De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
13-04-2015
Najaarsvenstertje. Alice Nahon
Tussen het naakt, rood geraamte
van een wilde wijngaardrank,
hing een scheefgezakte venster
in de gevel, blauwig blank.
Op de grauwe, arduinen richel,
hier en daar vergroend van mos,
lagen enkele wingerdblaren,
dronken van de oktoberblos.
Onder het venster, waar het muurtje
door de tijd gebarsten was,
stonden triestig te verdrogen,
uitgebloemde dahlia's.
Een verneuteld vrouwtje schikte,
het wit en rood geblokt gordijn,
het was alsof haar rimpels zegden,
"het zal een kwaaie winter zijn."
13-04-2015, 00:00
Geschreven door André
12-04-2015
Regendag. Alice Nahon
Grijs gewelf van grauwe vegen,
koepel van ons huis,
waarom stort ge uwe tranen, tegen
het venster van mijn kluis.
Ziet ge niet in beide mijn ogen,
tranen die ik schrei,
waarom zonder mededogen,
stort gij er de uwe bij?
Tranen lekken langs mijn wangen,
om mijn eigen wee,
zingen dan uw weemoedzangen
druppels, met me mee?
Tranen lekken langs de ramen,
van mijn kamerkijn,
druppelen droef, wij schreien samen,
om wat zonneschijn.
12-04-2015, 00:00
Geschreven door André
11-04-2015
Avond zonnebloemen.Alice Nahon
Gebogen op uw stengels,
wat staart gij diep en stil,
gij, grote koperen kijkers
met bronzige pupil.
Zeg, wilt gij soms doorpeilen
mijn leven dat vervliet?
of waar de de tijd zijn dagen,
de dag zijn uren liet?
Ik huiver van uw staren,
het is of gij me doorgrondt,
of gij in mijn ziel wilt zoeken
het zuchten van mijn mond.
Toch zult gij het nimmer vinden,
als al wat leeft en lijdt,
het mysterie van een ziele,
het mysterie van de tijd.
Zo schittert iedere avond,
het gulden zon-geblomt,
als klare vrage-tekens,
waarop geen antwoord komt.
11-04-2015, 00:00
Geschreven door André
10-04-2015
Erica Tetralix of dopheide. Alice Nahon
Ginds, in de heide, langs povere paden,
daar lachen me blozende lievekens aan,
ik weet er hun namen, en ik noem ze blij,
de parelkens van de hei.
Het zijn pareltrosjes van rozig satijn,
Het zijn Japanse vaasjes van broos porselein,
licht trillend bij zoentjes van vlinder of bij,
de parelkens van de hei.
Bijwijlen dan knikken, bij het windeke kleen,
die schuchtere kopkens van ja en van neen,
dan frazelen ze stemmig, als klokjes der mei,
de parelkens van de hei.
O wondere juweeltjes, o troosterkens mijn,
geen bloemeke bloeit er met kunstiger lijn,
en zijt ge zo simpel, toch blijft ge voor mij,
de parelkens van de hei.
Al zoeken of lieven de mensen u niet,
al draag ik in het hart gezwegen verdriet,
nooit ging ik u zonder een lachsken voorbij,
o parelkens van de hei.
10-04-2015, 00:00
Geschreven door André
09-04-2015
Rozenknop. Alice Nahon
Ik hou niet van volbloeide roze,
die haar hart heeft uitgezeid,
die bij het openen
van haar broze weelde,
de eerste stervenstranen schreit.
Ik zie ze liever wachtend dragen,
wat een knop niet openwoelt:
het stil gesluimer
van zo teer verlangen,
dat een andere roos het voelt.
Want, door elk geluk moet schreien,
schemering van droefenis,
als een liefde,
die door beiden geweten,
nog onuitgesproken is.
Liefde, hou me lang verborgen
het schroeien van uw prachtige gloed,
het is de passie
van het zonne-zoenen,
die een roze sterven doet.
09-04-2015, 00:00
Geschreven door André
08-04-2015
Armoe. Alice Nahon
Ik heb zo een honger naar een lied,
in dit huis van eenzaam wezen,
waar ik nog in geen blik mocht lezen,
dat een mens me gaarne ziet.
Het klokje tikt melancholiek,
het maakt me monotoon en krank,
God, ik smacht naar een diepere klank,
ik heb zo een honger naar muziek.
Ach, en zo ik mezelve sus,
met een bloem of een gebedeken,
ziet ge niet mijn lippen smeken,
ik heb zo een honger naar een kus.
Leven, dat ik lieven moet,
Leven, kunt ge zo me laten,
zonder liefde, zonder haten,
ik heb zo een honger naar uw gloed.
08-04-2015, 00:00
Geschreven door André
07-04-2015
Kinderen van mijn dromen. Alice Nahon
O kinderen van mijn dromen,
O bloemkens van mijn tuin,
wat buigt gij droef en lome,
uw tengere kopkens schuin.
Ge waart zo fris te voren,
als klokskens van de mei,
o lievekens, geboren
uit droom en mijmerij.
En ik heb u, stil-bewogen,
gevoed, bij nacht en dag,
met regen van mijn ogen,
met zonne van mijn lach.
Ik wil u niet zien welken,
ge moet herleven nog,
o liefde, warm die kelken,
o zonne, zoen ze toch.
En koester, lieve, goede,
mijn zielekinderen weer,
ik kan ze niet meer voeden,
ik heb geen illuzies meer.
07-04-2015, 00:00
Geschreven door André
06-04-2015
Ochtend-liefde. Alice Nahon
Zilver zijn de wegen,
Zilver zijn de weiden,
Zilver van de paarlen-dauw,
die de feeën schreiden.
Zingen doet de stilte,
Zingen psalm-akkoorden,
Zingend naar elkander, gaan
al onze liefdewoorden.
Zoenen doen onze zielen,
Zoenen ongebonden,
Zoenen, als de zonne-vrouw
Zoent de bloemen-monden.
Zalig zijn uw armen,
Zalig zijn uw ogen,
Zaliger dan de oneindigheid
onder zilver-logen.
06-04-2015, 00:00
Geschreven door André
05-04-2015
Vondelingskens. Alice Nahon
Ik vond ze in Vlaanderen, waar geen hand
zegent de idealen,
waar men, als iets vreemds, bant
de eigen zoete tale.
Ik vond ze, waar geen zachte stem
door mijn zuchten streelde,
ik vond ze ver, heel ver van hem,
ver van alle weelde.
Ik vond ze in het eigen stil gedacht,
in wat bloemen-zegen,
ik vond ze, spelend langs de gracht,
van verlaten wegen.
Zoudt ge weelde vragen toch,
van die schamele dingskens?
Het zijn geen rijke kinderen, och,
het zijn maar vondelingskens.
05-04-2015, 00:00
Geschreven door André
04-04-2015
Het poorteken. Alice Nahon
O God, wat wordt dat poorteken klein,
daar in die grote muur, muur, muur,
de zotte wilde wijngaard,
die groeit daar op de duur.
Zo helemaal, helemaal over,
daar schiet niets meer van over,
wat zit dat poorteken daar alleen,
achter de wijngaard met zijn hart van steen.
Wanneer ik voor de landbouwles,
mijn arbeid heb verricht,
dan kom ik soms de bladeren,
wat wegdoen van zijn gezicht.
Dan knik ik soms: Hela,
dag poorteken, tot straks,
nu moet Alice naar boven,
gaan studeren in de klas.
Maar als de vakantie gedaan is,
dan gaat de wijngaard dood,
dan vallen al zijn bladeren,
dan komt weer het poorteken bloot.
Dan zie ik weer mijn vriendje,
van op mijn bank in de klas,
O blauw, schoon, fijn poorteke,
dat mij zo dierbaar was.
04-04-2015, 00:00
Geschreven door André
03-04-2015
Zuster Henriette. Alice Nahon
Zuster Henriette leest in het latijn,
terwijl wij de melk ontleden,
hoe schoon toch kan somwijlen zijn,
een boek met nonnekensgebeden.
Wat zijn die letters schoon gedaan,
met krollen en met strikskes aan,
aan elk gebed in het begin,
steekt overal een takske in.
Ik loer heel rap, ik loer heel rap,
over Zuster Henriette haar kap,
zij is daarom op mij niet boos,
zij is zo lief, zo goed altoos.
Zij zegt alleen:Alice kindlief,
ga nu maar gauw naar uw melkgerief,
Zuster Henriette, o zusterke lief,
Zuster Henriette, zij heeft ons lief.
Zij doet het schone boekske toe,
dat blinkt van in haar zak te steken,
en buitenop daar staat Ave,
een kruiske en een klein boekee.
03-04-2015, 00:00
Geschreven door André
02-04-2015
Muziek op het bord. Alice Nahon
Op de draden van de telefoon,
zit een rij van mussen,
en van ieder muske daar,
staat de naam ertussen,
het is het geschrift van Soeur Cecile,
die de mussen doen zingen wil.
Eén mus zingt niet meer mede,
zij is gevallen naar beneden,
zij is van de draad getrapt,
daarom is zij uitgekrapd,
"do" wilt zeker zeggen dood,
zij zal sterven in de goot.
Sterven in de goot van het bord,
bij het krijt en bij de vod,
muske lief, ge mocht nog leven,
waart gij op de draad gebleven,
maar misschien, ge kunt niet weten,
heeft men u daaraf gesmeten,
muske lief, hoe droef voor u,
muske lief, ik denk aan u.
Antwerpen 1896- 1933
02-04-2015, 00:00
Geschreven door André
01-04-2015
Moederken. Guido Gezelle
Er is van u hier nederwaard,
geschilderd of geschreven,
mijn moederken, geen beeltenis,
geen beeld van u gebleven.
Geen tekening, geen lichtdrukmaal,
geen beitelwerk van steen,
tenzij dat beeld in mij,
dat gij gelaten hebt alleen.
O, moge ik, u onwaardig,
nooit die beeltenis bederven,
maar eerzaam laat ze leven in mij,
eerzaam in mij sterven.
01-04-2015, 00:00
Geschreven door André
31-03-2015
Ego Flos. Guido Gezelle
Ik ben een bloem, en bloei voor uw ogen,
geweldig zonnelicht, dat eeuwig onontaard,
mij nietig schepseltje, in het leven wilt gedogen,
en na dit leven, mij het eeuwig leven spaart.
Ik ben een bloem, en doe 's morgens open,
en 's avonds toe mijn blad, om beurtelings nadien,
wanneer gij zon, zult heropgestaan, mij nopen,
te ontwaken nog eens, of mijn hoofd de slaap te bieden.
Mijn leven is uw licht: mijn doen, mijn derven,
mijn hoop, mijn geluk, mijn enigste en mijn al;
wat kan ik zonder u, als eeuwig, eeuwig sterven,
wat heb ik zonder u, dat ik beminnen zal?
Ik ben ver van u, ofschoon gij, zoete bron,
van al dat leven is, of immer leven doet,
mij naast van al genaakt en zendt, o lieve zon,
tot in mijn diepste diep, uw aldoorgaande gloed.
Haalt op, haalt af, ontbindt mijn aardse boeien,
ontwortelt mij, ontdelft mij, henen laat mij, laat,
waar het altijd zomer is, en zonlicht mij sproeien,
en waar gij, eeuwige eene, alschone bloem staat.
Laat alles zijn voorbij, gedaan, verleden,
dat afscheid tussen ons, en diepe kloven spant,
laat morgen, avond, al dat heenmoet, henentreden,
laat uw oneindig licht mij zien, in het Vaderland.
Daar zal ik voor..., o neen, niet voor uw ogen,
maar naast u, nevens u, maar in uw bloeien staan,
zo gij mij, schepseltje, in het leven wilt gedogen,
zo in uw eeuwig licht, mij laat binnengaan.
31-03-2015, 00:00
Geschreven door André
30-03-2015
Zonnehoeden. Guido Gezelle
Onder hun hoeden, zo liggen ze in het vlas,
broos is de zon, en zo heet als een oven,
rood is hun aangezicht, als ongepijnd was,
boos is de zon, en ze bakelt erboven.
Schaduwt hun hoofden, gij hoeden van stro,
strekt u zo verre als gij kunt, op hun leden,
laat ze die wieden, al rusten zo node,
halen een asemke, uw schaduw beneden.
Te avond zal het branden gedaan zijn, en dan,
laat ze weer vrij, lijze en koel, om te slapen,
laat ze, verlost van de arbeid en van...,
u, grote hoeden, een rustje gaan rapen.
30-03-2015, 00:00
Geschreven door André
29-03-2015
Casselkoeien. Guido Gezelle
Aanschouwt mij, hier en daar,
die bende casselkoeien,
die louter bruin van haar,
als zoveel bloemen bloeien,
in het gras en in de zon,
die zinkend henenziet,
die rood, het rode veld,
vol rode vonken schiet.
Het is prachtig overal,
Het is prachtig hoe de
huiden van de koeien,
liefgetal van vouw,
en verve luiden,
het is prachtig hoe ze staan,
gebeiteld en gesneen, lijk
beelden over die wijde wereld heen.
Daar zijn er, rood als vuur,
castanjebruin geboend,
naar donkerbaaiend bier,
naar bijna zwartbier doend,
beglinsterd en beglansd,
van vel en vervigheid,
gelijk en ongelijk,
terwijl de zonne beidt.
Al langzamer langer speelt,
dwars door de weidegronden,
van elke koe een beeld,
van schaduw bijgebonden,
en wangedrochtig groot,
in het donker gras voortaan,
zie ik zwarte spoken,
van gevlekte koeien staan.
Goede nacht. De zonne gleed,
ten neste neer tot morgen,
is al dat verve heet,
en ogen haast verborgen,
de koeien zijn voorbij,
gedelgd en uitgedoofd,
en morgen weer ontwaakt,
het blinkende zonnehoofd.
29-03-2015, 00:00
Geschreven door André
28-03-2015
Wolkensneeuw. Guido Gezelle
Geen zwanendons, geen witte zaan,
op vers gemolken melk ontstaan,
geen sneeuw, geen lammervel,
blinkt als wolkensneeuw zo fel.
Het is de sneeuw die bloeit, zo zegt het volk,
onbevlekt alwit gewolk,
dat is wolkensneeuw; geen sneeuw groeit
zo wit, als witte sneeuw die bloeit.
Er blinkt daarin een helderheid,
zo wit wordt geen wol bereid,
zo wit kan, dat weet ik vast,
dat weet hij die een lijndoek wast.
O wolkensneeuw zo wit als schuim,
van zuivel of van zilver, het ruim
des hemels schijnt één weefgewaad,
van zonlicht en van zijden draad.
Er ligt ook witte wolkensneeuw
in het hemelsblauw des levens, sneeuw
en wolken, hopelijk altijd zomerwit,
daar waar dikwijls het duister zit.
28-03-2015, 00:00
Geschreven door André
27-03-2015
Schoonheid. Guido Gezelle
Hoe schoon zij de ongekunstenaarde bomen, die
ik herkenbaar uit elkander, in de hemel zie
geschoten staan, en dragende elk een beeltenis,
waar het werken van Gods hand nog in te vinden is.
Hoe schoon is, ongeschonden in de zonnekracht,
het wijd uitgespreide bouwsel van de bomenpracht,
ten toppen uitgeschreven, en van dracht alzo het
de Schepper eerst, beminnende, uit Zijn handen goot.