|
30
september 2018. Het wordt een stralende dag vol zonneschijn. Tijd voor een
toeristische wandeling in en rond het domein van het Koloniënpaleis van
Tervuren. We plaatsen de auto op de Paleizenlaan. Het is er druk. Blijkbaar wil
iedereen hier vandaag wandelen. We vinden gelukkig nog een plaatsje. Het
uitzicht is hier fenomenaal. Op de rotonde werd in 2005 een prachtige grote
ronde fontein geplaatst met een Jazz Band van Afrikaanse waterdieren. Verderop
worden hoog op een sokkel vrouwenbeelden tentoongesteld. Waar we de auto
parkeren staat de beeldengroep Après le combat aan het Koloniënpaleis. Het
gietijzeren beeld werd in de negentiende eeuw gemaakt en stelt twee herten voor
die net gevochten hebben op leven en dood. Rondom rond staan reusachtige bomen
al dan niet met herfstkleuren.
We
beklimmen de enkele trappen tot het indrukwekkende gebouw. Het Koloniënpaleis
of tentoonstellingspaleis werd gebouwd op de resten van het paviljoen van de
Prins van Oranje Willem-Frederik, dat in 1879 was afgebrand. Tijdens de
Wereldtentoonstelling van 1897 stelde koning Leopold II hier zijn Congostaat
voor aan de Belgische bevolking. De toenmalige feestzaal bleef behouden. In de
vleugels zijn er afdelingen van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. In
dit gebouw was ook eerst het museum gevestigd. Toen dit echter te klein werd,
gaf koning Leopold II in 1904 opdracht het huidige museum te bouwen dat
voltooid werd in 1910. Het vijverpark was het vroegere jachtdomein van de
hertogen van Brabant nabij het Zoniënwoud. We wandelen rechts naast het gebouw
naar de achterzijde. Een groene middenberm leidt ons langzaam heuvelafwaarts.
We zijn omgeven door een buxushaag en hoge bomen. In de verte zien we een
vijver.
Halverwege
draaien we rond het levensgrote beeld van de Romeinse krijger Claudius Civilis
van Lodewijk Van Geel (1787-1852). Dit beeld was reeds op het terrein aanwezig
ten tijde van het verdwenen paviljoen van Prins Willem-Frederik.
Voor
de grote waterplas zien we het nieuw Koloniaal Museum dat werd ingewijd in
1910 door Koning Albert en dat zich specialiseerde op het gebied van de
Afrikaanse zoölogie en etnografische verzamelingen. In 1911 werd in het gebouw
een scheikundig laboratorium ingericht. Er worden momenteel restauratiewerken
uitgevoerd aan het majestueuze complex of aan de perken voor het gebouw.
Hekwerken verhinderen de toegang. Volgens Wikipedia was er een grote schare van
kunstenaars verantwoordelijk voor de luxueuze binneninrichting: prachtige
marmeren vloeren, rijk beschilderde en met stucwerk opgehoogde plafonds, diverse
muurschilderingen met als hoogtepunt de overkoepelde erezaal. De tuin alleen al
is een fortuin waard. De bloemperken werden beplant met viooltjes. Op de
achtergrond worden de kegelvormige buxussen regelmatig gesnoeid.
De
volgende beeldenpartij werd in een ronde vijver geplaatst rond 1994. Het is een
satirisch herdenkingsmonument naar aanleiding van 100 jaar Koloniale
tentoonstelling (1897-1997). De titel: The Congo I Presume, parodieert de
woorden van Henry Morton Stanley bij zijn ontmoeting met David Livingstone: Dr
Livingstone I presume?
Langs
de afspanningshekken, tussen de bomen, nemen we de kortste weg naar de
voorzijde van het gebouw. We gaan linksaf. Over de ingang van het Koninklijk
Museum werd een beeld geplaatst van een Afrikaanse olifant. Het witgeschilderde
ijzerzandstenen beeld staat hoog op een sokkel en heeft zijn slurf in de
hoogte. Klaar om te trompetten. Op zijn rug zitten drie Afrikaanse krijgers.
Het beeld werd ontworpen door Albéric Collin (1886-1962). De toenmalige
directeur van het Tervuurse Museum, Frans Olbrechts, zorgde er in 1938 voor dat
het kunstwerk in Tervuren geplaatst werd.
Langs het paviljoen wandelen we
terug richting auto. Na een laatste foto slenteren we over de Paleizenlaan en
slaan de eerste straat linksaf. Via de Kastanjedreef komen we op een groot
plein waar we iets kunnen drinken op het terras van De Foyer. Een moderne
gezellige bar in het vrijetijdscentrum op de Markt. Naderhand wandelen we
verder op de Kastanjedreef die ons op het Kazerneplein brengt. Hier bevindt
zich de Panquinkazerne die van 20 juni tot 11 november 2018 omgetoverd werd tot
vredessite. Hier herdenkt men het einde van de Groote Oorlog door het kunstwerk
Maaiveld. Ook het herdenkingsmonument wordt in de aandacht geplaatst. Het
plein is een graanveld geworden, bezaaid met klaprozen als symbool voor het
leed en de hoop. In het midden is er een 100 meter lange loopgraaf van
gestapelde boomstammen waar men kan doorwandelen en aan het einde heeft men een
unieke kijk op de ruïne van het voormalige hertogelijk paleis en de vijvers in
het park. Op de plek van de Panquinkazerne liet de Oostenrijkse landvoogd Karel
Van Lorreinen een hoefijzervormig gebouw optrekken dat moest dienen als
stallingen en logies voor het personeel. Vanaf de Napoleontische tijd werd het
een paardenstoeterij. Later huisden er afdelingen in van de gendarmerie. In
1897 nam het leger de gebouwen in bezit.
In
de tijd van de aartshertogen Albrecht en Isabella (1599-1633) werd op de
binnenkoer van de middeleeuwse burcht ter vervanging van de houten
Sint-Huybrechtscapelle een nieuwe kapel gebouwd die rijkelijk werd
gestoffeerd met taferelen uit het leven van Sint-Hubertus. Van de rijke
stoffering bleef echter niets bewaard. De hoge kapel staat momenteel in de
steigers en kan niet bezocht worden.
We
zakken nadien af naar het centrum bij de Sint-Jan Evangelistenkerk. De gotische
kerk uit de dertiende eeuw waarin de Brabantse hertogen Antoon van Bourgondië
(+1415), Jan IV (+1427) en Filip van Sint-Pol (+1430) begraven liggen. De kerk
leed fel onder de zestiende en zeventiende eeuwse godsdienstoorlogen. Het
doksaal dateert van 1517. We kunnen ook het interieur bewonderen. Ze wordt helder
verlicht door de zonnestralen die door de bovenste ramen binnen komt. Beneden
zijn de glas-in-loodramen.
Vlakbij
de kerk staat de Rijkswachterspomp die aanvankelijk in de Warande stond. Ze
diende om de paarden van de Tervuurse rijkswachtbrigade van water te voorzien.
In 1994 werd de pomp op het marktplein geplaatst. De Warandepoort in de
Klarastraat is één van de tien poorten die tijdens de periode 1625-1632 de oorspronkelijk
houten palissade die de Warande omgaf vervangen door een stevige bakstenen
muur. Het is voorbij twee uur als we terug naar de auto stappen en terug rijden
naar Ekeren.



|