De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
04-03-2016
Aan Brugge. Willem Gijssels
De trage klokken enkel onderbreken,
de zoete rust die over Brugge zweeft,
om luider oude roem te laten spreken,
en wondere pracht die telkens voller leeft.
In alles is die stille plicht gegleden,
ha, zitten daar geen oudjes aan de deur,
op een stenen bank broederlijk te reden,
ter nood verlicht door avond-schemerkleur.
En het huizeken binnen is het daar gelegen
als buiten? Aan de grijze schoorsteen zit
grootmoederken, ze kijkt en knikt genegen,
maar zegt geen woord, zij buigt het hoofd en bidt.
En het was geen wonder het zo vooraf te weten,
er zweeg dan ook de stilte van de nacht,
een uurwerk tikt, maar eensklaps blijde kreten
van kinderen roeren het lome droomgedacht.
Het blozend volkje brengt jongspringend leven,
terwijl het oudje in het verleden kromt,
de jonkheid lachelt, oude klokken beven
verwachtend, en de blijde toekomst komt.
04-03-2016, 00:00
Geschreven door André
03-03-2016
De toren 2. Willem Gijssels
Door de groene weiden, langs de blonde Scheld,
overal waar uw bronzen klokken
wederklinken, heeft de vreugde mij vergezeld
overal, en waarheid heeft ze mij verteld
bij het geklingel uwer bronzen klokken.
Toren zoete zanger, eens hebt gij gespeeld,
lustig spel met uw bronzen klokken,
ik was bedrukt, mij tergde menig lijdensbeeld,
waarom hebt gij dan mijn droefheid niet gedeeld
in het geklingel uwer bronzen klokken?
Ik heb het u vergeven, hamer nu maar voort,
martel dapper uwe bronzen klokken,
breng herinneringen, wek vergeten woord,
ik heb mijn eigen vreugd, mijn eigen leed gehoord
in het geklingel uwer bronzen klokken.
03-03-2016, 00:00
Geschreven door André
02-03-2016
De toren 1. Willem Gijssels
Toren, wien geen leeftijd de kop verwart,
eeuwen zongen uw bronzen klokken,
een zee van harmonieën in mijn hart
ruist en bruist er mijn vreugde, mijn smart,
bij het geklingel uwer bronzen klokken.
Vaardig, zo gelijk een wachter trots en trouw,
tronend fier uw bronzen klokken,
neemt ge rustig het Denderdal in ogenschouw,
delend liefdevol en feestgetij en rouw,
in het geklingel uwer bronzen klokken.
Alles hebt gij afgeluisterd met geduld,
dit getuigen uw bronzen klokken,
met de stemmen uit het verleden nog vervuld,
en wie weet, een blijde toekomst wordt onthuld,
door het geklingel uwer bronzen klokken.
Menig kunstenaar die het land tot roem verstrekt,
hoorde het lied van uw bronzen klokken,
rusten velen reeds met lof en dank bedekt,
anderen komen moedig aan, fris opgewekt,
door het geklingel uwer bronzen klokken.
02-03-2016, 00:00
Geschreven door André
01-03-2016
Thames. Willem Gijssels
De klokken van Sint-Paul's en Westminster abdij
slaan over in een tweestrijd tot krakelen,
of zingen weer bedaard één machtig melodij
eendrachtig als een reidans van gespelen.
De Thames rolt haar brede baren ongestuim,
alsof de klanken haar ontstellen deden,
die bonzen op en tuimelen door het hoge ruim
tot in de stroom, en sterven daar beneden.
De meeuwen wanen zich in zee, in wijde vlucht,
zij gunnen hun wieken geen verpozen,
verschijnen en verdwijnen in de nevellucht,
de droeve geest van zoveel vreugdelozen.
Eens zag ik u, geworsteld uit de nevelpoel,
o Thames, in een droom van licht verdwalen;
dan was aan uwen bontgekeiden zoom, gewoel
van jeugd en leven en van zonnestralen.
Dan wist ik u te midden van mijn geluk geleid,
geluk zo zeker, slechts een vroom betrachten;
thans als ik u herdenk, is het met de bitterheid
mij ver te voelen van mijn droomgedachten.
01-03-2016, 00:00
Geschreven door André
29-02-2016
Na de regen. Willem Gijssels
Het zal uit zijn met de regenvlaag,
haar wrok is uitgeworsteld,
gebroken ligt de wolkenlaag,
met rode schijn doorborsteld.
De zon drijft de laag uiteen,
alvorens neer te duiken,
om nog een weinig het wolkgeween,
te domen doen en smuiken.
Het mocht uit zijn: het lang bedropen land
ligt walgens zat gezopen;
de muggen moeten het weten, want
ze zwermen nu met hopen.
De spinnenkop verlengt de draen
van haar spinnenwebben,
ze toont genoeg dat wij voortaan
schoon weder zullen hebben.
29-02-2016, 00:00
Geschreven door André
28-02-2016
Avond. Willem Gijssels
Het avondt. Op de stove
het eten en er rond
wat drogend lijnwaad walmend,
de kinderen en de hond.
Een roker, die de dampen
met blauwe wolk beleidt,
een vrouw, nooit verlettend,
dat nu een poosje breidt.
Stil in een hoek gekropen
het goedig spinnewiel,
als vierpoot die verouderd
in ongenade viel.
De roker schijnt te zoeken
wat hij vertellen zou,
en zwijgt en schuifelt olijk
een dampring in de schouw.
Steeds grauwer wordt de schaduw,
wijl het stoveken laaielicht,
dan komt de vrede binnen,
en doet het deurtje dicht.
28-02-2016, 00:00
Geschreven door André
27-02-2016
Winter 2. Willem Gijssels
Het leven ligt
al in de grond
gevrozen, vastgevezen;
gelaten wacht
het op de stond
wanneer het zal genezen.
Indien er dra
geen hulpe komt,
en geeft geen hoop verloren;
een redder zal
zich wel een weg
door 's winters leger boren.
Ontkerkerd en
de boeien af,
gekoesterd aan de boezem
der bruid, die u
een bedde brengt
van botten en van bloesem.
Zo raakt ge weer
allengerhand,
jong leven, op uw effen
om met de bruid
die lente heet
des vijands macht te treffen.
De winter met
zijn boos bedrijf
en blijft u niet bedroeven;
hé, boden van
de beterschap
hoelang nog zult ge toeven?
27-02-2016, 00:00
Geschreven door André
26-02-2016
Winter 1. Willem Gijssels
De winter wist
met vaardigheid
zijn legermacht te drillen;
zijn overmoed
en valt er nu
geen doen meer aan noch stillen.
De voorpost, die
van het oorlogsplein
de wegen kwam verkennen,
is lang voorbij;
zodat men
de dwingeland moest gewennen.
Het is ten alle kant
in zijne macht,
wat kon er hem ontschampen?
de zonne zelf
komt rijzekens
maar schouwen naar de rampen.
Door angst beklemd
tot in de ziel,
gebrekkig en gebroken,
staan kaalgeroofd
de bomen uit
de puinen op als spoken.
Geen hulp komt,
al houden zij
niet op in vieze krampen,
hun armen in
de koude lucht
te steken en te stampen.
En zou er nog
een vogelken
somwijlen komt gevlogen,
het is ijdel, wekt
zijn klein geweld
niet eerder mededogen.
26-02-2016, 09:36
Geschreven door André
25-02-2016
De abeel 2. Willem Gijssels
Zolang mag ook de tijd de tanden wetten
op zijn schors, het deert hem niet met al,
de lente komt met lovers hem bezetten,
de winter rooft ze weg, hij staat er pal.
Mijn groet abeel, waart gij in staal gegoten,
de tanden teerden uw lenden af,
waart gij van steen, ze wreven onverdroten
uw lijf tot stof in een ellendig graf.
Mijn groet abeel, om uw gewillig leven,
de zonne blinkt er uw blankheid morgen vroeg,
ik ga voorbij, als stof uiteengedreven,
een mens nochtans, die leed en liefde droeg.
25-02-2016, 00:00
Geschreven door André
24-02-2016
De abeel 1. Willem Gijssels
Daar staat er nog een van die oude abelen
de nacht te aanschouwen met een driest geweld,
te peinzen over het lot van zijn's gespelen
in hun oude dag te neer geveld.
Zijn stevige armen heffen naar de hemel
het zilver vlechtwerk zijner hoge kroon
met hier en daar het blikkerend stergeschemel,
dat minnend fluistert: het leven is nog schoon.
Hoeveel jaren hem te lijf gingen,
binst hij uit een steel een stoere reus werd?
dat weet nieuwsgierigheid die al de kringen
eens tellen zal van zijn doorbeten hert.
Niet eerder zal de tijd hem kunnen schaden;
zolang hij ongeschaakt door mensenhand,
blijft rechtstaan en in de voedernaden
van moeder aarde zijn voeten spant.
24-02-2016, 00:00
Geschreven door André
23-02-2016
Avondwind. Willem Gijssels
Vanwaar komt gij gedreven
met uw wonderstaf,
waarvoor de blaren beven
en zweven op en af?
Gij jaagt in boom en hagen
de sluimerzangen uit,
die trippelen of vertragen
in klagend trilgeluid.
Vanwaar komt gij gedreven
vanwaar die meesterschap?
gij durft mij na te streven
op even welke stap.
Onnodig werk, geen dwingen
geef ik mij over, maar
ge grijpt met klamme vingeren,
die slingeren in mijn haar.
Ge weet me zo te kluisteren
en streelt me zacht en blij,
en dwingt me naar uw fluisteren
te luisteren, ondanks mij.
23-02-2016, 00:00
Geschreven door André
22-02-2016
's Avonds. Willem Gijssels
's Avonds als ik huiswaarts ga
volgen mijn gedachten na,
die zich in mijn hoofd verdringen,
uit de schaduw mij bespringen,
in gezwinde varia.
Breekt een blaadje van een boom,
het draait omlaag met eenen droom,
welk geweld en driftig toveren,
om een zetel te veroveren,
in mijn zinnen zonder toom.
Immer op dezelfde kant,
staan twee bomen daar geplant,
twee geliefden langs de wegel,
en de maan drukt haren zegel,
op het ingesluimerd land.
Wonderlijk het doet me pijn,
daar zij altijd sprekend zijn,
niet te weten trots mijn pogen,
wat zij zoal zeggen mogen,
elke nacht bij maneschijn.
1903
Dendermonder 1875 - Antwerpen 1945
Hij was redacteur van het weekblad "Vlaams Leven".
Hij werkte als klerk in de Antwerpse stadsbibliotheek
en later in het Museum van de Vlaamse Letterkunde.