Na
het ontbijt vertrekken we naar Saint-Etienne-au-Mont. Vanaf ons hotel is het
nauwelijks een half uur rijden. Alhoewel de zon schijnt wijst de
buitentemperatuur slechts 5° Celsius aan. Te fris voor de tijd van het jaar zou
onze weerman zeggen. Onderweg houden we halt in het oude dorpje Licques dat in
de vallei ligt van het riviertje de 'Hem'. Op de gemeentelijke begraafplaats bevinden
zich twee Britse oorlogsgraven uit WOII. We staan voor de kerk die in 1132 als
abdij werd ingewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Het kerkje werd in de loop der eeuwen
verschillende malen verwoest en opnieuw hersteld. In 1795 sloeg het noodlot
opnieuw toe. Door bliksem getroffen stortte de toren en een deel van het koor
in. Wat overbleef, het schip, is de huidige kerk die nu dienst doet als
parochiekerk. Het gemeentehuis en de pastorie zijn ook abdijgebouwen uit de 18e
eeuw. Het monument, bij de kerk, werd ingehuldigd op 31 juli 1910. Het herdenkt
de vijftien kinderen van het dorp die de dood vonden tijdens de Napoleontische
oorlog van 1801-1815. Verder vermeld het monument ook slachtoffers van de
Algerijnse oorlog die plaats vond tussen 1834 en 1849, de Krimoorlog van 1856
en de Mexicaanse oorlog van 1863-64, en als laatste nog acht gesneuvelden van
1870-71.
Tegenover
dit monument staat het marmeren monument, opgericht in juli 1928, dat de
inwoners van het dorp herdenkt die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen.
Het wordt geflankeerd door een soldaat en een geknielde troosteloze moeder.
Drie enorme obussen bakenen de hoeken af. We rijden verder langs een
heuvelachtige streek met een afwisselend kleurenpalet. Over het algemeen kleurt
de grond groen, maar ook bruin van pas omgeploegde aarde, hectaren geel van de
koolzaadbloemen en soms kleurt de grond rood van de klaprozen. De skyline
vertoont een bomenrij bovenop een heuvel. Tussen de hardnekkige bewolking
probeert de zon door te dringen.
De
gemeentelijke begraafplaats van St-Etienne-au-Mont ligt naast de D940 op een
steile heuvel. Oude en nieuwe graven liggen afwisselend naast elkaar.
Tussendoor werden dan nog familietombes gebouwd. Verschillende oude graven zijn
scheefgezakt en totaal verwaarloost. Ze staan op eeuwigdurende grond en er
wordt geen werk van gemaakt. Links achteraan zien we onmiddellijk de witte
pagode die als ingangspoort dient voor de 160 grafzerken waar Chinese en enkele
Zuid-Afrikaanse 'sjouwers' begraven liggen. Deze mensen werden ingedeeld in het
Labour Corps. Ze stonden tijdens de beide Wereldoorlogen onder militair gezag
om logistieke taken uit te voeren. Na WOI helpen nog 80.000 koelies, Chinese
landarbeiders, mee aan het ruimen van de slagvelden en het begraven van
gesneuvelde soldaten op het front.
We
rijden verder door een glooiend landschap met afwisselend diepe valleien en
schilderachtige oubollige dorpjes. Af en toe zien we een tractor op een
boerenlandschap. Balen hooi worden vakkundig op een oplegger geladen. Het
eerste veevoer van het jaar wordt binnengehaald. Onze volgende halte is de
grootste Britse militaire begraafplaats in Frankrijk op de D940 te Etaples.
Langs een indrukwekkend groen pad betreden we de dodenakker. Gedurende de
Eerste Wereldoorlog was de streek rondom het vissersdorp Etaples de grootste
Britse militaire basis in Frankrijk. Er was een trainingskamp voor rekruten uit
de landen van het Britse Rijk. Miljoenen soldaten deden de veertig kazernes aan
alvorens naar de slagvelden te vertrekken. Er was een medisch complex met
20.000 bedden, verdeeld over een twintigtal veldhospitalen. Ze werden gebouwd
door lokale Franse vrijwilligers, het Labour Corps van China, India en Afrika,
en Duitse krijgsgevangenen. Op 13 mei 1915 werden de eerste doden begraven. De begraafplaats
werd steeds opnieuw uitgebreid, totdat deze uiteindelijk 6 hectare groot was.
Ze werd aangelegd voor de mannen en vrouwen die stierven in het hospitaal of
tijdens hun actieve dienst in het kamp. Meer dan 10.700 WOI personeel van
Australië, Canada, Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika en Groot Brittannië werden hier
begraven. Meer dan 660 Duitse militairen vonden hier een laatste rustplaats, de
meeste werden van het slagveld geëvacueerd en hier verzorgt. We zien eerst
slechts het 'Cross of Sacrifice' boven de heuvel uitsteken. De 'Stone of
Remembrance' wordt geflankeerd door twee monumentale poortgebouwen. De hoeken
hebben elk een gemetste cilinder in de vorm van een vaandel. Ter hoogte van het
kruis kunnen we de volledige begraafplaats overzien en moeten we toch even
slikken. Beneden ons, in een enorm groot dal staan de wit roze marmeren zerken
van 11.552 gesneuvelde soldaten waarvan er 73 niet meer geïdentificeerd konden
worden. Dit is tevens de laatste rustplaats van 20 vrouwen, verpleegsters,
vrijwillige burgers van het YMCA en een organisatie van de Schotse
kerkgemeenschap die tijdens de uitoefening van hun werk werden gedood door
vijandelijke luchtaanvallen of door ziekte. Een goederentrein naast de
begraafplaats verstoort de stilte. Tussen de vele verschillende soorten bomen
bloeien de wilde hyacinten en narcissen. Vinken zingen hun bekende deuntje hoog
in de kruin van een boom. Links achteraan vinden we de eenzame zerk van het
'Chinese Labour Corps'. Vervolgens houden we halt bij het perk met Indische gesneuvelden.
Tussen de Britse zerken werd een Belgische militair begraven onder een
Belgische grafzerk. Ook hij werd in één van de hospitalen verzorgt, maar
bezweek aan zijn verwondingen. Soldaat François De Gendt, mort pour la
Belgique. Ook na de wapenstilstand van 11 november 1918 werden nog soldaten
begraven. We zien jaartallen van 1919 en zelfs nog later. Alle zerken hebben te
lijden van de natuurelementen. Rechts achteraan vinden we een volledig
plantsoen met Duitse zerken. Telkens met twee namen. Ook deze zerken worden
vernieuwd indien nodig. Ze hebben vooral veel te lijden van de boomsappen.
Ook
tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in Etaples hospitalen ingericht. Hun
doden werden eveneens op deze begraafplaats bijgezet van januari tot mei 1940. In
totaal 119 soldaten waarvan er 38 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Het
wijst ondertussen 11° Celsius aan. De zon schijnt en de bewolking lijkt stilaan
op te lossen. We rijden Le Touquet Paris-Plage binnen. Deze mondaine badplaats
ligt aan de monding van de Canche tussen bos en zee. Op het kruispunt Boulevard
de la Canche/Avenue du 18 juin bevind zich de gemeentelijke begraafplaats. Al
van ver zien we de gigantische graftombes boven de rode bakstenen muren
uitsteken. Heel de begraafplaats is netjes onderhouden. Voorbij de ingang,
links, staan in tegenstelling tot andere Franse begraafplaatsen, geen
witgekalkte kruisjes maar vierkante tegels. Ze werden in een hoek van 45°
geplaatst met de namen van Franse gesneuvelde militairen. Er is één tegel van
een Belgische soldaat die in dienst van Frankrijk sneuvelde. Jules De Mulder 10
oktober 1918. Nog meer verspreid over de begraafplaats staan nog meer zerken
van Franse militairen. Ditmaal geen tegels maar opstaande zerken van 100 jaar
oud. De tekst is bijna onleesbaar. Sommigen hebben nog een bloemenperk met rode
tulpen. In het midden van de gemeentelijke begraafplaats werd een monument
opgericht voor alle slachtoffers van de beide Wereldoorlogen. Rechts van de
ingangspoort vinden we de bekende zerken van de Commonwelth War Graves
Commission. Er liggen 139 geïdentificeerde Britten en drie Australiërs die voor
hun verwondingen verzorgd werden in het hospitaal dat zich tussen oktober 1914
en juli 1918 in het dorp gevestigd had. De soldaten bezweken aan hun verwondingen
tussen november 1914 en april 1916.
We
laten de auto op de parking staan voor de begraafplaats. Van hieruit wandelen
we naar de Boulevard de la Plage voor een strandwandeling. Een mooie rustige
wandeling langs een natuur domein met zoetwaterplassen waar wildwatervogels het
naar hun zin hebben. Een kijkhut is in de nabijheid. Het is heerlijk in het
zonnetje. We verlangen naar een terrasje voor een natje en een droogje. Maar
het is hier niet de Belgische kust. Links op de Boulevard staan uitsluitend
hotels en appartementsblokken zonder cafés of restaurantjes. Het 'Le
Touquetstrand' is twee kilometer lang en zalig om er te slenteren. Hier kan je
wel op enkele strandcafés iets eten of drinken. Wel prijzig. We nemen een
zijstraat met winkeltjes en vinden een gezellig restaurant waar we lekker
kunnen eten en drinken. Het is dan 14:00u geworden.
Om
16:00u zijn we terug bij onze auto en rijden richting hotel. In Le Portel maken
we dan weer een korte wandeling. Er staat hier een strakke wind. Le Portel werd
onafhankelijk in 1856 en werd hier een toeristische stad omwille van de
doortocht van Napoleon. De stad was ook lange tijd een plaats van vissers en
zeelieden. Het monument van 'Onze-Lieve-Vrouw van Boulogne' op de wandeldijk
dateert van 1921 en werd onlangs weer mooi opgeschilderd. We tornen op tegen de
wind opzoek naar een terras om iets te drinken. Maar ook hier vinden we aan de
zeedijk geen gelegenheid om een terrasje te doen. Er is trouwens te veel wind
en houden het voor gezien. Verder naar het hotel maar stoppen in het kleine
centrum van Clerques bij de oude kerk. De St. Bartholomeuskerk dateert van de
13e eeuw en wordt nog steeds omgeven door een begraafplaats met
eeuwenoude zerken. Het dorp telt slechts 213 inwoners en maakt deel uit van het
arrondissement Sint-Omaars (Saint Omer). We nemen nog een laatste foto van een
reusachtig stenen beeld van een landbouwer die met de hand de akkers bezaaid.
Het is het symbool van de vriendschap tussen de twee dorpen, Clerques en het
Belgische Klerken. Tot morgen!
We
worden al vroeg wakker na een rusteloze nacht. Het gekraak van de oude molen is
storend voor de nachtrust. De muren zijn flinter dun en we konden het gesnurk
van de buren in ons bed mee beluisteren. Het ontbijt was behoorlijk, niets
speciaals. De koffie was heerlijk en warm. Dat maakt het ontbijt helemaal af.
Vandaag staat Souchez op het programma. Vervolgens La Targette en als laatste Neuville-Saint-Vaast.
Peace of cake. Toch?
Het
weer is iets aangenamer dan gisteren. Minder wolken en dat leidt tot meer
zonneschijn. Er is ook minder wind. Behalve op de open vlaktes. Daar trekken we
terug een muts over ons hoofd en de regenjas tot tegen de kin dichtgeritst. De
omgeving heeft talloze kleine schilderachtige dorpjes. Sommigen worden
opgesmukt met lentebloemen. Enkele woningen zijn aftands en lijken verlaten.
Misschien heeft dat alles nog te maken met de beide Wereldoorlogen. Deze streek
werd ernstig getroffen en er zijn weinig gebouwen ouder dan de jaren twintig
van vorige eeuw.
Onderweg
mogen we genieten van vergezichten. Een golvend landschap ontvouwd zich voor
ons met een lappendeken van kleuren. Hectaren landbouwgrond kleurt geel van het
koolzaad. Onze eerste halte, langs de grote baan, is in de kleine gemeente
Quercamps. In het verleden had het dorp een Vlaams klinkende naam; 'Kerskamp'.
Op de 'Place de L'eglise' werd in 1926 een monument opgericht ter ere van de
gesneuvelde soldaten van 1914-1918. Na WOII werd er een stenen plaat op
bevestigd ter herinnering aan enkele burgerslachtoffers van Quercamps. Ook werd
een stenen plaat bevestigd met een hulde betuiging voor de gesneuvelde
kameraden van 'La Section C.A.T.M.' gesneuveld in Noord-Afrika 1951-1962. Het
gemeentehuis lijkt op een gerenoveerde boerderij. Nu is het een huis in de rij.
Op de kleine begraafplaats, naast de kerk 'Notre Dame' rust een Britse militair
uit de Eerste Wereldoorlog.
Onderweg,
in het centrum van een dorp, vinden we een benzinestation. Dit laat ik niet
passeren en tank de auto vol. Het is iets meer dan 20 eurocent de liter duurder
dan bij ons in België. Het golvend landschap brengt ons door Mussent langs de
D77. In een afgebakende weide treffen we nog twee enorme kraters aan. In de
Westhoek staan ze gewoonlijk vol water en zwemmen er eenden in. Hier zijn de
putten droog en groen gekleurd. Drie kwartier later zijn we in Estrée-Blanche
en ook hier houden we halt voor het oorlogsmonument dat zijn inwoners herdenkt
die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Het gebeurt niet vaak maar
hier kunnen we de kerk met een bezoek vereren. Het altaar wordt helder verlicht
door de kleurrijke glas-in-loodramen. Naast de kerk staat de Calvarieberg.
Omdat
we onderweg groene pijlen zien van de CWGC, volgen we ze soms. Maar dat kan tot
verrassingen zorgen. We komen in een smalle straat en op het einde staat een
verbodsbord dat ons belet verder te rijden. Parkeerplaats is er niet
voorhanden. Terug rijden en onze weg vervolgen. Weer volgen we, even verder,
een bordje naar een begraafplaats van de Commonwealth War Graves Commission.
Het bord leidt ons linksaf op een grindpad, net breed genoeg voor een voertuig.
Plots trap ik hard op de rem. Na een scherpe bocht sta ik voor bergen puin.
Midden op ons pad. Geen begraafplaats te zien. In de verste verte niet. We
houden het voor gezien. Terug naar de grote weg, richting Souchez.
In
Aix-Noulette, op de weg naar Souchez staat het arduinen monument van het 158e
Infanterie Regiment van Lorette. De inscriptie luidt, vrij vertaalt: 'Dit
monument is opgericht door de overlevenden van het 158e Infanterie
Regiment ter nagedachtenis aan de doden die gevallen zijn tijdens WOI in de
zone van Lorette'.
Souchez
blijft vanaf oktober 1914 vrijwel een jaar in Duitse handen. Op 25 september
1915 wordt het dorp definitief overgenomen door de Franse troepen. Souchez is
na de wapenstilstand echter in een vergevorderde staat van verwoesting. Het
puinruimen begint in 1919 en het blijkt een omvangrijke opgave. In november
1921 is er slechts iets meer dan de helft van de oorspronkelijke bewoners
teruggekeerd naar het dorp, waar ze tijdelijk worden opgevangen in houten
barakken.
Op
de Rue Carnot in Souchez houden we halt tegenover de gemeentelijke
begraafplaats van Souchez. Het grote monument, met een bronzen beeld van een
alpenjager, werd opgericht ter ere van de Division Barbot. Generaal Barbot,
vooraan op het monument, werd gedood tussen Carency en Cabaret Rouge door een
granaatscherf. Dit monument, dat in mei 1937 werd onthuld, is een eerbetoon aan
deze commandant van de 77ste Alpendivisie. Ernest Barbot (1855-1915) was heel
populair bij de soldaten. Hij werd de 'Redder van Arras' genoemd vanwege zijn
hardnekkige weerstand tegen het Duitse leger in de voorsteden van Arras in
oktober 1914. Hij ligt begraven op de militaire begraafplaats van
Notre-Dame-de-Lorette gewoon onder een wit soldaten kruis.
Naast
de gemeentelijke begraafplaats werd de 'Memorial Depertemental' gebouwd. Het
monument is een hommage aan de gesneuvelde militairen die gestorven zijn voor
Frankrijk in de jaren 1952 1964. Alle gesneuvelden zijn afkomstig uit
Noord-Afrika: Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen.
Als
we bijna uit het centrum zijn van Souchez stoppen we bij de Britse
begraafplaats 'Cabaret Rouge'. Langs het imposante toegangsgebouw betreden we
één van de grootste dodenakkers in de regio. Er staan maar liefst 7.665
grafzerken van militairen uit de Eerste Wereldoorlog waarvan er maar liefst
4473 niet meer geïdentificeerd konden worden. De zerken worden overschaduwd
door verschillende soorten loof- en dennenbomen. De viooltjes bij de graven
werden net aangeplant. Over het algemeen staan de zerken dicht tegen elkaar.
Hier en daar werd een zerk verwijderd. Waarschijnlijk door familieleden die hun
dierbaren dichter bij huis wilden herbegraven. Alleen de zerken met het
opschrift: 'Known unto God' zullen nooit verdwijnen. Zij blijven familie loos
achter. Alleen God weet wie ze zijn. Voor de Eerste Wereldoorlog stond op deze
plek het café 'Le Cabaret Rouge'. Het etablissement werd totaal van de kaart
geveegd. De begraafplaats werd van maart 1916 tot augustus 1917 in gebruik
genomen. Nadien werd de dodenakker verder aangevuld met meer dan 7.000
slachtoffers van het slagveld van Arras en van 103 kleinere begraafplaatsen uit
Nord-Pas de-Calais. De begraafplaats bezit één Brits slachtoffer van WOII.
We
rijden verder met op de achtergrond de gebouwen van de grootste Franse
militaire begraafplaats en de herdenkingsmuur 'Notre-Dame-de-Lorette'. Deze dodenakker
hebben we in september 2015 bezocht. De nationale begraafplaats van Lorette
verzamelt de resten van 40.000 slachtoffers, afkomstig van 150 begraafplaatsen
uit de Westhoek en de Artois. 22.000 onder hen werden nooit geïdentificeerd.
Tegenover de militaire begraafplaats ligt de 'Herdenkingsmuur', een monument
voor de 580.000 soldaten van alle nationaliteiten die tijdens de Eerste
Wereldoorlog het leven lieten in Noord-Frankrijk. Deze 'Herdenkingsring' werd
ingehuldigd op 11 november 2014. In de oorlogskrant 'Gazet van Brussel' van
Zondag 17 en Maandag 18 januari 1915 lezen we een: 'Ambtelijk bericht uit
Berlijn van 15 januari 1915': Fransche aanvallen beiderzijds Notre-Dame de
Lorette, ten N.-W. Van Atrecht, werden door onze troepen afgeweerd.
Tussen
Souchez en Neuville-Saint-Vaast houden we halt naast de weg voor twee
monumenten schuin tegenover elkaar. Beiden bewijzen de laatste eer aan
vrijwillige rekruten van het Franse leger. Door samen, aan de zijde van
Frankrijk, te vechten bestrijden ze het Duitse en Oosterijks-Hongaarse
imperialisme, waaronder Polen en Tsjecho-Slowakije, hun landen van herkomst,
lijden. De Tsjechische vrijwilligers namen deel bij het Franse offensief in de
Artois dat op 9 mei 1915 begon. Velen van hen komen om op het slagveld. Het
monument bij de ingang herinnerd aan de vaandrig Karel Berdicek, gedood op de
eerste dag van de slag. Op deze begraafplaats rusten 70 militairen uit WOI en
136 slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Het
'Mémorial des Polonaiskruis' aan de overzijde van de straat werd opgericht
dankzij schenkingen van Poolse inwoners uit Pas-de-Calais. Een monument voor
diegenen die gevallen zijn voor de verrijzenis van Polen en de zege van
Frankrijk. Het kruis werd verwoest in 1940 en door een storm in 1967. Het werd
meteen weer opgebouwd.
Nog
een korte stop in het centrum van Neuville-Saint-Vaast bij het monument van de
gesneuvelden. Gestorven voor Frankrijk tijdens de beide Wereldoorlogen. Vooraan
werd een podium geplaatst met daarop een kunstwerk in verroest metaal. Het
lijkt op een taart met enkele verdiepingen. Een Franse tekst rondom om die moet
herinneren aan 1O december 1915. Het gemeentehuis in de bocht heeft klasse. De
kerk met de enkele torenspitsen is eveneens een bezoek waard. Het is bijna
13:00u, nog 3km tot Thélus. Een ander oorlogsbericht verscheen in de 'Gazet van
Brussel' van Woensdag 19 januari 1916. Een ambtelijk bericht: Fransche Op
hoogte 119, ten noordoosten van Neuville-St-Vaast, vernielde een onzer mijnen
een kleine post.
Nog
voor we het centrum verlaten van Neuville-Saint-Vaast parkeren we bij de
gemeentelijke begraafplaats. We worden aangetrokken door een opmerkelijk
monument, achteraan de begraafplaats. Een infobord legt uit: 'Roland Dorgelés'
is een Fransman (1885-1973), die dienst nam in augustus 1914. Hij hield
aantekeningen bij en na de oorlog schreef Roland een boek als eerbetoon aan
zijn gesneuvelde makkers.
Als
we verder rijden zien we onmiddellijk het 'Cross of Sacrifice' dat behoort bij
de begraafplaats 'Crater Zivy'. Er staan geen bordjes naartoe. Langs een zand
en grindweg bereiken we de krater. Een prachtige mijnkrater zonder zerken als
laatste rustplaats voor gesneuvelde militairen. Vier Canadese divisies, voor
het eerst verenigd in hetzelfde legerkorps, bestormen op 9 april 1917 de door
het Duitse leger zwaar verdedigde heuvelrug van Vimy. De officier van de
bergingsdienst gebruikt twee oude mijnkraters aan de voet van de heuvels om een
honderdtal gesneuvelde soldaten te begraven. Beide kraters zijn zoals alle
militaire begraafplaatsen van het Gemenebest voorzien van een keurig
onderhoudengazon, maar zijn met opzet
in hun unieke vorm gelaten. Bij het kruis werden de namen in de stenen
gegraveerd van de 48 Canadese soldaten. Onder het gras liggen ook nog twee
onbekende Canadezen en drie soldaten waarvan men totaal niets weet. Zelfs het
regiment niet. De Lichfield krater bevindt zich bij het gehucht 'Le
Vert-Tilleul' te Thélus. We spurten naar de auto. Een felle regenbui barst los,
vergezelt van hagel en smeltende sneeuw. Enkele minuten later is de bui
verdwenen. En wij ook.
Nog
steeds in Neuville-Saint-Vaast komen we bij een opmerkelijk monument dat
opgebouwd werd als herdenking aan Ernest Petit (1889-1964). De initiatiefnemer
voor de wederopbouw van Neuville-Saint-Vaast. Het dorp werd tijdens WOI totaal
verwoest. Uit het monument, dat het puin van het verwoeste dorp moet
voorstellen, steekt een opgestoken arm met een brandende toorts. Het werd op 20
oktober 1932 ingehuldigd.
Naast
het monument vinden we de grafzerken van twee jonge soldaten. De eerste
grafzerk is van Nouette-D'Andrezel Charles Alphonse Henri. Geboren op 10
september 1894 en gestorven tijdens WOI in Neuville-Saint-Vaast op 25 september
1915. Hij was luitenant van het 36e Regiment-Infanterie Divisie.
De
tweede grafzerk werd opgedragen aan de jonge onderluitenant Henri Millevoye. De
inscriptie luidt: 'Vijf jaar lang lag luitenant Henri Millvoye hier. Hij
behoorde tot het 74e Regiment Infanterie. Hij stierf voor Frankrijk
op 25 september 1915'. Hij werd herbegraven in het familiegraf in 1920 op de
begraafplaats in Abbeville's. Een laatste oorlogsbericht komt uit de krant van
Woensdag 22 september 1915 uit het Belgisch Dagblad. 'Van het Westelijk front
schreef het Fransche legerbericht': In den sector Neuville wierpen de Fransche
batterijen met goed gevolg een hagel van projectielen op de Duitsche stellingen
ten oosten van den weg van Bethune.
Even
later bevinden we ons op de Britse begraafplaats 'La Targette'. Een Franse en
een Britse begraafplaats pal naast elkaar. Neuville-Saint-Vaast ligt aan de weg
van Arras naar Lens en was in 1915 en in 1917 het middelpunt van een woelig
strijdtoneel. In maart 1916 lossen de Britten het 10e Franse leger
af in de zone van Arras. Op 9 april 1917 bestormen vier Canadese divisies de
heuvelrug van Vimy. De 2e divisie volgt de operaties op de voet
vanuit het vooruitgeschoven hoofdkwartier bij Aux-Rietz. Een derde van de
soldaten op deze begraafplaats hoorden bij de artillerie korpsen die aan dit
offensief deelnamen. We nemen de toegang naast het 'Cross of Sacrifice'. De
zerken liggen een niveau lager. De 'Stone of Remembrance' werd tussen twee
schuilgebouwen geplaatst. Na 11 november 1918 werden 16 graven uit de omgeving
op deze dodenakker herbegraven. Na WOII werden drie Britten (waarvan 2 niet
werden geïdentificeerd) bijgeplaatst. In totaal rusten 641 gesneuvelde soldaten
op de begraafplaats waarvan 41 niet meer herkend werden.
Naast
de Britse begraafplaats ligt de Franse militaire 'Nécropole nationale de la
Targette'. De strak opgestelde kruisen steken af tegen de verzorgde Britse
begraafplaats. Op 9 mei 1915 begint het Franse leger een groot offensief tegen
de Duitse stellingen in de heuvels van Artois. De inname van Neuville is een
hoofddoel. De Duitsers beschermen het dorp echter met vier verdedigingslinies.
De Franse troepen overwinnen het dorp in een felle strijd die tot 17 juni 1915
duurt en duizenden mannen het leven kost. Hier rusten 12.210 slachtoffers. De
begraafplaats werd gestart in 1919 om de gesneuvelden die verspreid lagen rond
Neuville te begraven. Na WOII werden nog 767 Franse slachtoffers begraven.
Tevens werden nog 169 Belgische militairen in massagraven begraven. Achteraan
werden drie monumenten opgetrokken bij drie massagraven. Het rechtse is het
Franse massagraf met de namen van wie ze denken die hier begraven ligt. In het
middelste massagraf rusten 225 onbekende Franse soldaten van 1939-1945. Voor
het linkse monument rusten 3.212 lichamen van onbekende soldaten, gestorven
voor Frankrijk tijdens 'De Groote Oorlog'. Op de parking naast de dodenakker
staat een infobord. Goed dat we erheen stappen onder het 'genot' van een malse
regen- en hagelbui. Aan de andere zijde van de parking werd in 2015 een
'Verbroederingsmonument' opgericht. Als herdenking ter ere van kerst 1914 toen
Duitse en Britse soldaten spontaan uit de loopgraven kwamen om samen kerst te
vieren en een voetbalmatch speelden. Dit tot ergernis van hun officieren. Een
infobord vertelt er alles over, zelfs in het Nederlands: Kleurrijke en heldere
silhouetten wachten als hoopvolle lichtpuntjes tot ook u uit een loopgraaf
klimt om met hen te verbroederen, in het midden van een tuin geïnspireerd door
de culturen van verschillende landen die hier vandaag verenigd zijn.
De
Duitse begraafplaats 'Maison Blanche' ligt een heel eind van het centrum
Neuville-Saint-Vaast. Het is de grootste Duitse begraafplaats in Frankrijk. De
Fransen leggen deze dodenakker aan na het einde van de Eerste Wereldoorlog.
44.833 Duitse soldaten die in de Artois gesneuveld waren kregen hier een
laatste rustplaats. 8.040 konden niet meer geïdentificeerd worden en werden
verenigd in een massagraf. Bij de ingang staat een kruis met een Frans
opschrift. Vertaalt lezen we: 'Vrede aan mensen van goede wil'. Een bord bij de
ingang waarschuwt voor enkele bomen op de begraafplaats. Door de felle
rukwinden bestaat de kans voor rondvliegende takken. De bomen werden gemerkt
met een rood wit lint. In tegenstelling tot andere Duitse begraafplaatsen in de
Westhoek hebben we hier rechtopstaande kruisjes. Telkens met twee of vier namen
van Duitse slachtoffers. Een reisbus stopt eveneens op de parking. Canadese
schoolkinderen van een jaar of tien bezoeken onder begeleiding de Duitse
begraafplaats. Grote basalten kruisen staan links van de ingang. 37 rechthoekige
tegels werden ervoor gelegd. Er werden maar liefst +/- 26 namen in elke tegel
gegraveerd van gesneuvelde soldaten. Militairen waarvan men weet dat ze
gesneuveld zijn maar hun lichaam werd nooit gevonden. De anders gelovigen
hebben een zerk waarop steentjes werden gelegd. Af en toe vinden we nog een
horizontale tegel in het gras. Er werden telkens twee namen in gegraveerd. Weer
en wind hebben het ingegraveerde al verweert en maken het moeilijk om nog iets
duidelijk te lezen. Enkele bomen met witte bloesem fleuren de trieste
begraafplaats op. Het monument in het midden van de begraafplaats werden de
eerste woorden van het gedicht gegraveerd van Uhland, een beroemde Duitse
dichter: 'Ich hatt einen Kameraden'.
Onderweg
terug naar ons hotelletje in Clerque rijden we opnieuw door het dorpje Ferfay.
Een ruïne trekt onze aandacht. Het lijkt op een kapel of een grote graftombe.
In ieder geval, het gebouw is totaal verwaarloost. De gietijzeren poort voor de
'kapel' belet ons de toegang. Door de tralies zien we levensgrote beelden opzij
van de ingang. De namen zijn nog zichtbaar: 'Saint-Joachim en Sainte Melanie.
Hier en daar is het gebouw gestut. De kapel werd gebouwd in 1826 in opdracht
van graaf Joachim d'Hinnisdal en zijn echtgenote Melanie Villeneuve-Tourotte.
De kapel ligt tegenover de kerk aan de Brunehaut in het park van het kasteel
dat tijdens WOII volledig werd verwoest. De gebedsplaats werd gebruikt voor de
erediensten en herbergt de graven van opeenvolgende telgen van Ferfay. De
laatste begrafenis vond plaats in januari 2002. Alleen de duiven hebben nog
vrije toegang tot de kapel.
Om
17:00u zijn we terug in ons hotel waar we op ons gezamenlijk terrasje nog van
het zonnetje mogen genieten. Tot morgen.
De
Eerste Wereldoorlog blijft tot onze verbeelding spreken. Na twee jaar de
Westhoek te hebben doorkruist van noord naar zuid en van oost naar west is het
tijd om verder af te zakken naar Frankrijk. Het grondgebied, Frankrijk, is
bijna vijf keer zo groot als dat van België. In sommige streken kan je als
wandelaar urenlang ronddwalen zonder een sterveling te zien. Des te meer
profiteer je van de weidse uitzichten en de stilte rondom om. Ook als fietser
kom je hier aan je trekken. Alleen al in Pas-de-Calais zijn er 60 fietslussen,
4 véloroutes, 2 Eurovélo lange afstandsroutes en 4 'voies vertes' (groene
routes) die het fietsplezier garanderen in deze regio. Je wordt nergens zo goed
verwent als in Nederland en België met zijn knooppuntennetwerk, themaroutes,
fietscafés en noem maar op, maar er wordt aan gewerkt. Het fietspadennetwerk
wordt elk jaar sterk uitgebreid. Wij komen echter niet om te fietsen. De regio
is sterk heuvelachtig en een ander excuus is dat de locaties die we willen
bezoeken nogal ver uit elkaar liggen.
Wij,
Rina en Luc, rijden op dinsdag 26 april 2016 met de auto naar Artois, het
westen van Artois. We vertrekken rond 08:00u in Ekeren bij een frisse
temperatuur van 4°C. Te koud voor de tijd van het jaar zeggen Frank en Sabine,
onze weerprofeten. Het regent en er staat een strakke wind van 3 tot 4
beaufort. Maar, hoe meer we de kust naderen hoe droger het wordt. Daar
tegenover staat dan dat de wind aanwakkert van 5 naar 6 beaufort. Je kan niet
alles hebben.
Tijdens
WOI wordt in de regio Artois zwaar gevochten tussen Duitse en Franse soldaten.
De Britten komen de Franse strijdkrachten versterken en bieden het hoofd aan de
Duitse legers op het eind van 1914. De hoop op een snelle overwinning vervaagt
snel. Het is het begin van een langdurige statische uitputtingsslag. Het front
strekt zich uit tussen Vlaanderen en Picardië. Ons doel is de verschillende
begraafplaatsen, museums en monumenten te bezoeken van WOI. De begraafplaatsen
alleen al in deze regio herinneren aan de gruwelen van de gevechten die zich
hier afspeelden. Maar ongewild worden we ook geconfronteerd met de ellende van
WOII.
Bij Calais schijnt de zon tussen de witte
wolken, maar de wind blijft gestaag duwen. Calais is een grote stad en heeft
één van de belangrijkste havens voor personen- en goederenvervoer van en naar
Engeland. De stad werd tijdens WOII bijna volledig verwoest. Na Calais kronkelt
de weg langs de kust. Onze eerste stop wordt Sangatte.
Ten
westen van Calais parkeren we, heuvel af, naast de rode gemetste muur van de
gemeentelijke begraafplaats van Sangatte. Het is 11:00u en de temperatuur duid
7°C aan. Op deze dodenakker 'Les Baraques' werden Britse militairen begraven
van 1917 tot en met 1921. De meeste zerken werden pas vernieuwd of gerenoveerd.
De slachtoffers van het 'Chinese Labour corps' dateren bijna allemaal van 1919.
De Chinese arbeiders waren een niet gewapende afdeling van het Franse en Britse
leger. Ze werden voornamelijk ingezet voor het uitvoeren van taken ter
ondersteuning van de troepen. Waaronder: wegen aanleggen, eten maken,
slachtoffers begraven of terug opgraven, etc. Tegen de rode zijmuur staan de
zerken van Duitse militairen. Elke zerk vermeld twee namen van gesneuvelde
soldaten. Verder vinden we nog zerken van Indische en Egyptische slachtoffers
die hier een laatste rustplaats hebben gekregen. Op de begraafplaats rusten
1.303 gesneuvelden van WOI. Verder vinden we meer dan 250 zerken van andere
nationaliteiten. De dodenakker bezit eveneens zeven slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog. Na de begraafplaats rijden we naar het centrum van Sangatte.
Onderweg, op de D940, houden we nog halt voorhet monument van Louis Blériot (1872 1936). Het monument werd opgericht
als herdenking aan deberoemde
vliegenier Blériot die op 25 juli 1909 voor de eerste keer het kanaal overstak
in 37 minuten.
We
rijden verder naar het centrum van Sangatte. Onderweg nemen we vergezichten
vanuit de auto. Je mag hier niet zomaar stoppen om even een foto te nemen. We
maken halt bij het oorlogsmonument. Het herdenkt de inwoners van Sangatte die
zijn omgekomen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het monument werd
ingehuldigd op 24 mei 1920. Vlaggenpalen met vaandels van de geallieerden
kleuren het plein op. Het gemeentehuis van Sangatte werd opgericht in 1880. Aan
de overzijde van de straat ligt een rotsblok met een rood wit geschilderde vlag
met een rood eikenblad in het midden. In 1994 werd dit monument voor de
Canadezen ingehuldigd naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de bevrijding
van Sangatte. Op 26 september 1944 verdreven de Canadezen de laatste Duitsers
uit het dorp. Een digitaal infobord verwelkomt ons en geeft vervolgens datum,
uur en temperatuur weer. Het is net 11:45u en 9°C. Rechts van ons zijn, net als
bij ons in Blankenbergen, enkele trappen omhoog tot bij de wandelpromenade. Het
is te winderig om naar het water toe te wandelen. Zelfs onverantwoord. Het
geeft toch een geweldige indruk als we de witte schuimkoppen op het water zien.
Meeuwen trotseren toch de wind en proberen op te stijgen. Bij kalm weer kan je
de parelmoerachtige kleur van het water zien. Vandaag dus niet, maar toch is de
Opaalkust, van horen zeggen, tussen Pas-de-Calais en Berck-sur-Mer, een adembenemende
kuststreek.
We
rijden verder naar het zuiden. We blijven de kust volgen en houden een korte
stop bij het monument van Hubert Latham. Op 27 juli 1909 ondernam piloot Latham
een poging om het kanaal over te steken. Hij was nog slechts enkele minuten
verwijderd van Dover toen de vliegtuigmotor uitviel en hij verplicht was een
noodlanding te maken op zee. Het toestel raakte ernstig beschadigd en Latham
werd gewond. December 1911 verliet Latham Frankrijk voor een expeditie naar
Congo. Het werd zijn laatste reis. De kranten schreven dat de piloot zou
verscheurt zijn door een buffel. Een ander artikel in 1914 meldde dat Hubert
Latham zou vermoord zijn door zijn dragers of kruiers. Het officiële onderzoek
naar zijn dood doet de doodsoorzaak af met een tragisch ongeluk tijdens de
jacht.
Wat
verder stoppen we op 'Sentier du Blanc Nez', nog steeds in Sangatte. Cap
Blanc-Nez en Cap Gris-Nez zijn twee in het kanaal stekende heuvelruggen vanwaar
men bij mooi weer de Engelse White Cliffs van Dover kan zien. Langs de kust
ligt een prachtig gebied waar men kan genieten van golvende, met helmgras
begroeide duinen.
Het
monument 'Dover Patrol' is reeds van ver merkbaar. Op een grote parking, weer
op een heuvel, mag je gratis parkeren. Het monument wordt tamelijk druk
bezocht. Met een dikke jas, een wollen muts, een sjaal en handschoenen wandelen
we in het zonnetje, bij een strakke noord westenwind, langs mooie wandelpaden
heuvel op. Even rechtsaf tot op het dak van een enorme bunker uit WOII. Hetzijn echte kunstwerken maar echter niet
toegankelijk. We bevinden ons op één van de mooiste sites van onze reis. We
hebben een uitzicht van 360° over een groen golvend landschap. Grote infoborden
vertellen in verschillende talen, zelfs in het Nederlands, wat zich hier heeft
afgespeeld tijdens WOI. De drie enorme bunkers van gewapend beton brachten de
reusachtige kanonnenKrupp SKC/34 met
diameter 406 mm onder. Deze kanonnen hadden een loop van 20 meter lang en een
gewicht van 160 ton elk. Ze waren in staat om granaten van een ton af te vuren
op de kuststeden van Kent, aan de overzijde van de straat, op een afstand van
40 km. In 1993, werden de bunkers van de artillerie-eenheid Lindemann
overstroomd door vloeibare modder afkomstig van de boring van de Kanaaltunnel.
De zware artillerie-eenheid Lindemann was een van de krachtigste militaire
structuren opgericht door de Duitsers aan de Europese kusten tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Hij werd ook een symbolisch beeld van de 'Vesting Europa' die
door de nazipropaganda voorgesteld werd als zijnde onneembaar, teneinde de
moraal van de Duitse bevolking te versterken, om de geallieerde leiders te
verontrusten en de bezette bevolkingen aan te zetten tot resignatie. Hij heeft
het voorwerp uitgemaakt van heel wat fotoreportages bestemd voor de
geïllustreerde nazitijdschriften en de filmactualiteiten verspreid in heel
Europa. Wandelpaden leiden naar de verschillende bunkers, telkens op een ander
niveau. Het monument op het hoogste punt, dat omgeven is door oude verroeste
ankers, is een herinnering aan Dover Patrol voor hun werk tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Met een onderzeese uitputtingsoorlog tegen elke vorm van
geallieerde scheepvaart probeert het Duitse leger de aanvoerroutes tussen
Engeland en het vaste land af te snijden. De gedenknaald op de witte
krijtrotsen is opgericht in 1922 ter ere van de 'uitzonderlijke samenwerking
tussen de Franse en Britse marine' die via de Dover Patrol het Nauw van Calais
hebben weten open te houden. De Dover Patrol begeleidt schepen die troepen,
gewonden of materiaal vervoeren, ruimt Duitse zeemijnen en onderhoudt de eigen
mijnenvelden tussen de Franse en de Engelse kust. De Dover Patrol leidt ook de
aanval op 23 april 1918 om de havens van Zeebrugge en Oostende, waar de Duitse
onderzeeboten gelegerd zijn, te blokkeren. In 1922 werden twee monumenten ter
ere van de 'Dover Patrol' opgericht, aan beide uiteinden van de straat. Het
Frans Exemplaar werd door de Duitsers opgeblazen tijdens de bezetting van
1940-1944. Een nieuwe obelisk werd opgericht in 1962 en vernieuwd in 2007.
Onderaan, een dankbetuiging gericht aan de Franse zeelui die ingelijfd waren in
de 'Patrouille van Dover' en om het leven kwamen in de strijd. De tegenhanger
staat op het hoogste punt van de kliffen van St. Margaret's Bay, op het grondgebied
van Dover. We nemen nog een foto van het schilderachtige dorp Escalles en zijn
omgeving. Dan dalen we af naar de auto terwijl hoog boven ons het krijsen van
verschillende soorten meeuwen te horen is.
In
de auto is het gezellig warm. In ons T-shirt rijden we +/- 7km verder naar
Wissant. De GPS brengt ons door het mooie dorpje Escalles. Het kleine dorp ligt
aan de voet van de Mont d'Ubert.
In
Wissant wandelen we tot bij de kerk en het gemeentehuis. Het is druk op het
plein met de naam 'Général de Gaulle'. Een grote groep tieners zijn hier met
een mountainbike rond het monument verzameld. Een oudere geeft, in de Franse
taal, uitleg aan de groep. We besluiten om in het plaatselijke café-restaurant
eerst iets te drinken en te wachten tot de fietsers vertrokken zijn. Ook het
etablissement is, op een paar stoelen na, volledig bezet door jeugd. Ze komen
er, onder begeleiding, iets eten en drinken. Het is ondertussen na één uur. Na
ons natje en droogje maken we een wandeling door het gezellige dorpje. Wissant
ligt centraal aan de Opaalkust, tussen Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez. Het
gezellige centrum rond de kerk heeft enkele eet- en drankgelegenheden. Het
kerkje staat momenteel in de steigers. De deur staat uitnodigend open en daar
maken we gebruik van. De glasramen zijn tijdelijk verwijderd voor renovatie.
Naast de kerk werd het oorlogsmonument geplaatst met twee miniatuur kanonnen.
Alles werd nog niet zo lang geleden opgeschilderd. Het monument herdenkt de
inwoners van het dorp die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Op de
achtergrond staat het gemeentehuis van Wissant. Vervolgens wandelen we tot bij
het plaatselijke toeristenbureau, maar het is nog gesloten tot twee uur. Een
pad brengt ons langs menig vakantiehuis, hotel en enkele B&B's. Voorbij het
spierwitte beeld van een dolfijn komen we bij de mooie moderne wandelpromenade.
Op deze plek is geen strand. Grote ruwe rotsblokken verstevigen de dijk tot aan
de wandeldijk. We blijven net lang genoeg om enkele foto's te nemen. De felle
sterke noord oostenwind laten het niet toe om lang van de witte krijtrotsen te
genieten. De naam Wissant (Wit zand) verwijst naar de Opalen stranden en duidt
ook nog op een zekere 'Vlaamse' oorsprong.
Op
onze weg naar Wimereux doorkruisen we de gemeente Audinghen. Het dorp werd
tijdens WOII totaal verwoest. Op de Route du Mudée houden we halt bij het
museum 'Batterij Todt'. Het complex ligt vlak bij aan het kanaal bij Cap
Gris-Nez. De bunker werd gebouwd door de Duitse Wehrmacht vanaf augustus 1940
tot januari 1941. Het maakte onderdeel uit van de Atlantikwall. De batterij had
kanonnen met een kaliber van 38 centimeter en met een bereik van 55 kilometer
konden ze Engeland beschieten. De muren en het dak zijn van gewapend beton en
3,5 meter dik. Op 24 september 1944 bombardeert de RAF voor de eerste maal de
bunker. Een tweede aanval volgt op 28 september 1944. Op de ochtend van de
volgende dag vallen de Canadese troepen het complex aan met ondersteuning van
tanks. Enkele uren later moeten de Duitsers zich overgeven. Het museum in één
van de kazematten gaat over WOII en noemt 'Musée du Mur de l'Atlantique'. We
volgen de looproute op de grond. Het is verboden te filmen of te fotograferen.
Overal hangen camera's. Infoborden geven uitleg. Er is enorm veel militair
materiaal in de collectie. We kijken naar een reconstructie van de
machinekamer, de barakken waar de militairen sliepen, de wapenkamer enz. Op de
verdieping, waar destijds de munitie via spoorlijnkarretjes werd aangevoerd
staan nog verschillende militaire materialen ten toon zoals de Tsjechische
egels. Dat zijn Duitse hindernissen op de stranden om een mogelijke landing van
de geallieerden te voorkomen. Ze maken deel uit van een reeks
versterkingsmiddelen: prikkeldraad, aspergeversperringen, Belgische poorten De
meeste van deze obstakels werden aan de voet verankerd. De blikvanger is het
enorme Krupp K5 kanon dat op het buitenterrein staat. Het heeft een bereik van
62 kilometer en schiet 238 millimeter projectielen af. Het spoorwegkanon van de
marine-artillerie werd gemaakt in Essen (Duitsland) in 1941. Een ander
exemplaar wordt tentoongesteld in de Verenigde Staten. Om 15:30u vertrekken we
naar Wimereux. De temperatuur is gestegen tot 14°C.
Onderweg
houden we nog halt in Audresselles. Een favoriet vissersdorp langs de
Opaalkust. Hetoorlogsmonument herdenkt
de inwoners van het dorp die omgekomen zijn tijdens de Eerste en Tweede
Wereldoorlog. Het kruis van Jezus stelt de Calvarieberg voor. De boot staat als
voorbeeld van het eeuwenoude vissersdorp Audresselles. Even later zijn we bij
het 'Wimereux Communal Cemetery naast de D940, in de Rue Jean Moulin 9, in
Wimereux. Na de hoofdingang werd een gedenkplaat bevestigd van
luitenant-kolonel John Mc Crae. Heuvel op, achter de gemeentelijke
begraafplaats, liggen de zerken rondom het Cross of Sacrifice. Gezien de
zanderige grond werden de zerken plat op de grond gelegd. Daardoor hebben ze
het hard te verduren. Sommige teksten zijn moeilijk leesbaar. De begraafplaats
is trapsgewijs opgebouwd. Er liggen meerdere verpleegsters omdat in de
onmiddellijke omgeving een aantal hospitalen waren. Tot 1917 waren er wel 10.
Wimereux was ook het hoofdkwartier van het Queen Mary's Army Auxilliary Corps.
Dat stelde tussen januari 1917 en november 1918 niet minder dan 57.000 vrouwen
te werk als verpleegster, kokkin, ziekenverzorgster enz. Tussen de graven van
soldaten en enkele verpleegsters ligt het graf van de Canadese arts en dichter
John Mc Crae. In zijn beroemde gedicht 'In Flanders Fields'schrijft hij over de geïmproviseerde plek
waar de omgekomen soldaten rusten. Sindsdien is de Poppy of klaproos het
symbool van de herinnering in alle bij het conflict betrokken landen van de
Gemenebest. Op deze begraafplaats rusten 2.847 Britse slachtoffers van WOI.
Twee van hen konden niet geïdentificeerd worden. Ook vijf Franse soldaten en
170 Duitse militairen hebben hier hun laatste rustplaats gevonden. Daarnaast
werden nog 14 slachtoffers begraven van de Tweede Wereldoorlog, zes van hen
blijven voorgoed onbekend.
We
verlaten Wimereux, na een foto van de plaatselijke kerk en de spoorwegbrug met
drie bogen die over de rivier met de gelijknamige naam werd gebouwd. De rivier
mondt uit in het Kanaal. Het oorlogsmonument herdenkt de inwoners van Wimereux
die zijn omgekomen of vermist tijdens beide Wereldoorlogen. Het is druk op de
weg. De avondspits is begonnen. Het landschap heeft onderweg groene heuvels dat
een sterk Engels karakter heeft. Als laatste, voor vandaag, rijden we naar de
'Rue de l'Aiglon' op de D96E1 voor het 'Terlincthun British Cemetery' te
Wimille. Een vrachtwagen van de Commonwealth War Graves Commission, of kortweg
CWGC, verhinderd het parkeren voor de begraafplaats. Rechts, naast de
dodenakker, is normaal nog plaats voor een auto maar die is bezet. We rijden
dan even verder naar het monument van Napoleon die 50 meter hoog bovenop een
sokkel staat. De plaats is gezien het late uur afgesloten. We maken dan enkele
foto's van de 'Colonne de la Grande Armée'. De hoge zuil is opgedragen aan
keizer Napoléon de 1ste. De zuil werd gebouwd tussen 1804 en 1824. Vanaf de top
moet men een prachtig uitzicht hebben over zee en het achterland van Boulogne,
de Boulonnais Vervolgens rijden we terug naar de Britse begraafplaats,
'Terlincthun British Cemetery'. De auto is weg en kunnen wij de plaats innemen.
De werklui van de Commissie hebben net gedaan met hun werk. Ze reinigen hun
materiaal. Het is net 17:00u geworden. Het is een grote begraafplaats met 2.876
geïdentificeerde graven waarvan 2560 Gemenebest graven van WOI. 199 overige
graven uit de Eerste Wereldoorlog en 117 Gemenebest graven van WOII. Alle
zerken lijken wel nieuw. De bolvormige zerken met een orthodox kruis zijn van
Russische militairen. Op een ander perk liggen 46 piloten van de Royal Air
Force. Gesneuveld in september 1918 tijdens een bombardement van de Duitse
luchtmacht. Alle zerken staan kort naast elkaar. Een monument werd geplaatst
naar aanleiding van gesneuvelde soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. 49
soldaten van het Britse Gemenebest en twee Duitse militairen werden hier begraven.
Ze werden gevonden in Ovillers-La-Boisselle in november 1982. Ze konden niet
meer geïdentificeerd worden.
Na
ons bezoek rijden we naar ons slaapadres in Clerques. Auberge du moulin
d'Audenfort. Onze kamer is mooi verzorgt. Het is een oude gerenoveerde molen en
uiteraard kraakt en piept het, toch zeker 's nachts. Een driegangenmenu met een
glaasje wijn maakt de dag gewoon compleet. Meer moet dat niet zijn. Tot morgen.
Deze
route is officieel 52 kilometer lang. Ze vertrekt bij knooppunt 78, op de hoek
'Hof van Delftlaan' en de 'Sint Lucaslaan' te Ekeren Donk. Vervolgens brengt de
rit ons door Brasschaat, Schoten, Antwerpen, en opnieuw door Ekeren om daar te
eindigen. Greet Van den Sande, waarnaar deze route is vernoemd, was een
lieftallige jonge vrouw die de strijd aanging met haar ziekte. Drie jaar
geleden kreeg Greet borstkanker. Een heelkundige ingreep drong zich op. Na de
nodige chemo herstelde ze volkomen. Daar waren de chirurgen toch vast van
overtuigd. Maar toch Ze liet de moed niet zakken en stortte zich op haar werk
en haar passie: fotografie. Blijkbaar ontsnapte er een minuscule kleine
kankercel aan de geneeskrachtige behandeling. Deze cel zette zich na een tijdje
vast in Greets hoofd. De cel groeide en werd een tumor. Weer moest de jonge
vrouw onder het mes. Maar het kwaad was geschiedt. Er was al een uitzaaiing
gebeurt. Ze bleef er tegen vechten zo lang ze kon. Maar het mocht niet baten.
Veerle en Danny kwamen regelmatig op bezoek bij ons. We vroegen telkens hoe het
met haar nichtje gesteld was. Met een brok in de keel schetste Veerle dan de
huidige situatie. Met horten en stoten liet ze weten dat het niet goed meer
kwam. Een ijzingwekkende lange stilte volgde dan. Het was moeilijk om over het
onderwerp verder te praten. Nog moeilijker om een ander onderwerp aan te
snijden Oudjaar 2015 trok Greet bij haar ouders in. Ze werd er tot de laatste
dag omringt door familie en vrienden. Ze werd er verpleegd, met heel veel
liefde en zorg van haar ouders Chris en Roger. Ook de mensen van Coda Hospice
namen de zorg over om de ouders te ontlasten. Bij palliatieve zorg ligt de
focus niet langer op genezing, maar op kwaliteit en comfort. Gelukkig maar. Hoe
waardevol de laatste weken ook mogen zijn, het vergt moed en
doorzettingsvermogen om een naaste zo te zien aftakelen. Greet Van den Sande,
geboren te Brasschaat op 18 juni 1978, overleed in haar ouderlijke woning op 04
februari 2016.Ze was slechts 37 jaar
oud.
Familie
en vrienden noemden haar: 'Bevlogen, bezield, nieuwsgierig, spontaan, zonder
kapsones, moedig, oog voor detail en voor schoonheid, ruimdenkend, goedlachs,
bekommerd, sociaal, creatief, lief, geliefd, behulpzaam', . Op deze manier
kunnen haar dierbaren nog uren doorgaan. Doch , woorden schieten tekort. De
nabestaanden blijven niet bij de pakken zitten en slaan de handen in elkaar.
Samen met Greets collega's van 'Toerisme Provincie Antwerpen' wordt een
fietsroute uitgestippeld, ter ere van Greet. Onderweg zijn er vijf stopplaatsen
voorzien die een speciale betekenis hadden in haar leven. Vijf plaatsen om even
halt te houden. Even stil staan bij haar leven, bij haar ouders, vrienden,
collega's en kennissen. Stil staan bij alle mooie herinneringen die haar
dierbaren meedragen in hun hart. Voor altijd.
Om
de fietsnetwerken in goede staat te houden, doet Toerisme Provincie Antwerpen
beroep op een enthousiaste groep vrijwilligers, de 'fietspeters en -meters'.
Zij controleren regelmatig een afgebakend deel van het netwerk, signaleren
zwerfvuil en wegenwerken, brengen ontbrekende of beschadigde bewegwijzering in
kaart, en zijn, kortom, onze ogen en oren op het terrein. Ook Greets ouders,
Chris en Roger, waren snel overtuigd om meter en peter te worden van een stukje
fietsknooppuntennetwerk.
Wij,
Rina en Luc, starten deze tocht bij knooppunt 96, op het eind van de Donkweg,
naast het natuurdomein 'De Oude Landen' en de fietsostrade. Het nieuwe fietspad
is aangelegd tussen het viaduct A12 in Antwerpen en het station van Ekeren. Het
werd op 26 juni 2012 plechtig opengesteld en meet in totaal 2,3 kilometer. Bij
dit knooppunt houden we halt bij het grote bijenhotel met de stralende A.
Talloze wilde bijen zwermen er rondom om. Ik nader voorzichtig het 'hotel' om
een close-up foto te maken. Ons Rina is er niet gerust in. Maar er is geen
gevaar, bijen doen niets als ze zich niet bedreigd voelen. Het is prachtig om
te zien hoe de werkers de uitgeboorde gangen in- en uit kruipen. Daarna vliegen
ze het natuurgebied in om de nectar van de eerste lentebloemen te verzamelen.
Een infobord geeft meer uitleg: 'In een bijenhotel laten 'wilde' of solitaire
bijen stuifmeel en eitjes achter om zich voort te planten. Bijen hebben er elk
hun hotelkamertje (een buisje van enkele millimeters groot) en leven alleen,
dus niet in een kolonie. Een wild bloemenmengsel werd uitgezaaid om de bijen
van nectar te voorzien. Het aanbod bestaat uit een buffet van nectar en
stuifmeel. Wilgen, klokjes, rolklaver en klimop zijn maar enkele van de soorten
op het menu. Zo zorgen de bijen voor de bestuiving van heel wat planten en
bloemen. Tijdens de eerste warme lentedagen van maart verschijnen de
metselbijen. Zij delen de nestgang op in verschillende kamers, gescheiden door
muurtjes van klei of leem. Behangersbijen verschijnen pas in mei. Zij bekleden
hun gangen met stukjes blad. De kleine zwarte tronkenbijtjes voelen zich pas in
hun element in de zomerse hitte en blijven doorwerken tot eind september'.
We
slaan linksaf op de fietsostrade. Rechts bevind zich de spoorweg (lijn 12) van
Antwerpen naar Essen. Links zijn er de vele volkstuintjes. De eerste plantjes
zijn geplant en gezaaid. Andere perken liggen omgeploegd te wachten om beplant
te worden. Het is weliswaar nog maar begin maart maar op de één of andere
manier belooft de mooie blauwe ochtendhemel er een warme dag van te maken. In
de nog kale, kleurloze tuintjes probeert een merel de eerste strofen van zijn
zangkunst te laten horen. De groene knoppen aan de bomen staan op springen. Nog
een week en alles kleurt groen. Langs het fietspad werd een perk met
'paasbloemen' aangelegd. De verschillende kleuren, wit, oranje en geel oogt
mooi van ver. Als we naderen zien we dat de meeste narcissen reeds verwelkt
zijn. We nemen nog een laatste foto van het bloemenveld en richten onze
aandacht aan het vogelinfobord: 'Vele planten en dieren kunnen enkel overleven
in natuurgebieden. Tegenwoordig liggen deze groene gebieden geïsoleerd in een
grotendeels bebouwde omgeving. Door het uitgebreide wegennet slagen vele
soorten er niet meer in zich vlot te verplaatsen tussen deze natuurgebieden.
Kleine landschapselementen zoals dit bosje, op de achtergrond, zorgen voor de
noodzakelijke verbinding tussen de natuurgebieden en vormen zo 'kleine
stapstenen' binnen grotere gehelen. Dit bessenbos is aangeplant voor onze
lokale vogels. Vogels zoals de merel, zanglijster, roodborst, pimpelmees en
koolmees vertoeven maar al te graag in zulke bosjes, want ze bieden hen zowel
voedsel, schuilmogelijkheid als nestgelegenheid'.
Onze
eerste klimming wordt het viaduct van de Veltwijcklaan. Ter compensatie rijden
we supersnel naar beneden. Toch wat afremmen voor de dwarsstraat. Over de
parking van 'Hof de Bist' slaan we rechtsaf. De 'Weegbreelaan' in. We genieten
van de kleurige voortuintjes. Het Chinees klokje is rond deze periode een felle
blikvanger. De ijzersterke plant bloeit in de felst mogelijke, gele kleuren op.
Ook de 'Magnolia' of de 'Beverboom' schittert in het zonlicht. In de volksmond
wordt hij ten onrechte 'Tulpenboom' genoemd. Hoe hij ook noemt, wij genieten
althans van de mooie bloemen. Wie ervan wil genieten moet niet te lang wachten.
De bloemen hebben al vlug te lijden van regen en wind. In de kruin, van de
boom, zit op een kale tak een merel. Rustig en ongestoord fluit hij zijn
deuntje. Het overstemt haast het voorbij razende verkeer.
Een
paar minuten later rijden we door de 'Gerardus Stijnenlaan'. Hier is nog een
landelijk gebied. Een kleine groep spreeuwen strijkt neer op de omgeploegde
weilanden. Tegelijkertijd vliegen ze weer op, om even verder zigzaggend weer
neer te strijken. Rechts van ons is nog een oude gemetste stenen omheining van
een vierkant boerderij. De heemkundige kring heeft er twee uitvergrote foto's
op canvas bevestigd. Een tractor en oplegger met hoog opgestapeld hooi wordt
naar een schuur gebracht. Links van de muur zien we de achterzijde van de
voormalige 'Sint Lucaskliniek'. Het gebouw werd in zijn ere hersteld en er werd
het vredegerecht in gehuisvest. Ook in de 'Sint Lucaslaan' heeft de Koninklijke
heemkunde van Merksem een canvasfoto bevestigd. Puur nostalgie.
Aan
knooppunt 78 is de eerste blikvanger. De eerste stopplaats met een speciale
betekenis. Hier start officieel de 'De Goedgemutste Greet-route': 'Greet wordt
geboren op 18 juni 1978 en is daarom een tweeling. Volgens de astrologie
blinken tweelingen onder andere uit in nieuwsgierigheid en het vertellen van
verhalen. Twee eigenschappen die Greet combineert in haar passie voor
fotografie. In natuurgebieden zoals de 'Oude Landen', of de Kalmthoutse Heide,
creëert Greet met haar camera sprookjes waarin dieren en planten ongemerkt de
hoofdrol spelen. Ze doet dit onder het label 'GreetThings'. Het geeft haar een
gevoel van onmetelijke vrijheid wanneer ze waakzaam wachtend eindelijk die
eenzame vogel in haar lens kan vangen'.
Bij
knooppunt 34 zijn we in Brasschaat. We hebben vijf kilometer gefietst. We
rijden in de Baillet Latourlei. Langs beide zijden groeien hoge statige
bomen. Ze hebben nog geen bladeren, maar de knoppen ogen al flink groen.
Tussendoor laat de vink zich regelmatig horen. Je moet de oren spitsen om boven
het gezang van de vogel andere zangers te horen. We genieten van de mooie
villa's met rieten daken, of van de moderne gebouwen met veel glasramen. Als we
de eerste rotonde naderen zien we de witte Magnolia bomen staan met hun
sierlijke witte bloemen. Het lijkt alsof het net gesneeuwd heeft. De bomen
stellen nauwelijks eisen aan de grond waarin ze bloeien. Een mooi decor voor
een fotoreportage. Sommige tuinen in de buurt zijn overwoekerd door de
rododendron. Deze heester is winterhard en heeft daarom zijn groene bladeren
behouden. De plant doet het uitstekend in een wilde tuin met veel licht.
In
het midden van de volgende rotonde staat een groot monument dat herinnert aan
de beide Wereldoorlogen. 'Ridders Oord' is het onderschrift, en ook nog 'Door
't Voorbeeld overwinnen'. Bij knooppunt 12 vinden we het monument van
Baillet-Latour, hoog bovenop twee verschillende sokkels. Opzij werd een
aluminium plaatje bevestigd met de woorden: 'Raf Thys 2014. Ferdinand de
Baillet-Latour. °1850 +1925, Graaf Ferdinand de Baillet-Latour was burgemeester
van Brasschaat van 1902 tot 1908 en gouverneur van Antwerpen van 1908 tot 1912.
Vanuit een grote sociale bewogenheid realiseerde hij vele projecten die tot op
vandaag het leven van mensen uit alle lagen van de bevolking verbeterden'.
Als
we knooppunt 10 volgen rijden we door het centrum van Brasschaat. Bij elke boom
worden we verwelkomt door het gezang van de vink. Hij behoort tot de vlijtigste
zangers van bos, park en tuin. In een grote villatuin staat een hoge en brede
Japanse kerselaar of sierkers. Hij valt op door zijn schitterende grote roze
bloemen die in grote trossen aan de takken bloeien. De boom vraagt weinig snoei
en onderhoud. In de buurt van knooppunt 10 houden we voor de tweede maal halt
bij een 'Blikvanger' van de 'De Goedgemutste Greet-route': 'In een huisje, in
de buurt, groeit Greet op. Omringd door een grote, warme familie. Met trots
praat ze dikwijls over familie uitstappen en reizen met het gezin, telkens in
haar zelf opgeknapte avonturenbusje. Deze warmte straalt ze uit naar iedereen
die ze ontmoet, of het nu vluchtig in de wandelgangen is, of tijdens een dieper
gesprek. Ook in haar job als Routedokter behandelt Greet elke melding met
evenveel zorg en toewijding'.
Aan
de 'Lage Kaart' moeten we linksaf, wij rijden even rechtsaf tot bij het
monument van kunstschilder Hendrik Luyten. Geboren in Roermond op 21 mei 1859.
Hij vestigde zich in België en stond vooral bekend voor zijn impressionistische
werken. Hij stierf in Brasschaat op 21 januari 1945. Verderop houden we halt bij
cremerie 'Cocorico'. Sinds juni 2013 wordt in het voormalige postkantoor een
ijssalon uitgebaat. Van heinde en ver komen de mensen aan een ijsje likken. Ook
vandaag, op deze zonovergoten dag zijn alle stoelen en banken op het Hendrik
Luytenplein bezet.
Voor
knooppunt 11 vinden we 'Blikvanger' nummer 3: 'Groene vingers. Greet houdt van
verse bio groenten, en kweekt ze zelfs eigenhandig in haar moestuintje. Van
aardbeien tot zucchini (courgette), van Belgisch witloof tot zuiders groen.
Alles groeit welig onder haar vaardige vingers. Overschotjes brengt ze steevast
mee naar het werk, om het vitamine peil van vriend en collega een gezonde boost
te geven'.
Op
de Miksebaan of de N121 moeten we linksaf. We rijden het domein van het kasteel
van Brasschaat binnen. We hebben bijna 16 km afgelegd. Het kasteel van
Brasschaat, links van ons, staat volledig in de steigers. Het gebouw wordt al
decennia lang door de gemeente verhuurd. De laatste bewoners en uitbaters van
het restaurant konden de huurprijs niet meer betalen en legden in februari 2016
de boeken neer. De huidige bewoners willen het kasteel opnieuw laagdrempelig
maken. Het Peerdsbos en het gemeentepark van Brasschaat zijn samen, sinds 2008,
een Vlaamse ankerplaats. Vanaf hier wordt het drukker. Wandelaars en fietsers
slalommen zich hier over de asfaltwegen een weg naar hun bestemming. Het is
extra oppassen voor kinderen. Sommigen rijden voor de eerste maal op een kleine
fiets en kennen het gevaar niet. Ouders haasten zich achter hun peuter of
kleuter die de eerste stapjes alleen waagt. Aan de rotonde, met in het midden
de obelisk, nemen we een korte halte voor enkele foto's. Deze gedenknaald was
een geschenk van graaf Georges Reusens aan zijn broer Armand, die tussen 1872
en 1901 burgemeester was van Brasschaat. Het park maakte toen deel uit van het
domein van de familie. De obelisk werd in 1884 gebouwd. Daarna rijden we tot
bij de melkerij van het Peerdsbos. Normaal moeten we linksaf, naar knooppunt
31. Maar hier houd het op. Dit wordt ons eindpunt voor vandaag. De overige 35
kilometer is voor een andere keer. We gaan nog gezellig iets drinken in de
voormalige boerderij die tot 1920 actief was. De huidige gebouwen dateren van
circa 1630. Ouders en grootouders genieten van een hapje en een drankje terwijl
de kinderen in de grote speeltuin ravotten. Ook bij de 'jeneverhut' kan je iets
drinken terwijl je kroost een partijtje minigolf speelt. Elke stoel of bank is
bezet. Dat is hier niet verwonderlijk. Het is hier telkens aanschuiven en
wachten op een plaatsje. Tot schrijfs.
Genoemd
na besluit van het schepencollege van 10 december 1956. Jozef De Weerdt werd
geboren te Antwerpen op 21 mei 1868 en overleed te Ekeren op 24 februari 1942.
Hij was burgemeester te Ekeren van 1918 tot 1938.
Er
is de afgelopen maanden al heel wat commotie geweest rond de Jozef De
Weerdtstraat. En het einde is nog niet in zicht. Eerst krijgen ze te horen dat
de wekelijkse markt van de Driehoekstraat moet verhuizen naar het Kristus
Koningplein. Op zich is dat geen probleem. Een markt behoort nu eenmaal op een
plein te staan. Maar de uitloop van de markt komt in de Jozef De Weerdtstraat
en daar kunnen de buurtbewoners niet mee lachen. De straat is er niet voor
geschikt vertellen ze. Of: Al die zware vrachtwagens van de marktkramers
kunnen hier niet keren of draaien zegt een ander. Een eerste infoavond voor de
bewoners van de Jozef De Weerdtstraat vind al plaats in november 2014. Spijtig
genoeg komen er slechts zes mensen opdagen. Een andere bron vermeld zelfs:
'slechts vier bewoners kwamen opdagen'. Misschien een teken van gelatenheid. Of
sommigen willen niet vechten tegen de bierkaai?
De
straat heeft ondertussen een facelift gekregen. De voetpaden langs beide zijden
werden versmalt. Nu kunnen de auto's elkaar kruisen zonder dat er
verkeersagressie ontstaat.
Op
Facebook verneem ik dat er een actiecomité opgericht werd. Vergaderingen komen
er met het districtsbestuur, en een meeting met het stadsbestuur brengt
misschien soelaas. Plannen worden grondig bestudeert, afspraken worden gemaakt
en weer verworpen.
Het
zijn niet allemaal tegenstanders van de wekelijkse markt in de straat. Ik
ontmoet Ria, op de hoek Jozef De Weerdtstraat/August Scheyvaertslaan. Op mijn
vraag of zij ermee akkoord gaat dat hier de wekelijkste markt komt te staan
haalt ze gelaten haar schouders op. Ik heb er geen problemen mee. Het zal op
woensdag druk zijn, dat wel. En vanaf zes uur wat lawaai zeker? Het zal altijd
voor iemand goed of slecht zijn. Voor mij is de markt in ieder geval kortbij.
Ik
wandel langs de pare zijde richting Kristus Koningplein. Tientallen bordjes met
de duidelijke tekst: Zonder Marktstraat werden voor de ramen bevestigd. Niet
elk huis heeft zo'n bordje, maar dat wil niet zeggen dat de bewoners niet
solidair zijn. Begin dit jaar (2016) werden jonge bomen aangeplant. Op een paar
bomen na mag de straat gerust 'laan' worden genoemd. Voorbij de bocht is het
eerste elektriciteitskastje geplaatst tegen de gevel van pand nummer 34. Hier
is de praktijk van Luc Van Tulder. Dokter in de algemene geneeskunde en General
Practitioner, wat zoveel wil zeggen als: geneesheer voor acute en chronische
ziekten. Naast een dokterspraktijk is er eveneens een Logopedie van Manu de
Waal gevestigd. Een afdeling 'De letterweg', dat zich richt op onder andere een
behandeling van lees- en spellingproblemen.
Voor
de in- en uitrit van supermarktketen Aldi is de weg nog afgesloten. We zijn
half januari 2016. Geen enkele auto kan de parking in of uit. Momenteel worden
de laatste stenen gelegd van de verhoogde berm. Als het weer mee zit is het
beslist klaar voor het weekend. Dan is het wachten op de eerste marktkramers.
Volgens Willie is dat voor maart, nog anderhalve maand dus. Willie woont met
zijn gezin in de August Scheyvaertslaan en heeft totaal geen probleem met de
wekelijkse markt in deze straat. Al begrijpt hij wel de frustratie van de
bewoners. Vanaf dinsdagavond moeten alle auto's uit de straat zijn. Waar
moeten al die auto's naartoe? Bij ons in de straat is geen optie. Onze straat
(AugustScheyvaertslaan) staat ook vol
geparkeerd. Er is volgens mij maar één mogelijkheid en dat is parkeren bij het
Veltwijckpark. Maar is daar genoeg plek? Hier in de Jozef De Weerdtstraat staan
meer dan honderd auto's! Zelf gaat Willie nooit over de markt, vertelt hij nog
voor hij afscheid neemt en verder stapt.
Langs
de overzijde wandel ik terug langs de onpare zijde.
Op nummer 7 woont Kathleen Philips, met een manuele kinesitherapie praktijk.
Ook
aan deze zijde staan op regelmatige afstand enkele kasten die de marktkramers
moeten voorzien van elektriciteit. De één werd tegen de gevel geplaatst, de
andere tegen de boordsteen.
De nummers 15 tot 19 is de ingang van de O.L. Vrouw van Lourdes kleuterschool.
Een jonge man wil me te woord staan. Op zichzelf heeft hij geen probleem met de
markt. Hij is slechts bezorgt dat de veiligheid van het kleuterschooltje in het
gedrang komt. Hebben ze dat dan niet bestudeert? vraag ik bezorgt. Hij
denkt het niet, maar als ik vraag of hij op de vergaderingen aanwezig was
antwoordt hij negatief. Met zoiets zullen ze toch wel rekening houden zeker,
denk ik nog voor we ieders onze weg vervolgen. Achter een raam werd een A4
pagina gekleefd met de volgende tekst: Districtsbestuur, als jullie de
JDW-straat niet deftig willen aanpakken, mag de markt voor ons part inpakken.
Bij sommigen zit het probleem dus echt diep. Even verder nog een ander blad
voor een raam: Deze straat werd veroordeeld tot 25 jaar 'puttekes' vullen,
bedankt districtsbestuur.
Tussen de nummers 57 en 61 is een braakliggend stuk grond te koop.
Ook tussen 61 en 65 kan een woning worden opgetrokken.
Woensdag
24 februari 2016. Markt in de Driehoekstraat. Voor de laatste maal wandelen, kuieren
en slenteren er marktbezoekers tussen de kramen. Sinds mensenheugenis heeft de
wekelijkse markt hier in de Driehoekstraat gestaan. Decennia lang 'de'
ontmoetingsplaats van vele Ekerenaars en sympathisanten uit de naburige dorpen.
Wie herkent het niet? Iemand ontmoeten op de markt is vanzelfsprekend. In het
midden van de weg komen ze elkaar tegen, en er ontstaan gesprekken die wel
enige tijd kunnen duren. Ze hebben totaal geen weet dat ze de doorgang
blokkeren voor de andere marktbezoekers. Buurtbewoners uit de Driehoekstraat
halen opgelucht adem. Nooit meer zoeken naar een plaats om hun voertuig te
parkeren. Het probleem verhuist naar de nieuwe locatie van de markt. Niet alle
kramen staan vandaag opgesteld. Hebben ze afgehaakt of zijn ze verhinderd? Misschien
zijn het 'losse' marktkramers: zoals de kaartenverkoopster die voor de
winkelketen 'Blokker' staat. Ze heeft wel een vaste plek aangevraagd maar dat
kan nog even duren. Er zijn nog zoveel wachtende voor u.
Op
Facebook van 29 februari 2016 werd een foto geplaatst door het 'Jozef De
Weerdtstraat Community'. De vereniging verwelkomt op deze manier de markt in de
straat. De foto vertoont een roos en een vlinder. Onderaan lezen we tekst:
Maar de roos heeft ook doorns, we stay vigilant. De organisatie plaatste er
de volgende tekst bij: Na een verbeten strijd om de markt uit onze straat te
bannen, reiken we u, marktkramers, de hand. Tijdens de ganse periode was u
spijtig genoeg de grote afwezige! Wij hopen dan ook dat u, door dit gebaar,
onze bewoners en onze straat met respect zal behandelen en 'op zijn minst' u
houdt aan uw verplichtingen die door de wet zijn opgelegd!
Woensdag
2 maart 2016. Vandaag wordt in Ekeren geschiedenis geschreven. Vanaf vandaag
staat de wekelijkse markt op het Kristus Koningplein en tot halverwege de Jozef
De Weerdtstraat. Voor de markt worden winkeltasjes uitgedeeld aan de
voorbijgangers. Het zijn winkeltassen van Ekeren Winkeldorp met een bijhorende
winkelactie spaarkaart. We hebben het niet gezien. Als we de markt weer
verlaten is er van een bedeling niets meer te zien. Niet elke plaats op het
marktplein is benut. Er zijn nog drie plaatsen vrij. We horen van een
marktkramer dat er enkele marktkramers terug naar huis zijn gereden door de
hevige regenbui van vanmorgen. De rest van de kramen staan wel dicht op elkaar.
Het zal wel in orde zijn. De brandweer is ter plaatse en keurt alles met
argusogen. Bij mooi weer, als het drukker wordt, wordt het hier drummen. Als
mensen hier in het wandelpad met elkaar willen keuvelen loopt alles vast. De
luifels van de over elkaar staande kramen komen tegen elkaar in het midden van
het pad. Als het regent blijven de bezoekers tenminste droog. Als de zon
tijdens de zomermaanden op zijn hoogste punt staat lopen de mensen in de
schaduw van de luifels.
In
de Jozef De Weerdtstraat, de Zonder Marktstraat, is meer plek tussen de kramen.
Ook hier zijn nog enkele vrije plekken. De kaartenverkoopster is vandaag niet
van de partij. Vanmorgen vroeg werd één auto weggesleept. Vergeten werk
waarschijnlijk? De wettelijke afstand tot de huisgevels werd ingekort tot 1
meter. Spijtig voor de bewoners op het gelijkvloers. Tot 13:00u leven de
bewoners in de schaduw van een marktkraam. Tijdens de bijeenkomst van 26
oktober 2015 werd beslist om zoveel als mogelijk rekening te houden met de
vraag van de omwonenden om geen grote kramen: zoals vis- en kippenkramen in de
straten te plaatsen. Die kramen staan op het Kristus Koningplein. Zo hebben de
bewoners van de Jozef De Weerdtstraat geen geurhinder en zal ook de lawaaioverlast
beperkt blijven. Voor de in- en uitgang van de kleuterschool staan geen
marktkramen. Op deze manier komt de veiligheid niet in het gedrang. Het laatste
kraam, vandaag toch, staat voor huisnummer 32. De groenten wagen van Fons
Peeters en zijn familie is ook aanwezig in de straat. Het is de enige
marktkramer die zijn cliënteel verrast met een fris fruitig drankje. Een
appelsapje als welkomstdrankje voor hun nieuwste stek. Ze verkopen als eerste
bakjes met geurige primula's. De mooie kleuren blauw, geel, witte en roze
bloemen zullen binnenkort overal staan schitteren in voortuintjes en op de
vensterbanken. Een gevoel van de nakende lente overvalt ons. Tot schrijfs.
Zondag
13 september 2015. Vandaag, Open Monumentendag, wordt het privédomein
Wolvenbos, van wijlen baron Kronacker opengesteld voor het publiek. De
weerberichten beloven niets goed voor vandaag. Regen over het hele land. Het is
nochtans droog als we richting Kapellen rijden. Vooraan, rechts, voorbij de
hoge gietijzeren poort staat de voormalige portierswoning die verhuurd is aan
de ex-boswachter van het domein. Hij is net buiten en heet ons welkom.
Tegenover de woning bevinden zich de voormalige paardenstallen die momenteel
gebruikt worden als garage. Op de zolder van de stallen sliepen vroeger de
paardenverzorgers. Achter de stallen werd een watertoren gebouwd die het kasteel
van drinkbaar water voorzag. Nu wordt de toren niet meer gebruikt.
Uitzonderlijk mogen we op het domein parkeren. Te voet gaan we tot bij de
splitsing. Achter een draadomheining is een klein dierenpark aangelegd. Bokken
en geiten liggen te herkauwen in een flauw waterzonnetje. Een honderd meter
verder staan kramen opgesteld. Een info- en een drinkbarkraam met tafels en
stoelen staan uitnodigend te wachten. Een springkasteel werd voor de kinderen
opgesteld zodat de ouders rustig van een 'Wolfbier' kunnen genieten.
We
volgen onze gids tot aan het dierenpark. Er komen steeds meer en meer mensen
bij. Gewoonlijk neemt de gids slechts 15 mensen mee. Nu zijn het er meer dan
het dubbele. Hij spreekt zacht. Je moet aandachtig luisteren en zeker niet te
ver af staan. Iemand maakt hem er op attent, maar hij praat niet luider. Als
hij halt houd om iets te vertellen wacht hij niet altijd tot de groep rondom
hem staat. Vooral ouderen en mama's met kindjes blijven wat achterop en kunnen
niet altijd mee volgen wat onze gids vertelt. Bon, soit. De gids vertelt:
'Dit domein noemt 'Wolvenbosch'. Hoe het aan zijn naam kwam hebben we niet
kunnen achterhalen. Waarschijnlijk vertoefden hier vroeger veel wolven. Het
behoort tot de familie Kronacker. Het kasteel staat momenteel te koop. Al drie
jaar zelfs. Moest iemand interesse hebben?' Niemand biedt zich aan. 'Kronacker
is niet de eerste eigenaar van dit domein. Verteld de gids verder. Voor hem
waren er nog twee. De familie Lievens, Fester en als laatste dus Kronacker. De
Familie Lievens bouwden als eersten een bescheiden villa op het domein in 1920.
Een hoge muur werd opgetrokken voor de privacy en zo creëerden ze een micro
klimaat. Daar maakte de familie gebruik van en legden een groentetuin aan die
aan de dagelijks behoefde kon voorzien'. Nu bloeien er op de perken nog mooie
najaarsbloemen. Kleine bomen zorgen voor schaduwrijke plekjes.
Vervolgens
stappen we langs vijf onzichtbare bunkers die gebouwd werden voor 1914 door het
Belgische leger. De bunkers steken bijna volledig onder de grond. Ze zijn
overwoekerd met grond,gras, struiken en
zelfs bomen. Als onze gids niets over de bunkers had gezegd hadden we er zo
voorbij gelopen. We wandelen langs weiden met grazende paarden. Houten beelden
worden her en der op het domein tentoongesteld. Het bos is verwilderd. De
vroegere wandelpaden groeien stilaan dicht. De rododendron begint aan een
offensief. Enkele jaren geleden wandelde de barones nog over de wandelpaden.
Zij werd geboren in Engeland in december 1917. Ze huwde met baron Kronacker,
een zakenman, die van 1944 tot 1947 minister was en in 1994 overleed. De
barones stierf op 93 jarige leeftijd in november 2011.
Het
voormalige vliegveldje, achteraan op het domein, werd aangelegd door de familie
Fester in 1930. Hier landen en stegen vliegtuigjes op tot 1953. Even later
staan we voor de ingang van het grote kasteel dat werd gebouwd door de
Antwerpse architect Paul Smekens tussen 1919 en 1921. Het werd de
verblijfsplaats van de familie Fester-Good. Baron Paul Kronacker en zijn zussen
kochten op 25 februari 1952 het gehele domein over. Het kasteel staat momenteel
leeg. Uitgezonderd de conciërge die nog toezicht houd en onderhoudswerken
uitvoert. Ook vormt het kasteel het decor voor de reeks op één: 'Voor wat hoort
wat'.
Om
af te sluiten luisteren we naar het strijkkwartet Opus 4 dat een ode brengt aan
het kasteel en zijn enorm domein. Tijdens deze portie wolvenmuziek drinken we
een Wolf-bier. Ze hebben 3 soorten: goudblond bier met 7,4% alcohol, bordeaux
van 8,5% en de Wolf 9 is amberkleurig met 9% alcohol. Tot schrijfs. Tekst: Luc
Verschooten. Fotos: Rina Meurs.
De
straat noemde tot 1866 Processieweg. Het gemeentebestuur besliste dan om de
naam te veranderen naar aanleiding van de toenmalige beenhouwerszaak die daar
gevestigd was.
Tijdens
WOII werden boven Ekeren zware bommen en verschillende brandbommen gedropt. Het
is 16 september 1940, twee uur 's nachts, vier zware bommen worden in de
Pastorijveld en in de Beenhouwerstraat geworpen. Er zijn geen doden, maar de
huizen in de nabijheid hebben allen verbrijzelde ramen.
Nummer 9 is een gewoon rijhuis. Hier bouwde Lin Verheyen een praktijk op met
'Psycho- en Creatieve Therapie'. Ook 'Klankmassage' wordt vermeld.
Op de hoek, nummer 41, was omstreeks 1910 een kruidenier gevestigd. Boven de
inkomdeur werd speciaal een raam dichtgemetseld om er een reclamepaneel te
bevestigen. Het opschrift luidde: F. Peeters Janssens. Bakker en winkelier.
Hoelang de winkel er was is niet geweten. In 1983 was dan kruidenier Donckers
aan de beurt. Hij bediende zijn cliënteel tot en met 1986. Nu is het pand een
woning.
Op nummer 4b, was een tijdlang Nail & Body Health gevestigd. Een
nagelstudio waar je verzorgt wordt door Sandra. Luc was verantwoordelijk voor
sportmassage en hersteltraining. Een plaats om te ontstressen of uit te rusten.
Pastorijveld
De
naam is een oud toponiem dat in 1608 vermeld staat als 'Pastoryelandt' bij 't
Hagelcruys.
Het nummer 25 is een 'Thuiszorgwinkel'. Sinds januari 2008 verkopen Walter
Penders en Lieve Jonkers medisch materiaal, kwalitatieve hulpmiddelen en
verzorgingsmateriaal.
Op nummer 27 vinden we in 1980 'Coiffure Anne', gespecialiseerd in permanente.
Na 16u op afspraak. Ze runde hier haar zaak tot 2002.
In rijhuis nummer 46 woonde een tijd lang 'De Witte Danny'. Hij was verkoper en
plaatser van vloer- en muurtegels in de jaren negentig van de twintigste eeuw.
Ook
Pastorijveld ontsnapt niet aan de bouwwoede. Het laatste stuk onbebouwde grond
wordt verkocht door bouwwerken Versnel. Er worden 8 ééngezinswoningen
opgetrokken.
Vuurkruisenstraat
Deze
naam werd verkregen vanaf 10 december 1956. Vernoemd naar een bepaalde
groepering van oud-strijders die in het bezit zijn van een 'vuurkruis'. Ze
werden uitgereikt aan de frontsoldaten tijdens WOI.
Op nummer 7 bevond zich in 2008 de enige winkel in de straat. Kapsalon 'Peggy'
met een laat avond service tot 20.00 uur. In 2012 verhuist Peggy naar Leo
Baekelandstraat 55 waar ze nu (2015) nog steeds een vertrouwd cliënteel heeft.
Waterstraat
Na
besluit van het schepencollege van 7 juli 1966 wordt dit gedeelte 'Waterstraat'
genoemd. De straatnaam hield verband met de slechte toestand van de weg en
bestond al nog voor de omgeving 'Bunt' bebouwd werd.
In nummer 4 was voor 1977 H. Van de Leur & Co bvba gevestigd. Een handelaar
in centrale verwarming.
Het nummer 10 is een mooie villa met de naam 'Zonneweelde'.
Op nummer 12 staat vanaf maart 1971 zaal 'De Geesten'. Voor feesten en
evenementen of een koffietafel bij uitvaarten. De zandweg ernaast leidt naar de
scouts lokalen en 'Tel 18'. Tel 18 is een jeugdhuis waar jongeren welkom zijn
vanaf 16 jaar. Er worden fuiven, filmavonden en optredens georganiseerd. De
medewerkers zijn een groep vrijwilligers.
Het nummer 16 is de pastorij, gebouwd in 1958. Men kan er terecht met alle
vragen in verband met parochiale aangelegenheden zoals catechese, vieringen
enz. Naast de pastorij werd ook een stenen kapelletje gemetseld. Eerlang hing
er een houten kruis, maar de tand des tijds besliste het kruis eraf te halen.
Rest enkel een donkere afdruk.
Achter de mooie afsluiting staat er nog een mooiere villa, gebouwd in 1896.
Devilla met nummer 26 wordt momenteel
gerenoveerd.
Bremboslei
Een
nieuwe straat sedert 1965. Dit was vroeger een zandige vlakte die men 'De
Gheest' noemde. Er groeide slechts brem en kreupelhout. De tennisclub 'TC De
Sigaar' is nog steeds een druk bezochte chalet van Stad Antwerpen. Ze bevindt
zich over de uitrit van de sporthal.
Op het nummer 3 startte 'Kenize' in 1992 een 'Schoonheidsinstituut' voor
gelaats- en lichaamsverzorging in deze woning. Kort daarna verhuisde het
instituut naar de Oosterlinckhoflaan.