Wereldleed genoeg.
Dus schrijf ik over innerlijke pijnen.
Binnenins onverdragelijk zeurend zeer op een zondagmiddag, het zou niet mogen zijn.
Het voelt als doorligwonden aan de sudderende organen. Niet dat ik de indicaties van decubitus kan beschrijven, maar in mijn fantasie zouden die ongeveer zo kunnen manifesteren :
niet gespaard van een geplette lever, tintelende nieren, een pancreas die de man met de (rubberen, we mogen ook niet overdrijven) hamer is tegengekomen.
Voor de lezers die nu pas komen invallen, ik lig dus in bed en ik lig barslecht.
Aan de binnenkant.
Linkszij is goed voor twee minuten. Rechtszij zindert. Op de rug draaien geeft ook geen verlichting. Integendeel, de inhoud van de mens, onderhevig aan een allesomvattende gravitatie, het is geen pretje. Zo moet de wolf de verwisseling van de zes geitjes met kasseien ook ervaren hebben.
Maar klagen? No way! Ik toch niet zeker? Zo zit ik niet in elkaar en al zit ik nu zelfs een beetje overhoop in elkaar, ik verbijt pijn in stilte. Of toch bijna. Een klein beetje info over mijn lijden wil ik misschien nog lossen... tegen Hill.
Wat zeg je schat?
Dat mijn vondst om een heel weekend deeveedeetjes kijken, boekjes lezen, een minimum aan lichaamsbeweging op die vier vierkante meter misschien toch niet mijn meest briljante idee was?
Hmmz.
Je hebt gelijk... trouwens, al eens onder die dekens geroken?
Vervolgens spring ik recht, schud de ingewanden wat los en maak mij klaar om de namiddagvertoning van Vitalski nog te halen, wat verderop in zapdorp.
Meteen voel ik mij kiplekker.
|