Verdwenen erfgoed Het Pachthof Sneessens - Deel 2
Voor 1960 stond er achter het gemeentehuis een vierkantshoeve, in de Huldenbergse volksmond beter gekend als het Pachthof Sneessens. Het dankt zijn naam aan de familie Sneessens die het goed in het midden van de 20ste eeuw in hun bezit hadden, nadat de familie Huybrechts en de familie Stroobants er reeds hun intrek hadden genomen.
De hoeve in de 20ste eeuw
Deze prachtige hoeve was in het begin van de 20ste eeuw eigendom van de familie Huyb(e)rechts.

Nadien werd de familie Stroobants eigenaar totdat de familie Sneessens er zijn intrek in nam.
Sjuul oeët de Meule (Jules Sneessens) had twee zonen. Léon, burgerlijk ingenieur, was piloot. Hij huwde met Madam Minet (Gabrielle Lahaye) en verhuisde. De andere zoon, Paul bleef op het pachthof.

In 1937 is Henri Leconte getrouwd met Elisa De Raet er komen wonen. Zij bleven er negen jaar. Op het einde van hun huurovereenkomst, in 1946, eiste de familie Sneessens de hoeve op. De familie Leconte verhuisde naar Hennuyères in Waals Brabant maar de twee dochters huwden twee broers uit Huldenberg en kwamen er wonen: Maria Leconte trouwde met Paul De Jonghe en vestigde zich in de Victor Philipsstraat en Lucienne Leconte met Albert De Jonghe, die de hoeve Schonenberg verder uitbaatten.
De hoeve Sneessens diende verder als buitenverblijf of werd verhuurd nadien tweemaal verkocht en werd rond 1960 afgebroken.
Binnen de omheining van de hoeve ontsprongen twee bronnen die in de 'Veussebeik' vloeiden om zo in de IJse uit te monden.
Het pachthof Sneessens
Het gebouw had de vorm van een vierkantshoeve. Tegen de straat, bovenaan op het plan, een vleugel in L-vorm waarin de woning en de paarden- en koestallen ondergebracht waren. Links merken we de ingangspoort met kleinere stallingen. Onderaan (waar op het plan een weide is) stond wellicht de grote schuur. Zij werd vroegtijdig afgebroken.

Bij het binnenkomen op de middenkoer vond men links de woning en de paarden- en koestallen. De woning bestond uit een keuken, een eetplaats, achteraan de slaapkamers voor de jongens die uitgaven op de groenten- en bloementuin die van de straat gescheiden was door een blinde muur. De meisjes sliepen linksboven. Boven de woning was er nog een graanzolder.
De paardenstal was voorzien voor 4 paarden, de koestal voor 7 à 8 koeien. Boven de stallen was er een hooizolder.
In de kelder van dit gedeelte ontsprongen twee bronnen waarvan het water gebruikt werd voor zowel de behoeften van de bewoners als die van de dieren. Het (afval)water liep via een beek, naar een lager gelegen vijver die dan verder uitmondde via een andere beek, de Veussebeik, in de IJse.
Achteraan op het binnenplein vonden we de grote poort van de opslagplaats waar aardappelen en groenten konden bewaard worden.
Rechts van de ingangspoort waren er andere stallingen, voor varkens en kalveren. Een blinde muur en een hek hadden inmiddels de schuur (die nog op de Popp-kaart te zien is) vervangen en de binnenkoer afgesloten. Onderaan de stallingen heeft men in de 20ste eeuw een hangar gebouwd die als schuur diende.
Achteraan op de binnenplaats stond er ook een klein gebouw dat na 1860 opgericht is en wellicht als koetshuis ('het vwatuurekot)' heeft gediend.

Vandaag is het uitzicht totaal anders.
 Zicht vanuit de R. Borremansstraat. Zicht vanuit de parking aan de Kronkel.
Bronnen
Jozef Vanhoren.- In en om het kasteel van Huldenberg.
Jozef Vanhoren het gemeenteplein te Huldenberg.
Archief van Guy Vande Putte
Getuigenissen van Marie Leconte, Gérard Leconte en Guido De Jonghe.
Foto uit het archief van Gérard Leconte.
Postkaarten.
Tekst
Sofie en Jean-Pierre Van Binnebeek
|