 1620 gebouwd op de oorspronkelijke open weergang. De muurbekleding in witte zandsteen en ijzerzandsteen dateert van 1870. In 1631 werd het achterliggende woonhuis gebouwd in Vlaamse renaissancestijl. De schoorsteen is een stille getuige van brouwerij ‘De Toren’. Door de familie Smedts werd hier in de periode 1870 – 1939 bier gebrouwen met klinkende namen: Faro, Dik-kop, Wit-kop, Idéal sterk, Dubbel Diesters en Aerschotse Bruine. De toren Ter Heiden is een beschermd monument sinds 3/7/1942. Het achterliggende natuur-, sport- en recreatiegebied is genoemd naar de toren, symbool en trots van de gemeente Rotselaar”.

Om 18:15u rijden we verder. Het was heerlijk toeven op het tuinterras met een St-Jacobsbier en een heerlijke maaltijd. Verder naar knppnt 66. Op enkele huizen, of een eenzame hoeve na fietsen we tussen weilanden met een gevarieerde groententeelt. De zon schijnt nog hoewel ze nu lange schaduwen geeft. De dagen zijn korter geworden. Aan ons volgende knppnt moeten we de spoorweg onderdoor. We naderen Wezemaal. Door een grinddreef met oude statige beuken rijden we tot aan een kleine abdijkapel, van een voormalig klooster. Het is nu een enorme uitgebreide school. Vlak voor Wezemaal moeten we rechtsaf in Kerkebroek. Tussen hoge groene bomen fietsen we over de asfaltbaan. Hoe later het wordt, hoe frisser. We trekken onze trui aan. Door het centrum van Wezemaal naar de St-Maartenskerk. Een gotisch gebouw van lokale ijzerzandsteen. Na de omgrachte norbertijnen pastorie uit 1924 vinden we  infopaneel nr 7 en lezen we: “Je staat hier bij het monument voor de Wezemaalse slachtoffers van de beide wereldoorlogen. Elk dorp in de wijde omgeving heeft zo’n monument, en daar is een reden voor: de dorpen van het Hageland hebben zwaar geleden, vooral bij de Duitse inval in 1914. Op 19 augustus 1914 verschenen de eerste Duitsers in Wezemaal. Ze staken 46 huizen in brand en vermoordden twee inwoners – onder hen de hoogbejaarde pastoorsmeid, die zich uit angst in de struiken had verstopt. Op 25 augustus vertrokken de Duitsers opeens weer. Ze moesten het Belgisch leger afslaan, dat hen vanuit Antwerpen in de flank had aangevallen. Twee dagen later waren ze terug in Wezemaal. Ze begonnen een ware klopjacht. Mannen, vrouwen en kinderen werden opgesloten in de kerk. Daar bleven ze twee dagen en nachten. Toen moesten ze te voet naar Nossegem, waar ze op de trein naar Duitsland werden gezet. Hoe het hen daar verging, lees je op het informatiepaneel bij de kapel”. De gemeentesecretaris van Wezemaal Jacobus Verhaegen schreef in zijn dagboek: “Op donderdag 27 augustus ten elf ure voormiddag werd k door twee Duitsers uit mijn huis naar de kerk gejaagd.  Mijn noenmaal was gereed maar ik moest het onaangeroerd laten. Den 29 augustus ’s morgens ten 4 ure werd de kerkpoort geopend. Wij moesten vertrekken. Waarheen, niemand wist het!”  Over de gijzeling in de kerk, vertelden pastoor Heylen en onderpastoor Celis het volgende: “Tegen de avond was de kerk al vol, en nog bracht men mannen van Rotselaar, Gelrode, Nieuwrode, zelfs van Wijgmaal en Herent. We bleven zo met rond de 700 man (waarvan 332 van Wezemaal) bijna zonder eten of drinken in de kerk van donderdag tot zaterdagmorgen rond half vijf. Dan werden wij op rijen van vier geplaatst tussen een haag van soldaten die ons beschimpten en stampten en sloegen”. Op het bord staat een oude foto afgebeeld met een windmolen. De tekst eronder luidt: “Aan de oostkant van Wezemaal, verscholen achter de huizen, ligt de wijngaardberg. Boven op die berg stond vroeger een windmolen. Die werd in 1914 door het Belgisch leger vernietigd om te verhinderen dat de Duitsers hem als uitkijkpost zouden gebruiken. Voor het vroegere molenaarshuis in de Kerzestraat staat een replica”.

Op de herdenkingszuil staan de namen van burgers die in Duitsland overleden zijn in 1914-1918. Op de zijkant worden de vermoorde burgers herdacht van 14-18. En achteraan staan de namen van de oorlogsslachtoffers van 40-45. Op de begraafplaats van Wezemaal rusten Oud-Strijders van de Tweede Wereldoorlog. Ons infopaneel 6 zien we niet onmiddellijk staan. Het moet nochtans hier in de buurt zijn. De kapel van O.L.Vrouw van Bijstand, staat voor de Wijngaardberg. Een mooie grote kapel die prachtig onderhouden is. De deur staat wagenwijd open. Alles mag gezien worden. Veel lichtinval langs de zijkanten. Vanaf hier hebben we enkele jaren geleden een stevige wandeling gemaakt naar de top van de Wijngaardberg. Het was toen heel warm en het was afzien. Een mooie wandeling. Aan de overzijde, op de kleine parking van de begraafplaats staat paneel nr 6: Op transport naar Duitsland. Op de begraafplaats van Wezemaal, aan de overkant van de Beninkstraat, bevindt zich een monument voor een vergeten groep slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog: de burgers die werden gedeporteerd naar Duitsland en niet levend terugkeerden. In augustus 1914 werden niet minder dan 328 van de zowat 2.000 inwoners van Wezemaal naar Duitsland gevoerd. Ze werden er maanden in verschrikkelijke omstandigheden vastgehouden in het gevangenenkamp van Munster”. De foto onderaan toont een grafzerk: “Het lijkt een grafsteen, maar er ligt niemand onder. Graf nummer 16 van rij 13 is een monument voor vijf mannen van Wezemaal die zijn omgekomen in het gevangenenkamp van Munster”. In het kamp van Munster werden meer dan 20.000 buitenlandse burgers en soldaten opgesloten. De gevangenenkampen van WOI waren moeilijk te vergelijken met de concentratie- en uitroeiingskampen van WOII, maar toch kwamen 13 burgers van Wezemaal niet levend terug: zes werden doodgeschoten, zeven stierven door ziekte en ontbering. Gemeentesecretaris Jacobus Verhaegen was één van de 328 weggevoerde Wezemaalnaars. We lezen: “Den eersten nacht meenden wij dat er niemand van ons ’s morgens nog zou geleefd hebben. Zeven onzer dorpsgenoten werden zonder reden doodgeschoten. Er werd daar tussen de hoop geschoten zoals hier de mussen geschoten worden”. Ook pastoor Heylen en onderpastoor Celis waren twee gedeporteerden. Ze schreven in hun dagboek over hun aankomst in het kamp van Munster: “We werden door de soldaten in een grote donkere paardenstal gestuurd. Van eten of drinken, zelfs van water was er geen sprake. We legden ons neer op het weinige strooi dat er was, en waren reeds zo half ingeslapen toen opeens als het ware een paard met volle geweld de stal werd rondgejaagd. Maar ’t waren Duitse soldaten die als wilden de stal waren binnengevlogen, en die ongelukkige gans afgematte sukkelaars sloegen en stampten zoveel ze konden en dan schoot men op die mensen”.

Het laatste stuk naar Gelrode is zwaar. In het westen kleurt de ondergaande zon rood en geel. Vanaf knppnt 63 fietsen we langs de snelweg E314. Een hels lawaai van voorbijrazende voertuigen. Het gaat tevens heuvelop langs een grote appelplantage. Links van ons weilanden met paarden en op de achtergrond de donkere bossen van Kloesebos. Hectaren maïs staat nog te wachten om afgereden te worden. Werk aan de winkel. Om 19:45 arriveren we terug in Gelrode. Tot schrijfs.

 

 












26-01-2015 om 23:53 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (1)
19-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dijleliniefietsroute 1

Fietsknooppunten: 41-77-44-19-61-54-77-20-6-98-97-28-27-21-41.

Zondag 14 september 2014 vertrekken we vanuit Ekeren. Bij de afrit van Zemst slaan we linksaf. De boordcomputer geeft slechts 17° aan. De zon krijgt geen kans om door de dikke wolken te dringen. We hopen toch dat ze haar best zal doen en niet wacht tot vanmiddag, zoals gisteren. Toen was het eerst twaalf uur toen ze door het wolkendek heen brak. We kunnen alleen maar hopen. Vandaag fietsen we langs de ‘Dijlelinie fietsroute’. Op deze manier duiken we in de oorlogsgeschiedenis van de provincie Vlaams-Brabant. “Na de terugtrekking in de fortengordel rond Antwerpen gaf koning Albert het bevel om enkele uitvallen te doen en zo de druk op de Franse troepen rond Bergen te minderen. Bij de eerste uitval van 24 tot 26 augustus 1914 raakten de Belgen tot in Zemst, Wespelaar en Imde. Bij de tweede uitval van 9 tot 13 september 1914 baande het Belgische leger zich een weg tot Rotselaar en Aarschot”. De fietsroute is oorspronkelijk 91 kilometer lang. Wij maken er drie lussen van die ons langs bestaande knooppunten, door enkele gezellige gemeenten, loodst met informatieve buitenpanelen. Vandaag vertrekken we vanuit Boortmeerbeek dat tijdens WOI bezet werd door de Krefelder Landsturm. De Landsturm was een korps van reservesoldaten, die in het dagelijks leven gewone burgers waren. Omdat ze minder goed getraind waren dan de echte stoottroepen, en meestal ook wat ouder, werd er vaak de spot met hen gedreven. In Boortmeerbeek verbleven ze aan het station.

We parkeren op het dorpsplein. Boortmeerbeek ligt op de grens van de zuiderkempen en de Brabantse leemstreek. De natuurgebieden “Broek” en “Pikhakendonk” maken deel uit van deze gemeente. Het uniek landschap werd door de eeuwen heen door de Dijle gevormd. De Sint-Antoniuskerk werd heropgebouwd in 1924 nadat ulanen haar bij het begin van WOI afbranden. In de toren hangen drie klokken die net beginnen te luiden. Om 11:00u is er een eredienst en op deze manier weten de parochianen dat ze verwacht worden. De deur staat open, we kunnen het interieur nog bezoeken. De vele glas-in-loodramen dateren van 1925 en 1950. Ze maken de kerk te donker.

Vlak naast de kerk staat onze eerste infozuil, nr 26. Ik lees: “Op 18 augustus 1914 moest koning Albert zijn leger noodgedwongen terugtrekken naar Antwerpen. Hij wilde de Duitsers echter niet zomaar vrije doortocht verlenen, en vanuit Antwerpen viel hij ze tot twee keer toe in de flank aan. Telkens lag Boortmeerbeek in de vuurlijn. Tijdens de eerste uitval, eind augustus 1914, werd Boortmeerbeek zwaar beschoten door de Duitse en de Belgische artillerie. In de nasleep van de gevechten staken Duitse troepen het gemeentehuis in brand. Daarbij ging het archief in vlammen op. Na de oorlog werd het gemeentehuis heropgebouwd; het is nu het wijkbureau van de politie. Tijdens de tweede uitval, begin september, werd Boortmeerbeek opnieuw beschoten. Op 16 september staken Duitse troepen de St-Antoniuskerk in brand- een monument uit 1610, met een fraaie arduinen torenspits. De volgende dag bliezen ze de kerktoren op. Dat deden strijdende legers in die tijd wel vaker: zo wilden ze vermijden dat kerktorens door de vijand gebruikt werden als uitkijkpost, of als richtpunt voor artilleriebeschietingen”.         

Naast de kerk staat het monument voor de gesneuvelden. Dit monument herdenkt de inwoners van Boortmeerbeek die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Tegenover het plein staat een stijlvolle villa met een sierlijk torentje. Hier was het gemeentehuis gevestigd dat nu dienst doet als politiebureel. Het nieuwe administratieve centrum van 1988 staat op de plaats van de oude pastorie.

Als we willen vertrekken zie ik dat er een lange schoenveter rond het tandwiel van bomma’s fiets is gedraaid. Door aan de pedalen te draaien komt niet alleen de veter los maar ook de ketting draait van het tandwiel. Ik denk erover na om de VAB te laten komen. We zijn ervoor verzekerd. Maar dan moeten we misschien nog lang wachten. Ik probeer het zelf en het lukt me toch om de ketting terug op de as te krijgen. Dan zijn we echt vertrokken.  

We rijden naar het station van Boortmeerbeek. De bruin rood metalen zuil is een sober gedenkteken van staal en werd in 1993 opgericht. De drie handen staan symbool voor: Verzet, hoop en solidariteit. In het ‘verroeste’ monument werd een tekst gegraveerd in vier landstalen: Nederlands, Frans, Duits en het Jiddisch. Er staat: “Vriend voorbijganger, toon eerbied voor deze heldhaftige handen. Zij hebben hen gered, die door de krachten van het kwaad naar de hel werden gezonden”. Achteraan lezen we nog de tekst: “Dit monument is een symbool en een geheugenbaken in de strijd tegen elke volkerenmoord. Het is opgericht als eerbetoon aan Robert Maistriau, Georges Livschitz en Jean Franklemon die met onverzettelijke moed streden tegen de wreedheid en de barbaarsheid van de onverdraagzaamheid”.                   

Een wegwijzer wijst richting spoorweg naar het “Dossin monument”. Dat zien we straks bij onze terugkomst. We volgen knppnt 41 door de Pastorijstraat. Voorbij de spoorweg staat ons knooppunt. We moeten knppnt 77 hebben en dat staat er niet bij. De fietsknooppunten zijn ondertussen alweer verandert. Ons plan erbij. We kunnen ons niet goed oriënteren. Niemand in de buurt om uitleg te vragen. Een klein bord vertelt dat de nummers 41, 77 en 44 verandert zijn, maar hoe we nu moeten rijden is niet duidelijk. Ons Rina stelt voor om gewoon rechtdoor te rijden tot we opnieuw een knooppunt-bord tegenkomen. Ik heb geen ander alternatief en volg. We rijden voorbij de begraafplaats en zien enkele zerken van soldaten. We stoppen en betreden de begraafplaats. We bezoeken het monument en Ereveld van de Veteranen van beide Wereldoorlogen. Op sommige zerken hebben familieleden een foto bijgezet van de overledene.  

We verlaten de begraafplaats en ik spreek een lokale burger aan die net de begraafplaats wil betreden. Volgens ons plan moeten we richting de “Dijle”. Dus: -“Rijden wij richting de “Dijle”, meneer”? Vraag ik hem en wijs naar links. Het antwoord is bevestigend en volle moed fietsen we verder. Plots vertelt een bord dat we “Rijmenam” binnen rijden. Terug ons plan ontplooien en dan zien we onze fout. Oke, mijn fout. Ik vroeg naar de “Dijle”, en dat was verkeerd. Inderdaad, de “Dijle ligt vlak voor ons, maar wij moeten bij het kanaal Leuven-Dijle zijn. Fietsen draaien en terug. Niets aan te doen. Terug naar knppnt 41, bij de spoorweg brug. Onder de brug door en zien dan een bord staan met knppnt 77. Eureka!

Aan de Leuvensesteenweg moeten we rechtsaf. Normaal is dat na het bord. We rijden dus wat verder, maar er is geen straat meer naar rechts. Terug dus en de eerste straat linksaf. We dwarsen het kanaal en vervolgen knppnt 44. Na de vele weilanden met alle soorten van runderen rijden we door het Steentjesbos. Een welgekomen afwisseling. Asfalt wordt kiezel dat onder onze wielen alle kanten opvliegt. Dorre bladeren liggen op ons fietspad. De herfst zet zich stillaan in. Een infobord legt uit: “Het steentjesbos ontleent haar naam aan de bospaden geplaveid met resterende stukken steen van een Gallo-Romeinse gebouwencomplex. In het Steentjesbos groeien vooral eiken. Voorjaarsbloeiers zoals bosanemonen en meiklokjes kleuren de bosbodem in de vroege lente. Soms hoor je de bonte specht lachen of met zijn snavel hameren op de bomen op zoek naar insecten. Het bos vormt een onmisbare schakel in een groter netwerk van bossen zoals het Hellebos-Rotbos, het Weisetterbos, het Schiplakenbos en het noordelijke Vriezenbroek. Binnenkort loopt hier een project om een groene corridor te ontwikkelen van Kampenhout tot Winksele. Spechten, eekhoorns en vleermuizen genieten van dit afwisselende gebied. Hopelijk krijgt ook de sleedoornpage, een gemeentelijke koestersoort, zijn plek in dit gebied”. Na de uitgesneden boomstam met vlinder en bosduif rijden we op een bospad tussen loofbomen. We worden meteen opgeslokt door een heerlijk stuk natuur. De lucht hangt nog vol vogelgeluiden. De bladeren zorgen straks voor schitterende herfstkleuren. Onbewust speur ik de grond af naar paddenstoelen.

Na het bos vinden we paneel 23 waarop we lezen: “Op 18 augustus 1914 besliste koning Albert het Belgische leger terug te trekken naar Antwerpen. Daar zat het voorlopig veilig achter een stevige fortengordel. Bovendien was Antwerpen de ideale uitvalsbasis om de Duitsers in de flank aan te vallen. Dat deden Belgische troepen twee keer. Bij de eerste aanval, op 25 en 26 augustus 1914, lag het Steentjesbos recht in de vuurlijn. Je kunt nog altijd zien waar het front die 25ste augustus liep: langs de zuidrand van de bossen van Schiplaken tot de meest noordwestelijke punt van het Steentjesbos. Over een afstand van 2,5 kilometer lagen zeven Belgische bataljons, maar in de chaos hadden die het contact met elkaar verloren. Bovendien botsten ze overal op hindernissen: het kanaal Mechelen-Leuven, drie waterlopen (de Zenne, de Dijle en de Barebeek), de spoorwegberm en de vijver van Hofstade. De volgende dag, 26 augustus, kreeg het 2de Regiment Karabiniers het bevel om de vijand aan te vallen. In de vroege ochtend marcheerden kolonel Biebuyck en zijn mannen naar het Steentjesbos. Om half zes raakten ze slaags met de Duitsers, die zich hadden ingegraven. Later die ochtend konden ze enkele tegenaanvallen afslaan, maar uiteindelijk moesten ze zich terugtrekken”. Een sierlijke houten zitbank van Natuurpunt ernaast nodigt uit voor een eerste kop koffie.

Onze grindweg wordt een betonbaan. Links en rechts van ons wei- en landbouwgronden. De bloeiaren van de maïs is donkerbruin geworden. Er kan geoogst worden. Ook het loof van de aardappelen heeft een bruin rode kleur. Hectaren aardappelen kunnen gerooid worden. Na knppnt 19 rijden we terug over  een grindpad en duiken weer het bos in en houden halt bij een privaat-ingang. Er is een kleine kapel gebouwd in natuursteen. Het ziet groen van het sap van de bomen. Een kaarsje brandt. Rondom vinden we info over: “Vleermuizen staan regelmatig op postzegels!” Maar ook: “Een Australische legende. Toen de eerste man en vrouw geschapen waren, werd hen gezegd weg te blijven van een enorme vleermuis die in de opening van een grot hing. Met grote nieuwsgierigheid benaderde de vrouw de vleermuis.  Het dier schrok toen het de vrouw zag en vloog weg. Op die manier kwam de dood, die opgesloten zat in de grot en bewaakt werd door de vleermuis, vrij. Vanaf dat moment waren de mensen sterfelijk”. Als laatste info: “Mythen, legenden en bijgeloof. Het Chinese woord ‘Fu” betekent zowel vleermuis als geluk. Ook in landen als Bali, Japan en bij de Maya’s in Midden-Amerika zijn het gelukbrengers. In de oudheid werden ze aan deuren gespijkerd om het boze af te weren”. Aan groen geen gebrek. Het moet heerlijk zijn om hier te wandelen langsheen de rustige paden. We worden getroffen door de stilte die slechts onderbroken wordt door natuurlijke geluiden van de omgeving.

Bij het kasteel van Schiplaken staat infobord 24 met sprekende beelden. Ze tonen hoe het kasteel er uitzag voor en na WOI. Triestige foto’s. “Geplunderd en in puin geschoten”…. noemt het infobord, en verder: “Tot de eerste Wereldoorlog stond hier het kasteel van burggraaf Terlinden, procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Het was splinternieuw- de familie Terlinden had het pas in 1897 laten bouwen- maar het zou de eerste oorlogsdagen niet overleven. Op 26 augustus 1914 vielen Duitse soldaten het kasteel binnen. Ze stalen alles wat los en vast zat. Schapen, kippen, ezels, zelfs de pauwen werden geslacht en gebraden. Honderden flessen wijn werden uit de rijk gevulde kelders het terras opgesleept en daar in grote waskuipen gegoten. Zelfs flessen laxeermiddel gingen de kuipen in. Het mengsel werd met de pollepel opgedronken. Het gevolg liet zich raden: algauw lagen stomdronken officieren en schildwachten broederlijk naast elkaar op het gazon. Na de plundering diende burggraaf Terlinden een klacht in bij de Duitse bezettingsmacht. Gezien zijn hoge functie mocht hij in de Brusselse magazijnen van Thurn en Taxis gaan kijken of er geen spullen uit zijn kasteel klaarstonden voor transport naar Duitsland. Hij vond nog enkele schilderijen, maar de meubels en het zilverwerk waren spoorloos. Van 11 tot 13 september 1914 werd er opnieuw hevig gevochten in Schiplaken en omgeving. Het kasteel werd door de Duitsers in brand gestoken en in puin geschoten. Zelfs de fundamenten werden geraakt. Heropbouw was onmogelijk, en in 1920 werd een volledig nieuw kasteel in neoklassieke stijl opgetrokken. Alleen de dienstgebouwen dateren uit de 18de en 19de eeuw”.

Verder naar knppnt 61, We rijden door het Schiplakenbos met overwegend dennenbomen. Er liggen enkele gerooide bomen tegen de grond. Ontdaan van hun takken zijn ze klaar om opgeladen te worden. Het bos wordt uitgedund om overblijvende bomen meer licht te geven. Kruiden, struiken en jonge bomen krijgen daardoor meer kans om te groeien. Bij de kerk van Schiplaken staat paneel 25 met een triestige foto van de zwaar beschadigde kerk. We lezen: “Op de militaire begraafplaats, rechts van de kerk, liggen 90 Belgische militairen en officieren die tijdens de gevechten rond Schiplaken gesneuveld zijn. Het monument, van de hand van de Brusselse beeldhouwer Caillie, dateert uit 1920. De Heilige-Familiekerk is vanaf 1899 gebouwd in de toen populaire neogotische stijl. Amper vijftien jaar later werd ze door Duitse troepen in brand gestoken. Na de oorlog werd ze heropgebouwd. De kerk van Schiplaken was lang niet de enige die in 1914 werd vernield of in brand gestoken. De Duitsers deden dat naar eigen zeggen uit noodzaak: ze wilden niet dat de Belgen kerktorens zouden gebruiken als uitkijkpost voor hun artillerie of- wanneer de kerk in Duitse handen was- als richtpunt voor beschietingen. De gevechten in en rond Schiplaken kostten ook burgers het leven. Op 1 september werden zes inwoners gevangen genomen door Duitse soldaten. Het waren J.H. Van Rompuy (46), koster-organist van de kerk: de gebroeders Theofiel (16) en Edward (12) Vandenbrande, E. Van Horenbeeck (34), de 19 jarige Jan Verbinnen en 36-jarige Edward Vanderaerschot. Ze werden het laatst gezien toen ze de handen op de rug gebonden, via de Leuvensesteenweg werden weggeleid in de richting van Kampenhout. De lichamen van de burgers werden niet teruggevonden en in 1924 werden de zes mannen doodverklaard. In 1943, midden in de volgende wereldoorlog, werd aan het sas van Kampenhout een viaduct aangelegd. Bij graafwerken werden toen onder de dansvloer van een café zes geraamtes opgegraven. Een van hen bleek de sleutel van de kerk van Schiplaken op zak te hebben: dat was koster Van Rompuy. Meteen was duidelijk wie de vijf anderen waren. De zes lichamen liggen begraven langs de kerkhofmuur, schuin tegenover de militaire graven. De sleutel en enkele geldstukken zijn bewaard gebleven”.

Het borstbeeld van Burggraaf Terlinden (1851-1947) staat op zijn sokkel bovenop een vierkant verhoog van oude kasseien. We betreden de begraafplaats, rechts naast de kerk, tegen de zijmuur is de herdenkingsmuur van gesneuvelde Helden van Schiplaken. Van de 90 Belgische soldaten van WOI zijn er 14 onbekenden, 47 Karabiniers, gesneuveld op 25/26 augustus 1914. Achter de kerk staat de Calvarieberg, omgeven door oude en nieuwe graven. Opvallend zijn de arduinen zerken van de familie Terlinden. 

Nabij de begraafplaats is een zitbank waar we onze meegebrachte boterhammekes nuttigen. Een kopje koffie gaat er ook wel in. Van zon is nog steeds geen sprake. Het is nochtans 12:00u. Vanaf knppnt 54 rijden we langs het 30 km lange kanaal Leuven-Dijle. Gebouwd in 1750 van Leuven via Mechelen tot aan het Zennegat. Vanaf 12:30u breekt dan toch de zon door. Maar het blijft fris naast het water. Onze jas is nog geen luxe. Rechtsaf over het kanaal voor knppnt 77, dan linksaf langs het kanaal. 3,4 km ver tot knppnt 20. We houden even halt bij de Boortmeerbeeksluis van het kanaal. De dubbele schutsluis is van de 18de- eeuw en één van de vijf schutsluizen van het kanaal. Een infobord vertelt: “De stad Leuven kende vanaf de 16de-eeuw onder meer door de verzanding van de Dijle een terugval van haar economie. Daarom werd tussen 1750 en 1753 een alternatieve transportroute aangelegd: het Kanaal Leuven –Dijle. De ‘Leuvense Vaart’ maakt(e) het binnenland ver oostwaarts bereikbaar via het water en zorgde er zo mee voor dat België kon uitgroeien tot hét doorvoerland bij uitstek. Behalve op het vlak van transport bekleedt het eveneens een recreatieve, sociale en ecologische rol, zodat het een grote meerwaarde creëert voor de omringende regio. Het vervoer via de waterwegen wordt vandaag gepromoot als volwaardig alternatief voor het wegvervoer. En met reden: een gemiddeld binnenschip kan in één reis de lading van tientallen vrachtwagens vervoeren. De scheepvaart levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de oplossing van het fileprobleem en het vergroten van de verkeersveiligheid op onze wegen. Daarenboven verbruikt een schip van alle transportmodi de minste brandstof en heeft het laagste CO-uitstoot. Samengevat is de scheepvaart dus efficiënt en milieuvriendelijk. Vervoeren per schip is vandaag dan ook meer dan ooit hip!”

Even klimmen en we vervolgen onze weg over het jaagpad. Voorbij de sluis van Kampenhout bevindt zich een kleine jachtclub “Het Sas”. Er zijn een tiental pleziervaartuigen aangemeerd. De laatste jaren kent de pleziervaart steeds meer succes. “Tijdens WOI woedde in deze streek hevige gevechten tussen het Duitse invasieleger en de Belgische strijdkrachten. De vijand herstelde de brug en staken het kanaal over om de Belgen terug te dringen. Alle huizen in de omgeving van Kampenhout-Sas waren verwoest en het gehucht Relst werd totaal van de kaart geveegd”. Bij knppnt 20 wijken we af naar knppnt 06. Een stuk door het centrum van Kampenhout. De O.L.Vrouwkapel, op de hoek van de Terloonstraat en de Aarschotsebaan, is overwoekerd met klimop. Het vensterglas is uit de deur. Het interieur is echter onderhouden. Bij de kerk van Relst vinden we paneel 21. “Duitsers in het dorp”. “De kerk van het gehucht Relst is een stille getuige van de doortocht van de Duitse troepen in 1914. Vrijdag 21 augustus hoorden de mensen van Relst dat de Duitsers langs de Haachtsesteenweg naar Brussel marcheerden. Wie kon, vluchtte naar veiliger oorden. Zowat tweehonderd vluchtelingen werden door ulanen (Duitse lansiers te paard) in de kraag gevat en opgesloten in het kasteel van Wilder. Vier dagen later viel het Belgische leger het Duitse aan, tijdens de zogeheten eerste uitval uit Antwerpen. De Duitsers koelden hun woede op de plaatselijke bevolking. In Relst staken ze 80 huizen in brand, waarvan ongeveer 25 op het gehucht de Vierstraten. Al wie nog niet gevlucht was, werd naar de zusterschool van Buken gebracht. Twee van hen, de neven Gustaaf (31) en Corneel Heers (18), werden de volgende dag terechtgesteld. 250 anderen werden afgevoerd naar Leuven. Op 7 september meenden de Duitsers dat er vanuit de kerktoren lichtsignalen gegeven werden naar oprukkende Belgische troepen. Ze dwongen de pastoor om alle vensters en galmgaten te dichten en staken de inboedel in brand. De sacristie brandde uit. Vier dagen later, tijdens een nieuwe Belgische aanval, gaf admiraal von Schröder het bevel om de hele kerk in brand te steken. De pastoor en enkele burgers werden gegijzeld en moesten machteloos toezien hoe hun gloednieuwe kerk in vlammen opging”. Op de kerkmuur is een gedenkplaat aangebracht van WOI. “Aan onze Helden. Ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers van de parochie St-Jozef Relst”. De glasramen laten veel licht binnen. Een orgel boven het portaal en een kleiner naast het altaar. “Binnen in de kerk kunnen we twee tastbare overblijfselen van de oorlog zien: twee met houtskool geschreven teksten die daar waarschijnlijk in 1914 zijn aangebracht door een Pruisische officier. Op de achterkant van de eerste pilaar links staat: ‘Ein’ feste Burg ist unser Gott’ (‘Een vaste burcht is onze God’ –een citaat van Luther dat ook op de Duitse soldatengespen stond’). Op de achterkant van de eerste pilaar rechts staat: ‘Wir Deutsche fürchten Gott. Sonst nichts auf dieser Welt’ (‘Wij Duitsers vrezen God, en verder niets op deze wereld’)”.

We moeten niet terug. Een wegwijzer met een klaproos brengt ons langs een pad tussen weilanden. Eigenlijk geen fietsroutenetwerk, maar het lukt. Soms is ons pad zo breed als onze fietsbanden. Links en rechts staan de netels een meter hoog. Hopelijk krijgen we geen tegenliggers. We horen en zien regelmatig vliegtuigen boven onze hoofden opstijgen of landen. Zaventem is niet veraf. De temperatuur is ondertussen gestegen. Onze jassen worden in de fietszakken opgeborgen. Ons pad eindigt in de Wildersedreef bij het kasteel van Wilder waarvan reeds sprake was in de 14de-eeuw. Omringd door een ruim park met enkele zeldzame boomsoorten wordt het kasteel momenteel bewoond door de familie de Broqueville. De oude hoeve op het domein werd sinds 1990 omgevormd tot secretariaat, cafetaria en lokalen voor de uitbating van een golfclub. De mooie Wilderdreef werd in 1687 aangelegd door graaf de Cruyckenburg. Tegen de witgekalkte tuinmuur werd een O.L.Vrouwekapel aangebracht.

Linksaf richting knppnt 98 en infopaneel 20. We hebben ondertussen 25 km gereden. We lezen: “Het kasteel van Wilder speelde in augustus 1914 een kleine maar tragische rol in de Duitse opmars door België. Het bood onderdak aan tweehonderd vluchtelingen, en even aan een dubbele moord die zelfs na honderd jaar nog altijd choqueert. Op 20 augustus ’14 leidden Duitse soldaten een groep burgers uit Buken en het gehucht Vierstraten naar het kasteel van Wilder. Daar wilden ze hen een tijdlang vasthouden – je wist maar nooit of het geen francs-tireurs waren. Toen de stoet in Wilder kwam, gebeurde daar wat eerder al in Buken was gebeurd: de mensen werden uit hun huizen gehaald en moesten mee. Judocus Hendrickx, een slechtziende zeventiger, had net bezoek van Jan Hendrik Volkaerts, een man met een mentale handicap. Ook zij werden meegenomen, maar algauw bleek dat ze niet in staat waren om het marstempo te volgen. Ter hoogte van het kasteel van Wilder werden ze uit de groep gehaald en na een kort schijnproces in een veldje geëxecuteerd.

De soldaten keken niet om naar de lijken”.  “Het kasteel van Wilder is eigendom van de familie de Broqueville. De bekendste telg van de familie, Charles de Broqueville, was in 1914 minister van Oorlog en regeringsleider. Een jaar eerder had hij de algemene dienstplicht ingevoerd- een beslissing met vérstrekkende gevolgen, zo bleek toen het oorlog was. In oktober ’14 volgde de Broqueville koning Albert en de rest van het leger naar de Westhoek. Omdat het zo dicht achter het front niet veilig werd geacht, of toch niet voor ministers, verhuisden hij en zijn regering naar Frankrijk. Tijdens de oorlogsjaren werd zijn functie steeds belangrijker, tot hij een echte eerste minister werd, de allereerste uit de vaderlandse geschiedenis. Charles de Broqueville overleed in September 1940: hij maakte dus nog net het begin van de volgende wereldoorlog mee”.

De Stokstraat is een smalle asfaltbaan die slingert tussen de maïsvelden. Een lust om hier te fietsen. Alleen de auto’s maken het gevaarlijk. Zonder te vertragen scheren ze ons voorbij. We houden halt bij een hoge kapel met brede ingangsdeur. Op de hoek van de Tweelindenstraat en de Stokstraat. Slechts één lindenboom overschaduwd de kapel. De stronk van de tweede boom moet nog uitgeboord worden. Er staan behoorlijk wat heiligenbeelden in de kapel. De drie Heilige maagden, met hun moeder, staan rechts van het Heilig hart op de grond. De Heilige Antonius met kind op een smal altaar erboven. Plastieken bloemen sieren het geheel op. We rijden weer tussen de maïs. Er is geen zuchtje wind. Hier is het zalig fietsen, en ik hoop stiekem dat het eindeloos mag duren.

Bij de neobarokke St-Antoniuskerk van Buken dateert van 1842-44 en de toren van omstreeks 1700. Sint-Antonius, afgebeeld met varken, wordt vereerd tegen besmettelijke ziekte bij mens en dier. De kerk en haar interieur werden tijdens WOI volledig verwoest. We kunnen niet verder dan het portaal. Door het glasraam kunnen we het interieur bewonderen. Infobord 19 vertelt: “Buken werd zwaar getroffen tijdens de begindagen van WOI. Huizen werden leeggeroofd en platgebrand: onschuldige burgers werden gearresteerd en terechtgesteld omdat ze op de Duitsers geschoten zou hebben. Er vielen vele burgerslachtoffers. Hun namen staan vermeld op de herdenkingsmuur, rechts van de kerk”. “De Duitse soldaten in België waren doodsbang van francs-tireurs: gewapende burgers van wie gefluisterd werd dat ze op Duitsers schoten. In hun angst namen ze gruwelijke represailles. Ze hadden het vooral gemunt op priesters: die jutten volgens hen de bevolking op. Twee geestelijken uit Buken werden het slachtoffer van die geruchten. Pastoor De Clerck was oud en ziekelijk, maar volgens de Duitsers zou hij in de kerktoren geklommen zijn en schoten hebben gelost. Hij en onderpastoor Sombroek – nota bene een burger van het neutrale Nederland – werden zwaar mishandeld. Volgens een getuige was de pastoor ‘gansch beslijkt, overstampt en overslagen’. Na een lange lijdensweg werden ze allebei doodgeschoten. We hebben het lijk van de pastoor opgegraven te Relst-Kampenhout,’ herinnerde zijn huishoudster zich achteraf. ‘Ik heb zijn aangezicht gewassen, en ik heb geen oren meer gezien’ “.

De herdenkingsmuur is in rode baksteen gemetst. De zwarte plaatjes met de namen van burgerslachtoffers werden mee in de muur gemetst rond een arduinen monument. Een infobord verklaart: “Op 20 augustus viel het Duitse leger met zijn ‘Doodskop-Uhlanen’ Buken binnen. Als gevolg hiervan stonden binnen enkele dagen de St-Antoniuskerk, pastorie, school en andere woningen in brand. Dit was een vergelding voor de vertraagde opmars van het Duitse offensief, maar ook een reactie op de valselijke betichting dat Bukenaars vanuit de kerktoren op de Duitsers zouden geschoten hebben. Op 26 augustus 1914 werd de toenmalige pater Sombroek, helper van pastoor De Clerck, samen met 10 andere dorpelingen, neergeschoten tegen de muur van het kasteel ‘de Meulenaere. Op 8 mei 1988 werd tussen kerk en pastorie een licht gebogen gedenkmuur opgericht. Deze symboliseert de muur van het kasteel. De namen van al de Bukense gesneuvelden uit beide wereldoorlogen werden hierop aangebracht in ‘marbrieten’ plaatjes, met centraal de grafplaten van pastoor De Clerck (gefusilleerd op 2 augustus 1914 nabij Kampenhout-Sas) en pater Sombroeck. Het initiatief tot oprichting van dit monument kwam van het feestcomité ‘Tres Secula Bukenholt’ oftewel ‘3 eeuwen Buken’, gesticht om de 300ste verjaardag van Buken te vieren”. Het kasteel is verbouwd tot enkele appartementswoningen.

We rijden verder tot knppnt 97. We rijden terug langs het kanaal voor 1,5km tot knppnt 28. Weer afwijken. We rijden naar het centrum van Tildonk. Aan de brug is het heel druk. Al van ver zien we mensen van de brug afspringen. Zelfgemaakte vlotten worden door Chiro-jongeren bestuurt en pikken de waaghalzen op. Ook kano’s peddelen op het water. Bij de St-Jan de Doperkerk van Tildonk stallen we de fietsen. De kerk groeide op vanaf de 13de-eeuw en de Westertoren van witte zandsteen is van de 14de-eeuw. We kunnen de kerk niet bezoeken maar wel het ommuurde kerkhof. Hier werd pastoor J. Lambertz begraven (1785-1869). Stichter van de Ursulinen van Tildonk. Eveneens rusten hier twee bemanningsleden van een Engelse bommenwerper die in 1942 boven Tildonk werd neergehaald. De muurhaken in de pastorie geven het jaartal 1761 aan. Het verwijst naar een restauratie, het gebouw is ouder. In Tildonk is het vandaag ‘Dijlelanddag. We wandelen te voet langs de kraampjes met straffe streekgerechten en artisanale bieren, escargots, warme wafels, Hagelandse wijnen, etc. We brengen een exclusief bezoek aan het Belevingscentrum ’14-’18. We kunnen over de koppen lopen. Langs  de enorme mensenmassa. We weten niet waar we moeten zijn. We volgen een groep mensen die naar het klooster afzakken. Het is nu een school. Maar het klooster is groter en complexer dan ik dacht. We mogen vandaag gratis het Belevingscentrum binnen. We bevinden ons in het voormalige Ursulineklooster uit de 19de-eeuw. In augustus en september 1914 was hier het hoofdkwartier gevestigd van de Duitse generaal von Beseler. Van hieruit leidde hij het beleg van Antwerpen. De voorbereidende besprekingen voor de overgave van Antwerpen hadden hier plaats. De kloostergebouwen werden fel beschadigd door de Belgische artillerie. Huizen werden platgebrand en de Duitsers vermoorden dertien inwoners, waaronder zeven Valckenaers. Een bronzen gedenkplaat werd aan de kerk bevestigd met daarop de namen van gesneuvelde soldaten en gemartelde burgers van ‘Thildonck. Op de benedenverdieping is de tentoonstelling van WOI. Foto’s tonen ons het leven van de bewoners die moesten samenleven met de bezetter. Hoe het klooster werd bezet, het leven van de dorpelingen aan het front…etc.

De twee infopanelen (15 en 16) vinden we niet. Wegens de werken naast het gebouw werden ze niet geplaatst. De zon in en weg van de drukte. Er staat ondertussen een lange rij aan te schuiven bij de ingang. Allen wachten op een gids. Volgens mij hebben de inrichters het allemaal wat onderschat. Om deze mensen rond te leiden zijn wel enkele gidsen nodig. Het is tamelijk warm geworden ondertussen. Wij drinken een Kartuisbiertje bij een kraam. 

Als we het centrum van Tildonk verlaten hebben fietsen we door een schilderachtig landschap. In de verte een grote hoeve met bijhorende stallen. Een infobord verklaard:   “Het ‘kasteeltje’, een mottesite met woonhuis en landschuur, was de voormalige zetel van een kleine heerlijkheid (Ter Borcht, 1401; Nieuwenborg, 1684). De kern van het blokhuis gaat terug tot de 15de eeuw, het huidige gebouw dateert uit 1642 (jaartal vereeuwigd in de muurankers). De bakstenen langsschuur is van ca. 1850. Hier resideerden in de 12de-eeuw waarschijnlijk de ridders van Tildonk. In de 17de – 19de-eeuw waren heerlijkheid en kasteeltje in bezit van de adellijke families Archier en de Lalaing, graven van Tildonk. Het ‘kasteeltje’ en de onmiddellijke omgeving werden wettelijk beschermd in 2002”.

Tegen de zijgevel van een hoeve staat infobord 17. Een aangrijpend verhaal: “Hoeves in de vuurlijn. Op 26 augustus, tijdens de eerste uitval, rukte een eenheid vanuit Wakkerzeel op in de richting van Tildonk. Op hun weg lagen twee grote boerderijen, aan weerszijden van de spoorweg: de Dormaalhoeve, waar we nu staan, en hoeve ‘Het Kasteeltje’, een paar honderd meter terug richting Tildonk. Daar botsten ze op hevig Duits verzet. Bij het kasteeltje werden ze teruggeslagen. De vaart in Tildonk zouden ze nooit bereiken”. Een zwart wit foto toont het gezin Valckenaers, vlak voor de oorlog. we lezen verder: "Dicht bij de Dormaalhoeve vond één van de gruwelijkste moordpartijen van de zomer van 1914 plaats. In de Hambosstraat, een paar honderd meter ten oosten van hier, stonden twee inmiddels verdwenen hoevetjes. Daar woonden twee broers, Eduard en Isidoor Valckenaers. In de vroege ochtend van 26 augustus 1914 kreeg Eduard bezoek van Belgische soldaten. Die openden het vuur op een eenheid Duitsers, wat verderop. Toen de Belgen zich moesten terugtrekken, namen de Duitsers wraak op de familie Valckenaers, die ze ervan verdachten de Belgen geholpen te hebben. Frans (20), Juul (17) en Jozef (14), drie zonen van Eduard, werden doodgeschoten. Eduard zelf kon zich verstoppen in een beerput, waar hij de hele dag zou blijven zitten.

De vrouwen en kinderen kregen het bevel naar de tuin te gaan. Josephine, de vrouw van Isidoor, herinnerde zich achteraf: ‘Na een paar minuten vroeg een Duitser ons waar alle mannen waren. Wij zeiden dat die vertrokken waren, en smeekten hem ons te laten leven. ‘Niemand zal u kwaad doen,’ zei hij, ‘maar ge moet een witte vlag hijsen.’ Dat deden we, maar meteen klonken er schoten. Mijn dochtertje Vitorine van 2, die bij mij op de arm zat, werd geraakt door drie kogels. Haar zussen Louise van 19 en Hortense van 17 waren op slag dood. Jeanne van 6 werd zwaargewond naar het klooster van Tildonk gebracht, waar ze drie dagen later overleed. Ikzelf kreeg een kogel in het gezicht en verloor een oog”.

We fietsen langs weilanden met betonnen bunkers. Hier staat een infobord met fietsroute “Bunkers Binnenste Buiten”. De route is 30 km lang en loopt door de gemeenten Haacht, Herent en Kampenhout. Het vertrekpunt is aan het station van Wespelaar. De route heeft geen eigen bewegwijzering. Een brochure is bij de Toeristische diensten van gemeenten te koop. Lijkt ons ook interessant.

Twintig minuten later arriveren we te Wespelaar. Ook hier is het ‘Open Monumentendag’. Het is echter al na 17:00u en de kerk is reeds afgesloten. De oorsprong van de Parochiale Sint-Luciakerk gaat terug tot het begin van de veertiende eeuw. Uit die periode bleven alleen de zandstenen westertoren over. In 1860 werden de neogotische zijbeuken aangebouwd. Rond de kerk herinneren vele relieken aan de vroegere bewoners en eigenaars van het parkkasteel. Vlakbij de kerk staat paneel 18 waarop we lezen: “Alles namen ze mee, eeuwenlang stond oorlog gelijk aan roof en plundering. Het was vrijwel onmogelijk om een rondtrekkend leger te bevoorraden, en dus moesten soldaten hun kostje zelf maar bij elkaar stelen. In 1914 was de Duitse bevoorrading beter geregeld, maar kennelijk had de mentaliteit van de soldaten zich nog niet aangepast. Toen ze op 13 september het kasteeldomein van Wespelaar bereikten, sloegen ze dan ook enthousiast aan het plunderen”. Onder deze tekst werd een zwart wit foto geplaatst van burggraaf de Spoelberch. Hij hield tijdens WOI een dagboek bij waarvan een korte anekdote werd afgedrukt: “Dekens, linnen, zilverwerk, wijn, alles namen ze mee. Ze doodden de kippen en de schapen en visten de kasteelvijver leeg. Nadat ze de kolenvoorraad en het hout hadden opgestookt, vonden ze niets meer om zich te verwarmen; toen hebben ze de meubelen maar in brand gestoken. In de rest van het dorp is ook veel geplunderd. De salons van leegstaande huizen dienden als paardenstal, en de kerk ook”. We lezen ook nog: “Het kasteeldomein van de brouwersfamilie de Spoelberch gaat terug tot de 12de eeuw. Het huidige hoofdgebouw dateert uit 1954, maar voor die tijd stond er een ouder kasteel in neorenaissancestijl. Dat kasteel kreeg in 1914 twee keer Duitse troepen over de vloer. Wespelaar en het domein de Spoelberch werden op 20 augustus door de Duitsers bezet. Tijdens de tweede uitval, van 9 tot 13 september, werden dorp en domein bezet door het 11de Linieregiment. Twee keer bereikten de Belgen via het domein de vaart Leuven –Mechelen, maar ze slaagden er nooit in die over te steken. Bij de gevechten sneuvelden tientallen Belgische en Duitse soldaten. De Duitsers maakten ook 21 burgerslachtoffers”. Even verder werd in 1956 een gedenksteen opgericht, als hulde aan de manschappen van het Elfde Linieregiment, die van 9 tot 12 september 1914 in Wespelaar een bloedige slag uitvochten tegen de bezetter.

Tegenover de kerk bevindt zich het kasteelpark dat sinds de 19de eeuw in het bezit kwam van de familie de Spoelbergh. Langs een typische koetspoort, in 1923 opgericht door burggraaf Guillaume de Spoelberch, betreden we het domein. Links van ons is de vroegere hoeve van het kasteel en de koetsierswoning. Ook voor de wandeling naar het arboretum zijn we te laat. We lopen een verzameling van aangeplante boomsoorten mis. Verspreidt over een oppervlakte van 20 ha. Het levenswerk van burggraaf Philippe de Spoelberch.  Op het landgoed bevinden zich nog twee kastelen. De Herkenrode en Bosveld.   

Vanaf Wespelaar fietsen we naast de spoorweg op de Elfde Linielaan. In Heike rechts afslaan voor het monument van gesneuvelden van beide wereldoorlogen op de gemeentelijke begraafplaats van Wespelaar. Een cirkelvormig monument in baksteen, daarboven een witte sierband met de bekende woorden: “Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand, hoop op de oogst o vaderland”. Een bronzen siervaas staat op het altaar.

Op een blauw bord met witte letters, geplaatst naast de weg, nabij een spoorweg overgang lezen we: “De enige plaats in Europa waar een jodentransport door de weerstand gestopt werd om ontsnappingen mogelijk te maken op 19 april 1943”. Bij de spooroverweg, van Mechelen naar Leuven, staat paneel 27, ons laatste infobord. Enkele foto’s en de tekst vertellen ons: “je staat hier bij de spoorweg tussen Mechelen en Leuven, een centrale as van het Belgische spoornet. Dat was in 1914 ook al zo: via deze spoorlijn brachten de Duitsers hun enorme 420 mm-kanonnen naar het front. De Belgen wilden dat verhinderen, en op 27 september 1914 deden ze een gewaagde zet. Vanuit Muizen, het grote rangeerstation nabij Mechelen, stuurden ze drie onbemande, met zand geladen locomotieven in de richting van Leuven. De spooktrein reed hier in Boortmeerbeek in op een Duitse legertrein. Dat gebeurde op amper een paar honderd meter van de plek waar de Duitsers een kanon in stelling hadden gebracht.              

De Belgische stunt kon de Duitsers niet lang tegenhouden: die legden snel een parallel stuk spoorlijn aan om de hindernis te ontwijken”. Onder een foto van een Duits officier staat de tekst: “De Belgen doen alles om ons weg te krijgen. Zondagmorgen vroeg lieten ze drie treinen achter elkaar op onze trein los, waaruit we net de 420 mm-kanonnen stonden uit te laden. De drie treinen reden tegen een aarden wal die we uit voorzorg vlak voor onze posities hadden opgetrokken. Het spoor ligt nu vol brokstukken, maar onze specialisten hebben inmiddels al een noodspoor aangelegd, zodat we verder kunnen met ons werk”. (Otto Wolfien, pionier bij een artillerieregiment van het IIIde reservekorps, in een brief aan zijn vrouw). Ook een in België wonende Noorse dame schreef in een brief aan een vriendin in Oslo deze brief: “Langs de volledige lengte van de spoorweg Mechelen-Leuven zagen wij het ene graf na het andere. Platgetrapte akkers, grote gapende bomtrechters, een echte chaos. Al de huizen aan weerszijden van de spoorweg zijn vernield, en de bossen zijn gekapt”.

Nog 1,4 km fietsen tot de kerk van Boortmeerbeek en onze auto. Naast de overweg aan het station staat het Dossin monument dat in 1993 werd onthuld. Vanuit de voormalige Dossin- kazerne te Mechelen werden tussen 4 augustus 1942 en 31 juli 1944 over deze spoorlijn 24.906 joden en 351 zigeuners vervoerd door de nazi’s naar Auschwitz. 1.205 overleefden het konvooi. Op 19 maart 1943 hielden drie verzetslieden het 20ste konvooi tegen. Er zaten 1.631 mensen op de trein. Door hun hulp konden die dag 231 gedeporteerden uit de trein ontsnappen. 205 hervonden hun vrijheid en 26 lieten- als vrije mens- hierbij het leven. De zon werpt reeds lange schaduwen op de grond. Het is 18:30u. Tijd voor de terugtocht.                                                               Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten    Foto’s: Rina Meurs.










19-01-2015 om 10:22 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (1)
12-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vladslo dag 8

Zaterdag 14 juni ’14. We worden wakker om 07:00u. Het is mistig. De zon schijnt niet en het is een pak frisser dan gisteren. Slechts 16°. Kortom, alle ingrediënten zijn aanwezig om er een baaldag van te maken. Maar dat kan niet. We moeten vandaag uit het huisje vertrekken. Na het ontbijt inpakken. De fietsen op het draagrek plaatsen en het huisje poetsen.  We hebben met de eigenaars afgesproken dat we willen vertrekken om 10:00u. Het enige positieve is de wind. Er staat slechts een zwak briesje.  Het zal toch een truitjes dag worden. We willen nog enkele locaties bezoeken met de auto voor we terug naar Ekeren rijden.        

Het wordt toch nog 10:30u voor we kunnen vertrekken. Lucy, onze GPS, brengt ons eerst naar de Roeselarestraat in Zonnebeke. Af en toe schijnt de zon tussen de witte en grijze wolken. Je voelt onmiddellijk de warmte op je lichaam. Zalig. Vlakbij de gemeentelijke begraafplaats is een parking. Op de begraafplaats rond de crypte staan een twintigtal heldenhuldezerken van AVV-VVK, de afkortingen staan voor: Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Kristus. Het zijn zerken van oud-strijders van ’14-’18. We dalen af naar de ondergrondse crypte waarin 15 antieke bruine doodskisten staan opgebaard. De Crypte is ongeveer 6x4m. De hoogte is net geen twee meter. Links en rechts staan de doodskisten op  geschilderde ijzeren poutrels, waarin de lichamen zijn opgebaard. 11 soldaten uit WOI, 3 slachtoffers van WOII en één oud-strijder van 1830. Hij vocht voor de onafhankelijkheid van ons land en stierf in 1909. De kisten hebben allen nog een foto. Een koperen gedenkplaat werd aan de muur bevestigt, met volgende tekst in zwarte letters: "Op 8 november 2005 werd deze crypte van de Gemeente Zonnebeke geadopteerd door Basisschool De Zonnebloem in aanwezigheid van de Minister van Landsverdediging André Flahaut".

Om half twaalf houden we halt bij de Duitse begraafplaats Hooglede in de Beverenstraat. We zijn deze keer niet alleen op de begraafplaats. Het uitzicht op de Duitse begraafplaatsen is allemaal wel ongeveer hetzelfde. De tegels liggen op de grond tussen het gras dat dringend moet gemaaid worden. Het zijn rechthoekige granieten tegels met telkens twee namen. Soms van onbekenden. De namen zijn uitgefreesd en wit geschilderd. Bij enkelen hebben we moeite om de tekst te lezen. Door weer en wind verweerd de verf. De vele bomen zorgen voor de nodige schaduw. Als de zon schijnt tenminste. Ze is weer achter een grote wolk verdwenen. Onder de bomen achteraan staan particuliere grafstenen. Op enkele plaatsen staan vijf basalten kruisjes. Pekzwart, de grootste in het midden. Op twee of drie plaatsen groeit een korte bodembedekker tussen de tegels. Op deze begraafplaats rusten 8.241 gesneuvelde Duitse soldaten, waarvan er 384 onbekend zijn gebleven. Hier werden ook 16 Russische krijgsgevangenen begraven. Ze waren achter de frontlinies tewerkgesteld bij het arbeidsbataljon. We wandelen tussen de graven naar de “Ehrenhalle” achteraan. Langs de rondbogen komen we in een lange gang met tegen de achterwand een groot kleurrijk mozaïek. Het Christusbeeld maakt het V-teken. In de andere hand draagt Hij de stenen tafelen met de Griekse letters “Alfa en Omega”: begin en einde. Naast Hem 2 rouwende vrouwen en 2 biddende soldaten. Links van de hal is een ijzeren hek, waarachter hoog op een sokkel het bronzen schrijn werd gezet met de registerboeken. Ik trek de valdeur open om het boek te raadplegen. De deur wil niet meer dicht. Ik probeer herhaaldelijk te valdeur te sluiten, maar ze valt steeds terug open. Afblijven en verder gaan.

De gemeenteraad van Hooglede besliste in 2013 dat er een bezoekerscentrum zou komen aan de begraafplaats. Het was de bedoeling dat  het onthaalinfrastructuur klaar zou zijn tegen 2014. Er was al grond verworven en die zou gebruikt worden voor de aanleg van een parking. Ook ging men zorgen voor een onthaalruimte met sanitaire voorzieningen. We zijn nu juni ’14. Er is van bouwplannen nog niets te zien. Maar er is nog tijd. De oorlog duurde vier jaar lang.

We rijden naar het centrum van Hooglede. De Duitse verkenningstroepen, de zogenaamde ulanen, trokken op vrijdag 18 september door Hooglede dorp. Allerhande manschappen namen hier hun intrek na het losbarsten van de Eerste Slag om Ieper (12 oktober – 11 november 1914). Ze logeerden her en der bij de bevolking. Wat later namen een driehonderdtal Duitsers het dorp in en erkenden het als Duits gebied. Ook deze Duitsers namen deel aan de Slag om Ieper en keerden 's avonds dan terug naar Hooglede. Vanaf 20 oktober deed het ouderlingentehuis op 't Hoge dienst als hospitaal. De kerk werd een paardenstal en de Duitsers installeerden een bakkerij en een cinemazaal in de meisjesschool. De bevolking probeerde van 1914 tot 1916 zo goed mogelijk samen te leven met de Duitse bezetters. De geallieerde troepen kenden de Duitse posities dankzij luchtfoto’s en verklaringen van Duitse krijgsgevangenen. Op 15 oktober 1918 blies het Duitse leger de aftocht. Ze trokken met geweer, inclusief bajonet de straat op, winkels en kelders plunderend. Enkele burgers werden als gijzelaars meegenomen. Het bevrijdingsoffensief zorgde ervoor dat Hooglede bevrijd was, maar de gemeente had heel wat materiële schade geleden. 

We wandelen eerst rond de Sint-Amanduskerk die centraal ligt op een hoogteDe achthoekige westertoren is 65 meter hoog. Hij werd vernield in 1918 door Franse troepen, en werd heropgebouwd in 1919. Het kerkinterieur is prachtig. De drie beuken rusten op ronde en vierkante pilaren. Hoog op een sokkel staan witte heiligenbeelden. De H. Vicentius, de H. Johannes met gifbeker, H. Petrus werd met een haan afgebeeld en de H. Amandus staat met de kerk in de palm van zijn hand. Mooie glas-in-loodramen met onder andere de H. Prosper. Het doopvont staat links in een nis. Naast de inkomdeur een XVI-graftombe in arduin van Victor van Diksmuide, met ligfiguur van de afgestorvene en wapenschild. De uitgesneden eikenhouten preekstoel is een juweeltje. De tabernakels links en rechts zijn in marmer. Het schilderij "Graflegging van Christus" is een kopie naar P.P. Rubens. Enorm groot en prachtig. Het hoofdaltaar is van gemarmerd hout en is daarentegen sober uitgevallen.                                           Er werden prachtige bloemen en planten aangelegd rondom de kerk door de hoge school van Hooglede. In de nok van de oude boom zingt de merel ongestoord zijn lied. Het neoclassicistisch gemeentehuis werd tijdens WOI sterk beschadigd, maar vakkundig hersteld tussen 1920-1923. Het oorlogsmonument voor gesneuvelden, bij de kerktuin, herdenkt niet alleen de inwoners van Hooglede die zijn omgekomen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar ook de Poolse soldaten die in 1944 sneuvelden bij de bevrijding van Hooglede. De neogotische grafkapel van de Hoogleedse pastoors is het enige restant van het voormalige kerkhof. Wegens oorlogsschade gesloopt en weer opgebouwd in gele baksteen met natuursteen. Het interieur bezit bijna levensgrote beelden. De moderne fontein is een ode aan Omer Karel Delaey die op 13 september 1876 in Hooglede werd geboren. Als prozaschrijver bereikte hij een hoogtepunt met zijn ,,Dierensprookjes''. Op de rand van de fontein pronken daarom niet toevallig een kat en een vis. Op de zuil prijkt een hand die een pen vast houdt. Het kunstwerk werd met veel stijl in 1999 ingehuldigd bij de opening van de kerktuin rond de Sint-Amanduskerk.

Als we in Houthulst aankomen, bezoeken we de Belgische Militaire begraafplaats, aan de rand van het bos van Houthulst in de Poelkapellestraat. Deze militaire begraafplaats ontstond na WOI. Ook hier lopen toeristen of familieleden rond tussen de zerken van de gesneuvelden. De ingang is voor de helft afgesloten wegens aanpassingswerken. Een betonnen constructie is rechts aan de ingang geplaatst en wordt het bezoekerscentrum met bezoekersboek en register. Nu vinden we deze links in een houten schuilhuisje. Een infobord verteld dat Houthulst één van de tien Belgische Militaire begraafplaatsen in West-Vlaanderen is voor gesneuvelden van WOI. Naast Adinkerke, De Panne, Hoogstade, Keiem, Ramskapelle, Steenkerke en West-Vleteren.               Het grondplan van de begraafplaats is in sterformatie aangelegd. De verticale zerken dragen vooraan een ronde driekleur in zwart, geel en rood. Daaronder een rechthoekige bronzen tekstplaat met naam, voornaam, rang, regiment, geboortejaar en datum van overlijden. De 1.723 Belgische graven zijn afkomstig uit veldgraven en kleinere begraafplaatsen uit de omgeving. De meeste soldaten sneuvelden op 28 of 29 september 1918, tijdens het Eindoffensief. We vinden een zerk van Geeraard J. Meurs. Hij was sergeant bij het 12de Linieregiment. Hij stierf op 26 jarige leeftijd op 6 oktober 1914. Misschien wel familie van ons Rina? Achteraan, tegen de bosrand staan 81 witte kruisjes van Italiaanse slachtoffers waarvan zeven onbekende.              Deze soldaten waren Duitse krijgsgevangenen. In het midden van de kruisjes staat een bakstenen monument met vlaggenpaal. De Italiaanse driekleur wappert in de wind.

We lezen in de oorlogskrant van het “Belgisch Dagblad” van “Woensdag 22 September 1915” een artikel over “Het bosch van Houthulst” ‘(Part.) Het jongste Engelsche communiqué meldt, dat onze artillerie het bosch van Houthulst heeft beschoten en er ontploffingen verwekt. Over dat bosch loopen allerlei geruchten in Vlaanderen. Nog niet lang geleden brachten onze vliegeniers dit bosch een bezoek. Zij verwekten er eene danige paniek dat de Duitsche soldaten vol ontzetting tot Gent vluchtten. Het woud van Houthulst dat een mijl lang en eene halve mijl breed is, was onder Koning Willem I kroondomein. De heer Cassiers, uit Antwerpen, kocht het voor 1 millioen en werd een schatrijk man, senator voor Dixmuide. Hij bouwde er zich een kasteel en eene kerk naar de plannen van den bouwmeester baron Jan Bt. Bethun-d’Ydewalie. Het kasteel, dat nu gansch verwoest is net als dit van burggraaf de Patin van Langemarck, was nu eigendom van den heer Eugen. De Groote, Van Renynghe, oud-lid der Kamer. De heer De Groote nam dienst als vrijwilliger in het Belgische leger, nevens zijn zoon, en werd in het gevecht bij Melle gewond. Het bosch van Houthulst, heet eigenlijk het “Vrybusch” op zijn West-Vlaamsch. In het begin van de XIXe eeuw was het de schuilplaats van de rooversbende van Baeckelandt, die te Brugge werd onthoofd. Het Vrybusch licht tusschen Merckem, Clercken, Staden, Poelcapelle en Langemark’.

Omstreeks 20 oktober 1914 kwamen Duitse troepen te Houthulst aan. Vanuit het bos beschoten ze op 22 november de stad Ieper. De Duitsers zouden het bos de hele duur van de oorlog bezet houden. Gedurende de stellingenoorlog werd het dan ook uitgebouwd met Duitse installaties en verdedigingswerken: in het kasteel werd een medische post ingericht, er werd een netwerk van spoorlijnen aangelegd en er werd een uitkijkpost geïnstalleerd. Bij het geallieerde Eindoffensief, op 28 en 29 september 1918, werd het bos bevrijd door Belgische regimenten, ondanks grote verliezen. Op een voormiddag tijd waren 3 Duitse linies ingenomen en was er 8km terreinwinst geboekt. Na de wapenstilstand was ongeveer 3/4 van het bos was vernield; de verwoestingen waren zo groot dat alle bomen geveld moesten worden. Tijdens de jaren 1920-1922 werd het bos van Houthulst ontmijnd en slechts voor een deel herbebost.

De “Vredesmolen”, een voormalige windmolen, staat in de Molenweg te Klerken. Er is geen parking voorzien. We zetten de auto op het braakliggend stuk grond vooraan. We nemen de 72 treden naar omhoog met een draaitrap tot op het hoogste punt (43 meter). Daarom werd de molen door de Duitsers tijdens WOI gebruikt als uitkijkpost. Tijdens het eindoffensief werd hij door de geallieerden veroverd, maar de Duitsers hadden de molen toen al verlaten via een ondergrondse gang. De molen is een zeldzaam voorbeeld van een molenruïne en werd op 1 april 1999 een beschermd monument. Op dezelfde datum kreeg hij ook zijn officiële naam "Vredesmolen". Het uitzicht is de moeite. Er is wind, maar dat nemen we erbij. Een bomma met twee kleinkinderen is er niet gerust in. Algauw gaan ze terug naar beneden. In de verte de IJzertoren. Rondom spitse kerktorens van de omliggende dorpen. Weilanden met vee en landbouwgronden met vooral mais en/of aardappelen. Af en toe een grote hoeve. Het uitzicht is uniek.  

Om 14:30u zijn we bij de begraafplaats in Vladslo in de Houtlandstraat. Tijdens WOI werd Vladslo volledig in puin gelegd. Na het ingraven van beide partijen lag de stad Diksmuide midden op de frontlinie. Vladslo lag dus in Duits bezet gebied, juist buiten het bereik van het dagelijkse oorlogsgeweld. De Duitse troepen kwamen daarom uitrusten in Vladslo. In het Praetbos, het Duits Militair Kerkhof, was een Duits hospitaal en een kampement voor de vermoeide en gewonde troepen. Er was ook een Duits "Officiers Casino" wat een café was voor de officieren. Dit gebouw staat er nog steeds en doet vandaag dienst als woning. De begraafplaats heeft vierkante granieten tegels in een groot groen gazon met massa’s bomen. In elke tegel zijn maximum 20 namen van soldaten gegrift. Eveneens wit geschilderd en door de natuur bijna onleesbaar geworden. Op de begraafplaats rusten 25.644 gesneuvelde Duitse soldaten. De eerste lijken werden hier begraven tijdens de Slag om de IJzer in oktober 1914. In de jaren 1956-1958 werden de meer dan 100 kleine Duitse militaire begraafplaatsen die verspreid lagen over Vlaanderen, teruggebracht tot vier. De stoffelijke resten werden overgebracht naar de verzamelbegraafplaatsen van Hooglede, Langemark, Menen en hier op Vladslo. Vanuit meer dan 60 plaatsen werden meer dan 20.000 graven overgebracht. Arbeiders snoeien de groene omheining. Verdeeld over de begraafplaats staan grote oude eikenbomen en een paar basalt kruisjes. Tegen de haag oude zerken van particulieren. Achteraan staat het beroemde treurende ouderpaar. De stenen beelden zijn gemaakt door de Berlijnse kunstenares Käthe Kollwitz. Ter herinnering aan haar 17 jarige zoon Peter Kollwitz, die reeds op 23 oktober 1914 sneuvelde. De naam van haar zoon staat op de tegel voor het ouderpaar. Het originele grafkruisje van Peter Kollwitz staat in het “In Flanders Field Museum”. De beelden van het treurende ouderpaar waren op 24 juli 1932 geplaatst op de voormalige begraafplaats aan het roggeveld in Esen, in 1957 overgebracht naar Vladslo.

We wandelen een stuk door het bos achter de begraafplaats. We zoeken de 2 kleine betonnen constructies en de Duitse gedenkmuur. Er staan geen wegwijzers. We volgen wel het Käthe Kollwitzpad. Op ons pad lezen we kleine infoborden met gedichten van bekende en minder bekende kunstenaars. We komen vanzelf bij de Duitse gedenkmuur die in 1916 door het Lehr-Infanterie-Bataillion werd opgericht die hier tijdens WOI gestationeerd waren. Het is een halfronde muur, opgetrokken in grijze natuursteen. Onlangs gerestaureerd door het Duits reserveregiment Mars & Arbeid. In het midden een gedenkplaat onder de kroonlijst. Daarboven in het Duits: “Eisernes kreuz” met 2 eiken takken in reliëf met  daaronder een onleesbare tekst. Langs een ander pad gaan we terug naar de auto.

We zijn op de Belgische Militaire begraafplaats van WOI te Keiem, gelegen in de Keiemdorpstraat 170. Naast de ingang, Rechts van ons staat een kleine kapel. O.L.V. Middelares. Gebouwd uit dankbaarheid door de familie S. Bonte-Monteyne.                     De begraafplaats is in ruitvorm aangelegd. In het houten schuilgebouw willen we het register inkijken, maar het bevindt zich niet in het kastje. De Belgische militaire begraafplaats van Keiem is een verzamelbegraafplaats van na WOI. De grond werd in februari 1924 door het Ministerie van Landsverdediging verworven uit privaat bezit. Na verzameling van de doden na de oorlog werd de begraafplaats op 12 juli 1925 ingewijd. De officiële Belgische grafsteen werd in 1920 ontworpen door de Brusselse architect Simons, in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging. Het duurde tot 1924 eer de grafsteen officieel werd voorgesteld. Opvallend op de begraafplaats van Keiem zijn het aantal doden van 8ste en 13de Linieregiment van 18 en 19 oktober 1914 (147 van de 590). Op 18 oktober 1914 vielen de Duitsers aan en veroverden ze de Belgische voorposten, o.a. Keiem. Vanuit Bruggenhoofd Diksmuide deden de Belgen een tegenaanval en heroverden ze Keiem. Op 19 oktober deden de Duitsers een nieuwe aanval, heroverden Keiem en drongen de Belgen achteruit. Er vond een verwarde Belgische terugtocht naar de IJzer plaats en de ijzeren draaibrug werd opgeblazen. 364 van de 590 doden konden niet meer geïdentificeerd worden. Er ligt ook een gesneuvelde soldaat uit de Tweede Wereldoorlog. Achter een hoge rododendron wappert de Belgische driekleur.  

 

We rijden naar het monument aan de Veurnekeiweg te Wulpen Koksijde. Geen plaats om te parkeren. Ons Rina stapt uit om vlug enkele foto’s te nemen. Aan de overkant van de weg, loopt het kanaal Nieuwpoort-Diksmuide. Nog tijdens de Eerste Wereldoorlog dacht de 4de Legerafdeling (of Divisie) eraan om voor zichzelf een monument op te richten. Er werden zelfs stenen aangevoerd uit de ruïnes van Nieuwpoort en de Lakenhallen in Ieper. In 1920 werd het monument onthuld door Koning Albert I.
Voor het monument bevindt zich een zuil voor de Bevelhebber van de 4de Divisie, luitenant-generaal (en baron) Michel (du Faing d’Aigremont). Opzij staan 36 gedenkstenen en liggen er 9 voor de verschillende regimenten. Helemaal vooraan ligt een rotsblok met daarop twee gedichten, één van Albrecht Rodenbach en één van Emile Verhaeren. Links en rechts op het monument staan ook de namen van de ontwerpers en uitvoerders: L. Jacquemotte, beeldhouwer uit Huy, soldaat van het 18de regiment en G. Hendrickx, architect uit Brussel en korporaal van het 4de regiment Genie.
De 4de Divisie verdedigde van 20 tot 23 augustus 1914 de vesting Namen tegen de Duitse overmacht. Tijdens de IJzerslag lag ze naast de 1ste Divisie in de Bocht van Tervate. Van eind 1914 tot begin 1917 verbleef de 4de Divisie vooral in het noordelijke deel van het IJzerfront, met kantonnement in Wulpen. Ze vocht eveneens mee in Merkem (1918) en bij het bevrijdingsoffensief. Het monument en zijn omgeving werd in 1997-1998 volledig gerestaureerd door de federale overheid.

We rijden naar de Kerkstraat in De Panne. We wandelen langs een perk met Britse doden uit WOII en een perk Belgische oud-strijders met Heldenhuldekruisjes. Op een hoek is een volledige zerk geplaatst van een oorlogsvrijwilliger Adjudant, Jager te voet, Jack De Keyzer.  Achter de gemeentelijke begraafplaats vinden we de grootste Belgische militaire begraafplaats van West-Vlaanderen. Hotel l’Océan in de Panne deed dienst als hospitaal. Soldaten die er aan hun verwondingen overleden, vonden hier hun laatste rustplaats. De meesten stierven tijdens het eindoffensief in 1918. Centraal staat een vlaggenstok, waaraan de Belgische vlag wappert. Rondom staan 3.739 grafstenen waaronder 3744 doden begraven liggen, waarvan er 811 niet geïdentificeerd werden. Op perk A rust een zekere Meurs-Laurent. Hij was Opperwachtmeester bij de Gendarmerie en gestorven “den 19 November 1918” tijdens de bevrijding van België. Misschien ook een ver familielid van ons Rina? Achteraan op de begraafplaats staan vijf witte kruisjes van Franse gesneuvelden. Tenslotte liggen er nog 342 Belgische doden uit WOII begraven, waarvan er 42 onherkenbaar waren. Ons Rina legt een zelfgemaakte krans neer van gehaakte papavers, bij de Belgische vlag die hoog boven ons wappert. Op deze manier nemen wij afscheidt van onze Belgische helden, en al de geallieerde soldaten die we vorig jaar en de afgelopen dagen bezocht hebben.

Tot slot rijden we naar het strand. Nog even uitwaaien voor we terug naar Ekeren rijden.  We wandelen tot bij het monument van “Koning Leopold”. Onder zijn bronzen beeld staat de volgende tekst: “Leopold de eerste, Koning van België, is hier op de 17de dag van de maand juli anno 1831 binnengekomen op Belgische grond en plechtig ontvangen”. Tot schrijfs.

Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs   Bron: Gazet van Antwerpen, Wikipedia, Onroerend Erfgoed.








12-01-2015 om 11:11 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
05-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuidschoteroute dag 7

Vandaag is het vrijdag 13 juni 2014. Het is wat later dan anders als we vertrekken vanuit “Heuvelzicht”. Het beloofd een mooie dag te worden met temperaturen tot 24°. Er hangen nevelwolken en er staat een matige wind. Om 10:00u parkeer ik de auto op een parking in het landelijk dorpje Zuidschote. Tijdens WOI werd het bijna volledig verwoest en de bevolking vluchtte weg. Eerst in 1920 keerden de eerste vluchtelingen weer. Rond de St- Leonarduskerk liggen slachtoffers van WOI en WOII. De vijf kleine kruisjes zijn van onbekende Franse soldaten, gesneuveld tijdens WOI. Het monument voor de gesneuvelden is van beide Wereldoorlogen. Het bestaat uit drie delen. Links nog foto’s van de soldaten, verbleekt, maar toch herkenbaar. Het pad naar de ingang van de kerk is afgeboord met lindenbomen. De kerkpoort staat uitnodigend open. De volgende deur is eveneens open. Maar dan houd het op. Hier is een glazen wand geplaatst met afgesloten deur. Een streng bewaakte kerk. Ik kijk rond of er ergens camera’s aanwezig zijn. Zou het kogelvrijglas zijn?  De parochiekerk is oorspronkelijk van 1483, de torenspits van 1551. In 1914 brandde de kerk volledig af en werd uiteindelijk in 1922-23 heropgebouwd.

Met de kerk in de rug rijden we met onze e-fietsen naar rechts, maar houden links aan. Op Zuidschote-Dorp 13 staat de pastorie, verscholen achter enorme groene hagen. Het gebouw dateert van 1920. Het werd stijlvol met meerdere zijtrapgevels heropgebouwd. Bij de Steenstraat staat een kleine kapel met rustbank, omringt met klimop en kleurige bloemen. In de grot staat O.L.Vrouw van Lourdes. Ze wordt aanbeden door de geknielde Bernadette.  

Een weinig later rijden we door Lizerne. Tijdens WOI lag het gehucht van Zuidschote vlakbij het front. De Duitsers veroverden het dorpje op 24 april 1915 en rukten op naar Zuidschote.    Op 27 april, drie dagen later, slagen de Fransen erin om Lizerne te heroveren en men drijft de vijand terug over het kanaal.

Op de hoek Steenstraat/ Lotzstraat herinnert Demarcatiepaal nr 4 aan de eerste gasaanval. Verderop linksaf in de Lotzstraat tot nr 15. Hier werd een monument aan de voorgevel bevestigt, in beide landstalen, als aandenken aan de slachtoffers van de Karabiniers die omgekomen zijn aan de eerste Duitse gasaanval op 22 april 1915.

We verlaten het centrum van Zuidschote onder een stralende zon. Een prachtige dag om te genieten van de stilte van de groene omgeving. We kunnen al direct ‘smullen’ van enkele panoramazichten in een glooiend landschap. In de Diksmuidseweg houden we halt bij het “Verzoeningskruis Steenstraete”. Een monument met een verhaal. Dit kruis is ter vervanging van het voormalige Franse gedenkteken voor de slachtoffers van de eerste gasaanval en de gesneuvelden van het 418de infanterieregiment. Onthuld op 28 april 1929. Tijdens WOII werd het monument gedeeltelijk vernietigd. Buurtbewoners plaatsten daarop een houten kruis. In 1954 besliste men dan om dit aluminiumkruis te plaatsen als teken van een Frans-Belgisch-Duitse verzoening. Er kwam heel veel protest op en pas in 1960 kwam dit geheel tot stand.

De oorlogskrant “Belgisch Dagblad” van “Donderdag 13 Januari 1916”, vermeld het volgende: “Belgisch legerbericht. Gewoon artilleriegevecht. ‘In den sector van Steenstraete is het kanonnengebulder zeer hevig geweest, en een bommengevecht heeft eene groote uitbreiding genomen’. De oorlogskranten werden heruitgegeven door ‘Gazet van Antwerpen’.

De temperatuur is ondertussen gestegen naar 20°. Bijna geen wind. Prachtig weer om te fietsen. De weilanden worden soms nog afgeboord met oude knotwilgen en ondiepe grachten. In de Grenadierstraat staat een hardstenen obelisk. Op een vierkante sokkel staan paaltjes op elke hoek die verbonden zijn met een bronzen ketting. Enkele sparren sieren het monument op. De obelisk werd ingehuldigd door Koning Leopold III op 22 april 1934. Ter herdenking aan de eerste gasaanval van 22 april 1915. Dit was het eerste monument dat Leopold III inhuldigde na zijn troonbestijging.

Nog een bericht in de oorlogskrant die Gazet van Antwerpen heruitgebracht heeft: “Belgisch Dagblad, Dinsdag 18 Juli 1916. ‘Koninkrijk België. Departement van Oorlog. Wekelijksch bulletijn  van 8 tot 14 Juli. De week van 8 tot 14 Juli werd gekenmerkt door groote artillerie-activiteit. De Belgische batterijen van elk kaliber hebben stelselmatig vernielingsgeschut gericht op de vijandelijke verdedigingswerken, voornamelijk in de streek van Dixmuide, in de omstreken van Driegrachten, Steenstraete, het sas en Boesinghe. Onze luchtvaart- en rechtstreeksche observatiediensten konden de belangrijkheid der bekomen uitslagen vaststellen. De vijand heeft heftig geantwoord, zoo met behulp van zijne artillerie als met loopgraafwerktuigen; hevige wederzijdsche beschietingen sproten daaruit voort. Nochtans hebben onze batterijen en bommenwerpers daarbij telkens het voordeel behouden en de vijandelijke artillerie tot zwijgen gebracht. Tijdens deze laatste dagen zijn de verkenners zeer actief geweest op het Fransch-Belgische front”. Onder dit artikel staat nog een klein bericht over Steenstrate. Ik lees: “Belgisch legerbericht. Zeer heftig gevecht bij Steenstraete. ’15 Juli. Artilleriegevechten aan verscheidene plaatsen van het Belgisch front vooral in de buurt van Steenstraete, waar het gevecht zeer heftig was in den loop van den namiddag”.

Als we Bikschote binnenrijden stoppen we bij een enorm hoog wit kruis, rechts van ons. Het gedenkteken, waarin een sabel is uitgehouwen, staat tussen een lage breukstenen muurt dat gemetst is in U-vorm en afgedekt met hardstenen platen. Op de voet van het kruis hangt een bronzen plaatje met het cijfer 3 onder de koninklijke kroon. De bevloering is eveneens uit breuksteen. Dit gehele monument vervangt het vroegere monument dat was aangebracht aan de Steenstratebrug, waar we zo dadelijk over moeten. Boven op de twee uiteinden van de brugleuningen werden drie bronzen geweren tegen elkaar geplaatst. De stenen brugleuningen werden versierd met bronzen palmen en herinneringsplaten. Het 3de linieregiment was vóór de eerste wereldoorlog in Oostende en Ieper gekazerneerd. Van 24 april 1915 tot 10 mei 1915 was het hier achter het kanaal opgesteld en leed er aanzienlijke verliezen bij de Duitse gasaanvallen. Op 28 mei 1940 lieten aftrekkende Britse troepen de brug springen waardoor dit monument vernield werd. Gelukkig had oud-strijder Achiel Durnez uit Zuidschote lont geroken. Hij kon nog net op tijd de bronzen platen losschroeven en verstopte ze bij zich thuis. Links en rechts zijn op de muur de twee oorspronkelijke tekstplaten aangebracht. Het rechtse, in het Nederlands, vermeld: “Ter roemrijke nagedachtenis aan de 162 officieren, onderofficieren en soldaten van het 3de Linieregiment. Die van 24 april tot 19 mei 1915 gevallen zijn te Steenstraat bij deelneming aan het stuiten van het Duitsch offensief. Dat op 22 april losgeketend werd met stikgassen”. Op 26 april 1953 werd het nieuwe monument ingehuldigd door de verbroedering van de oud-strijders van het 3de en 23ste linieregiment.  

Over de Steenstratebrug naar links en bij het water naar rechts. We rijden langs het kanaal Ieper-IJzer, ook wel het Ieperleekanaal genoemd. Het kanaal stroomt van Ieper naar Lo-Reninge, waar het aansluit op de IJzer. Tijdens WOI maakte het kanaal deel uit van de Ieperboog of de Ypres Salient. Nu wordt het kanaal uitsluitend gebruikt door pleziervaartuigen. Met zijn lengte van 15km moeten de vaartuigen door twee sluizen. Er komt net een pleziervaartuig onder de brug door gevaren. Op de boeg is in witte letters “’t Zeepaardje” geschilderd. De Nederlandse vlag wappert achteraan. De kapitein zwaait vriendelijk goedendag. Hij vaart het eind naast ons mee tot we halt houden bij het monument van de “Gebroeders Van Raemdonck” dat 150 meter verder in een weide gemetst werd met betonnen brokstukken die afkomstig zijn van het Duitse steunpunt “Stampkot”. De twee kruisen symboliseren de beide broers. Edward en Frans uit Temse waren twee vrijwilligers. Op een nacht in maart 1917 voerde hun regiment een raid uit op een Duitse stelling nabij het “Stampkot”. 18 dagen later werden hun lichamen gevonden, samen met dat van de Waalse korporaal Aimé Fievez. Men begroef de drie gesneuvelden ter plaatse. In 1924 werden de stoffelijke resten van de broers en de korporaal overgebracht naar de begraafplaats van Westvleteren. In 1932 werd hun kist bijgezet in de crypte van de IJzertoren. In juni 1987 werd aan dit gedenkteken een gedenkplaat onthuld. De tekst luidt: ’26 maart 1917, hier sneuvelden in elkaars armen na een luchtaanval op het Stampkot de gebroeders oorlogsvrijwilligers Edward en Frans Van Raemdonck uit Temsche, beiden sergeant in de 6’komp. 24 linie. “… en als ik val. Dan eerst voor Vlaanderen” “Frans”. ‘Hier sneuvelde nog rond hetzelfde uur, soldaat Aime Fievez. 6de komp. 24 linie Calonne’.

Vanaf nu rijden we tussen wei- en landbouwgrond. Het enige voertuig dat ons passeert is een tractor. In de weiden staan voornamelijk koeien, paarden en geiten. Als landbouw wordt vooral mais geplant. Het groeit nog niet boven ons hoofd. Ernaast een veld met savooien, dan aardappelen en links van ons hectaren rode kool. Aan een verkeersbord ‘doodlopende straat” hangt een brievenbus. Geen naam, geen huisnummer. De postbode wacht hier een zware taak. In de Slaakstraat 7 doemt de Ziegler bunker op. Hij staat vooraan in het weiland en bezit nog een uitkijktoren. Hij werd gebouwd door Duitse Mariniers die werden bijgestaan door ingenieur Ziegler. Vanuit deze betonnen constructie werden lichtsignalen gegeven naar andere eenheden. De bunker werd in juli 1917 door de Fransen veroverd bij de Slag om Pilckem Ridge. De boer gebruikt het complex nu als opslagplaats voor machines en dergelijke. Dan heeft het toch nog een beetje nut. De constructie ziet er nog redelijk goed uit Als de zon achter een wolk schuil gaat is het fris door de wind. We rijden op een brede baan. We moeten niet klimmen of afdalen. Het is rustig fietsen. Als de tractors hun land verlaten vallen er kluiten aarde op de betonbaan. De klei wordt hard en het is niet aangenaam om er met de fiets over te rijden. We voelen de schokken tot in de rug. Onmogelijk te vermijden. De baan ligt over de volledige breedte vol. We fietsen door een bont lappendeken van akkers, weilanden en bos.  Weer een aardappelveld, hectaren groot. We naderen onze eerste begraafplaats. Vooraan aan een akker ligt een opgegraven obus. Dovo is verwittigt en zal hem komen ophalen. Het verroeste stuk ongeluk is circa 30cm lang en bruin van de klei. Volgens mij kan hij nog de lucht invliegen.

Het Welsh Cemetery of Caesar’s Nose wordt niet aangeduid vanop de grote baan door de bekende groene bordjes. Maar is duidelijk waarneembaar in de landelijke omgeving door het Cross of Sacrifice, al is het nogal klein uitgevallen. De begraafplaats is te bereiken langs een groen graspad van ongeveer 200m, en twee bakstenen muurtjes. Hier werden doden begraven vanaf eind juli 1917 tot november 1917. In totaal worden 68 Britse gesneuvelden herdacht, waarvan 9 onbekende. Het registerkastje ontbreekt.

We rijden een stuk terug en slaan rechtsaf. Het kruispunt steken we over. We zien reeds van ver het Cross of Sacrifice van het “No Man’s Cot Cemetery”. De begraafplaats ligt tegen een heuvel. Eveneens te bereiken langs een groen graspad en een smeedijzeren hek. Ook hier geen registerkastje te zien. De naam “No man’s Cot” werd afgeleid van een boerderij die tijdens een groot deel van de oorlog in niemandsland stond. Hier worden in totaal 79 Britse soldaten herdacht. 45 van hen zijn van het 51th Highland Division die dit regiment veroverden op 31 juli 1917 en hier begraven werden. Twee van hen konden niet meer geïdentificeerd worden.

Track X Cemetery. De begraafplaats wordt omgeven door een groene plastiekdraad. Ervoor groeit een haag met rode bladeren. Hier is wel een registerkastje. De kleine begraafplaats wordt omringt door maisvelden. Binnen een paar weken is het zo hoog gegroeid dat niemand nog de rustplaats ziet liggen. Veel volk hebben we nu ook niet gezien. Wij zijn steeds de enige bezoekers. Langs het mooi onderhouden graspad betreden we de kleine begraafplaats. Tijdens de oorlog lag de begraafplaats tussen beide strijdende fronten. De gesneuvelden werden begraven vanaf juli 1917 tot en met november 1917. Er worden 149 doden herdacht waarvan 27 niet meer konden geïdentificeerd worden. In mei 1918 werden er nog twee graven bijgezet.

We rijden weer verder tot het volgende kruispunt. Linksaf in de Hogeziekenweg voor het Buffs Road Cemetery. Genoemd naar een boerderij in de buurt. Met deze begraafplaats werd gestart in Juli 1917 tot en met maart 1918. Hier werden toen nog 265 doden herdacht. Na de wapenstilstand werden er nog 90 slachtoffers uit de omliggende slagvelden bijgezet. Voor 10 gesneuvelden werden Special Memorials opgericht, omdat hun graven door artillerievuur verloren ging. Nu rusten hier in totaal 289 soldaten, waaronder ruim tachtig niet-geïdentificeerde. Twee rijen lijsterbessen sieren de begraafplaats.  

Op de N313 vinden we de Seaforth Cemetery Cheddar Villa. Hier stond vroeger een boerderij met de naam “Cheddar Villa”. De begraafplaats ligt op het grondgebied van Sint-Juliaan. Het dorpje lag tijdens de oorlog pal op de frontlijn. Het werd, net als enkele buurtdorpjes met de grond gelijk gemaakt. We zien een rechthoekige begraafplaats met minder zerken als op de vorige begraafplaats. Ze staan over het algemeen tegen de stenen omheining. Er werden talrijke vernieuwde zerken geplaatst. Hier worden 148 doden herdacht, waarvan 21 niet konden geïdentificeerd worden. Voor 19 soldaten werd een Special Memorial opgericht, omdat hun graven werden vernietigd door artillerievuur. Links en rechts achteraan op de rustplaats zijn twee massagraven met 75 en 81 gesneuvelden. Zij worden herdacht met een Duhallow Block. Een witte vierkantige gedenksteen voor verloren gegane graven op andere rustplaatsen. Achteraan staan op een herdenkingsplaat 23 namen van de Seaforth Highlanders die hier gevallen zijn, maar waarvan men niet weet waar ze begraven zijn. Hun namen staan eveneens op de Menenpoort.

We rijden terug tot de grote baan. Linksaf richting St-Jan op de N313 of de Brugseweg. Onder de snelweg (A19), die loopt van Kortrijk tot Ieper. In 1980 werd de snelweg in gebruik genomen voor het verkeer. De plannen om de A19 door te trekken tot bij de kust werden definitief opgeborgen. Verderop de eerste straat linksaf. Wat verder draaien we het Wieltje op voor het monument van de 50th (Northumbrian) Division. We lezen: ‘To the endvring memory of all ranks of the 50th Northvmbrian-Division who fell in the Great War 1914-1918’. De Britse infanteriedivisie arriveerde op het Europese vasteland in april 1915. Binnen de 7 dagen was de eenheid aan het vechten tijdens de Tweede Slag bij Ieper. Hier, op het gehucht 'Wieltje', werd de divisie voor het eerst ingezet. Het gedenkteken werd op 1 september 1929 onthuld door veldmaarschalk Plumer. Na WOII werd er een tekst toegevoegd: ‘In memory of their comrades of the same division who gave their lives in the war of 1939-1945 for the liberation of France Belgivm and Holland’.

Honderd meter verder bevindt zich het ‘Oxford road cemetery’. Het is een mooie grote begraafplaats die omgeven is door een struik met rode bladeren. De zerken staan allemaal met de voorkant gericht naar het Cross of Sacrifice, dat in het midden staat. De Stone of Remembrance staat uiterst links. Het achterste gedeelte werd met gele rozen versiert, de rest heeft rode rozen die de begraafplaats opfleuren. In de schaduw van een jonge beuk staan twee zerken pal naast elkaar. Van hetzelfde regiment. Schouder aan schouder gestreden en nu rusten ze naast elkaar. Er wordt uitstekend voor onze gesneuvelde strijdmakkers gezorgd. Er werden al veel zerken vernieuwd maar er staan er nog velen te wachten. Het is vooral het grondwater waar de zerken onder te lijden hebben. Enkele zerken zijn weggehaald voor renovatie. Er staan ook enkele Joodse zerken met kiezelsteentjes op. Deze plaats lag tijdens de oorlog aan het front van de Ieperboog. Er werden doden begraven vanaf augustus 1917 tot de helft van 1918. Hier staan 853 zerken verspreidt over vijf perken. 297 lichamen konden niet meer geïdentificeerd worden. Na WOI werden er nog doden bijgezet uit de graven van omliggende slagvelden.  

We rijden door het centrum van St-Jan. Een klein dorp van de stad Ieper. Onze volgende begraafplaats ligt in de velden en uitsluitend bereikbaar langs een 200m graspad. Wieltje Farm Cemetery behoorde ooit toe aan een boerderij in de buurt. Tussen juli en oktober 1917 werden de gesneuvelden begraven van de Derde Slag bij Ieper. Hier worden 116 doden herdacht waarvan er 10 niet meer te herkennen waren. De zerk van een Duits onderofficier is in het verleden midden doorgebroken. Hij werd er terug opgeplakt. Voor hem geen nieuwe zerk. De soldaat sneuvelde op 22 december 1917. Een “Special Memorial” werd opgericht voor 19 soldaten, vroeger waren dat er 20. Er is een zerk tussenuit gedaan. Tegen de stenen omheining bloeit lavendel. We wanen ons even in de Provence.

Even later staan we bij de Franse begraafplaats “Cimitiére de Saint Charles de Potyze”. Genoemd naar het gelijknamige gehucht Potyze dat tijdens WOI dicht bij het front lag van de Ieperboog. In het voormalige ‘Potyze chateau’ werd een hulppost ingericht. Het kasteel werd in 1918 volledig vernield en nooit weer opgebouwd. Deze indrukwekkende begraafplaats is de grootste Franse Militaire begraafplaats van België. Ze werd plechtig ingehuldigd op 22 november 1922. Langs twee witstenen zuilen en een gietijzeren hek betreden we de begraafplaats. Op elke zuil hangt een klein infobord. Het rechter, in het Nederlands, luidt: “Hier rusten de roemrijke lijken van meer dan 4.000 Franse soldaten, gesneuveld op het veld van eer op Vlaanderens Front gedurende de Grote Oorlog 1914-1918”. Allemaal witte kruisjes, met uitzondering van enkele islamitische en joodse graven, waarvan er tamelijk veel zijn. Het zwarte monument vooraan is een beeldengroep van een Calvarie. Alle infoborden zijn spijtig genoeg uitsluitend in het Frans. Duidelijk te zien dat deze begraafplaats niet onderhouden wordt door ‘The Commonwealth War Graves Commission’. Het gras wordt niet regelmatig afgereden. De wandelpaden vertonen putten en kuilen. De onbekende soldaten rusten bij een bekend soldaat samen in één graf. De stoffelijke resten van de vernielde graven kwamen in het massagraf terecht, achteraan. Onder sommige kruisjes liggen wel drie tot twaalf stoffelijke resten. Ook zeven onbekende soldaten werden begraven onder één kruis. Hier rusten in totaal 4209 gesneuvelde Franse soldaten. 1300 van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Voor WOI stond in de buurt een schooltje dat gebruikt werd als hulppost. De eerste gesneuvelden werden daar in de tuin begraven. Het schooltje kwam tijdens de Derde Slag om Ieper in de frontlijn te liggen en alles werd verwoest. Vanaf 1919 werd de begraafplaats hersteld en werden de afgezonderde graven hier bijgevoegd. Ter herinnering staat hier een obelisk aan een aantal infanterie regimenten.

Op het Aeroplane Cemetery staan veel vernieuwde zerken. De begraafplaats is in verschillende niveaus aangelegd en heeft een schuilhuisje, gemetst in baksteen. Hier staan 1105 grafzerken van gesneuvelden waarvan er 636 niet meer konden herkend worden. Het Aeroplane Cemetery lag pal op de frontlijn bij de Derde Slag om Ieper. Op 31 juli 1917 veroverde de 15de Schotse Divisie en de 55ste West Lancashire Divisie de Verlorenhoek en Frezenberg. Twee gehuchten van Ieper. Een paar weken later stortte een Brits vliegtuigje neer op de begraafplaats. Sindsdien kreeg de rustplaats deze naam. 960 graven werden na de oorlog bijgevoegd. We vinden drie graven van geëxecuteerden: A. Thompson, J. Robinson en B. Hartells. Er komt meer wind opzetten. De zon verdwijnt vaak achter de wolken.  

We rijden de Zonnebeekseweg af tot we drie kleine begraafplaatsen zien tussen enkele huizen. Het is door de groene CWGC bordjes dat we het zien. Hier woedde de Tweede Slag om Ieper. Het Potyze Chateau Lawn Cemetery en het Potyze Chateau Grounds Cemetery zijn eigenlijk één begraafplaats en te bereiken langs een grindpad. In 1918 lagen hier 241 doden begraven. Na de wapenstilstand werden nog slachtoffers vanuit de omliggende slagvelden toegevoegd. Voor 12 doden werd een ‘Special Memorial’ opgericht. Hun graven werden niet teruggevonden en men verondersteld dat ze zich onder de onbekenden bevinden. Onder een Frans grafkruis ligt een Franse kapitein.  Hij sneuvelde op 14 mei 1915. Hij werkte samen met de Britse Brigade en word eveneens hier herdacht. In het gehucht Potyze, omringd door een bos stond een kasteel waarin een medische post ondergebracht werd. Ook het 27ste Divisie had hier zijn hoofdkwartier. Dat ging niet onopgemerkt voorbij. Tijdens de zomer van 1918 lag het kasteel in de frontlijn. Alles werd onder vuur genomen en van het kasteel en het bos bleef niets meer overeind. Een infobord vermeld: “Tijdens WOI was het gehucht Potijze gedurende vrijwel de hele periode in handen van de troepen van het Britse Gemenebest. Het dorp lag direct achter de loopgraven van de geallieerden en ruim binnen het bereik van Duitse artillerie. Van hieruit leidde een wirwar van communicatie- en verbindingsgangen de soldaten naar de loopgraven aan het front. Hoewel het kasteel constant onder vuur stond, bleef het ‘Potijze Chateau’, een landhuis uit de negentiende eeuw, gedurende de oorlog redelijk ongehavend en werd gebruikt door de troepen van het Gemenebest. in het voorjaar van 1915, tijdens de Tweede Slag bij Ieper, was dit het hoofdkwartier van de 27ste divisie, onder het commando van Majoor Generaal Thomas D’Oyly Snow. Het gelijkvloers werd later ingericht als een ‘Advanced Dressing Station’ (medische post) en de eerste verdieping, met uitzicht over de Duitse linies, deed dienst als observatiepost. Gedurende de oorlog was het kasteel omgeven door talloze bunkers en loopgraven. Een grote schuur op het terrein, die onder de soldaten bekend stond als ‘Lacer Farm’, werd gebruikt als opslagplaats voor ammunitie en voorraad voor de loopgraven. Hier haalden de soldaten op weg naar het front hun gereedschappen, prikkeldraad, loopplanken, bommen en andere voorraden op. In augustus 1917, aan het begin van de Derde Slag bij Ieper, ook ‘Passchendaele’ genoemd, was de strijd in de omgeving van Potijze heftig. Een jonge officier uit het Manchester Regiment, herinnerde zich later de verwoesting van het landschap rond het kasteel door de meedogenloze Britse en Duitse beschietingen. Dit was een land waar de zucht naar moord en vernietiging genadeloze vormen had aangenomen. Er was niets bruikbaars meer te vinden, iedere centimeter grond werd door de schutters verkend en bestookt in hun wrede en bloedige machtsstrijd. Potijze was nooit een rustige sector. Artillerievuur eiste geleidelijk zijn tol op de officieren en manschappen die gestationeerd waren rond het kasteel. De Britse posities werden af en toe fors aangevallen. Op 9 augustus 1916, met de Slag bij de Somme in volle gang, brachten het eerste en het tweede bataljon van het Hampshire Regiment tien dagen door in de loopgraven ten oosten van het kasteel. Vlak voor hun vertrek vielen ze ten prooi aan een onverwachte aanval door de Duitsers, waarbij een krachtige vorm van fosgeengas werd gebruikt. Beide eenheden werden totaal verrast en hoewel de Hampshires geen grond moesten prijsgeven, had het regiment ruim 240 gewonden, waarvan circa de helft later van gasvergiftiging stierven. De 1st Royal Inniskilling Fusiliers waren op dat ogenblik in hetzelfde gedeelte van de frontlinie en leden eveneens grote verliezen als gevolg van de gasaanval. Ruim 60 soldaten die in deze aanval sneuvelden, liggen begraven op het Chateau Wood Cemetery”. Centraal op het bord is een zwart wit foto geplaatst van een Britse leger Aalmoezenier die een gekwetste soldaat helpt te drinken op het terrein van het kasteel.

Het Pottize Chateau Wood Cemetery is even verder gelegen en te bereiken langs een graspad. Het bezit een klein Cross of Sacrifice. Enkele zerken staan vlak naast elkaar. Ze hebben dan ook hetzelfde embleem. Bij de meeste zerken staat onderaan een tekst. Van de CWGC mochten de familieleden, mits betaling natuurlijk, iets op de zerken laten graveren. De ene tekst is al wat groter dan de andere. Zoals deze: “goodbye mother, someone most go en we will all have to go yet”. En even verder: “greater love, hat no man, dan this. He lay dawn, en gave his live for his friends”. Het kan ook goedkoper zoals: R.I.P. op sommige zerken staat onderaan niets. Twee Duitse grafzerken met drie namen van gesneuvelden. Hier rusten 157 militairen, waarvan er zes niet meer herkend konden worden.

In de Potijzestraat vinden het Potijze Burial Ground Cemetery. Een grote Britse begraafplaats vlakbij de Bellewaardebeek. Zeventien zerken staan pal naast elkaar. De middelste zerk draagt een kruis, links en rechts op de zerken staan twee namen. Allen van hetzelfde regiment. In de rij erachter hetzelfde. Zeven zerken vlak naast elkaar. De middelste zerk draagt het kruis. De zerken ernaast bezitten twee of drie namen van verschillende regimenten. Van sommige onbekende soldaten weten ze wel het regiment. Dat wordt dan uitgesneden op hun zerk. De begraafplaats is mooi versiert met kleurrijke bloemen. Deze rustplaats is ontstaan in april 1915 tot oktober 1918. Hier worden 580 doden herdacht waarvan er 21 niet meer herkend werden.

Op het Ypres Town Cemetery Extension rusten slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Er liggen zelfs twee slachtoffers onder één zerk. Een speciale zerk met de leeuw van Vlaanderen is van sergeant Karel Pylink. Piloot bij de Royal air force. Gestorven in 1912. Tegen de muur van de begraafplaats staan zerken met twee logo’s en twee namen. Een Duitse zerk met twee namen. Achteraan rechts komen we op de burger begraafplaats. We lezen op het infobord van het CWGC: “Van oktober 1914 tot september 1918 was Ieper (Ypres) het middelpunt van de Ieperboog (Ypres Salient), een uitsprong in de gevechtslinies die bezet was door de Britse Gemenebesttroepen. De eerste Britse eenheden arriveerden in Ieper op 14 oktober 1914. In de stromende regen rukten ze op ten oosten van de stad, in de richting van het Duitse leger. Binnen slechts enkele dagen werden hun eerste gesneuvelde strijdgenoten begraven op de gemeentelijke begraafplaats. In de bloedige gevechten bij Ieper sneuvelden steeds meer soldaten, die eveneens op de begraafplaats, en op een uitbreiding ernaast, werden begraven. De Gemenebesttroepen gebruikten deze begraafplaatsen tot mei 1915. Na de oorlog werd het uitbreidingsperk vergroot door de bijzetting van ruim 360 graven van kleinere begraafplaatsen en van verspreide graven in de omgeving van Ieper. De uitbreiding van de begraafplaats, naar het ontwerp van Sir Reginald Blomfield, is de laatste rustplaats van ruim 600 Britse Gemenebestsoldaten uit WOI en van twee niet geïdentificeerde Duitse soldaten. In dit gedeelte van de begraafplaats liggen ook 43 Britse Gemenebestsoldaten uit WOII begraven. Op de gemeentelijke begraafplaats rusten 144 soldaten van het Gemene Best op verschillende locaties. Aan de westkant worden 50 medewerkers herdacht van de voormalige Commonwealth War Graves Commission. De instelling die de Britse begraafplaatsen onderhoud”. Het is een oud kerkhof. Er staan zerken van eind 19de eeuw. Een speciale grafzerk is van Maurice Battenberg. Het grafopschrift luidt: Lieutenant H.H. Prince Maurice of Battenberg K.C.V.O. King’s Royal Rifle Corps, 27th october 1914 age 23. Onderaan lezen we de tekst: Grant him with all thy faithful servants. A place of refresment and Peace. Maurice Victor Donald Battenberg werd geboren in Balmoral Castle, Aberdeen, op 3 oktober 1891, te Groot Brittannië. Zijn vader was Prince Henry van Battenberg, de zoon van Prins Alexander van Hessen-Darmstadt en Julie Therese gravin Hauke, zijn hofdame. Zijn moeder was prinses Beatrice von Sachsen-Coburg-Gotha, de vijfde dochter en het jongste kind van koningin Victoria en prins-gemaal Albert. Omdat zijn vader kind was uit een morganatisch huwelijk kreeg Prince Henry van Battenberg zijn titel ‘prins van Battenberg’ van zijn moeder, die door de Russische tsaar Nicolaas tot prinses werd bevorderd. De jonge prins diende in WOI en stierf tijdens de Eerste Slag om Ieper. Na 1918 moesten Britse edelen met een Duitse achternaam deze verengelsen. De nakomelingen van Battenberg veranderden hun naam in ‘Mountbatten’. Het infobord vertelt nog meer: “In augustus van 1914 vond er vanuit het oosten een grootscheepse Duitse invasie plaats in België en Noord-Frankrijk, geleid door zeven legers met ruim één miljoen soldaten. In de eerste weken van september rukten het Franse leger en de Britisch Expeditionary Force (BEF) op en dwongen de Duitsers om zich terug te trekken over de rivieren Marne en Aisne. Begin oktober, terwijl de bloedige strijd in de Elzas ononderbroken woedde, trok het zesde Duitse leger op naar het noorden, in de richting van Vlaanderen. Het doel was om Boulogne en Calais te bezetten en de geallieerden te omcirkelen. Uit angst dat de geallieerden de belangrijke havens van het kanaal zouden verliezen, trokken de troepen van de BEF ook naar het noorden. Deze verwarde reeks manoeuvres in de richting van de Noordzeekust, eerst naar het noorden, dan naar het westen, dan weer naar het noorden, kreeg de naam ‘De wedloop naar de zee’. Beide legers hoopten een beslissende aanval te kunnen plaatsen maar de wedloop kwam in oktober en november 1914 onbeslist ten einde. Maar de boog in het front rondom Ieper bleef achter en de bewegingsoorlog maakte plaats voor een slopende loopgravenoorlog, van de Belgische kust tot aan de Zwitserse grens”.

We rijden verder op de Zonnebeekseweg en slaan linksaf in de Meenseweg (N8). Hier ligt het ‘Menin Road South Military Cemetery’ dat voor het eerst in gebruik genomen werd vanaf januari 1916. Na de wapenstilstand werden nog 203 graven bijgezet vanuit de omgeving. Langs de grote boogpoort betreden we de dodenakker. De drie landsplaten zijn tegen de muur bevestigd. Links is het schuilhuisje gemetst in rode baksteen en afgewerkt in witte natuursteen. In totaal werden hier 1658 soldaten begraven, waarvan 120 niet meer konden geïdentificeerd worden. Voor 54 soldaten werd een ‘Special Memorial’ en twee ‘Duhallow Blocks’ opgericht. We vinden één Duitse zerk van een onbekende soldaat. Bloemperken geven kleur tussen de graven. Bomen zorgen voor schaduw. 

In de Frenchlaan draaien we rechtsaf. Links zien we de majestueuze Menenpoort van Ieper. Mensen wandelen er vaak met het hoofd omhoog. Ze lezen de namen op de muren. Verderop fietsen we langs de N32 tot de derde straat links. Op het eind van de Jan Ypermanstraat draaien we de Brugseweg op tot het White House Cemetery. St-jean-les-Ypres. Een grote begraafplaats, in verschillende niveaus, op het grondgebied van Sint-Jan. Hier staat een oude zerk van een Belgische soldaat. Op de zerk is normaal een foto en een tekstplaat bevestigt, maar dat werd onlangs verwijdert voor renovatie. De eerste doden werden begraven in maart 1915. Na de oorlog werden 700 graven bijgezet van kleinere begraafplaatsen uit de omgeving. In totaal rusten hier 1163 soldaten waarvan er 323 onbekend bleven. Na WOII zijn nog 8 gesneuvelden uit het Verenigd Koninkrijk en één Belgische soldaat bijgezet.

Aan de overzijde van de begraafplaats staat een hoge kapel. O.L.V. Nood zoekt troost. Gemetst in gele baksteen met trapgevel. Bloembakken met rode bloemen naast de deur.  We kunnen binnen tot bij een traliehek, eveneens van bloemen voorzien. Op een verhoogd altaar staan enkele heiligenbeelden van Maria. De muren zijn wit en blauw geschilderd. Na de kapel slaan we de volgende straat linksaf. Een bocht naar links brengt ons bij twee tegenoverliggende begraafplaats. Het linkse is de La Brique military Cemetery no 2. Ook deze begraafplaats ligt op grondgebied van het gehucht Brieke, genoemd naar een oude steenbakkerij, die hier gevestigd was voor WOI. Het is de grootste van de twee en wordt omringt door een haag met rode bladeren. Het schuilhuisje achteraan is aan het wegrotten door opstijgend vocht. Men begon zijn doden te begraven in februari 1915 tot maart 1918. Aan het eind van WOI telde men 383 graven. Nadien werden er nog kleine en geconcentreerde graven bijgevoegd. Nu worden hier 840 soldaten herdacht, waarvan 386 niet meer herkenbaar waren. Voor vier doden werd een ‘Special Memorial’ opgericht.  Enkele bomen sieren de begraafplaats. Aan de overzijde is ‘No 1 Cemetery’ gevestigd. Gesneuvelden werden hier begraven van mei 1915 tot en met december 1915 tijdens de Tweede Slag om Ieper. Hier staan 91 vertikale grafzerken van gesneuvelde soldaten waarvan vier onbekenden. Geen Cross of Sacrifice.

In de Pilkemseweg fietsen we voorbij de ‘Ieper Open Golf Club’. Aangelegd in 1990 met 9 holes parcours bij de industriezone. Golf vereist vooral techniek en concentratie. Het kost algauw €45 per les heb ik van horen zeggen. Aan de  rotonde rechtsaf. We rijden terug tussen weilanden. Schapen, paarden en koeien grazen vreedzaam in de weide. Op de Noorderring slaan we de eerste straat rechtsaf voor de volgende drie kleine begraafplaatsen. Op La Belle Alliance Cemetery, genoemd naar de voormalig hoeve, was een medische post gevestigd. Ze werd door artillerievuur volledig verwoest en nooit meer opgebouwd. De zerken staan ver van uitelkaar. Maar toch vinden we zerken van drie tot vijf vlak naast elkaar. Ze hebben allen twee of meer namen van gesneuvelden. Hier liggen meer soldaten dan dat er zerken staan. De eerste graven dateren van februari/maart 1916. Na de Derde Slag om Ieper werden weer doden bijgezet. Op één van de zerken lezen we: “To the memory of several soldiers of the Great War S. Staffordshire regt. Buried in this grave. Known unto God”. Volgens het register zijn dat er acht. In totaal worden op deze begraafplaats 60 militairen herdacht. 10 lichamen werden nooit geïdentificeerd.

Divisional Collecting Post Cemetery en Extension is een Britse militaire begraafplaats, die gedeeltelijk omheint wordt door een groene haag. Hier staan over het algemeen oude zerken. Of het moet een andere soort van materiaal zijn. Links en rechts van elke rij staan piramide buxus. Deze begraafplaats staat vol. Nergens een open plek. In 2001 werden hier nog kleinere Extension bijgevoegd. Over twee perken liggen 765 dode soldaten begraven, waarvan 512 niet meer herkend werden. Een Duitse zerk is hier voorgoed blijven staan. 

Het New Irish Farm Cemetery is gelegen langs de Briekestraat. Genoemd naar een nabijgelegen boerderij die de Britten doopten tot ‘Irish Farm’. Langs een groot toegangsgebouw met een boogpoort betreden we de dodenakker. Na de reeks kleine begraafplaatsen is dit een enorme dodenakker met de ‘Stone of Remembrance’. Ze werd opgestart in augustus 1917 en na de oorlog werden uit naburige slagvelden de doden hier bijgezet. 20 kleine begraafplaatsen werden ontruimd en hier herbegraven. Er rusten eveneens zes Chinese arbeiders en één Duitser die stierf in oktober 1916. De begraafplaats werd in niveau aangelegd.     

In de kleine Poezelstraat draaien de energie molens rustig rond. Ze zijn hoog en de wieken zijn super groot. We fietsen tot de Colne Valley Cemetery. Een kleine Britse begraafplaats die omringt is door een tamelijk hoge bakstenen muurt. Een gietijzeren hek verschaft ons toegang. Rond het Cross of Sacrifice staan de 47 graven.

We fietsen door de industriezone van Boezinge. We houden halt bij de ‘Yorkshire Trench & Dug-out’. Deze keer zijn we niet alleen. Enkele mannen lopen met paperassen en tamelijk hard pratend door de site. Dit stukje loopgraaf, ‘Yorkshire Trench’, uit 1915 kwam tevoorschijn bij de aanleg van een nieuw stuk industrieterrein. Van 1998 tot eind 2002 werden door de Diggers resten gevonden van 155 gesneuvelden, na de eerste gasaanval in 1915. Deze loopgraaf uit de eerste Britse linie werd later uitgebreid met een ‘deep dug-out’ of een ondergrondse schuilplaats. Dolomietpaden tonen de gangen en kamers van de dug-out. In de loopgraaf zelf kan men de toegangen van deze ondergrondse constructie ontdekken. De loopgraven zijn niet toegankelijk. Vandalen hebben de betonnen zakken in de trench gestamp. Hier is geen toezicht en de kwaadwilligen hebben hier vrijspel. De dug-out staat ook nog onder water. Infoborden staan er en zijn heel informatief. Een man komt naar ons toe en begint een uitleg te doen. Hij praat een dialect dat ik niet kan thuisbrengen. Concreet verteld hij: -  Dat hij systematisch het nieuw gedeelte van het industriegebied heeft onderzocht samen met het archeologische team van ‘De Diggers’. Telkens als hij iets vindt, moet hij de politie erbij roepen om een proces-verbaal te laten opstellen. – ‘Hier werden onder meer 155 soldatenlichamen geborgen’ verteld hij verder. Hij toont ons ondertussen de foto’s van gevonden voorwerpen,  beenderen van dode soldaten. Uitgravingen van de trench en dug-out. Hij vertelt verder: -  De stoffelijke resten kregen een laatste rustplaats op een Brits, Frans of Duitse begraafplaats.

Het Dragoon Camp Cemetery is een langwerpige begraafplaats. Langs een lang groen graspad te bereiken. Er werden doden begraven van begin augustus 1917 tot en met oktober 1917. De meeste logo’s op de zerken zijn van het 13th Royal Welsh Fusiliers. We tellen 66 Britse zerken, waarvan tien onbekenden.  

Op het kruispunt van de Poezelstraat/Langemarkseweg houden we halt bij het gedenkkruis “carrefour des roses”, gelegen op het grondgebied van Boezinge. Binnen een halfcirkelvormige haag en enkele naaldbomen staat het monument voor Francis Ledwidge. Vooraan 9 kleine granietblokken en achteraan rijst een Calvarie uit roze graniet op. Er hangt een Christusfiguur aan het kruis. Deze site is geplaatst voor de Bretoense slachtoffers van de gasaanval. De oriëntatietafel toont de posities van de verschillende militaire eenheden. Ingehuldigd op 15 september 1929. Alles raakte beschadigd tijdens WOII. Na renovatie werd alles in ere hersteld en opnieuw onthuld op 6 juni 1971. Tussen twee groene hagen staat een groter monument van Francis Ledwidge. Op deze plek sneuvelde de Ierse dichter-soldaat op 31 juli 1917. Op een glasplaat staat een zelf geschreven gedicht. 1887-1917 hij is net geen 30 jaar geworden.

Het Artillery Wood Cemetery is aangelegd op het grondgebied van Boezinge. De inkom wordt gerenoveerd. Ook hier doet het grondwater haar werk. De bakstenen rotten weg.   We mogen langs hier niet door. Het is een heel grote begraafplaats. Hier worden 1307 soldaten herdacht, waarvan 506 niet meer herkend werden. Deze plek lag vlakbij de frontlinie naast een bos, dat de Britten algauw ‘Artillery Wood’ noemden. Eind juli 1917 heroverden de Guards Division bij de Slag om Pilcken Ridge het gebied van de Duitsers. De eerste doden werden hier begraven tot maart 1918. Op het einde van WOI lagen hier 141 slachtoffers. Na de oorlog werden nog meer dan 1000 doden van het omliggende slagveld en kleinere begraafplaatsen naar hier over gebracht. Twee oorlogsdichters werden hier begraven. F.E. ledwidge en E.H. Evans.

We fietsen over het kanaal en rijden een weinig later door de Brugstraat. Hier vinden we Demarcatiepaal nr 6. Sommige demarcatiepalen staan niet meer op de oorspronkelijke plaats, maar werden enkele meters verder verplaatst tijdens wegenaanpassingen.    Boezinge-dorp kreeg het vooral zwaar te verduren tijdens de gevechten, die ontstaan waren na de eerste Duitse gasaanval (22 april 1915). Met man en macht werd het dorp door Franse troepen, later met de steun van Britse eenheden verdedigd. Hoewel de Duitsers tijdens de Tweede Slag om Ieper niet verder raakten dan Boezinge-brug, staat demarcatiepaal Nr. 6 op de hoek van de Brugstraat en de Diksmuidseweg. Deze paal, gepatroneerd door Mevr. Alfred Solvay, werd er geplaatst in de week van 6 tot 13 januari 1923. Merkwaardig genoeg staat op deze demarcatiepaal te lezen "Ypres", terwijl op die langs de Pilkemseweg "Boesinghe" staat.

We verlaten het agrarische landschap en rijden door het centrum van Boezinge. De deelgemeente van Ieper kreeg tijdens WOI te maken met vluchtelingen uit Mechelen en omgeving. Na de Tweede Slag om Ieper werd Boezinge een spookdorp. Van de gebouwen bleef niets meer over. Pas in 1919 kwamen de eerste dorpelingen terug. Ook de Sint-Michielskerk werd volledig vernield, maar in 1925 weer heropgebouwd in gele baksteen en hergebruikte ijzerzandsteen. Het monument voor de gesneuvelden staat op het Kerkplein naast het kerkhof. Ook het gemeentehuis is heropgebouwd in 1925. Het jaartal is te lezen op de voorgevel door middel van muurankers.

We verlaten Boezinge langs de N369a. De lucht is weer stralend blauw. Na het ‘glazen huis’ van een bouwondernemer rijden we linksaf in de Ravestraat. Bij de hoeve “Madelstede” staat een bouwvallige kapel. Gebouwd in gele baksteen en een trapgevel. Boven de deur het opschrift: ‘O.L.Vrouw van Vrede’. Buiten enkele vochtvlekken oogt het interieur mooi. Maria met kind op een sokkel boven het altaar. Links een groot beeld van Jozef met kind. Een glas-in-loodraam ter herdenking aan de oorlog van 14-18. De andere zijde beeldt een zware brand van de hoeve uit. 

Om 19:05 zijn we terug in het centrum van Zuidschote. We zien de spitse toren van de kerk net boven de boomtoppen uitsteken. Tot morgen.

Tekst: Luc Verschooten         Foto’s: Rina Meurs           Afstand: 43,5km.         Bron: - Wikipedia en Gazet van Antwerpen










05-01-2015 om 10:18 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Broekemwandeling
  • Meerhoutwandeling
  • Nieuwmoerwandeling
  • Herfstwandeling Neerijse
  • Lepelstraatroute
  • Tremeloroute
  • Ekerenroute
  • Mozesbrugwandeling
  • Putteroute
  • Pijnvenroute
  • Tielt-Wingeroute
  • Kapelle-op-den-Bosroute 2
  • Borgloonroute
  • Tulpenwandeling
  • Meldertwandeling
  • Vordenstein 2019
  • Lentewandeling 2019
  • Kluizenroute
  • Fietswaterbus
  • Retiewandeling
  • Spildoornwandeling
  • Kesselse Heidewandeling
  • Parkwandeling Ekeren
  • Bokrijkroute
  • De Grote Schijn
  • Tervurenwandeling
  • Vennenwandeling
  • China Light
  • Brouwerij De Koninck
  • Hobokense Polderwandeling
  • IJzerlaantochtje
  • Bazelroute
  • Bevrijdingswandeling Antwerpen
  • Tulpenwandeling
  • Beeltjes te Ieper
  • De Legende van Veltwijck
  • Waterbustrip
  • Willemstadroute
  • Vichteroute
  • Dieren in de binnenstad
  • Lottum
  • Loenhoutroute
  • Leuvenwandeling
  • Liberationroute
  • Van Moerkerke (Damme) naar Blankenberge
  • Van Assenede naar Moerkerke (Damme)
  • Van Hulst naar Assenede
  • Wandeling Hulst
  • Met de fiets naar de kust
  • Asroute
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Archief per maand
  • 11-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 03-2014
  • 02-2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    dierenapotheek
    www.bloggen.be/dierena
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    dansrustroest
    www.bloggen.be/dansrus
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    thestyleguy
    www.bloggen.be/thestyl
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    freelance
    www.bloggen.be/freelan
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    van_alles_en_nog_wat
    www.bloggen.be/van_all
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    online_soccer_manager
    www.bloggen.be/online_
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    gregg
    www.bloggen.be/gregg

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs