Dag
2. Woensdag 27 april 2016.
We
worden al vroeg wakker na een rusteloze nacht. Het gekraak van de oude molen is
storend voor de nachtrust. De muren zijn flinter dun en we konden het gesnurk
van de buren in ons bed mee beluisteren. Het ontbijt was behoorlijk, niets
speciaals. De koffie was heerlijk en warm. Dat maakt het ontbijt helemaal af.
Vandaag staat Souchez op het programma. Vervolgens La Targette en als laatste Neuville-Saint-Vaast.
Peace of cake. Toch?
Het
weer is iets aangenamer dan gisteren. Minder wolken en dat leidt tot meer
zonneschijn. Er is ook minder wind. Behalve op de open vlaktes. Daar trekken we
terug een muts over ons hoofd en de regenjas tot tegen de kin dichtgeritst. De
omgeving heeft talloze kleine schilderachtige dorpjes. Sommigen worden
opgesmukt met lentebloemen. Enkele woningen zijn aftands en lijken verlaten.
Misschien heeft dat alles nog te maken met de beide Wereldoorlogen. Deze streek
werd ernstig getroffen en er zijn weinig gebouwen ouder dan de jaren twintig
van vorige eeuw.
Onderweg
mogen we genieten van vergezichten. Een golvend landschap ontvouwd zich voor
ons met een lappendeken van kleuren. Hectaren landbouwgrond kleurt geel van het
koolzaad. Onze eerste halte, langs de grote baan, is in de kleine gemeente
Quercamps. In het verleden had het dorp een Vlaams klinkende naam; 'Kerskamp'.
Op de 'Place de L'eglise' werd in 1926 een monument opgericht ter ere van de
gesneuvelde soldaten van 1914-1918. Na WOII werd er een stenen plaat op
bevestigd ter herinnering aan enkele burgerslachtoffers van Quercamps. Ook werd
een stenen plaat bevestigd met een hulde betuiging voor de gesneuvelde
kameraden van 'La Section C.A.T.M.' gesneuveld in Noord-Afrika 1951-1962. Het
gemeentehuis lijkt op een gerenoveerde boerderij. Nu is het een huis in de rij.
Op de kleine begraafplaats, naast de kerk 'Notre Dame' rust een Britse militair
uit de Eerste Wereldoorlog.
Onderweg,
in het centrum van een dorp, vinden we een benzinestation. Dit laat ik niet
passeren en tank de auto vol. Het is iets meer dan 20 eurocent de liter duurder
dan bij ons in België. Het golvend landschap brengt ons door Mussent langs de
D77. In een afgebakende weide treffen we nog twee enorme kraters aan. In de
Westhoek staan ze gewoonlijk vol water en zwemmen er eenden in. Hier zijn de
putten droog en groen gekleurd. Drie kwartier later zijn we in Estrée-Blanche
en ook hier houden we halt voor het oorlogsmonument dat zijn inwoners herdenkt
die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Het gebeurt niet vaak maar
hier kunnen we de kerk met een bezoek vereren. Het altaar wordt helder verlicht
door de kleurrijke glas-in-loodramen. Naast de kerk staat de Calvarieberg.
Omdat
we onderweg groene pijlen zien van de CWGC, volgen we ze soms. Maar dat kan tot
verrassingen zorgen. We komen in een smalle straat en op het einde staat een
verbodsbord dat ons belet verder te rijden. Parkeerplaats is er niet
voorhanden. Terug rijden en onze weg vervolgen. Weer volgen we, even verder,
een bordje naar een begraafplaats van de Commonwealth War Graves Commission.
Het bord leidt ons linksaf op een grindpad, net breed genoeg voor een voertuig.
Plots trap ik hard op de rem. Na een scherpe bocht sta ik voor bergen puin.
Midden op ons pad. Geen begraafplaats te zien. In de verste verte niet. We
houden het voor gezien. Terug naar de grote weg, richting Souchez.
In
Aix-Noulette, op de weg naar Souchez staat het arduinen monument van het 158e
Infanterie Regiment van Lorette. De inscriptie luidt, vrij vertaalt: 'Dit
monument is opgericht door de overlevenden van het 158e Infanterie
Regiment ter nagedachtenis aan de doden die gevallen zijn tijdens WOI in de
zone van Lorette'.
Souchez
blijft vanaf oktober 1914 vrijwel een jaar in Duitse handen. Op 25 september
1915 wordt het dorp definitief overgenomen door de Franse troepen. Souchez is
na de wapenstilstand echter in een vergevorderde staat van verwoesting. Het
puinruimen begint in 1919 en het blijkt een omvangrijke opgave. In november
1921 is er slechts iets meer dan de helft van de oorspronkelijke bewoners
teruggekeerd naar het dorp, waar ze tijdelijk worden opgevangen in houten
barakken.
Op
de Rue Carnot in Souchez houden we halt tegenover de gemeentelijke
begraafplaats van Souchez. Het grote monument, met een bronzen beeld van een
alpenjager, werd opgericht ter ere van de Division Barbot. Generaal Barbot,
vooraan op het monument, werd gedood tussen Carency en Cabaret Rouge door een
granaatscherf. Dit monument, dat in mei 1937 werd onthuld, is een eerbetoon aan
deze commandant van de 77ste Alpendivisie. Ernest Barbot (1855-1915) was heel
populair bij de soldaten. Hij werd de 'Redder van Arras' genoemd vanwege zijn
hardnekkige weerstand tegen het Duitse leger in de voorsteden van Arras in
oktober 1914. Hij ligt begraven op de militaire begraafplaats van
Notre-Dame-de-Lorette gewoon onder een wit soldaten kruis.
Naast
de gemeentelijke begraafplaats werd de 'Memorial Depertemental' gebouwd. Het
monument is een hommage aan de gesneuvelde militairen die gestorven zijn voor
Frankrijk in de jaren 1952 1964. Alle gesneuvelden zijn afkomstig uit
Noord-Afrika: Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen.
Als
we bijna uit het centrum zijn van Souchez stoppen we bij de Britse
begraafplaats 'Cabaret Rouge'. Langs het imposante toegangsgebouw betreden we
één van de grootste dodenakkers in de regio. Er staan maar liefst 7.665
grafzerken van militairen uit de Eerste Wereldoorlog waarvan er maar liefst
4473 niet meer geïdentificeerd konden worden. De zerken worden overschaduwd
door verschillende soorten loof- en dennenbomen. De viooltjes bij de graven
werden net aangeplant. Over het algemeen staan de zerken dicht tegen elkaar.
Hier en daar werd een zerk verwijderd. Waarschijnlijk door familieleden die hun
dierbaren dichter bij huis wilden herbegraven. Alleen de zerken met het
opschrift: 'Known unto God' zullen nooit verdwijnen. Zij blijven familie loos
achter. Alleen God weet wie ze zijn. Voor de Eerste Wereldoorlog stond op deze
plek het café 'Le Cabaret Rouge'. Het etablissement werd totaal van de kaart
geveegd. De begraafplaats werd van maart 1916 tot augustus 1917 in gebruik
genomen. Nadien werd de dodenakker verder aangevuld met meer dan 7.000
slachtoffers van het slagveld van Arras en van 103 kleinere begraafplaatsen uit
Nord-Pas de-Calais. De begraafplaats bezit één Brits slachtoffer van WOII.
We
rijden verder met op de achtergrond de gebouwen van de grootste Franse
militaire begraafplaats en de herdenkingsmuur 'Notre-Dame-de-Lorette'. Deze dodenakker
hebben we in september 2015 bezocht. De nationale begraafplaats van Lorette
verzamelt de resten van 40.000 slachtoffers, afkomstig van 150 begraafplaatsen
uit de Westhoek en de Artois. 22.000 onder hen werden nooit geïdentificeerd.
Tegenover de militaire begraafplaats ligt de 'Herdenkingsmuur', een monument
voor de 580.000 soldaten van alle nationaliteiten die tijdens de Eerste
Wereldoorlog het leven lieten in Noord-Frankrijk. Deze 'Herdenkingsring' werd
ingehuldigd op 11 november 2014. In de oorlogskrant 'Gazet van Brussel' van
Zondag 17 en Maandag 18 januari 1915 lezen we een: 'Ambtelijk bericht uit
Berlijn van 15 januari 1915': Fransche aanvallen beiderzijds Notre-Dame de
Lorette, ten N.-W. Van Atrecht, werden door onze troepen afgeweerd.
Tussen
Souchez en Neuville-Saint-Vaast houden we halt naast de weg voor twee
monumenten schuin tegenover elkaar. Beiden bewijzen de laatste eer aan
vrijwillige rekruten van het Franse leger. Door samen, aan de zijde van
Frankrijk, te vechten bestrijden ze het Duitse en Oosterijks-Hongaarse
imperialisme, waaronder Polen en Tsjecho-Slowakije, hun landen van herkomst,
lijden. De Tsjechische vrijwilligers namen deel bij het Franse offensief in de
Artois dat op 9 mei 1915 begon. Velen van hen komen om op het slagveld. Het
monument bij de ingang herinnerd aan de vaandrig Karel Berdicek, gedood op de
eerste dag van de slag. Op deze begraafplaats rusten 70 militairen uit WOI en
136 slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Het
'Mémorial des Polonaiskruis' aan de overzijde van de straat werd opgericht
dankzij schenkingen van Poolse inwoners uit Pas-de-Calais. Een monument voor
diegenen die gevallen zijn voor de verrijzenis van Polen en de zege van
Frankrijk. Het kruis werd verwoest in 1940 en door een storm in 1967. Het werd
meteen weer opgebouwd.
Nog
een korte stop in het centrum van Neuville-Saint-Vaast bij het monument van de
gesneuvelden. Gestorven voor Frankrijk tijdens de beide Wereldoorlogen. Vooraan
werd een podium geplaatst met daarop een kunstwerk in verroest metaal. Het
lijkt op een taart met enkele verdiepingen. Een Franse tekst rondom om die moet
herinneren aan 1O december 1915. Het gemeentehuis in de bocht heeft klasse. De
kerk met de enkele torenspitsen is eveneens een bezoek waard. Het is bijna
13:00u, nog 3km tot Thélus. Een ander oorlogsbericht verscheen in de 'Gazet van
Brussel' van Woensdag 19 januari 1916. Een ambtelijk bericht: Fransche Op
hoogte 119, ten noordoosten van Neuville-St-Vaast, vernielde een onzer mijnen
een kleine post.
Nog
voor we het centrum verlaten van Neuville-Saint-Vaast parkeren we bij de
gemeentelijke begraafplaats. We worden aangetrokken door een opmerkelijk
monument, achteraan de begraafplaats. Een infobord legt uit: 'Roland Dorgelés'
is een Fransman (1885-1973), die dienst nam in augustus 1914. Hij hield
aantekeningen bij en na de oorlog schreef Roland een boek als eerbetoon aan
zijn gesneuvelde makkers.
Als
we verder rijden zien we onmiddellijk het 'Cross of Sacrifice' dat behoort bij
de begraafplaats 'Crater Zivy'. Er staan geen bordjes naartoe. Langs een zand
en grindweg bereiken we de krater. Een prachtige mijnkrater zonder zerken als
laatste rustplaats voor gesneuvelde militairen. Vier Canadese divisies, voor
het eerst verenigd in hetzelfde legerkorps, bestormen op 9 april 1917 de door
het Duitse leger zwaar verdedigde heuvelrug van Vimy. De officier van de
bergingsdienst gebruikt twee oude mijnkraters aan de voet van de heuvels om een
honderdtal gesneuvelde soldaten te begraven. Beide kraters zijn zoals alle
militaire begraafplaatsen van het Gemenebest voorzien van een keurig
onderhouden gazon, maar zijn met opzet
in hun unieke vorm gelaten. Bij het kruis werden de namen in de stenen
gegraveerd van de 48 Canadese soldaten. Onder het gras liggen ook nog twee
onbekende Canadezen en drie soldaten waarvan men totaal niets weet. Zelfs het
regiment niet. De Lichfield krater bevindt zich bij het gehucht 'Le
Vert-Tilleul' te Thélus. We spurten naar de auto. Een felle regenbui barst los,
vergezelt van hagel en smeltende sneeuw. Enkele minuten later is de bui
verdwenen. En wij ook.
Nog
steeds in Neuville-Saint-Vaast komen we bij een opmerkelijk monument dat
opgebouwd werd als herdenking aan Ernest Petit (1889-1964). De initiatiefnemer
voor de wederopbouw van Neuville-Saint-Vaast. Het dorp werd tijdens WOI totaal
verwoest. Uit het monument, dat het puin van het verwoeste dorp moet
voorstellen, steekt een opgestoken arm met een brandende toorts. Het werd op 20
oktober 1932 ingehuldigd.
Naast
het monument vinden we de grafzerken van twee jonge soldaten. De eerste
grafzerk is van Nouette-D'Andrezel Charles Alphonse Henri. Geboren op 10
september 1894 en gestorven tijdens WOI in Neuville-Saint-Vaast op 25 september
1915. Hij was luitenant van het 36e Regiment-Infanterie Divisie.
De
tweede grafzerk werd opgedragen aan de jonge onderluitenant Henri Millevoye. De
inscriptie luidt: 'Vijf jaar lang lag luitenant Henri Millvoye hier. Hij
behoorde tot het 74e Regiment Infanterie. Hij stierf voor Frankrijk
op 25 september 1915'. Hij werd herbegraven in het familiegraf in 1920 op de
begraafplaats in Abbeville's. Een laatste oorlogsbericht komt uit de krant van
Woensdag 22 september 1915 uit het Belgisch Dagblad. 'Van het Westelijk front
schreef het Fransche legerbericht': In den sector Neuville wierpen de Fransche
batterijen met goed gevolg een hagel van projectielen op de Duitsche stellingen
ten oosten van den weg van Bethune.
Even
later bevinden we ons op de Britse begraafplaats 'La Targette'. Een Franse en
een Britse begraafplaats pal naast elkaar. Neuville-Saint-Vaast ligt aan de weg
van Arras naar Lens en was in 1915 en in 1917 het middelpunt van een woelig
strijdtoneel. In maart 1916 lossen de Britten het 10e Franse leger
af in de zone van Arras. Op 9 april 1917 bestormen vier Canadese divisies de
heuvelrug van Vimy. De 2e divisie volgt de operaties op de voet
vanuit het vooruitgeschoven hoofdkwartier bij Aux-Rietz. Een derde van de
soldaten op deze begraafplaats hoorden bij de artillerie korpsen die aan dit
offensief deelnamen. We nemen de toegang naast het 'Cross of Sacrifice'. De
zerken liggen een niveau lager. De 'Stone of Remembrance' werd tussen twee
schuilgebouwen geplaatst. Na 11 november 1918 werden 16 graven uit de omgeving
op deze dodenakker herbegraven. Na WOII werden drie Britten (waarvan 2 niet
werden geïdentificeerd) bijgeplaatst. In totaal rusten 641 gesneuvelde soldaten
op de begraafplaats waarvan 41 niet meer herkend werden.
Naast
de Britse begraafplaats ligt de Franse militaire 'Nécropole nationale de la
Targette'. De strak opgestelde kruisen steken af tegen de verzorgde Britse
begraafplaats. Op 9 mei 1915 begint het Franse leger een groot offensief tegen
de Duitse stellingen in de heuvels van Artois. De inname van Neuville is een
hoofddoel. De Duitsers beschermen het dorp echter met vier verdedigingslinies.
De Franse troepen overwinnen het dorp in een felle strijd die tot 17 juni 1915
duurt en duizenden mannen het leven kost. Hier rusten 12.210 slachtoffers. De
begraafplaats werd gestart in 1919 om de gesneuvelden die verspreid lagen rond
Neuville te begraven. Na WOII werden nog 767 Franse slachtoffers begraven.
Tevens werden nog 169 Belgische militairen in massagraven begraven. Achteraan
werden drie monumenten opgetrokken bij drie massagraven. Het rechtse is het
Franse massagraf met de namen van wie ze denken die hier begraven ligt. In het
middelste massagraf rusten 225 onbekende Franse soldaten van 1939-1945. Voor
het linkse monument rusten 3.212 lichamen van onbekende soldaten, gestorven
voor Frankrijk tijdens 'De Groote Oorlog'. Op de parking naast de dodenakker
staat een infobord. Goed dat we erheen stappen onder het 'genot' van een malse
regen- en hagelbui. Aan de andere zijde van de parking werd in 2015 een
'Verbroederingsmonument' opgericht. Als herdenking ter ere van kerst 1914 toen
Duitse en Britse soldaten spontaan uit de loopgraven kwamen om samen kerst te
vieren en een voetbalmatch speelden. Dit tot ergernis van hun officieren. Een
infobord vertelt er alles over, zelfs in het Nederlands: Kleurrijke en heldere
silhouetten wachten als hoopvolle lichtpuntjes tot ook u uit een loopgraaf
klimt om met hen te verbroederen, in het midden van een tuin geïnspireerd door
de culturen van verschillende landen die hier vandaag verenigd zijn.
De
Duitse begraafplaats 'Maison Blanche' ligt een heel eind van het centrum
Neuville-Saint-Vaast. Het is de grootste Duitse begraafplaats in Frankrijk. De
Fransen leggen deze dodenakker aan na het einde van de Eerste Wereldoorlog.
44.833 Duitse soldaten die in de Artois gesneuveld waren kregen hier een
laatste rustplaats. 8.040 konden niet meer geïdentificeerd worden en werden
verenigd in een massagraf. Bij de ingang staat een kruis met een Frans
opschrift. Vertaalt lezen we: 'Vrede aan mensen van goede wil'. Een bord bij de
ingang waarschuwt voor enkele bomen op de begraafplaats. Door de felle
rukwinden bestaat de kans voor rondvliegende takken. De bomen werden gemerkt
met een rood wit lint. In tegenstelling tot andere Duitse begraafplaatsen in de
Westhoek hebben we hier rechtopstaande kruisjes. Telkens met twee of vier namen
van Duitse slachtoffers. Een reisbus stopt eveneens op de parking. Canadese
schoolkinderen van een jaar of tien bezoeken onder begeleiding de Duitse
begraafplaats. Grote basalten kruisen staan links van de ingang. 37 rechthoekige
tegels werden ervoor gelegd. Er werden maar liefst +/- 26 namen in elke tegel
gegraveerd van gesneuvelde soldaten. Militairen waarvan men weet dat ze
gesneuveld zijn maar hun lichaam werd nooit gevonden. De anders gelovigen
hebben een zerk waarop steentjes werden gelegd. Af en toe vinden we nog een
horizontale tegel in het gras. Er werden telkens twee namen in gegraveerd. Weer
en wind hebben het ingegraveerde al verweert en maken het moeilijk om nog iets
duidelijk te lezen. Enkele bomen met witte bloesem fleuren de trieste
begraafplaats op. Het monument in het midden van de begraafplaats werden de
eerste woorden van het gedicht gegraveerd van Uhland, een beroemde Duitse
dichter: 'Ich hatt einen Kameraden'.
Onderweg
terug naar ons hotelletje in Clerque rijden we opnieuw door het dorpje Ferfay.
Een ruïne trekt onze aandacht. Het lijkt op een kapel of een grote graftombe.
In ieder geval, het gebouw is totaal verwaarloost. De gietijzeren poort voor de
'kapel' belet ons de toegang. Door de tralies zien we levensgrote beelden opzij
van de ingang. De namen zijn nog zichtbaar: 'Saint-Joachim en Sainte Melanie.
Hier en daar is het gebouw gestut. De kapel werd gebouwd in 1826 in opdracht
van graaf Joachim d'Hinnisdal en zijn echtgenote Melanie Villeneuve-Tourotte.
De kapel ligt tegenover de kerk aan de Brunehaut in het park van het kasteel
dat tijdens WOII volledig werd verwoest. De gebedsplaats werd gebruikt voor de
erediensten en herbergt de graven van opeenvolgende telgen van Ferfay. De
laatste begrafenis vond plaats in januari 2002. Alleen de duiven hebben nog
vrije toegang tot de kapel.
Om
17:00u zijn we terug in ons hotel waar we op ons gezamenlijk terrasje nog van
het zonnetje mogen genieten. Tot morgen.









|