Het winterkoninkje  Tijdens de winter gebeurt het dat men een klein vogeltje met wipstaart laag over de grond ziet scheren en in de struiken verdwijnen. Het is het winterkoninkje. Hij ziet er uit als een bolletje dons en heeft een rechtopstaande staart en een onopvallende kleuren tekening.
Vanaf februari tot in juli zal hij op een duidelijk zichtbare plek laten horen. Het is een explosief tit-tit-tit gevolgd door het ratelend aflopen van een wekkertje. Het mannetje heeft heel wat werk. Hij bouwt overal: struiken, klimop, schuurtjes
uit die veelheid van nesten zal het vrouwtje er eentje kiezen. Ze zal het uitgekozen nest vanbinnen uitvoeren met veren. Daarin legt ze dan 5 tot 8 eitjes met aan het stompe uiteinde rode of zwarte vlekjes. Deze eitjes zal ze in twee weken uitbroeden. Mannetje en vrouwtje voeren de jongen met insecten en zaden. Eens het broedseizoen voorbij leidt het winterkoninkje een verborgen levenswijze. Het is nog weinig te zien en dan nog alleen bij het foerageren(eten zoeken). Zijn vlucht is rechtlijnig maar door zijn korte afgeronde vleugels is het een snorrende vlucht. Het is een standvogel; al wordt tijdens een strenge winter het aantal flink teruggedrongen als gevolg van het gebrek aan insecten. Maar na een paar mildere winters is de populatie terug ok.

WAAROM HEET HET VOGELTJE WINTERKONINKJE?
Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom het winterkoninkje "koning" heet? En waarom zo'n kleine pluizenbol zo hard kan zingen? Lees! :
Lang, lang geleden kwamen alle vogels bij elkaar om een koning te kiezen. Net zoals de landdieren ooit de leeuw als koning hadden gekozen, wilden ook de vogels een koning waar ze trots op konden zijn.
Vele vogels betwistten elkaar de eretitel, vooral de grote vogels zoals de blauwe reiger, de jan van gent, de ooievaar en de zeearend. Daarom werd besloten om een wedstrijd te houden: de vogel die het hoogst kon vliegen mocht zich koning of koningin van de vogels noemen. Op een windstille zonnige dag verzamelden alle vogels die een gooi naar het koningschap wilden doen, zich op een weidse vlakte. De kwartel, de korhoen en de kip waren toeschouwers omdat deelname zinloos was door hun geringe vliegprestaties.
De graspieper en de veldleeuwerik kwamen heel ver, maar gaven na een paar honderd meter op en fladderden vrolijk zingend naar beneden. De zwaluwen schoten als een raket omhoog. De arend, de buizerd en de ooievaar cirkelden met een rustige vleugelslag gestaag naar grote hoogten. De knobbelzwaan met zijn dikke lijf en zwiepende vlucht kwam ook hoog, in gezelschap van de bosuil met haar geruisloze vleugelslag. Alle vogels op de grond keken vol spanning naar de ontknoping. Uiteindelijk vlogen alleen de gierzwaluw en de zeearend naar ijle hoogten, tot ze naar adem moesten happen. De ranke zwaluw moest tenslotte haar meerdere erkennen in de grote zeearend met vleugels als kamerdeuren. De arend krijste haar rauwe overwinningskreet de lucht in en stortte zich glorieus naar beneden. Maar tot haar ontzetting vloog uit haar veren een klein bruin vogeltje, dat al schetterend nog een metertje hoger vloog.
Verbijsterd keken alle andere vogels in een doodse stilte toe hoe na de grote zeearend een heel klein vogeltje landde, en kwetterend riep "ik ben de koning, ik ben de koning"en "wie niet sterk is moet slim zijn". Dat vogeltje was zo'n klein en onbetekenend bruin gekleurd bolletje veren, dat deze niet eens een naam had. Met zijn spitse snaveltje en eigenwijze staartje dat omhoog wees, stond het trots in de kring, met zijn borst vooruit. Maar alle vogels waren boos over het valse spel van het kleintje en wilden hem straffen. Het kleine beestje vloog echter behendig tussen alle prikkende snavels weg. Daarom leeft dit vogeltje tot op de dag van vandaag schichtig in de beschutting van het kreupelhout en laat het zich zelden goed zien.
Toen de zeearend na haar nederlaag een nachtje had geslapen, vloog zij naar de rand van het bos en riep de kleine koning. Zij zei dat zij er diep over had nagedacht en een voorstel wilde doen: "kunnen wij het koningschap delen? Jij koning in de winter en ik in de zomer?" Dat vond het kleine verenbolletje een goed idee. Daarom heet dit vogeltje tot op de dag van vandaag "winterkoninkje". Sinds die dag zingt het kleine verenbolletje ook in de winter. Je kunt hem het hele jaar door horen, maar vooral heel goed in de winter, als bijna alle andere vogels stil zijn. En als je dan heel goed luistert, kun je het winterkoninkje horen zingen, schel en hard: "ik ben de koning, ik ben de koning, ik ben de koning !".
norbert mosselmans
info vogels uit west en midden-Europa readers Digest fotos internet verhaal www.natuurverhalen.nl
|