En zo ga ik onverstoord verder, ondanks de kleine onderbreking door een euvel dat ondertussen alweer verholpen is.
(Yeah yeah... I love you, pa!)
De gehechtheid aan mijn blutsenbundel op wielen.
In het decennium dat hij ook alweer meegaat, is hij een vijftal keer gemarkeerd door onverlaten die niet binnen de lijntjes bleven van hun parkeerstek. Die grove motoriek toch, het blijft moeilijk, alsook de kleine attentie om hun scabreuze geknots even kenbaar te maken. Evenveel maal vertrok ik bedremmeld huiswaarts en de daders, met flinke voorsprong, naar een andere richting, nog snel even de noorderzon meegritsend.
Dus rest er mij niks anders dan mobiel globetrotten met een bumper die bijna kan tippen aan de craquelé van 'De zigeunerjongen met traan en hond' in de huiskamer bij tante Philomène.
Precies twee maanden omniumloos, reed manlief (toen nog wel, allebei zelfs) bravoureus doorheen de windstille dag en een drukke bomenlaan, toen de volgende singulariteit hem van het rijvak deed schuiven : een uit de kluiten gewassen stam mikte zichzelf de straat op, net wanneer er een grijs busje langsreed, meer gespecifieerd : het onze.
Van in profiel leek, wat we voorheen vervoermiddel noemden, op de letter L.
De L van : Louche lancering van lukraak losgescheurd levenloos listig landschapselement legde laconiek langgekoesterde lentetocht lam.
Afgezien van een overgeslagen hartslagje en twee maanden een vervangwagen, die geen zeskoppige familie kon herbergen, konden we nadien, verrijkt met een sappig verhaal, in driekwart hernieuwd plaatwerkwonder weer onze rijdende gangetjes gaan.
In een van die gangetjes, die plots versmalden, reed ik enige jaren later vlotjes taterend tegen een bijzit, stuntsgewijs achterwaarts een ijzeren hek tegen de vlakte. Mijn eerste eigengecreëerde deuk. Ik koester ze nog steeds.
Mijn volgende twee wapenfeiten ontsponnen zich bij de noorderburen. Telkens in hetzelfde gezelschap, zij die mij nu als zap-klap aanspreken, eerdergenoemde vriendinnen met hun respectievelijk kroostschap. Alles bij mekaar geteld toch wel zo'n twintig hoofdjes, die uitgezonderd de chauffeurs, zich mengen in eender welke auto na eender welke stop.
Ons doel lag die keer in Roosendaal : het 'Vrouwenhof' (hoe toepasselijk), een speeltuin van formaat mét parkeerterrein.
De ambtenaar, bevoegd voor de ruimtelijke ordening ervan, mogen ze voor mijn part een week zonder broek tussen een troep opgehitste gorillawijfjes gooien.
Dan wil ik niet eens zeuren over de engheid van die plaatsen.
Of dat je er niet in één keer in of uit geraakte.
Of over die betonnen bultjes die het geheel omzoomden.
Neenee, ik doel op de totaal nutteloze plaatsing van houten paaltjes tussen de vakken. Het was toen ik me voornam om gemakshalve achteruit in zo'n gat te manoeuvreren dat ik bij het uitzwenken zo'n pokkeding ramde. En het uiteraard niet eens merkte, immers, ik had het te druk met meezingen op een loeiharde Hooverphonic.
"How," dacht ik, "dit lijkt me wel een hardnekkig betonnen bultje," en ik kweelde verder, luider dan mijn gaspedaal vroemde. Tot ik C., u kent 'De schreeuw' van Edvard Munch wel, boven mijn motorkap zag uitstijgen.
Goed, ik parkeerde vervolgens mijn monovolume vakkundig hoe het wel hoorde en deed of die kuil van het patineren er altijd al was geweest.
Tjonge, dat was lachen - ik ietsje minder uitbundig dan de rest - tot het ons daagde dat de speeltuin gesloten was.
Om het geheel nog een afrondend tintje te geven, verloor ik op de terugweg mijn slijkkap op het Nederlandse wegdek.
Onze volgende trip op dezelfde uitheemse bodem, bracht ons naar 'Het kraaiennest'. Een museumpje en uitkijktoren over de geschiedenis van de Markiezaatplaat nabij Bergen op Zoom. Aan de voet van het heuveltje kan je je kar kwijt, alwaar ook de wandeling naar de vogelhut start. Allemaal activiteiten geschikt voor ons zootje ongeregeld, probeert u het vooral zelf ook eens.
De aanblik van mijn tronie moet geld waard geweest zijn, toen ik bij aankomst op het weitje een Hollands vehikel knus in het mijne gedraaid zag.
Eén bezitter van een Opel had aan de overkant op de helling zijn rijtuig een ruimte bemachtigd zonder zich om de handrem te bekommeren.
Statistisch gezien zou het krel van S. de klap hebben moeten opvangen, maar de dolende auto had zich liever met een bochtje tegen het zapmobiel genesteld.
De opgetrommelde eigennaar evenaarde zijn voertuig en wrong zich eveneens in allerlei bochten :
"Ach, mefrouwtje, zo errug is het niet. Hier heppie het kappie van mijn trekkie. Sjullen we dan nu gesjellig even weer plaats ruimen?"
Hij stapte in en stoof weg.
Ik mag dan al bulken van assertiviteit, deze keer moest die het onmiskenbaar afleggen tegen mijn verbouwereerdheid.
Twintig kilometer later had die eerdere verkleuring boven de bumper een kluwen barsten in de vorm van de Nijldelta aangenomen. Uhu.
De laatste akkefiet, was uiteraard niet mijn schuld. De stiekemerd achter mij had zich gecamoufleerd in hetzelfde schemerige voordenoengroen als dat van de omgeving.
Mijn ochtendrijritueel verloopt altijd volgens hetzelfde stramien.
Een gesloten overweg blokkeert de rijbaan waarlangs ik vanuit linkse positie mezelf tussen de wachtrij tracht te wrikken. Doorgaans verloopt dat zeer soepel. Slagbomen openen, ik zet me dwars op de verkeerde kant langs de weg en de eerstvolgende vriendelijkerd laat me ertussen voor ik in de flank gegrepen wordt door een wagen die daarvoor nog aan de overzijde van het spoor stond.
Sja, en dan stuit je op een nurk in een lullige luxevoiture natuurlijk, die geen aanstalten maakt om je even vanuit je hachelijke positie voor te laten.
Teneinde een botsing te vermijden, liet ik me terug in het zijstraatje bollen.
Natuurlijk ben ik niet zo dommig van niet in mijn achteruitkijkspiegel te loeren.
Natuurlijk was ik alert en wakker.
"Plok!"
Ojee, tegen een wagen die amper te onderscheiden was van het decor dus.
Lach maar vrienden, lach maar...
Uw zapnimf distantiëert zich toch maar mooi van het gepeupel met haar unieke schrootmassa... en nog steeds aan bonus malus nul!
En nu u weer.
29-09-2006, 00:00 geschreven door zapnimf 
|