Nog een Valentijn. In 1995.
De zon scheen. Een sprankel vroege lente.
Zij en ik wandelden hand in hand door de tuin. Zij op haar eerstejaarsbeentjes, nog wankel en onzeker.
De zon scheen. De weerkaatsing in mijn traan vormde een wiebelend lichtpuntje op mijn dochter.
Ze koesterde en verwonderde zich in de ontluikende natuur.
Ik keek naar haar. Met een glimlach die droefnis niet kon verbergen.
In gedachten sprak ik haar toe : "Je zal nog even moeten wachten op een broertje of een zusje, schat. De baby in mama's buik is dood. Straks moet ik naar het ziekenhuis."
Tranen vielen verloren in het bos.
Zij brabbelde voluit.
-------------------------------------------------------------------
Valentijn 2002.
De eerste sinds ik verlaten was door hem waar ik de voorbije zeventien jaar mee doorgebracht had.
Iemand die eigenlijk beseft wat een vreselijke dag, ook al vind je V-day eigenlijk maar een idioot commercieel gedoe, dat is voor diegenen die ongewild zonder partner door alle sores van de dag moeten? Net zo klote als een strandwandeling in je eentje maken en opmerken dat je omringd bent door enkel koppels die hand in hand hun toekomst inwandelen.
Zo gedeprimeerd leegde ik die dag mijn brievenbus. Waarin ik een vijftiental handgeschreven enveloppen met mijn naam erop vond.
Met kikkers en prinsen, allebei om te kussen.
Met vijf vrijgezellen, geknipt uit de Flair, om een cv naartoe te sturen.
Met wensen en toekomstvoorspellingen, alsof madame Zola zich enkel nog om mij bekommerde.
Met lieve gedichtjes.
Met tips om de ideale vent te strikken.
De meesten anoniem. Driekwart in kleurige kalligrafie.
Mijn vriendinnen, uit mijn verschillende sociale levens, hadden hetzelfde idee gehad om die arme zapnimf eens wat op te fleuren en los van mekaar mijn bus te vullen met hun vriendinnenliefde.
Hun actie heeft nog wekenlang voor hilariteit gezorgd.
Wie ging er ook alweer gebukt onder zelfcompassie?
|