Dag
1,
De
Eerste Wereldoorlog blijft tot onze verbeelding spreken. Na twee jaar de
Westhoek te hebben doorkruist van noord naar zuid en van oost naar west is het
tijd om verder af te zakken naar Frankrijk. Het grondgebied, Frankrijk, is
bijna vijf keer zo groot als dat van België. In sommige streken kan je als
wandelaar urenlang ronddwalen zonder een sterveling te zien. Des te meer
profiteer je van de weidse uitzichten en de stilte rondom om. Ook als fietser
kom je hier aan je trekken. Alleen al in Pas-de-Calais zijn er 60 fietslussen,
4 véloroutes, 2 Eurovélo lange afstandsroutes en 4 'voies vertes' (groene
routes) die het fietsplezier garanderen in deze regio. Je wordt nergens zo goed
verwent als in Nederland en België met zijn knooppuntennetwerk, themaroutes,
fietscafés en noem maar op, maar er wordt aan gewerkt. Het fietspadennetwerk
wordt elk jaar sterk uitgebreid. Wij komen echter niet om te fietsen. De regio
is sterk heuvelachtig en een ander excuus is dat de locaties die we willen
bezoeken nogal ver uit elkaar liggen.
Wij,
Rina en Luc, rijden op dinsdag 26 april 2016 met de auto naar Artois, het
westen van Artois. We vertrekken rond 08:00u in Ekeren bij een frisse
temperatuur van 4°C. Te koud voor de tijd van het jaar zeggen Frank en Sabine,
onze weerprofeten. Het regent en er staat een strakke wind van 3 tot 4
beaufort. Maar, hoe meer we de kust naderen hoe droger het wordt. Daar
tegenover staat dan dat de wind aanwakkert van 5 naar 6 beaufort. Je kan niet
alles hebben.
Tijdens
WOI wordt in de regio Artois zwaar gevochten tussen Duitse en Franse soldaten.
De Britten komen de Franse strijdkrachten versterken en bieden het hoofd aan de
Duitse legers op het eind van 1914. De hoop op een snelle overwinning vervaagt
snel. Het is het begin van een langdurige statische uitputtingsslag. Het front
strekt zich uit tussen Vlaanderen en Picardië. Ons doel is de verschillende
begraafplaatsen, museums en monumenten te bezoeken van WOI. De begraafplaatsen
alleen al in deze regio herinneren aan de gruwelen van de gevechten die zich
hier afspeelden. Maar ongewild worden we ook geconfronteerd met de ellende van
WOII.
Bij Calais schijnt de zon tussen de witte
wolken, maar de wind blijft gestaag duwen. Calais is een grote stad en heeft
één van de belangrijkste havens voor personen- en goederenvervoer van en naar
Engeland. De stad werd tijdens WOII bijna volledig verwoest. Na Calais kronkelt
de weg langs de kust. Onze eerste stop wordt Sangatte.
Ten
westen van Calais parkeren we, heuvel af, naast de rode gemetste muur van de
gemeentelijke begraafplaats van Sangatte. Het is 11:00u en de temperatuur duid
7°C aan. Op deze dodenakker 'Les Baraques' werden Britse militairen begraven
van 1917 tot en met 1921. De meeste zerken werden pas vernieuwd of gerenoveerd.
De slachtoffers van het 'Chinese Labour corps' dateren bijna allemaal van 1919.
De Chinese arbeiders waren een niet gewapende afdeling van het Franse en Britse
leger. Ze werden voornamelijk ingezet voor het uitvoeren van taken ter
ondersteuning van de troepen. Waaronder: wegen aanleggen, eten maken,
slachtoffers begraven of terug opgraven, etc. Tegen de rode zijmuur staan de
zerken van Duitse militairen. Elke zerk vermeld twee namen van gesneuvelde
soldaten. Verder vinden we nog zerken van Indische en Egyptische slachtoffers
die hier een laatste rustplaats hebben gekregen. Op de begraafplaats rusten
1.303 gesneuvelden van WOI. Verder vinden we meer dan 250 zerken van andere
nationaliteiten. De dodenakker bezit eveneens zeven slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog. Na de begraafplaats rijden we naar het centrum van Sangatte.
Onderweg, op de D940, houden we nog halt voor
het monument van Louis Blériot (1872 1936). Het monument werd opgericht
als herdenking aan de beroemde
vliegenier Blériot die op 25 juli 1909 voor de eerste keer het kanaal overstak
in 37 minuten.
We
rijden verder naar het centrum van Sangatte. Onderweg nemen we vergezichten
vanuit de auto. Je mag hier niet zomaar stoppen om even een foto te nemen. We
maken halt bij het oorlogsmonument. Het herdenkt de inwoners van Sangatte die
zijn omgekomen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het monument werd
ingehuldigd op 24 mei 1920. Vlaggenpalen met vaandels van de geallieerden
kleuren het plein op. Het gemeentehuis van Sangatte werd opgericht in 1880. Aan
de overzijde van de straat ligt een rotsblok met een rood wit geschilderde vlag
met een rood eikenblad in het midden. In 1994 werd dit monument voor de
Canadezen ingehuldigd naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de bevrijding
van Sangatte. Op 26 september 1944 verdreven de Canadezen de laatste Duitsers
uit het dorp. Een digitaal infobord verwelkomt ons en geeft vervolgens datum,
uur en temperatuur weer. Het is net 11:45u en 9°C. Rechts van ons zijn, net als
bij ons in Blankenbergen, enkele trappen omhoog tot bij de wandelpromenade. Het
is te winderig om naar het water toe te wandelen. Zelfs onverantwoord. Het
geeft toch een geweldige indruk als we de witte schuimkoppen op het water zien.
Meeuwen trotseren toch de wind en proberen op te stijgen. Bij kalm weer kan je
de parelmoerachtige kleur van het water zien. Vandaag dus niet, maar toch is de
Opaalkust, van horen zeggen, tussen Pas-de-Calais en Berck-sur-Mer, een adembenemende
kuststreek.
We
rijden verder naar het zuiden. We blijven de kust volgen en houden een korte
stop bij het monument van Hubert Latham. Op 27 juli 1909 ondernam piloot Latham
een poging om het kanaal over te steken. Hij was nog slechts enkele minuten
verwijderd van Dover toen de vliegtuigmotor uitviel en hij verplicht was een
noodlanding te maken op zee. Het toestel raakte ernstig beschadigd en Latham
werd gewond. December 1911 verliet Latham Frankrijk voor een expeditie naar
Congo. Het werd zijn laatste reis. De kranten schreven dat de piloot zou
verscheurt zijn door een buffel. Een ander artikel in 1914 meldde dat Hubert
Latham zou vermoord zijn door zijn dragers of kruiers. Het officiële onderzoek
naar zijn dood doet de doodsoorzaak af met een tragisch ongeluk tijdens de
jacht.
Wat
verder stoppen we op 'Sentier du Blanc Nez', nog steeds in Sangatte. Cap
Blanc-Nez en Cap Gris-Nez zijn twee in het kanaal stekende heuvelruggen vanwaar
men bij mooi weer de Engelse White Cliffs van Dover kan zien. Langs de kust
ligt een prachtig gebied waar men kan genieten van golvende, met helmgras
begroeide duinen.
Het
monument 'Dover Patrol' is reeds van ver merkbaar. Op een grote parking, weer
op een heuvel, mag je gratis parkeren. Het monument wordt tamelijk druk
bezocht. Met een dikke jas, een wollen muts, een sjaal en handschoenen wandelen
we in het zonnetje, bij een strakke noord westenwind, langs mooie wandelpaden
heuvel op. Even rechtsaf tot op het dak van een enorme bunker uit WOII. Het zijn echte kunstwerken maar echter niet
toegankelijk. We bevinden ons op één van de mooiste sites van onze reis. We
hebben een uitzicht van 360° over een groen golvend landschap. Grote infoborden
vertellen in verschillende talen, zelfs in het Nederlands, wat zich hier heeft
afgespeeld tijdens WOI. De drie enorme bunkers van gewapend beton brachten de
reusachtige kanonnen Krupp SKC/34 met
diameter 406 mm onder. Deze kanonnen hadden een loop van 20 meter lang en een
gewicht van 160 ton elk. Ze waren in staat om granaten van een ton af te vuren
op de kuststeden van Kent, aan de overzijde van de straat, op een afstand van
40 km. In 1993, werden de bunkers van de artillerie-eenheid Lindemann
overstroomd door vloeibare modder afkomstig van de boring van de Kanaaltunnel.
De zware artillerie-eenheid Lindemann was een van de krachtigste militaire
structuren opgericht door de Duitsers aan de Europese kusten tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Hij werd ook een symbolisch beeld van de 'Vesting Europa' die
door de nazipropaganda voorgesteld werd als zijnde onneembaar, teneinde de
moraal van de Duitse bevolking te versterken, om de geallieerde leiders te
verontrusten en de bezette bevolkingen aan te zetten tot resignatie. Hij heeft
het voorwerp uitgemaakt van heel wat fotoreportages bestemd voor de
geïllustreerde nazitijdschriften en de filmactualiteiten verspreid in heel
Europa. Wandelpaden leiden naar de verschillende bunkers, telkens op een ander
niveau. Het monument op het hoogste punt, dat omgeven is door oude verroeste
ankers, is een herinnering aan Dover Patrol voor hun werk tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Met een onderzeese uitputtingsoorlog tegen elke vorm van
geallieerde scheepvaart probeert het Duitse leger de aanvoerroutes tussen
Engeland en het vaste land af te snijden. De gedenknaald op de witte
krijtrotsen is opgericht in 1922 ter ere van de 'uitzonderlijke samenwerking
tussen de Franse en Britse marine' die via de Dover Patrol het Nauw van Calais
hebben weten open te houden. De Dover Patrol begeleidt schepen die troepen,
gewonden of materiaal vervoeren, ruimt Duitse zeemijnen en onderhoudt de eigen
mijnenvelden tussen de Franse en de Engelse kust. De Dover Patrol leidt ook de
aanval op 23 april 1918 om de havens van Zeebrugge en Oostende, waar de Duitse
onderzeeboten gelegerd zijn, te blokkeren. In 1922 werden twee monumenten ter
ere van de 'Dover Patrol' opgericht, aan beide uiteinden van de straat. Het
Frans Exemplaar werd door de Duitsers opgeblazen tijdens de bezetting van
1940-1944. Een nieuwe obelisk werd opgericht in 1962 en vernieuwd in 2007.
Onderaan, een dankbetuiging gericht aan de Franse zeelui die ingelijfd waren in
de 'Patrouille van Dover' en om het leven kwamen in de strijd. De tegenhanger
staat op het hoogste punt van de kliffen van St. Margaret's Bay, op het grondgebied
van Dover. We nemen nog een foto van het schilderachtige dorp Escalles en zijn
omgeving. Dan dalen we af naar de auto terwijl hoog boven ons het krijsen van
verschillende soorten meeuwen te horen is.
In
de auto is het gezellig warm. In ons T-shirt rijden we +/- 7km verder naar
Wissant. De GPS brengt ons door het mooie dorpje Escalles. Het kleine dorp ligt
aan de voet van de Mont d'Ubert.
In
Wissant wandelen we tot bij de kerk en het gemeentehuis. Het is druk op het
plein met de naam 'Général de Gaulle'. Een grote groep tieners zijn hier met
een mountainbike rond het monument verzameld. Een oudere geeft, in de Franse
taal, uitleg aan de groep. We besluiten om in het plaatselijke café-restaurant
eerst iets te drinken en te wachten tot de fietsers vertrokken zijn. Ook het
etablissement is, op een paar stoelen na, volledig bezet door jeugd. Ze komen
er, onder begeleiding, iets eten en drinken. Het is ondertussen na één uur. Na
ons natje en droogje maken we een wandeling door het gezellige dorpje. Wissant
ligt centraal aan de Opaalkust, tussen Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez. Het
gezellige centrum rond de kerk heeft enkele eet- en drankgelegenheden. Het
kerkje staat momenteel in de steigers. De deur staat uitnodigend open en daar
maken we gebruik van. De glasramen zijn tijdelijk verwijderd voor renovatie.
Naast de kerk werd het oorlogsmonument geplaatst met twee miniatuur kanonnen.
Alles werd nog niet zo lang geleden opgeschilderd. Het monument herdenkt de
inwoners van het dorp die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Op de
achtergrond staat het gemeentehuis van Wissant. Vervolgens wandelen we tot bij
het plaatselijke toeristenbureau, maar het is nog gesloten tot twee uur. Een
pad brengt ons langs menig vakantiehuis, hotel en enkele B&B's. Voorbij het
spierwitte beeld van een dolfijn komen we bij de mooie moderne wandelpromenade.
Op deze plek is geen strand. Grote ruwe rotsblokken verstevigen de dijk tot aan
de wandeldijk. We blijven net lang genoeg om enkele foto's te nemen. De felle
sterke noord oostenwind laten het niet toe om lang van de witte krijtrotsen te
genieten. De naam Wissant (Wit zand) verwijst naar de Opalen stranden en duidt
ook nog op een zekere 'Vlaamse' oorsprong.
Op
onze weg naar Wimereux doorkruisen we de gemeente Audinghen. Het dorp werd
tijdens WOII totaal verwoest. Op de Route du Mudée houden we halt bij het
museum 'Batterij Todt'. Het complex ligt vlak bij aan het kanaal bij Cap
Gris-Nez. De bunker werd gebouwd door de Duitse Wehrmacht vanaf augustus 1940
tot januari 1941. Het maakte onderdeel uit van de Atlantikwall. De batterij had
kanonnen met een kaliber van 38 centimeter en met een bereik van 55 kilometer
konden ze Engeland beschieten. De muren en het dak zijn van gewapend beton en
3,5 meter dik. Op 24 september 1944 bombardeert de RAF voor de eerste maal de
bunker. Een tweede aanval volgt op 28 september 1944. Op de ochtend van de
volgende dag vallen de Canadese troepen het complex aan met ondersteuning van
tanks. Enkele uren later moeten de Duitsers zich overgeven. Het museum in één
van de kazematten gaat over WOII en noemt 'Musée du Mur de l'Atlantique'. We
volgen de looproute op de grond. Het is verboden te filmen of te fotograferen.
Overal hangen camera's. Infoborden geven uitleg. Er is enorm veel militair
materiaal in de collectie. We kijken naar een reconstructie van de
machinekamer, de barakken waar de militairen sliepen, de wapenkamer enz. Op de
verdieping, waar destijds de munitie via spoorlijnkarretjes werd aangevoerd
staan nog verschillende militaire materialen ten toon zoals de Tsjechische
egels. Dat zijn Duitse hindernissen op de stranden om een mogelijke landing van
de geallieerden te voorkomen. Ze maken deel uit van een reeks
versterkingsmiddelen: prikkeldraad, aspergeversperringen, Belgische poorten
De
meeste van deze obstakels werden aan de voet verankerd. De blikvanger is het
enorme Krupp K5 kanon dat op het buitenterrein staat. Het heeft een bereik van
62 kilometer en schiet 238 millimeter projectielen af. Het spoorwegkanon van de
marine-artillerie werd gemaakt in Essen (Duitsland) in 1941. Een ander
exemplaar wordt tentoongesteld in de Verenigde Staten. Om 15:30u vertrekken we
naar Wimereux. De temperatuur is gestegen tot 14°C.
Onderweg
houden we nog halt in Audresselles. Een favoriet vissersdorp langs de
Opaalkust. Het oorlogsmonument herdenkt
de inwoners van het dorp die omgekomen zijn tijdens de Eerste en Tweede
Wereldoorlog. Het kruis van Jezus stelt de Calvarieberg voor. De boot staat als
voorbeeld van het eeuwenoude vissersdorp Audresselles. Even later zijn we bij
het 'Wimereux Communal Cemetery naast de D940, in de Rue Jean Moulin 9, in
Wimereux. Na de hoofdingang werd een gedenkplaat bevestigd van
luitenant-kolonel John Mc Crae. Heuvel op, achter de gemeentelijke
begraafplaats, liggen de zerken rondom het Cross of Sacrifice. Gezien de
zanderige grond werden de zerken plat op de grond gelegd. Daardoor hebben ze
het hard te verduren. Sommige teksten zijn moeilijk leesbaar. De begraafplaats
is trapsgewijs opgebouwd. Er liggen meerdere verpleegsters omdat in de
onmiddellijke omgeving een aantal hospitalen waren. Tot 1917 waren er wel 10.
Wimereux was ook het hoofdkwartier van het Queen Mary's Army Auxilliary Corps.
Dat stelde tussen januari 1917 en november 1918 niet minder dan 57.000 vrouwen
te werk als verpleegster, kokkin, ziekenverzorgster enz. Tussen de graven van
soldaten en enkele verpleegsters ligt het graf van de Canadese arts en dichter
John Mc Crae. In zijn beroemde gedicht 'In Flanders Fields' schrijft hij over de geïmproviseerde plek
waar de omgekomen soldaten rusten. Sindsdien is de Poppy of klaproos het
symbool van de herinnering in alle bij het conflict betrokken landen van de
Gemenebest. Op deze begraafplaats rusten 2.847 Britse slachtoffers van WOI.
Twee van hen konden niet geïdentificeerd worden. Ook vijf Franse soldaten en
170 Duitse militairen hebben hier hun laatste rustplaats gevonden. Daarnaast
werden nog 14 slachtoffers begraven van de Tweede Wereldoorlog, zes van hen
blijven voorgoed onbekend.
We
verlaten Wimereux, na een foto van de plaatselijke kerk en de spoorwegbrug met
drie bogen die over de rivier met de gelijknamige naam werd gebouwd. De rivier
mondt uit in het Kanaal. Het oorlogsmonument herdenkt de inwoners van Wimereux
die zijn omgekomen of vermist tijdens beide Wereldoorlogen. Het is druk op de
weg. De avondspits is begonnen. Het landschap heeft onderweg groene heuvels dat
een sterk Engels karakter heeft. Als laatste, voor vandaag, rijden we naar de
'Rue de l'Aiglon' op de D96E1 voor het 'Terlincthun British Cemetery' te
Wimille. Een vrachtwagen van de Commonwealth War Graves Commission, of kortweg
CWGC, verhinderd het parkeren voor de begraafplaats. Rechts, naast de
dodenakker, is normaal nog plaats voor een auto maar die is bezet. We rijden
dan even verder naar het monument van Napoleon die 50 meter hoog bovenop een
sokkel staat. De plaats is gezien het late uur afgesloten. We maken dan enkele
foto's van de 'Colonne de la Grande Armée'. De hoge zuil is opgedragen aan
keizer Napoléon de 1ste. De zuil werd gebouwd tussen 1804 en 1824. Vanaf de top
moet men een prachtig uitzicht hebben over zee en het achterland van Boulogne,
de Boulonnais
Vervolgens rijden we terug naar de Britse begraafplaats,
'Terlincthun British Cemetery'. De auto is weg en kunnen wij de plaats innemen.
De werklui van de Commissie hebben net gedaan met hun werk. Ze reinigen hun
materiaal. Het is net 17:00u geworden. Het is een grote begraafplaats met 2.876
geïdentificeerde graven waarvan 2560 Gemenebest graven van WOI. 199 overige
graven uit de Eerste Wereldoorlog en 117 Gemenebest graven van WOII. Alle
zerken lijken wel nieuw. De bolvormige zerken met een orthodox kruis zijn van
Russische militairen. Op een ander perk liggen 46 piloten van de Royal Air
Force. Gesneuveld in september 1918 tijdens een bombardement van de Duitse
luchtmacht. Alle zerken staan kort naast elkaar. Een monument werd geplaatst
naar aanleiding van gesneuvelde soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. 49
soldaten van het Britse Gemenebest en twee Duitse militairen werden hier begraven.
Ze werden gevonden in Ovillers-La-Boisselle in november 1982. Ze konden niet
meer geïdentificeerd worden.
Na
ons bezoek rijden we naar ons slaapadres in Clerques. Auberge du moulin
d'Audenfort. Onze kamer is mooi verzorgt. Het is een oude gerenoveerde molen en
uiteraard kraakt en piept het, toch zeker 's nachts. Een driegangenmenu met een
glaasje wijn maakt de dag gewoon compleet. Meer moet dat niet zijn. Tot morgen.









|