15 augustus 1976xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het prille begin: de halfoogst-ommeganck
Op initiatief van Martine Veiller en met de hulp van Marie-Thérèse De Keyser werd in 1976 nieuw leven in een vorm van processie ingeblazen. Op 15 augustus trok opnieuw een stoet door de straten van Huldenberg. Het was een zuiver religieuze optocht maar toch geen echte processie meer.
Haal alle engelen uit de kerk !
De organisatie ervan liep niet van een leien dakje. Enerzijds wouden een aantal mensen, onder wie pastoor Roggen, dat de traditie zou worden voortgezet maar in een nieuw kleedje gestoken.
Anderzijds was er een uitgesproken conservatieve groep die voor het behoud van de traditionele processie was. Haal alle engelen uit de kerk, riepen ze luidkeels in de plaats van met iets nieuws uit te pakken. Het was ook niet gemakkelijk de Huldenbergse verenigingen warm te maken om mee te stappen. De meeste stonden er negatief tegenover. Zo stelde bijvoorbeeld één van de muziekmaatschappijen financiële voorwaarden die door de pastoor onmiddellijk werden ingewilligd.
Van budget was trouwens nauwelijks sprake. Voor dit eerste initiatief werd er uitsluitend gewerkt met eigen volk en eigen middelen. Van op de zolder van de pastorij werd alles wat ook kon dienen afgehaald: kleren, vleugels van engelen, beelden, kroontjes, enz. Maar waardevolle rekwisieten en kleding die nog tijdens de laatste edities van de vroegere processies gediend hadden waren inmiddels verdwenen en konden niet meer teruggevonden worden. Zo kostte de hele manifestatie amper 6000 frank. Nieuw was wel dat kinderen bloempjes uitdeelden, die op de vroege markt te Brussel aangekocht waren.
Ondanks het verzet en de bijkomende moeilijkheden trok de ommeganck voor de eerste keer door de straten van Huldenberg. Pastoor Roggen wou breken met het verleden en hij stond erop de naam processie niet meer te gebruiken. Daarom werd geopteerd voor de naam halfoogst-ommeganck.
Het traject van de eerste ommeganck verschilde wel van de huidig gevolgde weg. De groepen stelden zich op aan de pomp van Speylaert. Daar werd ook het vertrek gegeven. De stoet ging door het centrum, nam de Borremansstraat, de Genottelaan (de huidige de Limburg Stirumlaan) tot aan de Rochuskapel. Vervolgens zakte men terug naar het centrum via de Goossensstraat en de Elzasstraat en de ontbinding vond plaats aan de school. Dadelijk werd ingezien dat dit geen ideaal traject was omdat in de Elzasstraat geen parkeerruimte voorhanden was. Later werd dan ook een nieuwe trajectroute uitgestippeld.
We stellen dus vast dat de Huldenbergse Ommeganck, zoals de meeste ommegangen in het land, is ontsproten uit een vroegere processie. Zo bleef de religieuze inbreng overeind maar het was geen echte processie meer.
14 augustus 1977
Nieuwe impulsen
Met de gemeentefusie in 1977 kreeg de kapel een opknapbeurt en de processie een grotere omvang. De deelnemers konden nu ook uit de andere deelgemeenten komen en het toeval wou dat men dat jaar het 250-jarig bestaan van de kapel kon vieren. Er werd dan ook een feestelijk uitzicht aan het gebeuren gegeven en zijn definitieve naam gegeven : de ommeganck. Opmerkelijk is wel dat de spelling ervan lichtjes afweek van de oorspronkelijk term ommegang die nog altijd op andere plaatsen, o.a. in Brussel, gebruikt wordt.
Op 14 augustus 1977 beleefde Huldenberg een hoogdag en trok voor het eerst de St.-Rochusommeganck door de straten. Het was een mengeling van religieuze taferelen en folkloristische elementen. Zodoende kreeg de stoet zijn vaste plaats in de Huldenbergse feestkalender.
In 1977 werd voor de eerste keer ook een samenstelling van de stoet op een formele wijze voorgesteld. Hieronder vindt u de deelnemende groepen.
 Wagen Jeugdkring (Foto Martine Veiller)
V.S.V. Wolfshaegen, een doorslaggevende inbreng
Ondanks alle inspanningen van de inrichters bleef het moeilijk de locale verenigingen te motiveren om deel te nemen. De gemeentefusie was nog in een beginfase en de vier andere deelgemeenten voelden zich toen weinig aangetrokken door het feestelijk gebeuren in Huldenberg.
Opvallend was de deelname van de Verenigde sportvrienden van Wolfshaegen. Hun inbreng in de Ommeganck is belangrijk geweest, zelfs doorslaggevend voor de latere ontwikkeling van de manifestatie. Zij beeldden oude ambachten uit zoals dorsers, pikkers, smeden, schrijnwerkers en gareelmakers; zodoende hebben zij bijgedragen tot een uitbreiding van de thematiek en folkloristische aspecten aan de religieuze elementen toegevoegd. Hun deelname in 1977 werd achteraf een aansporing voor andere verenigingen om hun steentje tot het evenement bij te dragen.
Voor de eerste keer werd ook een beroep gedaan op een niet-Huldenbergse muziekvereniging: een fanfare uit Eizer die niet toevallig de naam St.-Rochusfanfare droeg.
Het traject werd ook aangepast. De stoet vertrok aan de vlamoven en eindigde nog altijd in de school in de Elzasstraat.
20 augustus 1978
Een organisatie van de Rochusghesellen
In 1978 kreeg de manifestatie een meer formele omkadering. Op 31 mei 1978 werd een feitelijke vereniging opgericht en ze kreeg de naam Rochusghesellen. Anton De Gezelle, één van de bestuursleden, gaf zijn naam aan de nieuwe groepering.
De nieuwe vereniging stelde zich tot doel de ommeganck als uiting van het volksleven in Huldenberg om de twee jaar te organiseren. Het bestuur had de taak de organisatie en de regie op zich te nemen en de uitbeelding van de themas werd toevertrouwd aan de verenigingen van Huldenberg, deelgemeenten en omgeving. De eerste voorzitter werd Pierre Van Obbergen, secretaris Martine Veiller en penningmeesteres de huidige voorzitster Marie-Thérèse De Keyser. De manifestatie werd onder haar nieuwe vorm op 20 augustus 1978 georganiseerd.
Een blijvend en een veranderd thema
Er werd gekozen voor een blijvend thema, het leven van de H. Rochus, en een veranderend onderwerp: in 1978 koos men voor De dorpen in de middeleeuwen.
Voor Huldenberg beeldde de landelijke Gilde de banmolen te Huldenberg uit. Aangezien aardappelen in de middeleeuwen onbekend waren, was brood het belangrijkste voedingsmiddel en de boeren waren verplicht hun graan te laten malen op de molen van de heer. V.S.V. Wolfshaegen koos voor de afdracht van de cijnzen die elk jaar in geld of in natura op 26 december aan de rentmeester van de heer moesten gebracht worden. Ook de veeteelt was een bron van inkomsten: dit leidde in 1389 tot een klacht van de regeerders van Overijse omdat ondernemende Huldenbergenaars hun koebeesten in de veeweide van Overijse te grazen zetten (FC Huldenberg).
Neerijse genoot in 1211 de vrijstelling van de afdracht van korenschoven, van de dodehand en van alle andere lasten. Dit privilege werd uitgebeeld door de IJsejongeren uit Neerijse. De boerengilde uit Sint-Agatha-Rode wou aantonen dat de hooioogst in het Dijle- en Lanebroek alle jaren bloeiend was. Ook middeleeuwse spelen (Jeugdkring Huldenberg) en dorpelingen en dieren uit die periode (Inwoners van Huldenberg) kwamen aan bod.
Het was duidelijk dat de Ommeganck het dat jaar over een andere boeg gooide. Het historisch folkloristische element nam aan belangrijkheid toe en baseerde zich nu meer op de legende en de geschiedenis van de deelgemeenten. Het leven van Sint-Rochus kreeg nog altijd een geprivilegieerde plaats in het historisch opgevatte evenement.
Het dynamisme van de nieuwe vereniging kwam ook tot uiting in de materiële omkadering van de manifestatie. Voor het eerst werd een erecomité samengesteld en een publiciteitsboekje uitgegeven. Iedere Huldenbergenaar kreeg in zijn brievenbus de hele informatie over het gebeuren. Er werd ook gedacht aan een publiciteitsstoet naar het voorbeeld van de druivenstoet in Overijse. Ondanks het succes van het initiatief werd in de volgende uitgaven afgezien van de publiciteitskaravaan. De ontbinding van de Ommeganck vond nu plaats in de de Peuthystraat.
De Ommeganck impliceerde nu een omvangrijkere organisatie. Daarom werd gekozen voor een tweejarige frequentie. De volgende zou dus plaatsvinden in 1980.
10 augustus 1980
Kleurrijke taferelen
Op 10 augustus 1980 trok de Sint-Rochusommeganck voor de vierde keer door de straten van Huldenberg. De stoet werd geopend en afgesloten met een afbeelding van de H. Rochus. Tussen begin en einde van de optocht kwamen de wagens en groepen van verschillende verenigingen van de deelgemeenten. Zij beeldden taferelen uit het verleden uit onder het motto Stielen en ambachten. Dit thema werd gekozen naar aanleiding van 1980, jaar van de ambachten.
De klemtoon werd dus gelegd op de menselijke handvaardigheid en de creativiteit in het verleden om het dagelijks brood te verdienen. Bij de uitbeelding van het kleurrijke en vrolijke leven werd ook aandacht geschonken aan de armoedige omstandigheden en de sociale ongelijkheid waarin vele inwoners toen leefden.
Vele beroepen kwamen aan bod: de meest voorhanden zoals de molenaar of de bakker maar ook verdwenen activiteiten zoals troubadours, kantwerksters of het macabere beroep van beul.
Opvallend is dat het publiciteitsboekje verwijst naar bibliografische ondersteuning. De ideeën kregen zodoende meer slagkracht en de historische echtheid van de situatie wordt gevrijwaard. Auteurs zoals K. Van Isacker, H. Liebrecht, G. Boomans en P. Bas worden geciteerd.
De stoet werd opnieuw ontbonden op de speelplaats van de gemeenteschool in de Elzasstraat.
 Sint-Rochus gedragen
 Dierenwijding door pastoor Jaak Bertmans (foto Kerkarchief)
8 augustus 1982
Volksdevotie en historische gebeurtenissen
Eén week voor de kermis trok de 5de St.-Rochus Ommeganck door de straten van Huldenberg.
Opvallend bij deze editie is dat men het religieuze aspect duidelijk afgescheiden heeft van het profane gedeelte. De ommeganck verliep in twee delen. Eerst werd het leven van de H. Rochus in verschillende taferelen toegelicht. In het tweede deel werd aandacht geschonken aan belangrijke historische feiten uit de verschillende deelgemeenten.
Loonbeek plaatste zijn heilige Antonius op een piëdestal ; Sint-Agatha-Rode herinnerde ons aan de doorslaggevende rol die Guillaume Roberti speelde bij de Belgische onafhankelijkheid toen hij na de Hollandse nederlaag in Brussel tot onderhandeling genoopt werd. Neerijse herdacht de terugkeer van de familie dOverschie in 1808 en Huldenberg de inhaling van baron Théodore de Baudequin in 1843. Telkens stoelden de taferelen op bibliografische bronnen, wat de historische waarde van het evenement meer slagkracht gaf.
Neerijse kwam nog verder aan bod met haar St.-Sebastiaansschuttersgilde en haar twee brouwerijen.
***
Op 17 en 18 september 1983 organiseerden de Rochusghesellen ook een openluchtspel Het waere leeven van den heylighen Rochus van Anton De Gezelle in een regie van Guido Famaey. Het vond plaats in het kasteelpark met als uitzonderlijk decor de voorgevel van het kasteel.
Dit was wellicht de aanzet om voortaan de ommeganck in het kasteelpark te ontbinden.
Tekst Jean-Pierre Van Binnebeek Deze tekst is verschenen in het Heemblad van de Heemkundige Kring Huldenberg in juni 2006.
|