Het lichaam is vermolmd achter het scherm gekropen, de geest pruttelt nog ergens rond. Sinds we vanmorgen rond negenen thuiskwamen, is hij naar een afgelegen hoekje gekropen om te recupereren van wat hij gisteren en vannacht allemaal heeft moeten verwerken.
Maar laat dat mij niet beletten van de waarheid en niks dan de waarheid te schrijven van wat er op die blogmeeting werkelijk is gebeurd!
Artemis mag dan nog zo mooi wonen, haar huis woonst staat wel ergens ingeplant waar mappy nog nooit van heeft gehoord. Hij raakte de kluts kwijt bij een cluster van onnoemelijk veel straten die allen shampootdreef heten, ergens op een spuwworp van onze eindbestemming.
Artemis was op alles voorzien, ze trommelde haar geleidewagen op, opgesmukt met ballonnen en kwam ons redden uit de wildernissen.
Telefonisch :
- "Zijn jullie al de manège gepasseerd?"
- (stellig) "Geen paardenstal gezien!"
We drukken af en merken dat we naast een mastodont van een schuur staan met de letters 'manège Huppeldepup' erop. Ondanks deze flater betraden we een weinig later toch het tuinpad, versierd alsof er een van haar dochters trouwde : lichtjes en hartjesballonnen en allemaal voor ons bloggers. Een impressionante entree op zijn minst. Net als haar verwelkoming, haar tafel voer, haar verschijning. (Het valt toch niet op dat ik haar een wow-vrouw vind?)
Die andere figuranten die al in de living zaten - en nu gaan we roddelen - waren de verpersoonlijkingen van hun blog. Philou, had duidelijk zijn dagje. Die mens taterde alleman onder tafel over lekstokken in de woestijn en wc's die te groot waren, maakte visuele voorstellingen van hoe hij met deuren worstelt, vingers in aarsen en toen hij eindelijk ergens adem kon happen kwam er nog achteraan : "Wat mij hier opvalt, is dat er geen pijnlijke stiltes vallen." Vaneigens! De showsteler.
Elfje, een valse stille en wijze volgens mijn vriend die ernaast zat, zag het allemaal geamuseerd aan, net zoals wij, we konden moeilijk anders. Als die kerel, die durft te beweren dat hij wel eens inspiratieloos is, zou uittypen wat er allemaal ontsnapt aan zijn spreekorgaan... hij had blogs tot 2016 en verdekke grappige ook.
Raf vond ik tot dan de meest mysterieuze van het gezelschap. Tegen de tijd dat hij weerwaarts keerde, hing ik zowat aan zijn lippen van bewondering. Zijn openheid, vragen aan iedereen en vertellingen verrasten aangenaam. Jawel, Raf, zoals je ergens in reactie schreef... zeker vatbaar voor herhaling, we waren nog niet uitgeklapt.
Menck kan vanaf nu niks meer verkeerd doen of zeggen. Die gast complimenteerde me met mijn haardos. (Ik verzwijg nu even met klem dat een mannetjesleeuw die een carwashbeurt niet verteerd heeft, niks is in vergelijking met hoe het harige uiterlijk er momentaan bijzweeft.) Ncumisa schreef eerder deze dag al wat lovende woordjes over Menck en ik kan deze niet ontkennen. Nu Hill even voor de zoveelste keer naar de wc is, een gewoonte waar hij gisteren zonder weerga mee gestart is, kan ik wel kwijt dat Menckie een heerlijke brok conversatie is in een njammie verpakking.
Van Ncumisa ben ik genoopt een beknopte samenvatting op te stellen. Van haar kan je vellen volschrijven. Denken en zeggen flitsen bij haar tegelijkertijd de buitenwereld in, vermeerderd met een charisma (en decolleté ;-) om u tegen te zeggen en bovendien gezegend met reisvooruitzichten waar wij, simpele zielen, niet eens aan durven beginnen. Na het aanhoren van de strapatsen van haar knijn Flappie, haar voormalige huisgenoot, haar appartement (Hill zat voor de verandering op het toilet toen), haar werk, haar vrienden, besloten we gezamenlijk dat we zouden sparen voor Rilatine in bulk voor haar en dat ook haar konijn wat Rilapine kon gebruiken. Voor op reis, lieve schat, beschouw het als ons afscheidscadeau tesamen met een flinke dosis geluk. Wat ons na gisteren zeer duidelijk is geworden, die reiskerel gaat zich niet vervelen. (zot worden daarentegen...)
In een onbewaakt moment, Hill stond toen ergens met de deurkruk van het kleinste kamertje in zijn handen te morrelen, misten we Speedy. En stienie. En Kate. En Artiest.
Mijn ziel lag zowat gedeegrold op tafel, geklemd tussen die van anderen, toen Artemis kwam aandraven met magneetjes voor mijn kinders, met overschotten eten voor mijn kroost, met haar frauduleus verkregen gele doos voor mijn nakomelingen... de eerste keer piepte ik nog dat mijn erfgenamen een week bij pappie gedomicilieerd waren, maar bij het vijfde gerecht dat ze in een zakje stak ("dat lusten de zapjes toch hè?"), knikte ik fluks en grif ("en wij ook").
Onze gastvrouw heeft oren en ogen waaraan niks ontsnapt. Eerst maande ze ons aan om toch maar genoeg foerage op te nemen. We namen haar raad ter harte, een zwelg- en schranspartij ontspon. Later somde ze op wie hoeveel broodjes verorberd had, moose schrok toen hij zijn aantal hoorde en baande zich preventief een weg naar de plee. Ikzelf telde hoeveel roomsoesjes ik in de vlucht de mondholte had ingezwierd en hoopte dat haar argusogen bij het nagerecht al wat tekenen van vermoeidheid vertoonden... wee, sneu, jammer, spijtig, mijn reputatie als dessertdeskundig werd bevestigd. Voor zichzelf was onze hospita milder.
"Wie heeft die fles gin helemaal soldaat gemaakt?" Tutututut. Wij keken allen heel demonstratief naar mevrouw Artemis zelve, maar dat scheen ze niet echt op te merken.
Ncumisa had een leuke om de aandacht van onze maaginhoud af te leiden. Ze vergeleek Hill met een Monchichiaapje en aaide hem zachtjes over zijn coiffure. Hill spurtte van weeromstuit naar daar waar hij zijn natuurlijke behoefte kon vervullen en Ncumisa richtte zich op mij. En mijn rimpels. Ik kreeg een wondermiddel gepresenteerd : coup dingens... euh (spiekspiek bij N.) d'éclat. Alsof ik wondermiddelvatbaar ben, poeh!
Het rookwaar slonk, het duister zonk (of de zon kwam op, kan ook) en Hills blaas ging het volgens hem uithouden tot thuis. Onze afsluiter werd een geprivilegieerd ommetje in de megatuin van Artemis, het gepeupel mag hem tijdens tuindagen op 23 en 24 juni komen bezichtigen, waarna we vertrokken.
Onderweg overliepen we het gezelschap, alle vragen die we vergeten te stellen waren en intussen ontweek ik vakkundig slaaprijdend de bomen aan de kant.
Doeme, mijn ziel plakt nog aan die tafel.
25-03-2007, 23:23 geschreven door zapnimf 
|